voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
[oor den Jondng
Antire volutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO YINCES
No.
ZATERDAG 14 MEI 1927
42STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
W. BOEKHOVEN ZOMEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën ets verder© Administratie, franco toe ie zenden aan de Uitgevers
PSALM 94 19.
Hoeden- en Pettenmagazijn
Deze Courait vei schijnt eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bfl vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SuMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
V De S. G. P. ie Sommelsdijk.
Sedert vier jaren heeft nu ook de Staatk.
Geref. partij in Sommelsdijk haar vertegen
woordiger in den Raad.
Het is niet zonder beteekenis, dat, nu wij
weer voor een Gemeenteraadsverkiezing staan,
wij even in herinnering brengen met welke pre
tentie deze partij vier jaar geleden tot de kiezers
kwam en wat er in de afgeloopen zittingsperiode
van terecht gekomen is.
In een biljet tot de kiezers gericht, heette het
„Zij (de S. G. P.) wil, waar in deze dagen
het beginsel wordt vertrapt en anderzijds het
ongeloof zich verheft, het aloude beginsel,
naar den Woorde Gods, wederom bij ver
nieuwing uitdragen en ook in het leven der
gemeente een meerder leven naar de ordi
nantiën Gods bevorderen en voorstaan en
9 de belangen der burgeren te behartigen. Zijt
W1 gij van oordeel, dat een vernieuwd uitdragen
der Beginselen niet noodig is en dat er geen
verandering dienaangaande als behoefte ge
voeld wordt, gij stemme op een der andere
vijf lijsten, maar zijt gij overtuigd, dat slap
heid en halfslachtigheid geweerd wordende,
het beginsel weer in zijn zuiverheid weer
worde uitgedragen, en het belang der Burgers
het beste wordt gewaarborgd bij het onvoor
waardelijk buigen voor het Woord Gods, die
stemme op den candidaat der St. Geref.".
Wat is er in den Raad van Sommelsdijk van
al deze groote woorden terecht gekomen
De heer Le Comte had het voorrecht deze
partij in den Raad te vertegenwoordigen. Wan
neer is het voorgekomen, dat hij het aloude be
ginsel naar den Woorde Gods had uit te dragen
en een meerder leven naar Gods ordinantiën
had te bevorderen
Wij gelooven, dat de kiezers recht hebben
hierop nu eens duidelijk antwoord te krijgen.
Wanneer er beginselzaken te verdedigen waren
was de A. R. partij trouw op haar post. Van
een „vertrappen van het beginsel" is nimmer
sprake geweest.
Voor een optreden in Sommelsdijk's gemeente
raad door de S. G. P. was er dan ook geen
enkele reden. De praktijk heeft dit duidelijk
aangetoond.
Zeker, er is door den afgevaardigde van de
S. G. P. in Sommelsdijk een aparte politiek
gevoerd. Maar wij gelooven niet, dat we de
S. G. P. een dienst zouden bewijzen, door dit
een politiek der S. G. P. te noemen.
De manier, waarop de heer Le Comte het
voor de arbeiders opnam, heeft in breeden kring
te Sommelsdijk groote ergernis verwekt. Zijn
politiek ten dezen opzichte is in flagranten strijd
met de houding, welke Ds. Kersten ten aanzien
van het sociale vraagstuk aanneemt. De woor
den die hij, ten aanhoore van vele arbeiders
op de publieke tribune, bezigde werden zelfs
nimmer uit den mond van den soclaal-democra-
tischen afgevaardigde gehoord.
En evenzoo heeft de heer Le Comte in zijn
warm pleidooi voor de door hem gevoerde we-
g'enpolitiek een belang gediend, maar terecht
wordt er gevraagd of dit wel een gemeente-be
lang geweest is.
Wij gelooven het niet.
Neen, toetsen wij de practijk aan de hooge
woorden, hierboven aangehaald, dan kan
veilig worden vastgesteld dat er van de vervul
ling der beloften niets is terecht gekomen.
En bovendien kan even veilig geconstateerd
worden dat de S. G. P. het met dezen afgevaar
digde bijzonder ongelukkig getroffen heeft.
De Antirevolutionaire richting lijkt ons nog
maar verreweg de beste èn wat de politiek èn
wat haar candidaten betreft.
