IS ets. pn kilf ois
VAN ROSSEM's
Fietstochten
Economised Uleekouerzicht.
Lichte Baaitabak
KINADRUPPELS
Buitenland.
Gemengd Nieuws.
VARIA.
Zomersproeten ver
dwijnen spoedig door een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten.
Kerk en School.
Land- en Tuinbouw.
In patent verpakking
Morst niet, scheurt niet
Maakt geen kort
Dr. H.MANNING'S
EETLU5T-QPWEKKEND. 1.30 p, fl,
Het blauw worden van aardappelen.
De April-aflevering van 'tTijdschrift over
Plantenziekten bevat een artikel van dr. J. Oort
wijn Betjes en ir. W. B. L. Verhoeven over
't blauw worden van aardappelen, waarvan de
voornaamste conclusies op het volgende neer
komen
Het is niet mogelijk een juiste beschrijving
te geven van wat onder „blauw" moet worden
verstaan. Het verschijnsel treedt het sterkst op
aan het naveleinde. Aldaar bemerkt men, al
naar de mate van aantasting, kleinere of groo-
tere blauwachtig tot grauwachtig getinte plekjes,
meest dicht bij de schil gelegen. Bij sterk op
treden van het blauw ziet men de verkleuringen
niet uitsluitend direct onder de schil, maar
komen deze ook in het binnenste gedeelte van
den knol voor.
Bij het koken van „blauwe aardappelen blij
ven de verkleringen blstaan, terwijl de blauwe
plekken min of meer hard blijven, zoodat het
„blauw" zoowel voor de handelaren als voor
verbouwers groote financieele nadeelen oplevert.
De resultaten van de beschreven proefnemin
gen en onderzoekingen worden door de schrij
vers als volgt geformuleerd.
Het blauw worden der aardappelen wordt
niet beïnvloed door een bemesting met super-
phosphaat of zwavelzure ammoniak.
Vermindering kan plaats hebben door aan
wending van keukenzout en soms ook door
gebruik van Chilisalpeter.
Stalmest doet het percentage blauwe knollen
zeer sterk dalen.
Een zeer sterke daling kan verkregen worden
door een bemesting met kali.
Er is in verband met deze daling geen be
langrijk verschil waargenomen tusschen het ge
bruik van kalizout 40 procent, patentkali of
kaliumcarbonaatde gebruikte hoeveelheden
kali geven den doorslag.
Het blijkt, dat soms zeer hooge giften aan
kali noodig zijn, voordat men van een goed
resultaat verzekerd is.
Knollen van kaliarme perceelen bevatten een
zeer laag percentage kaliumbij de blauwe
knollen dier perceelen was dit gehalte het laagst.
Eigenheimers, die aligebrekverschijnselen in
het loof vertoonden, gaven een opbrengst met
een zeer hoog percentage blauwe knollen.
Het percentage blauwe knollen is tijdens de
bewaring niet of slechts in enkele gevallen toe
genomen wel is veelal het blauw van karakter
veranderd.
Door vervoer is het percentage blauw bij de
soort Bravo toegenomen, in enkele gevallen
zelfs zeer sterk. Bij de soort Eibenheimers is
dit niet in die mate het geval geweest.
Kaligebrek heeft geen of slechts weinig daling
van het soortelijk gewicht of vermindering aan
droge stof ten gevolge gehad.
Het gebruik van blauwe aardappelen als
pootgoed heeft geen invloed in de nakomeling
schap. Het blauw gaat niet met het pootgoed
over.
Blauw kan worden veroorzaakt door schud
den en stooten.
Aardappels, gegroeid op kaliarme gronden,
worren door schudden en stooten in veel ster
ker mate blauw dan die, welke voldoende kali
hébben kunnen opnemen.
Het blauw worden van aardappelen afkom
stig van kaliarmen grond moet waarschijnlijk
geweten worden aan den minderen weerstand
die deze knollen bezitten ten opzichte van het
schudden en stooten.
Het blauw worden móet waarschijnlijk wor
den toegeschreven aan beschadiging der cellen
door sterken druk gevolgd door oxydatie van
bepaalde stoffen.
Slap geworden aardappelen verdragen het
schudden minder goed dan knollen, die nog
geheel zijn opgezwollen.
■Blauwkleuring kan ook optreden als gevolg
van lichte vorst.
