IS ets. pn kilf ois VAN ROSSEM's Fietstochten Economised Uleekouerzicht. Lichte Baaitabak KINADRUPPELS Buitenland. Gemengd Nieuws. VARIA. Zomersproeten ver dwijnen spoedig door een pot Sprutol. Bij alle Drogisten. Kerk en School. Land- en Tuinbouw. In patent verpakking Morst niet, scheurt niet Maakt geen kort Dr. H.MANNING'S EETLU5T-QPWEKKEND. 1.30 p, fl, Het blauw worden van aardappelen. De April-aflevering van 'tTijdschrift over Plantenziekten bevat een artikel van dr. J. Oort wijn Betjes en ir. W. B. L. Verhoeven over 't blauw worden van aardappelen, waarvan de voornaamste conclusies op het volgende neer komen Het is niet mogelijk een juiste beschrijving te geven van wat onder „blauw" moet worden verstaan. Het verschijnsel treedt het sterkst op aan het naveleinde. Aldaar bemerkt men, al naar de mate van aantasting, kleinere of groo- tere blauwachtig tot grauwachtig getinte plekjes, meest dicht bij de schil gelegen. Bij sterk op treden van het blauw ziet men de verkleuringen niet uitsluitend direct onder de schil, maar komen deze ook in het binnenste gedeelte van den knol voor. Bij het koken van „blauwe aardappelen blij ven de verkleringen blstaan, terwijl de blauwe plekken min of meer hard blijven, zoodat het „blauw" zoowel voor de handelaren als voor verbouwers groote financieele nadeelen oplevert. De resultaten van de beschreven proefnemin gen en onderzoekingen worden door de schrij vers als volgt geformuleerd. Het blauw worden der aardappelen wordt niet beïnvloed door een bemesting met super- phosphaat of zwavelzure ammoniak. Vermindering kan plaats hebben door aan wending van keukenzout en soms ook door gebruik van Chilisalpeter. Stalmest doet het percentage blauwe knollen zeer sterk dalen. Een zeer sterke daling kan verkregen worden door een bemesting met kali. Er is in verband met deze daling geen be langrijk verschil waargenomen tusschen het ge bruik van kalizout 40 procent, patentkali of kaliumcarbonaatde gebruikte hoeveelheden kali geven den doorslag. Het blijkt, dat soms zeer hooge giften aan kali noodig zijn, voordat men van een goed resultaat verzekerd is. Knollen van kaliarme perceelen bevatten een zeer laag percentage kaliumbij de blauwe knollen dier perceelen was dit gehalte het laagst. Eigenheimers, die aligebrekverschijnselen in het loof vertoonden, gaven een opbrengst met een zeer hoog percentage blauwe knollen. Het percentage blauwe knollen is tijdens de bewaring niet of slechts in enkele gevallen toe genomen wel is veelal het blauw van karakter veranderd. Door vervoer is het percentage blauw bij de soort Bravo toegenomen, in enkele gevallen zelfs zeer sterk. Bij de soort Eibenheimers is dit niet in die mate het geval geweest. Kaligebrek heeft geen of slechts weinig daling van het soortelijk gewicht of vermindering aan droge stof ten gevolge gehad. Het gebruik van blauwe aardappelen als pootgoed heeft geen invloed in de nakomeling schap. Het blauw gaat niet met het pootgoed over. Blauw kan worden veroorzaakt door schud den en stooten. Aardappels, gegroeid op kaliarme gronden, worren door schudden en stooten in veel ster ker mate blauw dan die, welke voldoende kali hébben kunnen opnemen. Het blauw worden van aardappelen afkom stig van kaliarmen grond moet waarschijnlijk geweten worden aan den minderen weerstand die deze knollen bezitten ten opzichte van het schudden en stooten. Het blauw worden móet waarschijnlijk wor den toegeschreven aan beschadiging der cellen door sterken druk gevolgd door oxydatie van bepaalde stoffen. Slap geworden aardappelen verdragen het schudden minder goed dan knollen, die nog geheel zijn opgezwollen. ■Blauwkleuring