V De A.aR. te Sommelsdijk.
De Antirevolutionaire raadsfractie te Som
melsdijk was steeds op haar post.
De kiesvereeniging volgde dan ook getrouw
het advies van haar bestuur en stelde de af
tredenden in de oude volgorde weer candidaat.
De heer Kieviet had zichniet meer herkiesbaar
gesteld en in diens plaats kwam de heer Hokke.
Met hem stelt de A. R. partij te Sommelsdijk
haar eersten landarbeider candidaat.
Wij gelooven, dat hier een goede keus ge
daan is.
De Anti-Rev. partij is een nationale partij,
zij vertegenwoordigt het geheele volk. Zij ver
werpt de klassenstrijd en zoekt toenadering,
naar het woord van Da Costa, tusschen de
verschillende sociale groepen.
Daarom is het goed, dat die sociale groepen
ook in onze gemeenteraden vertegenwoordigd
worden en er alzoo een getrouw beeld van het
maatschappelijke leven in den Raad gezien
worde.
De Anti-Rev. partij plaatst zich ook ten op
zichte van de vraagstukken van het maatschap
pelijke en sociale leven op den grond van Gods
Woord. Zij plaatst zich vierkant tegenover het
socialisme, waarin de anti-christelijke geest zege
viert en de klassenstrijd met grimmigheid ge
voerd wordt.
Waar dit socialisme ook in onze orthodoxe
gemeenten op Flakkee ingang krijgt, is het te
meer noodig, dan onzen christen-arbeiders ge
toond wordt, dat hun belangen, geestelijk
en stoffelijk, bij de Anti-Rev. partij veilig zijn.
Wij hopen, dat onze christen-arbeiders te
Sommelsdijk dit de volgende week nu ook
bij de stembus zullen toonen te beseffen.
't' De kosten van het Middelbaar Ons
derwijs.
Te Ouddorp werd een korte, maar vinnige
strijd gevoerd, welke gedeeltelijk liep over de
vergoeding der kosten van het Middelbaar on
derwijs.
Ofschoon iederen Nederlander geacht wordt
de wet, dus ook de Middelbaar onderwijswet,
te kennen, is het zeer begrijpelijk, dat slechts
weinigen met de bepalingen over de kosten van
het middelbaar onderwijs op de hoogte zijn.
En dit niet kennen van de wet is dikwijls
oorzaak van allerlei verkeerde voorstellingen.
De wet op het middelbaar onderwijs zegt in
art. 36 quater, dat iedere gemeente, welke
geen hoogere burgerschool in stand houdt, een
bijdrage van vijftig ten honderd van het gemid
deld bedrag der kosten der school per leerling
verschuldigd is, naar het aantal leerlingen, dat
uit die gemeente een hoogere burgerschool be
zoekt, die of van Rijkswege gesubsidieerd of
zelf een Rijksschool is.
Lid 5 van dat artikel zegt bovendien „het
is den gemeenten niet geoorloofd het bedrag,
hetwelk zij krachtens het eerste en vierde lid
van dit artikel hebben bij te dragen, op de
ouders of voogden der leerlingen of op dezen
zelve in eenigen vorm te verhalen".
Wanneer dus uit een zekere gemeente een
leerling de H. B. S. bezoekt is de gemeente
verplicht 50 der kosten te betalen. De ver
plichting tot betaling dezer kosten treedt auto
matisch in werking. De ouders of voogden be
hoeven er bij het gemeentebestuur niet om aan
te kloppen.
Het afwentelen van de helft der kosten ge
beurt sedert de wijziging der wet in 1922.
Voorheen betaalde het rijk de kosten der
R. H. B. S.
Maar de noodzakelijkheid der bezuiniging
drong den Min. van Onderwijs ook hier tot
verlaging der uitgaven en daarvan zijn de ge
meenten de dupe geworden.
Nu kan er natuurlijk over deze wetsbepaling
verschillend geoordeeld worden. Ook wij achten
het zooals het nu gaat geen idealen toestand.
Het heeft er de financieele verhouding tusschen
rijk en gemeente niet op verbeterd.
Maar het is wet.