Als middelen ter voorkoming tegen het blauw
kan den aardappelverbouwer worden aange
raden
Lo. te zorgen voor een voldoende kalibe
mesting
2o. de knollen vij het oogsten en verwerken
zoo weinig mogelijk aan sterke schokken bloot
te stellen. Dit laatste moet vooral vermeden
worden, als de knollen in het voorjaar reeds
eenigszins slap zijn geworden
3o. bij het bewaren te zorgen, dat zoo weinig
mogelijk spruitverlies optreedt.
<0
Een nieuwe brug over den Oceaan.
Briand in Londen.
Uit New-York wordt gemeldSerpentines
werden in zulke hoeveelheden uit de wolken
krabbers naar beneden geworpen, dat de lucht
er door werd verduisterd. De kanonnen op
Governor-eiland vuurden saluutschoten af.
Overal werd de vlag uitgestoken. Ook in vele
andere Amerikaansche steden gaf het publiek
uiting aan zijn dolle vreugde. Overal galmden
de kerkklokken. Alle stoomfluiten van loco
motieven, alle sirenes van fabrieken en schepen
gilden. Sedert den wapenstilstand is het in de
Vereenigde Staten niet tot dergelijke betoogingen
gekomen
Zoo reageert Amerika op het bericht, dat
Lindbergh Zaterdag behouden op het vliegveld
bij Parijs was geland.
Wie Lindbergh is en wat hij gedaan heeft,
behoeven we eigenlijk niet meer te vertellen.
Tien dagen geleden was hij een gewoon piloot
van een Amerikaansch postvliegtuig en thans is
hij wereldberoemd. De dagbladen staan vol
nieuws over hem. Wé weten nu, dat hij bijna
niets anders doet dan lachen en het luchtruim
doorklieven, dat hij niet rookt en zijn haren
nooit kamtondernemende reporters vertellen
ons hoe hij denkt over den Volkenbond en de
tegenwoordige mode, over den burgeroorlog in
China, het alcoholvraagstuk en de ontwapening.
Nog voor hij goed uitgerust was van de reis,
bracht de post hem tal van schitterende aan
biedingen van filmmaatschappijen en theaters,
om voor de lens of het voetlicht op te treden.
Hij moet maar zeggen wat hij verdienen wil
het komt er op een 100.000 dollar meer of
minder niet aan
Het is begrijpelijk, dat het publiek den held
van den dag op deze wijze eert en het is even
zeer begrijpelijk, dat de Fransche regeering
Lindbergh's verdienste erkent door hem met
het legioen van eer te begiftigen (de Neder-
landsche regeering, die één van onze kranige
Indië-vliegers zelfs geen ridderorde waardig
keurde, moge hier een voorbeeld aan nemen 1)
Maar dit zijn slechts bijkomstigheden. Het
veornaamste is, dat deze Amerikaan van Zweed-
schen oorsprong in de annalen van de luchtvaart
bekend zal blijven als de koene vlieger, die bet
klaarspeelde om in één ruk van New-York naar
Parijs te vliegen.
Men moet er toch niet weinig voor rekenen.
Drie-en-dertig uur zat hij onafgebroken aan het
stuur, kampend met regen, hagel en storm en
in dien tijd legde hij meer dan 6000 K.M. af.
Eenige dagen tevoren hadden twee Fransche
vliegers, Nungesser en Coli, geprobeerd den
zelfden tocht te maken in omgekeerde richting.
Zij stegen te Parijs op, maar niemand heeft
hen sindsdien teruggezien en naarmate de on
zekerheid langer voortduurt, wordt de vrees
grooter, dat de golven van den oceaan zich
boven hen en hun toestel hebben gesloten.
Denkend aan het lot van deze mannen, kan
de vraag worden gesteld waartoe dienen zulke
gevaarlijke tochten 7 Is het bereiken van het doel
dit offer waard
In de eerste plaats dient dan opgemerkt, dat
de aanleiding tot het waagstuk geweest is een
prijs van 25.000 dollar, uitgeloofd voor den
vlieger, die het eerst den afstand Frankrijk—
Amerika zonder tusschenlanding zou afleggen.
Er is hier dus een jacht naar goud in het spel,
en deze drijfveer moet natuurlijk worden veroor
deeld, daar de poging met groot levensgevaar
gepaard ging. Maar aan den anderen kant mag
niet worden vergeten, dat de tochten van Nun
gesser, zoowel als die van Lindbergh de ont
wikkeling van de luchtvaart bevorderen. De
krachten, door God in de natuur gelegd, mogen
door den mensch worden gebruikt ook al
hebben vele pioniers hun pogingen met hun
leven moeten betalen.
