Antire volutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
zenuwen
'JtynAowits
■zmmuMMen
oor den Jjonftog
No. 3320
ZATERDAG 16 APRIL 1927
42STE JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
EERSTE BLAD.
ALLE DEZE DINGEN
Op den Uitkijk.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie, franco toe ie zenden aan de Uitgevers
I
Wegens het Paasch-
feest zal ons a.s. Woens
dagnummer NIET ver
schijnen.
RecEame-Mededeelingen.
Deze Coura it verschijnt eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bfl vooruitbetaling
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SoMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zQ beslaan.
Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
PASCHEN 1927
[»Moest de Christus niet deze
dingen lijden en alzoo in Zijne
Heerlijkheid ingaan
Lucas 24 26].
Het blijde feest van het Paaschwon
der is het hart van het Christendom.
Ontneemt het Opstandingsevangélie
aan de prediking van den Christus en
'"Ij houdt een ontzield Christendom
'over.
Vooral in de vorige eeuw, de eeuw
van het materialisme bracht een breede
rij van theologen voort, die de opstan
ding loochende. En onze eeuw, de eeuw
van een „religieus ontwaken", waarin
men met een eigengemaakt Christen
dom gaat dwepen, telt haar religieuzen
bij duizenden en tienduizenden, die
voor het opstandingsverhaal niet meer
over hebben dan een medelijdend hoofd
schudden of een laatdunkend spotlachje
Christus is hun de Martelaar, de
Groote Figuur, de strijder en lijder
voor een heerlijk ideaal, maar voor
welk ideaal hij ten slotte den dood is
ingegaan. En immerswat het graf
inslokt geeft het nooit meer terug.
Ja, Christus was een martelaar, maar
toch ook niets meer dan een martelaar.
MÉfcWat zulk een beschouwing het
"christendom toch arm maakt
Want zelfs indien Christus een mar
telaar ware geweest, zou men voor
Hem toch niet meer dan middelmatige
bewondering kunnen hebben.
Is Christus niet meer dan een mar
telaar voor een goede zaak geweest,
dan neemt Hij toch lang niet de eerste
plaats in de rij der martelaren in. Hoe-
vele martelaren steken dan niet hoog
boven Hem uit
Vergelijkt Hem slechts met Ste-
phanus.
Toen deze voor zijn rechters stond
was zijn aangezicht als het aangezicht
eens Engels. Lees zijn gebeeldhouwde
rede, zijn schitterende apologie, waarin
hij de beschuldiging tegen hem uitge
bracht omzette in eenstriemende aan
klacht tegen zijn rechters, zoodat hun
harten berstten en zij de tanden kners
ten van nijd. Reeds vóór de marteling
zag hij den hemel geopend en den Zoon
des Menschen staande ter rechterhand
Gods. Hij stierf als een held, zonder
ééne klacht, zonder ééne smartkreet.
En lees het eens na in het boek der
martelaren, die met een grenzeloos
heroïsme de brandstapels beklommen
en te midden der knetterende vlammen
het Te Deum Laudamus „U, o God,
loven wij", aanhieven.
En immers, bij den martelaar, die
sterft voor zijn overtuiging verwacht
men den lofpsalm.
Maar juist dat mist gij bij Jezus. Dat
treft U al in Gethsemané, waar de
angst Hem het bloedig zweet uit de
poriën perstte en Hij steun en heul bij
Zijn drie discipelen zocht. Dat vindt ge
Veer terug op Golgotha, waar de klacht
door den Hemel scheurt„Mijn God,
Mijn God, waarom hebt Gij mij ver
laten V'
Neen, hier geen loflied in de smarten
des doods, geen Te Deum Laudamus 1
Hier treffen U de angsten en de smar
ten van één Die ondergaat.
De martelaar die sterft voor een
hoog ideaal moet gij op Golgotha niet
zoeken. Zoekt gij dat in den Christus
gaat Hem dan voorbij.
Maar wie het wezen van het Chris
tendom verstaat, gevoelt dan ook ter
stond dat hier van geen martelaarswerk
sprake is.
De martelaar, die sterft voor zijn
overtuiging, zijn geloof, kan jubelen en
móét jubelen, want hij ziet den Hemel
geopend en hij klimt op van d enmensch
tot God.