kan ook optreden als gevolg van lichte vorst. Als middelen ter voorkoming tegen het blauw kan den aardappelverbouwer worden aange raden Lo. te zorgen voor een voldoende kalibe mesting 2o. de knollen vij het oogsten en verwerken zoo weinig mogelijk aan sterke schokken bloot te stellen. Dit laatste moet vooral vermeden worden, als de knollen in het voorjaar reeds eenigszins slap zijn geworden 3o. bij het bewaren te zorgen, dat zoo weinig mogelijk spruitverlies optreedt. <0 Een nieuwe brug over den Oceaan. Briand in Londen. Uit New-York wordt gemeldSerpentines werden in zulke hoeveelheden uit de wolken krabbers naar beneden geworpen, dat de lucht er door werd verduisterd. De kanonnen op Governor-eiland vuurden saluutschoten af. Overal werd de vlag uitgestoken. Ook in vele andere Amerikaansche steden gaf het publiek uiting aan zijn dolle vreugde. Overal galmden de kerkklokken. Alle stoomfluiten van loco motieven, alle sirenes van fabrieken en schepen gilden. Sedert den wapenstilstand is het in de Vereenigde Staten niet tot dergelijke betoogingen gekomen Zoo reageert Amerika op het bericht, dat Lindbergh Zaterdag behouden op het vliegveld bij Parijs was geland. Wie Lindbergh is en wat hij gedaan heeft, behoeven we eigenlijk niet meer te vertellen. Tien dagen geleden was hij een gewoon piloot van een Amerikaansch postvliegtuig en thans is hij wereldberoemd. De dagbladen staan vol nieuws over hem. Wé weten nu, dat hij bijna niets anders doet dan lachen en het luchtruim doorklieven, dat hij niet rookt en zijn haren nooit kamtondernemende reporters vertellen ons hoe hij denkt over den Volkenbond en de tegenwoordige mode, over den burgeroorlog in China, het alcoholvraagstuk en de ontwapening. Nog voor hij goed uitgerust was van de reis, bracht de post hem tal van schitterende aan biedingen van filmmaatschappijen en theaters, om voor de lens of het voetlicht op te treden. Hij moet maar zeggen wat hij verdienen wil het komt er op een 100.000 dollar meer of minder niet aan Het is begrijpelijk, dat het publiek den held van den dag op deze wijze eert en het is even zeer begrijpelijk, dat de Fransche regeering Lindbergh's verdienste erkent door hem met het legioen van eer te begiftigen (de Neder- landsche regeering, die één van onze kranige Indië-vliegers zelfs geen ridderorde waardig keurde, moge hier een voorbeeld aan nemen 1) Maar dit zijn slechts bijkomstigheden. Het veornaamste is, dat deze Amerikaan van Zweed- schen oorsprong in de annalen van de luchtvaart bekend zal blijven als de koene vlieger, die bet klaarspeelde om in één ruk van New-York naar Parijs te vliegen. Men moet er toch niet weinig voor rekenen. Drie-en-dertig uur zat hij onafgebroken aan het stuur, kampend met regen, hagel en storm en in dien tijd legde hij meer dan 6000 K.M. af. Eenige dagen tevoren hadden twee Fransche vliegers, Nungesser en Coli, geprobeerd den zelfden tocht te maken in omgekeerde richting. Zij stegen te Parijs op, maar niemand heeft hen sindsdien teruggezien en naarmate de on zekerheid langer voortduurt, wordt de vrees grooter, dat de golven van den oceaan zich boven hen en hun toestel hebben gesloten. Denkend aan het lot van deze mannen, kan de vraag worden gesteld waartoe dienen zulke gevaarlijke tochten 7 Is het bereiken van het doel dit offer waard In de eerste plaats dient dan opgemerkt, dat de aanleiding tot het waagstuk geweest is een prijs van 25.000 dollar, uitgeloofd voor den vlieger, die het eerst den afstand Frankrijk— Amerika zonder tusschenlanding zou afleggen. Er is hier dus een jacht naar goud in het spel, en deze drijfveer moet natuurlijk worden veroor deeld, daar de