Een andere vraag is ondertusschen of deze
tocht als zoodanig practisch nut zal hebben.
En dat lijkt althans in de naaste toekomst niet
waarschijnlijk. Daarvoor is het traject over den
oceaan, zonder mogelijkheid om te landen, te
lang en te gevaarlijk.
Maar al zal de handel voorloopig geen voor
deel kunnen trekken uit deze gebeurtenis,
Lindbergh heeft met dezen tocht getoond,
waartoe een kleine vliegmachine in staat is.
Meer nog, het is een feit van historisch belang.
Deze „vliegende dwaas" (zooals Amerika hem
noemt) heeft de afstand tusschen de Oude en
de Nieuwe wereld weer een stuk kleiner ge
maakt en zijn vlucht is een ernstige vermaning
aan de volkeren om in samenmerking de kracht
te zoeken.
DéEe boodschap komt onder,tusschen niet
uitsluitend door de lucht. Ook op den beganen
grond kan men leeren, dat eendracht macht
maakt en de waarheid hiervan beseffend, is
Briand dezer dagen naar Engeland overgestoken
om met Chamberlain te spreken over de on
derwerpen, die Europa belang inboezemen.
Het nuttige werd hier met het aangename
vereenigd. Terwijl de ministers de politiek be
handelden, bracht Doumergue, de president der
Fransche republiek, een beleefdheidsbezoek aan
den koning van Engeland.
Er was inderdaad heel wat te bepraten. De
vriendschap tusschen Engeland en Frankrijk
heeft den laatsten tijd wel het een en ander
te wenschen overgelaten. Het heeft in Parijs
veel kwaad bloed gezet, dat de Engelschen zich
zoo gemakkelijk lieten inpalmen door den Ita-
liaanschen dictator en hun ouden vriend aan
de Seine heele maal scheqen te vergeten. Daar
door begonnen de Franschen zich onbehaaglijk
te gevoelen, vooral omdat Mussolini zijn best
doet Frankrijk er op den Balkan uit te werken.
Dan is er nog de politiek tegenover Duitsch-
land. Het komt herhaaldelijk voor, dat de mee
ningen van Parijs en Londen op gevaarlijke
wijze tegen elkaar botsen vooral als het op
beperking der bezetting aankomt.
Al deze punten moesten eens rustig door
Briand en Chamberlain worden besproken en
het lijdt geen twijfel of dit bezoek zal aan
de onderlinge verstandhouding tusschen beide
landen en bovendien aan de rust in Europa
ten goede komen.
MODERN HEIDENDOM.
In „De Telegraaf", het blad, dat coquetteert
met de dwaasheden van onzen tijd, vonden we
de volgende teekening van de moderne vrouw
Zij is modern, zij is elegant, zij heeft gestu
deerd, zij bezit alle deugden, die een bijna
volmaakte vrouw in 1927 kan bezitten.
Zij beschikt over de noodige stokpaardjes en
hobbeys, om te worden aangeduid als een per
soonlijkheid.
Ze heet Charley, ze is blond, ze heeft een
aangenaam karakter.
En toch en toch.
Wat beteekent dit „en toch 7" Waar bestaat
Charley's onvolmaaktheid in
Zij is bijgeloovig.
En niet maar zoo gewoon een beetje bijge
loovig, zooals de meest geciviliseerde onder
ons het nog wel eens is, neen, systematisch,
onoverwinnelijk bijgeloovig.
Zij gilt als het zoutvaatje omvalt en wordt
bleek, als twee messen over elkaar gekruist
liggen.
Als het mooi weer is, neemt zij een parapluie
mee, opdat het niet ga regenen, en om haar
bij de hand te hebben, om iets af te kloppen.
Vrijdag en de dertiende zijn geregeld weer-
keerende rampen.
Als zij 's morgens bemerkt, dat er een steek
in haar kous is gevallen, beteekent dit, dat zij
den volgenden dag van een ongeluk zal hooren.
Maar als dit gebeurt na vieren, brengt het den
volgenden dag geluk.
Het is allergezelligst om met Charley te
wandelen.