Maar bij Christus was het juist alles
andersom.
Zijn ingaan in het lijden, was een
ingaan in den dood. Niet slechts den
stoffelijken dood, maar den dood der
helle. Zijn lijdensweg voerde Hem van
God af rechtstreeks in de pestwalmen
van de duivelsche omgeving.
In het lijden ontmoet de martelaar
God den Heere.
In het lijden ontmoet Christus den
Satan.
Daarin ligt het verschil.
In den doodsjordaan worden de mar
telaren gedragen door Christus verzoe
ningswerk. Maar Christus zelf moest
de pers alleen betreden en moest in
dien doodsjordaan ondergaan, zoodat
de klacht Hem van de lippen geperst
wordtal uw golven, al uw baren zijn
over Mij heengegaan. Juist aan Geth
semané en Golgotha ontleenden alle
martelaren des geloofs hun kracht en
blijdschap. Christus had daarin voor
hen den weg gebaand.
En ach, ziet gij nu in dien Christus
niet meer dan een martelaar, dan moet
zelfs deze illusie U ontnomen worden,
want juist wat aan den martelaar des
geloofs het heroïsme en de blijdschap
schonk ontbreekt bij dien Jezus.
Om de waardij van het Christendom
te zien en te smaken moet men dan ook
verder gaan.
Achter Getsémané en Golgotha ligt
de opstanding uit de dooden en dat
doet den geloovige in den Paaschzang
jubelen
„Uitverkoren Kerk van God
Wil voor 't helgeweld niet schroomen
Veilig zeker blijft uw lot,
schoon uw Heer schijnt weggenomen
Ook uw morgenstond spoedt aan
Sions vorst is opgestaan.
't Onvergankelijk Levenslicht
rees met gansch ontdekten luister
uit de Smaadheid van 't gericht
uit der graven sombren kluister
't Nachtuur is voorbij gegaan
't Licht des Heils is opgestaan
Christus wijst er na zijm opstanding
de Emmaus-gangers (wier harten bran
dende waren om den diepen zin des
Christendoms te verstaan) op, dat al
deze dingen moesten geschieden en al-
zoo de Christus in zijn heerlijkheid
moest ingaan.
Onder deze dingen behoo.rde ook de
opstanding. Juist die opstanding had
hunne harten vervuld, en over dit feit
verlangden zij klaarheid.
En nu verklaart Christus het diepe
geheim van al deze dingen.
Hij moest zijne Heerlijkheid ingaan.
En daarin hebt gij nu den diepen zin
des Christendoms.
Philippus zegt het breedvoeriger
Christus heeft zichzelve vernederd, ge
hoorzaam geworden zijnde tot den
dood des Kruises. Daarom heeft Hem
ook God uitermate ve;rhoogd en heeft
Hem een Naam gegeven, welke boven
allen naam is. Opdat in den naam van
Jezus zich zoude buigen alle knie derge
nen die in den Hemel, en die op de aar
de en die onder de a arde zijn en alle
tong zoude belijden d at Jezus Christus
de Heere is, tot heerlijkheid Gods des
Vaders.
Weigert gij dan in aanbidding neer
te zinken voor den opgestanen Chris
tus en blijft gij staan bij Golgotha in
Jezus den martelaar ziende, siert U dan
niet met den naam van Christen.
Want wat is een doode Christus en
wat is een Christendom bij een gesloten
groeve
't Zou alle kracht ontbroken hebben
om de wereld te doordringen van de
heilsgedachte. Met de aanvankelijk
weinige discipelen zou het uitgestorven
zijn en de stikdonkere nacht van het
paganisme zou de menschheid gevan
gen houden zonder hope I De dood zou
steeds het einde zijn Ja, wat baatte U
nog het martelaarschap van Christus.
Gelukkig Christus kon van den
dood niet gehouden worden. Hij is op
gestaan En Hij leeft 1 Ja Hij is zijn
heerlijkheid ingegaan.
Dat is de troost van Gods Kerke. Zij
zal Hem volgen over dood en graf in
Zijne heerlijkheid.
Maar let nu wel op het eigenlijke
wezen van al deze dingen.
Niet deze rijke troost is hoofddoel
en hoofdzaak.