poging met groot levensgevaar gepaard ging. Maar aan den anderen kant mag niet worden vergeten, dat de tochten van Nun gesser, zoowel als die van Lindbergh de ont wikkeling van de luchtvaart bevorderen. De krachten, door God in de natuur gelegd, mogen door den mensch worden gebruikt ook al hebben vele pioniers hun pogingen met hun leven moeten betalen. Een andere vraag is ondertusschen of deze tocht als zoodanig practisch nut zal hebben. En dat lijkt althans in de naaste toekomst niet waarschijnlijk. Daarvoor is het traject over den oceaan, zonder mogelijkheid om te landen, te lang en te gevaarlijk. Maar al zal de handel voorloopig geen voor deel kunnen trekken uit deze gebeurtenis, Lindbergh heeft met dezen tocht getoond, waartoe een kleine vliegmachine in staat is. Meer nog, het is een feit van historisch belang. Deze „vliegende dwaas" (zooals Amerika hem noemt) heeft de afstand tusschen de Oude en de Nieuwe wereld weer een stuk kleiner ge maakt en zijn vlucht is een ernstige vermaning aan de volkeren om in samenmerking de kracht te zoeken. DéEe boodschap komt onder,tusschen niet uitsluitend door de lucht. Ook op den beganen grond kan men leeren, dat eendracht macht maakt en de waarheid hiervan beseffend, is Briand dezer dagen naar Engeland overgestoken om met Chamberlain te spreken over de on derwerpen, die Europa belang inboezemen. Het nuttige werd hier met het aangename vereenigd. Terwijl de ministers de politiek be handelden, bracht Doumergue, de president der Fransche republiek, een beleefdheidsbezoek aan den koning van Engeland. Er was inderdaad heel wat te bepraten. De vriendschap tusschen Engeland en Frankrijk heeft den laatsten tijd wel het een en ander te wenschen overgelaten. Het heeft in Parijs veel kwaad bloed gezet, dat de Engelschen zich zoo gemakkelijk lieten inpalmen door den Ita- liaanschen dictator en hun ouden vriend aan de Seine heele maal scheqen te vergeten. Daar door begonnen de Franschen zich onbehaaglijk te gevoelen, vooral omdat Mussolini zijn best doet Frankrijk er op den Balkan uit te werken. Dan is er nog de politiek tegenover Duitsch- land. Het komt herhaaldelijk voor, dat de mee ningen van Parijs en Londen op gevaarlijke wijze tegen elkaar botsen vooral als het op beperking der bezetting aankomt. Al deze punten moesten eens rustig door Briand en Chamberlain worden besproken en het lijdt geen twijfel of dit bezoek zal aan de onderlinge verstandhouding tusschen beide landen en bovendien aan de rust in Europa ten goede komen. MODERN HEIDENDOM. In „De Telegraaf", het blad, dat coquetteert met de dwaasheden van onzen tijd, vonden we de volgende teekening van de moderne vrouw Zij is modern, zij is elegant, zij heeft gestu deerd, zij bezit alle deugden, die een bijna volmaakte vrouw in 1927 kan bezitten. Zij beschikt over de noodige stokpaardjes en hobbeys, om te worden aangeduid als een per soonlijkheid. Ze heet Charley, ze is blond, ze heeft een aangenaam karakter. En toch en toch. Wat beteekent dit „en toch 7" Waar bestaat Charley's onvolmaaktheid in Zij is bijgeloovig. En niet maar zoo gewoon een beetje bijge loovig, zooals de meest geciviliseerde onder ons het nog wel eens is, neen, systematisch, onoverwinnelijk bijgeloovig. Zij gilt als het zoutvaatje omvalt en wordt bleek, als twee messen over elkaar gekruist liggen. Als het mooi weer is, neemt zij een parapluie mee, opdat het niet ga regenen, en om haar bij de hand te hebben, om iets af te kloppen. Vrijdag en de dertiende zijn geregeld weer- keerende rampen. Als zij 's morgens bemerkt, dat er een steek in haar kous is gevallen, beteekent dit, dat zij den volgenden dag van een ongeluk