Zij jubelt als zij op het trottoir onder de
ladder van een glazenwasscher kan dóórgaan,
want dan mag zij een wensch doen. Als zij
drie keer om de ladder heen draait, versterkt
dit de onvervulbaarheid van haar wensch.
Als Charley een schimmel voorbij ziet draven
kijkt zij nadenkend, want de eerste man, dien zij
nu een hand zal geven, zou wel eens haar
echtgenoot kunnen worden.
De schoonmaaktijd stemt haar vroolijk, want
zij heeft nu kans drie schoorsteenvegers te ont
moeten en dat beteekent een bruiloft, zij
laat in het midden, welke rol zij daarbij speelt.
Soms geeft Charley geen antwoord op een
haar gestelde vraag en prevelt binnensmonds
onverstaanbare geluiden. Zij is dan aan het
tellen, of zij den volgenden lantaarnpaal in
vijftien stappen kan bereiken. Als dit gelukt,
zal zij morgen den verwachten brief krijgen,
anders niet.
Een spiegel heeft Charley niet in haar kamer
ofschoon zij coquet is want als die van
den muur zou vallen, kwam er een doode.
Charley bezit een uitgebreide verzameling
geluksvoorwerpendoorboorde centen, hoef
ijzers, klavertjes van vier, overleden onze lieve
heersbeestjes, enz.
Maar Charley zelf vindt, dat zij heelemaal
niet bijgeloovig is. En zij beweert dat met
zoo n naïf en charmant gezichtje, dat iedereen
het grif aanneemt.
HOE LANG DUREN VIER MINUTEN.
Zekere ftïrs. Philips eischte van 'n spoorweg
maatschappij 300.000 dollar schadevergoeding
met rente, omdat 'n vonk uit een der locomo
tieven van deze maatschappij haar bezittingen
te Ethel in brand had gestoken.
De getuigenverhooren en het onderzoek had
den bewezen, dat in den nacht dat de brand
was uitgebroken, werkelijk een trein vifer minuten
voor het station had gestaan, maar dat het
vuur reeds heftig woedde, voor de trein het
station had verlaten.
De advocaat der spoorwegmaatschappij ver
klaarde daarop, dat het nonsens was te beweren,
dat een vonk in zoo'n korten tijd zulk een
hevigen brand kon veroorzaken.
Toen antwoordde de advocaat van Mrs.
Philips,,'t Is zeker, dat de tijd snel voorbij
gaat, wanneer een jonge man met zijn verloofde
in een gezellig hoekje op de sofa zit, maar
wanneer een vonk-in den zomer op een droog
houten stroodak valt, dan beweer ik, dat het
vuur in vier minuten zooveel uitbreiding kan
krijgen. V
Toen hij de jury en het publiek ongeloovig
zag glimlachen, haalde hij zijn horloge voor den
dag, en verzocht den voorzitter der jury op
het zijne te zien en te willen mededeelen, wan
neer de vier minqten zouden zijn verstreken.
De andere gezworenen haalden ook hun
uurwerken voor den dag, maar reeds na een
halve minuut staken ze het van verveling weer
in hun vestzak. Na een minuut begon de voor
zitter der jury te geeuwen en legde zijn horloge
voor zich op tafel. De rechter keek een tijdlang
naar de klok aan den wand, maar gaf eveneens
die vervelende bezigheid spoedig op en keek
uit het venster.
Wie van de aanwezigen een horloge in den
zak had, had het eveneens voor den dag ge
haald en onder diep stilzwijgen een tijdlang naar
het voortschuiven van den secondewijzer ge
keken.
Toen eindelijk de voorzitter der jury mede
deelde, dat de vier minuten om waren, kwam
het alle aanwezigen voor, alsof men minstens
10 minuten had moeten, wachten.
De advocaat der klaagster had op schitterende
wijze gewonnen.
Eenige minuten later had de jury Mrs. Philips
hare vorderingen van 300.000 dollar toegewezen
op grond van de overweging, „dat vier minuten
toch langer duren, dan men gewoonlijk geneigd
is aan te nemen".
1
WEG ILLUSIE I
De oude Jan, zoo werd hij in de wandeling
genoemd, bereikte in bet voorjaar van 1927
zijn 65e jaar. Nu zou hij recht krijgen op f 3
per week Ouderdomsrente, het was wel niet
veel, maar toch een tegemoetkoming, waarnaar
hij verlangend had uitgezien.
