Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. mm AliMUOLIIIIOilAIR? tïTUEIILIÏIIISIlE LUST f 28. FRANCO HUIS ZIE hoe IN HOC SIGNO VINCES mmmm Mo. 3329 WOENSDAG 18 MEI 1927 42ste JAARGANG vbutlCUGD vader 1# KINDERWAG ;-hoogsmi HAEMOFFERRIN W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis tratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Dat zien wij in die plaatsen, waar Hoe men de Kiezers voorlicht. V5AH - Dr. H. MANNING's Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bij vooruitbetaling. BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef.Interc.No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIEN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. a I t< Deze week zullen in de meeste ge meenten van de streek, waarin ons blad gelezen wordt, de verkiezing voor de gemeenteraden plaats hebben. Meermalen hebben wij op de groote beteekenis dezer verkiezingen gewezen. Men achte ze niet minder dan die van Prov. Staten en Staten-Generaal. In den grond der zaak gaat het ook hier om principieele zaken. In onze streek moge dit praktisch niet zoo zeer blijken, toch is dit zoo. Bij het beoordeelen van de verschil lende verrichtingen onzer gemeente raden moeten wij wel het oog houden op de omstandigheden. En deze zijn ten onzent vaak zeer erschillend van andere streken des ands. Het is niet billijk bij de beantwoor ding van de vraag wat hebben onze Anti-Rev. mannen nu aan principieele politiek gedaan hierop niet te letten. In de laatste tientallen jaren is er voornamelijk op Goeree en Overflak- kee veel veranderd. Gelukkig veel ten goede veranderd. De Liberale overmacht werd hier gefnuikt en zonderen we een tweetal gemeenten van de dertien uit, dan kan worden vastgesteld, dat overal op dit eiland het Christelijk beginsel ook in het openbare leven tot uitdrukking kwam. De rechtsche politiek kreeg de overhand. En vandaar dat wij hier niet meer met vraagstukken als b.v. Zon dagsheiliging, de kermis en meer ander dingen van dien aard te worstelen heb- en. Die strijd is hier gestreden. Voorts diene men in het oog te vat ten, dat we hier met kleine gemeenten te doen hebben, waar de actueele le vensvragen niet zoo dringend zijn als in de groote plaatsen en de steden. Wij zeggen niet, dat we hier klaar zijn. Klaar zijn we nooit. Maar toch kan veilig worden vast gesteld, dat wij hier het bouwend ka rakter van onzen politieken arbeid voorloopig achter den rug hebben, waarop het thans aankomt is in de eer ste plaats te bewaren. Veilig te be waren het pand, dat ons door Gods genade werd toevertrouwd. Hierin bestaat momenteel de grootste taak van onze gemeentelijke overheid in onze streek. Laat ons niet onbillijk zijn en eischen dat er nog steeds constructieve politiek door onze mannen zal gevoerd worden. Dat kan en dat behoeft niet. In de meeste gemeente-verordenin gen ten onzent overheerscht de chris telijke gedachte. Er wordt gewaakt voor Zondagsheiliging, de publieke eer- paarheid en wat ons program van be ginselen meer mocht eischen. Op alle plaatsen waar rechts de meerderheid heeft, werd het ambstgebed ingevoerd en daarmede de Goddelijke Souverei- siteite over al het geschapene en het regeeren bij de gratie Gods ook in de gemeente erkend. Wij moeten God voor dit groote voorrecht dankbaar zijn. Maar waar dit alles bereikt werd, mag nu niet meer geëischt worden dan het mogelijke. En daarnaast heeft men te bedenken dat het bewarend karakter in onze ge meentepolitiek van niet minder betee kenis is dan constructieve politiek. On ze partij is het strijden van jongsaf aan gewend en daarom ziet men dit mis schien wel eens te veel over het hoofd. Toch mag dat niet. Want juist daardoor liggen wij bloot voor het gevaar nu te gaan verliezen Wat we hebben. men, nu de strijd naar buiten ophield, den broederstrijd begonnen is. Waar zal dat op uitloopen Het antwoord