zal hooren. Maar als dit gebeurt na vieren, brengt het den volgenden dag geluk. Het is allergezelligst om met Charley te wandelen. Zij jubelt als zij op het trottoir onder de ladder van een glazenwasscher kan dóórgaan, want dan mag zij een wensch doen. Als zij drie keer om de ladder heen draait, versterkt dit de onvervulbaarheid van haar wensch. Als Charley een schimmel voorbij ziet draven kijkt zij nadenkend, want de eerste man, dien zij nu een hand zal geven, zou wel eens haar echtgenoot kunnen worden. De schoonmaaktijd stemt haar vroolijk, want zij heeft nu kans drie schoorsteenvegers te ont moeten en dat beteekent een bruiloft, zij laat in het midden, welke rol zij daarbij speelt. Soms geeft Charley geen antwoord op een haar gestelde vraag en prevelt binnensmonds onverstaanbare geluiden. Zij is dan aan het tellen, of zij den volgenden lantaarnpaal in vijftien stappen kan bereiken. Als dit gelukt, zal zij morgen den verwachten brief krijgen, anders niet. Een spiegel heeft Charley niet in haar kamer ofschoon zij coquet is want als die van den muur zou vallen, kwam er een doode. Charley bezit een uitgebreide verzameling geluksvoorwerpendoorboorde centen, hoef ijzers, klavertjes van vier, overleden onze lieve heersbeestjes, enz. Maar Charley zelf vindt, dat zij heelemaal niet bijgeloovig is. En zij beweert dat met zoo n naïf en charmant gezichtje, dat iedereen het grif aanneemt. HOE LANG DUREN VIER MINUTEN. Zekere ftïrs. Philips eischte van 'n spoorweg maatschappij 300.000 dollar schadevergoeding met rente, omdat 'n vonk uit een der locomo tieven van deze maatschappij haar bezittingen te Ethel in brand had gestoken. De getuigenverhooren en het onderzoek had den bewezen, dat in den nacht dat de brand was uitgebroken, werkelijk een trein vifer minuten voor het station had gestaan, maar dat het vuur reeds heftig woedde, voor de trein het station had verlaten. De advocaat der spoorwegmaatschappij ver klaarde daarop, dat het nonsens was te beweren, dat een vonk in zoo'n korten tijd zulk een hevigen brand kon veroorzaken. Toen antwoordde de advocaat van Mrs. Philips,,'t Is zeker, dat de tijd snel voorbij gaat, wanneer een jonge man met zijn verloofde in een gezellig hoekje op de sofa zit, maar wanneer een vonk-in den zomer op een droog houten stroodak valt, dan beweer ik, dat het vuur in vier minuten zooveel uitbreiding kan krijgen. V Toen hij de jury en het publiek ongeloovig zag glimlachen, haalde hij zijn horloge voor den dag, en verzocht den voorzitter der jury op het zijne te zien en te willen mededeelen, wan neer de vier minqten zouden zijn verstreken. De andere gezworenen haalden ook hun uurwerken voor den dag, maar reeds na een halve minuut staken ze het van verveling weer in hun vestzak. Na een minuut begon de voor zitter der jury te geeuwen en legde zijn horloge voor zich op tafel. De rechter keek een tijdlang naar de klok aan den wand, maar gaf eveneens die vervelende bezigheid spoedig op en keek uit het venster. Wie van de aanwezigen een horloge in den zak had, had het eveneens voor den dag ge haald en onder diep stilzwijgen een tijdlang naar het voortschuiven van den secondewijzer ge keken. Toen eindelijk de voorzitter der jury mede deelde, dat de vier minuten om waren, kwam het alle aanwezigen voor, alsof men minstens 10 minuten had moeten, wachten. De advocaat der klaagster had op schitterende wijze gewonnen. Eenige minuten later had de jury Mrs. Philips hare vorderingen van 300.000 dollar toegewezen op grond van de overweging, „dat vier minuten toch langer duren, dan men gewoonlijk geneigd is aan te nemen". 