Op het kantoor van den Raad van Arbeid
gekomen, hoort hij tot zijn groote verbazing
dat er nog geen voldoende zegels voor hem
geplakt zijn. Hij moet nog wel een half jaar
wachten voor hij het vereischte aantal heeft.
Hij kijkt erg teleurgesteld en mistroostig
gaat hij heen.
Hij had zeker gedacht rente te krijgen. Wel
had een Controleur hem vroeger eens gewaar»
schuwd, maar hij had er geen acht op geslagen,
in de meening, dat hij de rente toch wel kreeg.
Zooals de oude .Jan dacht, denken helaas
velen.
Het fabeltje, dat men op zijn 65e jaar steeds
recht heeft op Ouderdomsrente, ook al is er
geen enkel zegel of slechts weinige zegels ge»
plakt, doet nog steeds de rondte.
Zeker het bezit eener rentekaart geeft onder
meer recht op een ouderdomsrente op den
leeftijd van 65 jaar, maar zij, die op hettijd'
stip, waarop hun eerste rentekaart is aangevan»
gen geldig te zijn, den leeftijd van 35 jaar
bereikt of overschreden hebben, moeten er
aan denken, dat zij recht op een Ouderdomst
rente van f 3 per week op hun 65e jaar ver»
krijgen, indien er vanaf 3 December 1919 vóór
hun 60e jaar per jaar minstens 47 en van hun
60e jaar tot hun 65e jaar per jaar minstens 39
zegels geplakt zijn.
Plak zelf geregeld bij, wanneer gij minder
dan 47 of 39 zegels per jaar op Uw rentekaart
hebt. Zegels van f 0,25 zijn dan voldoende.
KORT ZIJN.
Met een ruk werd de deur van ons redactie
bureau geopend en daar stond ie.
Een sterk-getailleerd vïschgraatje omsloot
zijn bakvischachtig lichaam, waarop hij een
béte tête droeg, dewelke hij „versierd" had
met geonduleerd, gefriseerd en besmeerd haar,
een snorretje ter lengte van twee centimeter
en een bril, voorzien van non-slipping-banden
en schokbrekers. Zijn Amerikaansche schoenen
waren bruin van kleur en gedekt door beige
guêtres zijn handschoenen, waarvan de schach
ten tot over de vingers waren teruggeslagen,
deden me aan een kanarie denken.
„Wat is er van Uw verlangen", vroeg ik.
„Ik zou U een verzoek willen doen".
„Het spijt me wel, maar gisteren heb ik juist
een verzekering afgesloten".
„Pardon, daar gaat het niet over. Ik heb een
tip voor U."
Mijn belangstelling was gaande gemaakt.
„Gaat U zitten en spreekt", verzocht ik.
„Het zal U ongetwijfeld bekend zijn", begon
hij, „dat de Haagsche Majoor-Genees (heer-, uit
den Militairen Dienst is ontslagen en in een
andere Rijksinstelling zitting heeft genomen".
Ik knikte.
„Je moet maar boffen. Maar och, als je na
gaat, heeft dat tractaat met België geen steek
met de Olympische Spelen te maken. Of dacht
U soms, dat we zonder harde bokking kwamen,
als de Zuiderzee gedempt is 7 Geen kwestie
van. Nolens heeft zelf gezegd„Mooi weer
vandaag" en toch lijkt het in April wel Herfst.
Nou en als je eenmaal een nieuw rijwielplaatje
gekocht heb, dan maal je niet om een mobili-
satie-herdenkingskruis, dat iedereen vroolijk kan
dragen. Ik heb altijd gezegd, die Anna Pavlova
is de kwaadste niet en toch danst ze. Ik zie
Het Doorzitten bij Wielrijden, een door
de zon verbrande Huid, Schrijnen en
Smetten verzacht en geneest men met
Doos 30,60, Tube 80 ct. PUROI
er nog van komen, dat bij de a.s. Verkiezingen
iedere honderste kiezer een Gilette krijgt om
zichzelf te kunnen scheren. Een mensch kan
beter zichzelf scheren, dan door een ander ge
schoren te worden. Het kan immers niet uit
blijven, want over een paar jaar, zie je geen
tram meer en heele voetgangers, doch alleen
autobussen en van de voetgangers nog enkele
beschadigde exemplaren. Geef mij maar een
lekkere pot zuurkool met een onbevroren krab
betje, dan ben ik allang lekker. Enfin, ik behoef
't U niet te zeggen, maar die schoonheidscom
missie van Amsterdam zit zich blind te staren
op een kioskgeveltje en de Amsterdammer breekt
zijn nek over de reclame-strooibiljetten en glijdt
uit over de verkiezingsverf. Dat de moderne
woningen zoo klein zijn, komt omdat de huur
ders toch niet veel meubelen kunnen koopen,
wijl ze hun geeld hoog noodig hebben om de
huur te betalen. En wist U, dat het zedelijk
peil van den mensch omgekeerd evenredig is
aan de hoogte van het rokje 7 Alles, alles ver
dwijnt. Van de pages hebben we alleen nog
maar de kopjep over. Ik ben bijzonder voor
reclame, mijnheer. Daar heeb je nou die toe
stand in China. Als de jutteperen
„Voor U verder gaat", stoorde ik, „zou ik
U willen vragen bent U wel goed7"
„Wat zegt LI nou 7" stoof de vreemdeling op.