behoeft niet twijfel achtig te zijn. Het zal hierop, uitloopen, dat straks de vijand met den buit gaat strijken. Dat is wel diep treurig en hoogst onverantwoordelijk. Wij hebben wel toe te zien, dat hier voor geenerlei ver antwoordelijkheid op ons komt. Maar bovendien, ook het bewarend element in onze gemeentepolitiek eischt al onze krachten, al onze liefde, al onze energie op, maar bovenaleischt op onze onwrikbare eenheid. Want hetverdeel en heersch blijft nog altijd een taktiek, die succes op levert. Wat in lange en bange jaren met in gespannen krachten verkregen was, kan bij broedertwist in weinig tijds verloren gaan. Laat ons daar dus voor waken Wij zeiden, dat het bewaren in onze gemeentepolitiek van niet minder be lang is dan constructieve politiek. Het schijnt noodig, dat dit gezegd wordt. Niet ieder blijkt het in te zien. Eenerzijds blijkt er geneigdheid op de verkregen lauweren te gaan rusten en anderzijds komt de ontevredenheid boven, omdat men zoo weinig meer van constructieve gemeente-politiek gewaar wordt. Beiden falen. Nóch zelfgenoegzaamheid, nóch on tevredenheid is hier op zijn plaats. Waakzaam zijn, dat is het parool. De vijand slaapt niet. Het liberalisme moge in de minder heid gekomen zijn, het leeft nog en het socialisme, der liberalen geestes kind, is in zijn opkomst, óók in ons gewest. Soms op het onverwachts openbaart zich de onveranderde geestesgesteld heid van den politieken vijand. Men zag het te Ooltgensplaat, toen de kwestie van de Zondagssluiting der winkels aan de orde kwam. Men zag het op die plaatsen waar de toepassing der Lager onderwijswet gevraagd werd Op de vraag waarom Anti-Revolu tionair kunnen wij dan ook antwoor den omdat slechts in het diepgaand beginsel dezer partij niet slechts de op bouwende, maar evenzeer de bewaren de kracht ligt óók voor onze gemeente huishouding. Anti-Revolutionair was in de dagen van ouds voor ons orthodox christen volk van Flakkee het symbool van zijn eenheid en van zijn kracht. In en door de Anti-Rev. partij moch ten wij in onze gemeentehuishouding bereiken wat bereikt is. In en door de Anti-Rev. partij kan Flakkee met Gods hulpe bewaren het geen gewrocht werd. Wij weten wel, dat helaas, vooral de gemeentepolitiek maar al te zeer vertroebeld wordt door allerlei dingen van persoonlijken aard. Maar met al de kracht onzer ziel zouden wij ons Flakkeesche volk willen toeroepen :laat dat toch onder ons niet zoo zijn! Het is toch niet onze zaak, het is toch Godes zaak Wat geeft het al verteert ook onze persoon, mits wij slechts nuttig zijn Terar dum Prosim Was dat niet het adagium van een Groen van Prinsterer Zijn wij meer dan deze christen staatsman was Leggen wij dan af alle persoonlijken voorkeur en persoonlijke belangen. Laten wij gedreven worden door dat heilig beginsel, dat ons volk in den loop der eeuwen bewaard heeft voor de Revolutie en Gidsverzaking. Van dat heilig beginsel is de Anti- Revolutie en Godsverzaking. Daarom zijn Anti-Revolutionair Anti-Rev. óók in onze gemeente-po litiek. Zijn wij in onze ziel door dat heilig beginsel gegrepen, dan kan geen per soonlijke, geen kerkelijke, geen factoren van anderen aard onze eenheid ver scheuren. Als gij dan dezer dagen geroepen wordt in het stemhokje alléén te zijn met God en uwe consciëntie, bedenk dan deze hoogst ernstige dingen en stemt de uwer gemeente. De etemdwang. Door de Anti-Rev. partij is reeds alles gedaan op den gehaten dwang om in het stembureau te verschijnen, ten einde mede te werken tot de keuze van afgevaardigden in Staten en Raden, er af te krijg. Het mocht niet lukken. Al is de stemplicht in 1917 in de Grondwet opgenomen, reeds weer in 1922 er uit genomen, in de Kieswet bleef de plicht tot heden ge handhaafd. Ook onze afgevaardigde, de heer Duymair van Twist, heeft nog eens een poging gewaagd om gewetensbezwaren als geldige redenen van vrouwen, die