1 WEG ILLUSIE I De oude Jan, zoo werd hij in de wandeling genoemd, bereikte in bet voorjaar van 1927 zijn 65e jaar. Nu zou hij recht krijgen op f 3 per week Ouderdomsrente, het was wel niet veel, maar toch een tegemoetkoming, waarnaar hij verlangend had uitgezien. Op het kantoor van den Raad van Arbeid gekomen, hoort hij tot zijn groote verbazing dat er nog geen voldoende zegels voor hem geplakt zijn. Hij moet nog wel een half jaar wachten voor hij het vereischte aantal heeft. Hij kijkt erg teleurgesteld en mistroostig gaat hij heen. Hij had zeker gedacht rente te krijgen. Wel had een Controleur hem vroeger eens gewaar» schuwd, maar hij had er geen acht op geslagen, in de meening, dat hij de rente toch wel kreeg. Zooals de oude .Jan dacht, denken helaas velen. Het fabeltje, dat men op zijn 65e jaar steeds recht heeft op Ouderdomsrente, ook al is er geen enkel zegel of slechts weinige zegels ge» plakt, doet nog steeds de rondte. Zeker het bezit eener rentekaart geeft onder meer recht op een ouderdomsrente op den leeftijd van 65 jaar, maar zij, die op hettijd' stip, waarop hun eerste rentekaart is aangevan» gen geldig te zijn, den leeftijd van 35 jaar bereikt of overschreden hebben, moeten er aan denken, dat zij recht op een Ouderdomst rente van f 3 per week op hun 65e jaar ver» krijgen, indien er vanaf 3 December 1919 vóór hun 60e jaar per jaar minstens 47 en van hun 60e jaar tot hun 65e jaar per jaar minstens 39 zegels geplakt zijn. Plak zelf geregeld bij, wanneer gij minder dan 47 of 39 zegels per jaar op Uw rentekaart hebt. Zegels van f 0,25 zijn dan voldoende. KORT ZIJN. Met een ruk werd de deur van ons redactie bureau geopend en daar stond ie. Een sterk-getailleerd vïschgraatje omsloot zijn bakvischachtig lichaam, waarop hij een béte tête droeg, dewelke hij „versierd" had met geonduleerd, gefriseerd en besmeerd haar, een snorretje ter lengte van twee centimeter en een bril, voorzien van non-slipping-banden en schokbrekers. Zijn Amerikaansche schoenen waren bruin van kleur en gedekt door beige guêtres zijn handschoenen, waarvan de schach ten tot over de vingers waren teruggeslagen, deden me aan een kanarie denken. „Wat is er van Uw verlangen", vroeg ik. „Ik zou U een verzoek willen doen". „Het spijt me wel, maar gisteren heb ik juist een verzekering afgesloten". „Pardon, daar gaat het niet over. Ik heb een tip voor U." Mijn belangstelling was gaande gemaakt. „Gaat U zitten en spreekt", verzocht ik. „Het zal U ongetwijfeld bekend zijn", begon hij, „dat de Haagsche Majoor-Genees (heer-, uit den Militairen Dienst is ontslagen en in een andere Rijksinstelling zitting heeft genomen". Ik knikte. „Je moet maar boffen. Maar och, als je na gaat, heeft dat tractaat met België geen steek met de Olympische Spelen te maken. Of dacht U soms, dat we zonder harde bokking kwamen, als de Zuiderzee gedempt is 7 Geen kwestie van. Nolens heeft zelf gezegd„Mooi weer vandaag" en toch lijkt het in April wel Herfst. Nou en als je eenmaal een nieuw rijwielplaatje gekocht heb, dan maal je niet om een mobili- satie-herdenkingskruis, dat iedereen vroolijk kan dragen. Ik heb altijd gezegd, die Anna Pavlova is de kwaadste niet en toch danst ze. Ik zie Het Doorzitten bij Wielrijden, een door de zon verbrande Huid, Schrijnen en Smetten verzacht en geneest men met Doos 30,60, Tube 80 ct. PUROI er nog van komen, dat bij de a.s. Verkiezingen iedere honderste kiezer een Gilette krijgt om zichzelf te kunnen scheren. Een mensch kan beter zichzelf scheren, dan door een ander ge schoren te worden. Het kan immers niet uit blijven, want over een paar jaar, zie je geen tram meer en heele voetgangers, doch alleen autobussen en van de voetgangers