„Pardon, ik bedoel, bent U hier wel goed 7"
„Wat bedoelt U met dat „hier"
„Het Bureau van den Bond van Ambtenaren".
„Juist Mijnheer. Hier ben ik terecht. Ik zei
toch, dat ik een tip voor U had 7"
„Mag ik misschien weten, met wien ik het
...eh...genoegen...eh..,7"
Uit een peau de Suède taschje werd een naam
kaartje getooverd, dat me met een gracieus
gebaar werd overhandigd. Ik las „IK".
„Ach zoo. Dus U bent...?"
„Ja juist Mijnheer. Die ben ik. Vindt U dat
„ik" niet kort en duidelijk 7 Zegt dat niet alles 7"
„Alles", beaamde ik gemeend. „Nu weet ik
genoeg".
„Dan is het oogenblik gekomen om U het
verzoek te doen. Wat ik zooeven gesproken heb,
was de inleiding da.artoe. Vertelt U mij eens,
wat heb ik zooal gezegd
„Dat zou ik heusch niet meer precies weten",
verklaarde ik eerlijk. „Het was zóóveel, dat..."
„Prachtig. Ik ben waar ik wezen wil. Dus
niettegenstaande ik weinig woorden heb ge
bruikt, vindt U, dat ik veel gezegd heb. Kijk
Mijnheer, dat is nou de moderne spreekwijze,
welke ik wil invoeren.
We hebben de moderne kleeding, het mo
derne kind, de moderne vrouw, de moderne
muziek, de moderne spelling, maar nog niet
de moderne spreek- en schrijfwijze. We moeten
kort zijn, want veel woorden gebruiken is tijd
verlies. Er moet minder gezwamd, maar meer
gezegd worden. En als hetgeen, wat kort ge
zegd wordt, tevens duidelijk is, dan zijn wij
bevrijd van dat ellendige gevraag van de men-
schen.
In verband hiermede Mijnheer, zou ik U wil
len vragen, een paar woorden te wijden aan
mijn nieuwe spreek- en schrijfwijze en tevens
tegen dat gevraag te schrijven, want werkelijk,
er wordt te veel gevraagd. We hangen van
vragen aan elkaar. Neem de beschrijvingsformu
lieren, inteekenbiljetten e.d. bah.
Van het kind dat leert spreken, tot het Kamer
lid, dat het verleerd heeft, ieder vraagt. Dames,
die inkoopen doen, vragen en de winkeliers
toonen zich dan nog heur meerdere, want die
overvragen zelfs. Examinators, menschen, die
him werk toch moesten kennen, doen niet anders
dan vragen. Staande vlak onder een handwijzer,
vragen de menschen den weg. Van perron-
kaartjesknippers heb ik gehoord, dat er forensen
zijn, die twintig jaar achtereen, eiken dag op
denzelfden tijd, van hetzelfde perron naar hun
woonplaats reizen en nog steeds vragen, hoe
laat en van welk perron hun trein vertrekt.
Ideoot Mijnheer. Maar om kort te gaan, voelt
U iets voor de korte spreekwijze 7"
„Die kan mij niet kort genoeg wezen. Wilt
U wel gelooven, dat ik dit gesprek al veel te
lang vindt 7 U hadt kunnen volstaan met te
vragenschrijf over moderne spreekwijze en
antiek gevraag. Klaar".
„Pardon. Behalve U te vragen om over kort-
spreken te schrijven, had ik U nóg iets te
vragen".