gemoedsbezwaren tegen het stem men hebben. Ook het Kantongerecht te Sommelsdijk heeft dezer dagen weer enkele vrouwen tot een paar gulden boete veroordeeld wegens het niet ver vullen van hun stemplicht, 't Waren vrouwkens uit Dirksland. Al moge men het requisitoir van het O. M. onderschrijven, het stuit toch tegen de borst vrouuuwen om deze reden veroordeeld te zien. En waar de burgemeesters met de strafver volging zijn belast, kan het, dunkt ons, geen kwaad, indien zij het althans met hun geweten overeen kunnen brengen, in deze kwestie eenige soepelheid te betrachten. Men zal zeggenhet is nu eenmaal wet, en dat zij toegestemd. De Anti-Rev. partij zal dan ook niet rusten voor en aleer de stemplicht uit deze wet verdwenen is. Maar het is evenzeer een feit, dat de ge wraakte bepaling uit deze wet niet wortelt in het rechtsbewustzijn van ons volk. En daarom bepleiten wij eenige clementie. De heer Van Dis heeft in de (St. Geref.) Banier weer wat nieuws gevonden. Hij schrijft nu in dat blad artikelen over „Lijkverbranding", moet daarin erkennen, dat deze heidensche zede door Dr. Kuyper krachtig bestreden is, hoewel onze leider in 1917 in zijn A. R. Staatkunde de mogelijkheid onderstelde, dat wij, antire volutionairen, niet in staat zouden zijn de een maal ingeslopen praktijk weer te doen verdwij nen en voor dat geval schreef: „Moest dan ook, ter wille van de vrijheid, de gelegenheid tot Lijk verbranding toch geopend worden, geschiede ze dan op een geheel eenzame plaats, onder streng wettelijken waarborg, en onder de gelding van 90 «ET EEN s©® Ü0ÏTEM nu loopt mm verhindering aan te merken, maar het resultaat was nihil. Wat zou men ook van het „intermezzo" kabinet-De Geer, dat uitgesproken heeft, zich van beginselzaken te zullen onthouden, anders kunnen verwachten? Hadden sommige politieke groepen, „alléén om de gezantschapspost bij het Vaticaan, het kabinet-Colijn niet laten duikelen, waarschijnlijk waren wij ook in dit opzicht thans een heel eind verder geweest. Thans kreeg ook de heer Kersten geen ge- wenscht resultaat. Naar het oordeel van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken toch ligt het niet op diens weg, burgemeesters, die met de uitoefening van de strafvervolging zijn belast een bepaalde aan- wijziging te geven van nlet-vervolglng van bepalingen, die alle vertoon va..i de Crematie doe wegvallen". Het zal er den heer Van Dis wel weer meer om te doen zijn de A. R. Partij aan te vallen, dan de Lijkverbranding zelve te bestrijden en dus loopt het slot van zijn artikelenreeks na tuurlijk op vonnis tegen ons uit. Dat blijkt reeds nu. Op gezag van Prof. Fabius zit Dr. Kuyper reeds in De Banier in het bankje der beklaag den. Om welke misdaad Zie hier „Op dit gebied" aldus de heer Van Dis „treffen wij ook Prof. Fabius aan als een krachtig bestrijder zoowel van de drijvers van de lijkverbranding als van Dr. Kuyper, die in 1916 als verkiezingsleuze voor de Provinciiiale Staten schreef„Vóór het Kabinet". Dat was dus, zegt Prof. Fabius, voor het (liberale) Kabinet (Cort van der Linden), dat de lijk verbranding het eerst oogluikend toeliet Ziezoo, de legende is weer „en marche". We zullen, geheel objectief, meedeelen, wat er van dit „Voor het Kabinet" waar is. De „linksche Concentratie" zette in 1916 den stembusstrijd voor de Staten in met de leuze „Voor het Kabinet", hopende bij de vrij gunstige volksopinie over het kabinet-Cort van der Linden niet om zijn oogluikend toelaten der lijkverbranding wel den dank der natie verdiende, met die stembusleuze politieke winst te kunnen maken. Om die verkiezingsleuze te keeren, schreef De Standaard op 24 Mei 1916 een drie star „Vernieuwde concentratie" op 27 Mei „The bood dry" op 29 Mei „Voor het Kabinet" op 30 Mei „De Linksche streek" en op 3 Juni een hoofdartikel „De Eerste Kamer Rechts". De driestar „Voor het Kabinet" nu