nog enkele beschadigde exemplaren. Geef mij maar een lekkere pot zuurkool met een onbevroren krab betje, dan ben ik allang lekker. Enfin, ik behoef 't U niet te zeggen, maar die schoonheidscom missie van Amsterdam zit zich blind te staren op een kioskgeveltje en de Amsterdammer breekt zijn nek over de reclame-strooibiljetten en glijdt uit over de verkiezingsverf. Dat de moderne woningen zoo klein zijn, komt omdat de huur ders toch niet veel meubelen kunnen koopen, wijl ze hun geeld hoog noodig hebben om de huur te betalen. En wist U, dat het zedelijk peil van den mensch omgekeerd evenredig is aan de hoogte van het rokje 7 Alles, alles ver dwijnt. Van de pages hebben we alleen nog maar de kopjep over. Ik ben bijzonder voor reclame, mijnheer. Daar heeb je nou die toe stand in China. Als de jutteperen „Voor U verder gaat", stoorde ik, „zou ik U willen vragen bent U wel goed7" „Wat zegt LI nou 7" stoof de vreemdeling op. „Pardon, ik bedoel, bent U hier wel goed 7" „Wat bedoelt U met dat „hier" „Het Bureau van den Bond van Ambtenaren". „Juist Mijnheer. Hier ben ik terecht. Ik zei toch, dat ik een tip voor U had 7" „Mag ik misschien weten, met wien ik het ...eh...genoegen...eh..,7" Uit een peau de Suède taschje werd een naam kaartje getooverd, dat me met een gracieus gebaar werd overhandigd. Ik las „IK". „Ach zoo. Dus U bent...?" „Ja juist Mijnheer. Die ben ik. Vindt U dat „ik" niet kort en duidelijk 7 Zegt dat niet alles 7" „Alles", beaamde ik gemeend. „Nu weet ik genoeg". „Dan is het oogenblik gekomen om U het verzoek te doen. Wat ik zooeven gesproken heb, was de inleiding da.artoe. Vertelt U mij eens, wat heb ik zooal gezegd „Dat zou ik heusch niet meer precies weten", verklaarde ik eerlijk. „Het was zóóveel, dat..." „Prachtig. Ik ben waar ik wezen wil. Dus niettegenstaande ik weinig woorden heb ge bruikt, vindt U, dat ik veel gezegd heb. Kijk Mijnheer, dat is nou de moderne spreekwijze, welke ik wil invoeren. We hebben de moderne kleeding, het mo derne kind, de moderne vrouw, de moderne muziek, de moderne spelling, maar nog niet de moderne spreek- en schrijfwijze. We moeten kort zijn, want veel woorden gebruiken is tijd verlies. Er moet minder gezwamd, maar meer gezegd worden. En als hetgeen, wat kort ge zegd wordt, tevens duidelijk is, dan zijn wij bevrijd van dat ellendige gevraag van de men- schen. In verband hiermede Mijnheer, zou ik U wil len vragen, een paar woorden te wijden aan mijn nieuwe spreek- en schrijfwijze en tevens tegen dat gevraag te schrijven, want werkelijk, er wordt te veel gevraagd. We hangen van vragen aan elkaar. Neem de beschrijvingsformu lieren, inteekenbiljetten e.d. bah. Van het kind dat leert spreken, tot het Kamer lid, dat het verleerd heeft, ieder vraagt. Dames, die inkoopen doen, vragen en de winkeliers toonen zich dan nog heur meerdere, want die overvragen zelfs. Examinators, menschen, die him werk toch moesten kennen, doen niet anders dan vragen. Staande vlak onder een handwijzer, vragen de menschen den weg. Van perron- kaartjesknippers heb ik gehoord, dat er forensen zijn, die twintig jaar achtereen, eiken dag op denzelfden tijd, van hetzelfde perron naar hun woonplaats reizen en nog steeds vragen, hoe laat en van welk perron hun trein vertrekt. Ideoot Mijnheer. Maar om kort te gaan, voelt U iets voor de korte spreekwijze 7" „Die kan mij niet kort genoeg wezen. Wilt U wel gelooven, dat ik dit gesprek al veel te lang vindt 7 U hadt kunnen volstaan met te vragenschrijf over moderne spreekwijze en antiek gevraag. Klaar". „Pardon. Behalve U te vragen om over kort- spreken te schrijven, had ik U nóg iets te vragen". „Vraag. Maar denk er