„Vraag. Maar denk er om, wees kort".
„Honorarium voor den tip", zei hij, zijn ka
narie-hand ophoudend.
„Tips worden niet betaald".
„Leen me dan iets op mijn gouden tanden".
Meteen liet hij twee tanden uit zijn mond in
zijn hand vallen. „Bitte".
„Dan bent U hier niet terecht. Vraag eens bij
de Bank van Leening".
„Heb ik al gevraagd. Die lui daar beweren,
dat ze (mijn tanden) van koper zijn".
„Vraag dan eens bij een ander".
„Och mijnheer, houdt op. Iedereen heb ik al
gevraagd. In zulke gevallen klopt iemand toch
wel het laatst bij ambtenaren aan. Ik doe niets
dan vragen en juist aan vragen heb ik zoo het
land. Trouwens dat is U bekend".
„Laat ik kort zijnhet spijt me, ik kan U
niet helpen. Ik word kort gehoden door mijn
vrouw".
„Vraag haar dan een extra bedrag voor..."
„Kan niet", viel ik hem in de rede. „Zij is
zelf kort-court dargent. En denkt U er vooral
om, de tochtdeur goed vast te houden, anders
slaat ie kapot".
NONO.
Wij schreven enkele weken geleden over de
speculatie in het Italiaansche ruilmiddel, de Lire,
welke thans hier te lande een koers van onge
veer 13.65 heeft bereikt en zich voorloopig
op dezen koers schijnt te kunnen handhaven.
Het is algemeen bekend, dat de Italiaansche
minister Mussolini de bedoeling heeft een poli
tiek te voeren van deflatie, waarbij hij dus de
waarde van het ruilmiddel in het buitenland
tracht op te voeren. De maatregelen, die in het
land zelve worden genomen, zijn de volgende
Duurte-toeslagen van het civiele en militaire
staatspersoneel worden verminderd, voor de
ministers en staatssecretarissen zullen deze zelfs
geheel vervallen, terwijl tegelijkertijd de ta
rieven der spoorwegen, posterijen en telefoon
worden verlaagd. De bedoeling van deze ge
dwongen salarisverindering is duidelijk, nl. dat
dezelfde maatergel zal worden toegepast door
het geheele maatschappelijke leven, waardoor
dus alle loonen en salarissen op het verlangde
lagere peil komen en als uitvloeisel daarvan
wordt het levenspeil eveneens gereduceerd, aan
gezien de weg van evenredige prijsverlaging
moet gevolgd worden door huiseigenaren, ldee-
dingfabrikanten, enz. Men begrijpt echter zeer
licht, dat deze maatregelen niets veranderen aan
den bestaanden toestand, want alles verandert
naar evenredigheid, zoodat er niet veel succes
van verwacht wordt, aangezien de oorzaak van
de daling de achteruitgang van den rijkdom
van het land, niet is weggenomen.
Volgens berichten van aanbouw van nieuwe
schepen ter geheele wereld, ziet men de komende
tijden gunstig in, aangezien er gemeld is, dat
over ongeveer een jaar de vloot met ongeveer
een millioen ton zal zijn toegenomen. Men schijnt
dus over het algemeen nog weinig waarde te
hechten aan het luchtverkeer tusschen de door
zeeën gescheiden landen, ofschoon de prestatie
van een Lindbergh een stap kan worden ge
noemd tot het beoogde doel.
Ter beurze gaat er niet veel om, er gebeurt
niets bijzonders, de loskomende dividenden zijn
meestal verwacht en soms zelfs teleurstellend,
terwijl de jaarverslagen weinig nieuws inhouden,
dat eene eventueele opwekking zou kunnen
brengen.
De rubberafdeeling is aan den vasten kant,
doordat b.v. de voorraden niet noemenswaardig
meer toenemen en de prijzen voor autobanden
met 10 zijn'verhoogd, zoodat ook in fabri
kantenkringen wordt aangenomen, dat de ruwe
rubber op prijs zal blijven in de naaste toekomst.
In den Oliehoek is er af en toe een klein
relletje in Koninklijke Olie geweest, doch de
vlieger ging maar zeer matig op, daar de bui-
tenlandsche oliemagnaten er blijkbaar nog weinig
voor voelen aan deze rijzing mee te doen, zoo
dat dus arbritage-aanbod den koers weer on
middellijk deed dalen.