luidde aldus „Naar eisch van recht en reden had de komende Statenverkiezing geheel buiten de Ka- binetsquestie moeten omgaan. De strijd over het Kabinet had in 1917 bij de Kamerstembus aan de orde kunnen komennu bij de Staten- stembus in geen geval. Feitelijk was het dan ook niet anders dan een Stembusgladdigheid, dat men van Links ging roepen „Wij gaan in 't vuur voor Cort van der Linden 1" maar een gladdigheid, die aan de heeren duur te staan zal komen. Nu toch dwingen' ze ook ons, om ons reeds bij deze stembus over de Kabinetskwestie uit te spreken, en bij dit geding hadden ze er gansch niet op gerekend, dat, als het aan het Kabinet toekomt, wij als één man juist voor Cort van der Linden kiezen. Zeker ook om zijn onmis kenbare verdiensten, maar veel meer nog, omdat hij alleen de man is, die ons voor een kabinet Tydeman-Marchant bewaren kan. Doorzie men toch helder, waarom het gaat. Links is men gapde en geeuwende van onte vredenheid spijt over de pracht-positie van Van der Linden. Links had de Concentratie er voor vast op gerekend, dat er een terdege linksch Kabinet aan het roer zou komen, het was, na de Juni- stembus van 1913, de bitterst denkbare tegen valler, dat in die booze maand de heerschappij over het land aan de heeren ontgaan is. Toch zien de heeren, ook al dorsten zij het zoo half en half beproeven, geen kans om Cort van der Linden om te kegelen, eenvoudig wijl ze uiteraard te goed inzien, dat, werd hij ge wipt, Rechts hun toeleg verijdelen zou. En wat verzinnen de heeren van Linksch er nu op Nu durven ze het bestaan, om eerst met een geroep van „Vóór Cort van der Linden 1" Rechts uit zijn sterke positie te wringen, maar om, is dit gelukt, en ze zijn in 1917 meester van het terrein geworden, met heel dit kabinet korte metten te maken, en ons op te schepen met een kabinet van puur radicale tint. Winnen toch bij deze stembus de Concentratie mannen, dan gaat nu, in 1916, de Eerste Kamer om, en straks vlak daarop in 1917 het Kabinet v. d. Linden. Er daarom onzerzijdjS niet geaarzeld. We mogen niet zeggen Tegen het Kabinet. Ook nietBuiten het Kabinet om. En onze leuze moet krasser en oprechter nog dan van Links, door heel het land zijn „Vóór de Eerste Kamer en vóór het Kabinetl" Laat u niet verschalken, Mannenbroeders". Men ziet wel, dat dit alles niets heeft uit te staan met de houding, door het Kabinet-Cort Bloedvopmend versterkingsmiddel. f 3.60 p.'/i flesch. ƒ1.60 p '4 flesch van der Linden aangenomen tegenover de ingeslopen praktijk der Lijkverbranding. Het ging bij de Statenverkiezingen niet tegenover de beginselpolitiek van dat Kabinet, maar be halve om de samenstelling der Staten, om het behoud van de Rechtsche meerderheid in de Eerste Kamer. En duidelijk geeft de Standaard te verstaan, dat bij de e.v. Kamerverkiezing de strijd der beginselen, ook tegen het Kabinet, zou worden aangegrepen. De heer Van Dis borduurt hier op een door Prof. Fabius scheef geteekend patroon op het politieke stramien. Wij herinneren ons, dat de afgevaardigde der S. G. Partij in de Tweede Kamer op 19 Juni 1924 zeide „Ik reken mij niet tot de coalitie, maar ge hoord de besprekingen van deze dagen, moet ik toch tot de bekentenis komen, waar tot op heden niemand aan de linkerzijde het opnam tegen het atheïsme, dat tusschen mij en hen, die deze Linkerzijde vormen, een diepe klove ligt. „Uit dit belijden volgt weer een nieuwe reden tot steun der Regeering in haar pogen, dat bleek uit de weigering der goedkeuring van de Statuten der Vrijdenkersvereeniging „De Dage raad". Zou er niet aanstonds in De Banier weer van „laster en smaad" gesproken worden, als wij beweerdenOp 19 Juni 1924 zegt Ds. Kersten steun toe aan een Regeering, die van 1918—1925 de lijkverbranding van overheids wege heeft getolereerd" Terecht zou De Banier dan opmerken Maar

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1