Jammer is slechts, dat men in Ouddorp deze
dingen niet op wat meer zakelijke manier weet
te behandelen.
Het scheiden van zaken en personen schijnt
velen onmogelijk te zijn.
Maar dat maken van persoonlijke hetze keuren
wij streng af en het rondsturen van vuile ano
nieme pamfletten getuigt van een geest, welke
we in ons blad maar niet kwalificeeren zullen.
Nadruk verboden.
'k Stond dezer dagen aan de groeve van
het oud-hoofd eener christelijke school.
Meer dan dertig jaren had deze man in de
zelfde landelijke gemeente het onderwijs ge
diend. Thans ging hij in in die ruste, die er
over blijft voor het volk van God.
In de ruste, ja want die heeft hij hier op
weinig gekend.
Hij behoorde nog tot die „oude garde", welke
den zwaren tijd van het christelijk onderwijs
aan den lijve gevoeld heeft, en welke zoo lang
zamerhand wegsterft.
En met dat wegsterven van die oude garde
gaat er een mooi stuk van ons christelijk onder
wijs heen.
Neen, ik wil die voorbij geganen tijd niet ver
heerlijken ten koste van den tegenwoordigen.
Dankbaar mogen wij, al is het dan niet ten
volle de vrijmaking, dan toch de gelijkstelling
van het christelijk onderwijs genieten. Er is
ongetwijfeld veel verbeterd, veel onrecht weg
genomen,
Maar toch, die oude garde had iets moois,
iets dat de tegenwoordige lichting naar wij
hopen mogen wel niet mist, maar dat toch
veel minder uitkomt dan bij die mannen, die
twintig, dertig jaren geleden in hun volle man
nelijke kracht stonden.
Aan de groeve van dezen man werd er weer
eens in kostelijke woorden aan herinnerd.
Schier geheel zijn leven had deze man onder
de zwaarste omstandigheden zijn school met den
Bijbel gediend. Soms had hij de zes klassen
alléén en vele jaren samen met een hulponder
wijzer. Vanzelf was dit harden arbeid. En ook
arbeid die slecht betaald werd.
De predikant dier gemeente had in dienzelfden
tijd. een inkomen van 700.— per jaar en moest
daarbij zelf voor zijn woninghuur en de be
lasting te zorgen. Ge behoeft dus niet te vragen
waarmede het hoofd der school in die gemeente
moest zien rond te komen Het ging met hem
als met een predikant, die ook met een karig
salaris moest volstaan en eens tegen z n vrouw
opmerkte „vrouw, zorg jij nu.maar voor de uit
gaven, dan zal God wel voor de inkomsten zor
gen". Ook hij werd ongetwijfeld gezegend. De
vrouw zorgde ook daar voor de uitgaven en
God zorgde, dat er nooit tekort was. Hóé God
hierin voorzag was hen zelf dikwijls een raad
sel. Maar steeds als het noodig was, was het
er weer. En zelfs zoo, dat er een flink gezin
van opgevoed kon worden. Zoodat ook hier ten
volle bewaarheid werd wat de Psalmdichter
zegtwat ik nooit gezien heb, is den recht
vaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende
brcod.
En toch, bij al die verzwarende omstandig
heden was het onderwijs uitstekend. Het leed
er in 't minst niet onder. Het stond zelfs op
hoog peil. Het kon het onderwijs aan beter
ingerichte scholen in alle opzichten doorstaan.
Maar behalve goed onderwijzer was deze man
nog zoo veel meer.
Hij was in het dorp „de meester", de hulp
van ieder, die hem noodig had.
Vele jaren was hij ouderling.
Hij gaf leiding op politiek gebied. Leefde
overal in mee. En gaf zich met alle gaven,
waarover God hem de beschikking gegeven had
aan het publieke leven.
Kortom, hij was er een van den ouden stem
pel, hij was er een van de oude garde, het
„eere-corps", zooals een onzer staatslieden het
eens noemde.
Is dat geslacht nu aan het uitsterven
Is er met alle materieele verbetering op on
derwijsgebied, niet iets in het geestelijk millieu
achteruit gegaan
Zeker, dankbaar mogen wij waardeeren wat
velen onzer christelijke onderwijzers ook nu
nog zijn en doen voor de school en het chris
telijk leven. Maar toch er is iets aan het ver
anderen.