Verder belangrijk nieuws is er eigenlijk niet
te melden, tenzij men de plotselinge groote
ups and downs in Wabash-sporen feiten van
beteekenis zou willen noemen. Wij denken ech
ter, dat een groep speculanten af en toe de zaak
gaat opzetten om het publiek erin te lokken,
doch blijkt het, dat het vroeger zoo grage
publiek er tegenwoordig zeer moeilijk inloopt.
Wegens de komende beursvacantiedagen zal
dit overzicht de volgende week niet verschijnen.
BOND VAN NED. HERVORMDE MEISJES-
VEREENIGINGEN OP GER. GRONDSLAG.
De eerste Bondsdag.
Op Hemelvaartsdag werd te Utrecht de
eerste „Bondsdag" gehouden van den Bond van
Ned. Herv. Meisjesvereenigingen op Geref.
Grondslag, welke het vorige jaar te Rotterdam
was opgericht.
De vergadering werd door Ds. N. van der
Snoek van Rotterdam, geopend, die daarbij
de Eerste Presidente, wijlen Mevr. Ds. M.
Ottevanger, welke twee maanden geleden over
leed, herdacht.
Hierna werd de leiding der vergadering over
genomen door Mevr. Ds. J. H. van der Wal,
Wageningen, de vice-presidente van den Bond.
Het jaarverslag der secretaresse gewaagde
van ontvangen zegen hoewel tengevolge van
allerlei omstandigheden aan de propaganda nog
zeer weinig aandacht kon worden besteed, was
het aantal af deelingen, dat bij de oprichting 15
bedroeg, gestegen tot 32 en dus meer dan
verdubbeld.
Daarbij valt op te merken, dat juist in den
laatsten tijd de toename van het aantal afdee-
lingen het sterkst was.
Ook het verslag der secretaresse echter kon
niet zwijgen van het groote verlies, dat de
Bond had geleden door den dood zijner Presi
dente, van wie groote verwachtingen gekoesterd
werden. Haar bijzondere begaafdheid, hare
innige vroomheid deden haar achting en liéfde
winnen van allen, die met haar in aanraking
kwamen.
Daarvan sprak ook het Gedachteniswoord,
dat in de middagvergadering door de zuster
van wijlen Mevr. Ottevanger werd uitgesproken.
Blijkens 't jaarverslag der penningméesteresse
sloot de kas met een voordeelig saldo. Door
het Bestuur waren ontwerp-statuten aan de
afdeelingen voorgelegd, welke aldus werden
vastgesteld. In de middagvergadering werd de
uitslag bekend gemaakt van de verkiezing eener
nieuwe presidente met bijna algemeene stemmen
werd als zoodanig gekozen Mevr. Ds. A. Lu-
teijn, Vlaardingen.
Daarna werd door Ds. B. Batelaan, Utrecht,
een referaat gehouden, getiteld„De lendenen
omgord en de kaarsen brandende". Spr. wees
op de noodzakelijkheid van onderlinge aaneen
sluiting van onze Christen-meisjes, het ongeloof
leidt de ontwikkeling der vrouw in banen, welke
in strijd zijn met Gods Woord. Allerlei wan
begrippen over huwelijk, moederschap en kind
ontwrichten het maatschappelijke leven en leiden
het volk ten verderve.
Drie kaarsen zijn er, welke wij niet mogen
laten uitblusschen, wil het wel met ons gaan
de kaar|S van Gods Woord, dat een lamp is
voor onzen voet; Christus, Die het Licht der
Wereld is, en dé kaars onzer belijdenis, welke
in het leven moet worden uitgedragen. Aan de
hand van deze punten werkte spreker zijn re
feraat, dat met groote aandacht gevolgd werd,
nader uit.
De vergadering werd door Ds. Batelaan ge
sloten met dankgebed, waarna door een aantal
leden nog gebruik werd gemaakt van de ge
boden gelegenheid, nader kennis te maken met
het Bondsbestuur.
Hoewel uitteraard de gedachtenis aan de
overleden Bondspresidente niet naliet, op deze
vergadering een stempel te drukken, mogen
nochtans Bestuur en Leden met voldoening en
dankbaarheid terugzien op dezen eersten Bonds
dag, welke in alle opzichten welgeslaagd mag
heeten.
Het bezoek was buitengewoon goed. Het
aantal aanwezigen bedroeg ongeveer 400,