om, wees kort". „Honorarium voor den tip", zei hij, zijn ka narie-hand ophoudend. „Tips worden niet betaald". „Leen me dan iets op mijn gouden tanden". Meteen liet hij twee tanden uit zijn mond in zijn hand vallen. „Bitte". „Dan bent U hier niet terecht. Vraag eens bij de Bank van Leening". „Heb ik al gevraagd. Die lui daar beweren, dat ze (mijn tanden) van koper zijn". „Vraag dan eens bij een ander". „Och mijnheer, houdt op. Iedereen heb ik al gevraagd. In zulke gevallen klopt iemand toch wel het laatst bij ambtenaren aan. Ik doe niets dan vragen en juist aan vragen heb ik zoo het land. Trouwens dat is U bekend". „Laat ik kort zijnhet spijt me, ik kan U niet helpen. Ik word kort gehoden door mijn vrouw". „Vraag haar dan een extra bedrag voor..." „Kan niet", viel ik hem in de rede. „Zij is zelf kort-court dargent. En denkt U er vooral om, de tochtdeur goed vast te houden, anders slaat ie kapot". NONO. Wij schreven enkele weken geleden over de speculatie in het Italiaansche ruilmiddel, de Lire, welke thans hier te lande een koers van onge veer 13.65 heeft bereikt en zich voorloopig op dezen koers schijnt te kunnen handhaven. Het is algemeen bekend, dat de Italiaansche minister Mussolini de bedoeling heeft een poli tiek te voeren van deflatie, waarbij hij dus de waarde van het ruilmiddel in het buitenland tracht op te voeren. De maatregelen, die in het land zelve worden genomen, zijn de volgende Duurte-toeslagen van het civiele en militaire staatspersoneel worden verminderd, voor de ministers en staatssecretarissen zullen deze zelfs geheel vervallen, terwijl tegelijkertijd de ta rieven der spoorwegen, posterijen en telefoon worden verlaagd. De bedoeling van deze ge dwongen salarisverindering is duidelijk, nl. dat dezelfde maatergel zal worden toegepast door het geheele maatschappelijke leven, waardoor dus alle loonen en salarissen op het verlangde lagere peil komen en als uitvloeisel daarvan wordt het levenspeil eveneens gereduceerd, aan gezien de weg van evenredige prijsverlaging moet gevolgd worden door huiseigenaren, ldee- dingfabrikanten, enz. Men begrijpt echter zeer licht, dat deze maatregelen niets veranderen aan den bestaanden toestand, want alles verandert naar evenredigheid, zoodat er niet veel succes van verwacht wordt, aangezien de oorzaak van de daling de achteruitgang van den rijkdom van het land, niet is weggenomen. Volgens berichten van aanbouw van nieuwe schepen ter geheele wereld, ziet men de komende tijden gunstig in, aangezien er gemeld is, dat over ongeveer een jaar de vloot met ongeveer een millioen ton zal zijn toegenomen. Men schijnt dus over het algemeen nog weinig waarde te hechten aan het luchtverkeer tusschen de door zeeën gescheiden landen, ofschoon de prestatie van een Lindbergh een stap kan worden ge noemd tot het beoogde doel. Ter beurze gaat er niet veel om, er gebeurt niets bijzonders, de loskomende dividenden zijn meestal verwacht en soms zelfs teleurstellend, terwijl de jaarverslagen weinig nieuws inhouden, dat eene eventueele opwekking zou kunnen brengen. De rubberafdeeling is aan den vasten kant, doordat b.v. de voorraden niet noemenswaardig meer toenemen en de prijzen voor autobanden met 10 zijn'verhoogd, zoodat ook in fabri kantenkringen wordt aangenomen, dat de ruwe rubber op prijs zal blijven in de naaste toekomst. In den Oliehoek is er af en toe een klein relletje in Koninklijke Olie geweest, doch de vlieger ging maar zeer matig op, daar de bui- tenlandsche oliemagnaten er blijkbaar nog weinig voor voelen aan deze rijzing mee te doen, zoo dat dus arbritage-aanbod den koers weer on middellijk deed dalen. Verder belangrijk