Bij alle verbetering is er veel meer ontevreden
heid gekomen. Wie zijn oor te luisteren legt
kan dat opmerken. De klassen zijn al gauw te
groot, het salaris te laag, het systeem niet naar
genoegen enz. En is er overal nog wel die
ijver en geestdrift voor de christelijke actie,
welke er vroeger bij die oude garde was
Nogmaals, wij komen vele goeden niet te na.
Gelukkig zijn er nog velen, vooral ook ten
plattelande, waarop nimmer tevergeefs een be
roep gedaan wordt voor allerlei actie op chris
telijk gebied. Mannen ,die voor hun collega's
uit vroeger dagen in geen enkel opzicht onder
doen. r
Maar toch daarnaast komt er een breeden
kring van christelijke onderwijzers, die in dit
en menig ander opzicht beschaamd stelt.
Als dezulken eens in de omstandigheden der
ouden gezet werden, een karig loontje, groote
klassen, soms dikwijls aan een „twee man's
school" primitieve leermiddelen enz.
Wat zouden ze er van terecht brengen 1
En toch ,de ouden deden het er mee.
En 't ging best
Maar bovendien waren ze de plaatselijke
leiders op velerlei terrein.
Er ging kracht en invloed van uit in breeden
kring.
Met den plaatselijken predikant waren zij
dikwijls de geestelijke leiders des volks.
Wij hebben nu in de breedte belangrijk ge
wonnen. Maar heeft het aan de diepte geen
geen schade gedaan
Wij vreezen er soms voor.
Zou ook hier de droeve ervaring op gaan,
dat stoffelijke welvaart het geestelijke leven
schaadt
UITKIJK.
„Als mijn gedachten binnen in mij ver
menigvuldigd werden, hebben Uw ver
troostingen mijn ziel verkwikt".
I.
In den 94sten Psalm worden toe
standen geteekend als waarin elk kind
van God komt. De ervaring van den
dichter, die ons onbekend is, is die van
ieder geloovige. Hij spreekt van god-
deloozen, die Gods volk verdrukken,
en in ijdelen waan zeggende Heere
ziet 't niet, de God van Jacob merkt
't niet. Het recht vertrappende, meenen
zij ongestraft te kunnen doen, wat hun
booze hart hun ingeeft. Omdat de
Heere niet dadelijk en krachtig tus
schen beiden komt, omdat de godde-
looze voorspoedig is, en de vrome ver
drukking lijdt, wordt de dichter door
bange twijfelingen bestormd. In» zijn
moedeloosheid en ongeloof vraagt hij
zou God wel rechtvaardig zijn Ziet
Hij de boosheid der goddeloozen wel
Zorgt Hij wel voor Zijn volk, dat Zijn
geboden in waarde houdt Maar in
zulke oogenblikken van vertwijfeling
komt de Heere te hulp en leidt hem in
het rechte spoor door hem te troosten.
Wij hooren hem getuigen„Als mijn
gedachten binnen in mij vermenigvul
digd werden, hebben Uw vertroostin
gen mijn ziel verkwikt".
Wij behoeven nog niet zwartgallig
te zijn, als wij met Mozes instemmen,
dat het uitnemendste van de dagen on
zer jaren moeite en verdriet is. De le
vensweg gaat niet op rozen. Wij allen
lijden onder de gevolgen der zonde
NV ZE-SPFABRIELK. DE KLOK" -liCERDE
teleurstelling, zorg, ziekte en dood. Hoe
worden vaak de gedachten in ons ver
menigvuldigd, bange, benauwende ge
dachten, die ons neerdrukken en met
vrees de toekomst doen inzien.
Er zijn zorgen in hart en huis. Geen
huis zonder kruis. Zooveel leed wordt
in het verborgene geleden. Pijnlijke
wonden worden ons geslagenvurige
wenschen blijven onvervuld, 't Gaat
in het leven gewoonlijk geheel anders
dan wij dachten. Wat wij meenen, dat
tot ons welzijn is, ontvangen wij dik
wijls niet. Wij zullen iets doen, dat
naar onze gedachte tot bevordering van
Gods eer strekt en de Heere breekt ons
werk af, zoodat 't ons is, alsof Satan
triomfeert. Sommiger leven is een reeks
van onheilen en tegenspoeden. Als de
eene ramp voorbij is, overkomt hun
weer een andere. En zoo is 't niet al
leen bij de wereld, maar ook bij Gods
kinderen. Wij zien den goddelooze
groeien als het kind. Ofschoon hij met
God niet rekent, gaat hij toch vooruit.