nieuws is er eigenlijk niet te melden, tenzij men de plotselinge groote ups and downs in Wabash-sporen feiten van beteekenis zou willen noemen. Wij denken ech ter, dat een groep speculanten af en toe de zaak gaat opzetten om het publiek erin te lokken, doch blijkt het, dat het vroeger zoo grage publiek er tegenwoordig zeer moeilijk inloopt. Wegens de komende beursvacantiedagen zal dit overzicht de volgende week niet verschijnen. BOND VAN NED. HERVORMDE MEISJES- VEREENIGINGEN OP GER. GRONDSLAG. De eerste Bondsdag. Op Hemelvaartsdag werd te Utrecht de eerste „Bondsdag" gehouden van den Bond van Ned. Herv. Meisjesvereenigingen op Geref. Grondslag, welke het vorige jaar te Rotterdam was opgericht. De vergadering werd door Ds. N. van der Snoek van Rotterdam, geopend, die daarbij de Eerste Presidente, wijlen Mevr. Ds. M. Ottevanger, welke twee maanden geleden over leed, herdacht. Hierna werd de leiding der vergadering over genomen door Mevr. Ds. J. H. van der Wal, Wageningen, de vice-presidente van den Bond. Het jaarverslag der secretaresse gewaagde van ontvangen zegen hoewel tengevolge van allerlei omstandigheden aan de propaganda nog zeer weinig aandacht kon worden besteed, was het aantal af deelingen, dat bij de oprichting 15 bedroeg, gestegen tot 32 en dus meer dan verdubbeld. Daarbij valt op te merken, dat juist in den laatsten tijd de toename van het aantal afdee- lingen het sterkst was. Ook het verslag der secretaresse echter kon niet zwijgen van het groote verlies, dat de Bond had geleden door den dood zijner Presi dente, van wie groote verwachtingen gekoesterd werden. Haar bijzondere begaafdheid, hare innige vroomheid deden haar achting en liéfde winnen van allen, die met haar in aanraking kwamen. Daarvan sprak ook het Gedachteniswoord, dat in de middagvergadering door de zuster van wijlen Mevr. Ottevanger werd uitgesproken. Blijkens 't jaarverslag der penningméesteresse sloot de kas met een voordeelig saldo. Door het Bestuur waren ontwerp-statuten aan de afdeelingen voorgelegd, welke aldus werden vastgesteld. In de middagvergadering werd de uitslag bekend gemaakt van de verkiezing eener nieuwe presidente met bijna algemeene stemmen werd als zoodanig gekozen Mevr. Ds. A. Lu- teijn, Vlaardingen. Daarna werd door Ds. B. Batelaan, Utrecht, een referaat gehouden, getiteld„De lendenen omgord en de kaarsen brandende". Spr. wees op de noodzakelijkheid van onderlinge aaneen sluiting van onze Christen-meisjes, het ongeloof leidt de ontwikkeling der vrouw in banen, welke in strijd zijn met Gods Woord. Allerlei wan begrippen over huwelijk, moederschap en kind ontwrichten het maatschappelijke leven en leiden het volk ten verderve. Drie kaarsen zijn er, welke wij niet mogen laten uitblusschen, wil het wel met ons gaan de kaar|S van Gods Woord, dat een lamp is voor onzen voet; Christus, Die het Licht der Wereld is, en dé kaars onzer belijdenis, welke in het leven moet worden uitgedragen. Aan de hand van deze punten werkte spreker zijn re feraat, dat met groote aandacht gevolgd werd, nader uit. De vergadering werd door Ds. Batelaan ge sloten met dankgebed, waarna door een aantal leden nog gebruik werd gemaakt van de ge boden gelegenheid, nader kennis te maken met het Bondsbestuur. Hoewel uitteraard de gedachtenis aan de overleden Bondspresidente niet naliet, op deze vergadering een stempel te drukken, mogen nochtans Bestuur en Leden met voldoening en dankbaarheid terugzien op dezen eersten Bonds dag, welke in alle opzichten welgeslaagd mag heeten. Het bezoek was buitengewoon goed. Het aantal aanwezigen bedroeg ongeveer 400,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 6