Zijn weg is een weg van geweld en
verdrukking, maar de Heere laat hem
gaan. En dat terwijl hij die God vreest,
zulk een bangen weg heeft en schijn
baar er minder aan toe is dan de we»
reldling.
Dat zijn van die raadselen, waarvoor
wij in het leven telkens komen te staan.
Ja. wij belijden, dat de Heere regeert en
alle dingen met wijsheid en rechtvaar
dig bestuurt. Maar dat is een geloofs
zaak. Dat Zijn wegen altijd goed en
recht zijn, is niet altijd zoo tastbaar.
Zoo dikwijls gaat 't anders dan wij
meenen dat 't goed is. En als een kind
Gods zich voor zulke raadselen ge
plaatst ziet en overdenkt de diepe we
gen, waarin de Heere hem leidt, dan
worden zijn gedachten binnen in hem
vermenigvuldigd: Dan is 't mogelijk,
dat hij door de overleggingen van zijn
ongeloovig hart aan het dwalen raakt
en in een maalstroom komt, waarin hij
gevaar loopt om te komen. In zulke
VOOB Z-'IN K.OUÏS
HUI y. wwiuiUf
Kipstraat 85»87 i_i Rotterdam
EBT ZIE DE 5 ETALAGES ~W|
Voor Hoeden No. 85. Voor Petten No. 87
Aanbevelend, J« HENIGER Jp0
oogenblikken klaagt hij moedeloos zou
de Heere op mijn ellende wel acht
geven Zou Hij mijn smart wel weten
Heeft Hij vergeten genadig te zijn en
Zijn barmhartigheden door toorn toe
gesloten Dan wordt de verzuchting
geslaaktis zulk een weg voor mij
noodig is dat nu een God en Vader,
die mij in zulk een benauwdheid leidt
Door zulke twijfelingen beroerd, buigt
zich onze ziel neder en staat zij op het
punt om in een afgrond van wanhoop
te verzinken.
Daarbij, hoe worden soms onze ge
dachten vermenigvuldigd, als wij onze
zonden gedenkenals zonden van
vroegere jaren, die door ons vergeten
waren, ons weer in de herinnering ko
men. Wij hebben een geduchten vijand
in Satan, die niet ophoudt ons aan te
vechten en ons wil verschrikken door
ons onze zonden voor te houden, zon
den, die reeds lang voor God beleden
werden. Ons hart getuigt tegen ons en
ons geweten beschuldigt ons. Al staan
wij niet schuldig aan bijzondere zon
den, wij hebben toch onze dagelijksche
struikelingen en afdwalingen. Als wij
zoo onze wegen nagaan en ons hart
onderzoeken, kan 't ons wel eens bang
worden. Wij hebben te doen met God,
die heilig is, die de zonde niet gedoogen
kan, die toornt tegen alle ongerechtig
heid. Wij staan tegenover Hem als
overtreders Zijner heilige wet, dagelijks
beleedigen wij Hem door onze onge
hoorzaamheid, terwijl ons hart van
nature tot alle kwaad geneigd is. Wat
moet er zoo van ons worden Hoe
komt 't met ons terechtDagelijks ma
ken wij onze schuld meerder. Als wij
ons daarin verdiepen en op ons zeiven
blijven zien in plaats van op Jezus, dan
wordt onzé geest verward en ontvalt
ons alles, waaraan wij ons kunnen vast
houden.
Maar er is een God, die ons kent en
ziet en voor ons zorgt. Als zulke ge
dachten in ons vermenigvuldigd wor
den, komt Hij ons te hulp met de ver
troostingen van Zijn Woord en Geest.
Hij laat ons niet omkomen, maar trekt
ons uit onze ellende en verkwikt de
ziel, die versmacht van dorst naar Zijn
heil. Bij Hem zijn vertroostingen, waar-