Wij moeten dieper doordringen. Het
einddoel is de heerlijkheid Gods des
Vaders. Dat was het doel van Christus'
lijden, sterven en opstanding. Dat moet
nu ook de bezielende kracht van het
Christendom zijn.
De heerlijkheid van den Vader, den
Schepper aller dingen.
Daarin moet uw Paaschjubel eindi
gen, daaraan moet uw leven besteed
zijn, daarop moet zich al uw geestes
kracht richten, daarvoor moet gij uw
zelf verloohenen. Zóó stemt gij in met
den jubelkreet
„Lof zij het Lam, Gods Medgezel,
Uit Davids Zaad d'Immanuel
God in het vleesch verschenen,
In Hem die wederkomen zal,
In Hem aanbidden 't gansch heelal
Jehova der Drieëenen
Da Costa in zijn Paaschzangen.
Nadruk verboden.
Het Paaschfeest is het feest des nieuwen le
vens.
Neen niet in symbolischen zin I
Paaschfeest is voor ons geen Lentefeest.
Geen feestjubel om de ontwaking der natuur
in haar teere lentepracht en straks in haar zachte
zomerweelde.
Dat is er helaas wel van gemaakt.
Sinds men het besteken durfde om de opstan
ding van Christus een fabel te noemen en men
ging lachen om de dwazen en achterlijken die
nog vasthielden aan het feit van de opstanding
des Zoons van God, zoekt men in het Paasch
feest een andere beteekenis te leggen en kwam
men er toe, Paschen symboliek te maken van de
ontluikende lente.
Maar dat is toch maar een schraal feest
Op de lente en den zomer volgen toch altoos
weer de Herfst en de Winter, en zoo trium-
feert dan toch de dood.
Niet slechts in het leven der natuur.
Maar ook in ons persoonlijk leven.
En dat is het meest tragische.
Op 's levenslente en 's levenszomer volgt al
tijd de dood.
Daaraan ontkomt niemand.
En nu moge men al het Paaschfeest van zijn
hoog geestelijk karakter ontrooven en er een uit
sluitend materialistische beteekenis aan hechten,
de stof eindigt in den dood en de geestblijft.
Men maakt door deze ontrooving van 't Paasch
feest, het leven dus ontzettend arm, want is voor
het stoffelijk leven slechts een tijdelijken dood
te wachten, zonder het opstandingsgeloof, sterft
de geest eeuwig, maar de geest b 1 ij f t, maar
hoe Stervende! Het wordt een eeuwige
ontbinding van wat samengevoegd moet zijn. De
eeuwige ontbinding tusschen God en mensch.
Dat materialistische lentefeest i£ dus maar een
schrale vervanging van het Paasch-Evangelie.
Het Paaschfeest is het feest des nieuwen le
vens.
Kent ge de Grondwet des levens
Het is opmerkelijk hoeveelovereenkomst er
bestaat tusschen de wetten van het stoffelijk en
die van het geestelijk leven.
Het is een bewijs dat alles uit de hand geko
men is van Eén Maker. En dezelfde wetten die
gelden voor het leven der grootste organen, gel
den ook voor het leven van de allerkleinsten 1
O, zeker, het leven vertoont zich aan ons
40 cent per regel
h.VZEEPPABBlEK
.DE tUOtV-KEERDE
veelszins als een chaos, waarin we geen weg
weten.
Duizend vragen zijn er slechts één.
En we* zien meestal slechts disharmonie.
Alles schijnt met elkaar te vloeken.
Maar dat ligt aan ons.
Wij zien slechts de achterzijde van het bor
duurwerk Gods.
Het komt goed uit.
Soms echter mogen we toch iets zien van en
kele vaste lijnen, waardoor ons het bewijs gele
verd wordt, dat er toch in alles een vast plan
ligt, al weten wij dan ook niet wat dit plan is.
En zoo is deze groote levenswet een der vaste
lijnen, die wij opmerken kunnen wanneer we ons
eenige moeite getroosten willen I
Het is een levenswet die geldt voor het gees
telijke en stoffelijke leven beide.
Wij kunnen het een grondwet noemen.
Voor den oppervlakkigen hoorder klinkt ze
paradoxaal.
Het is deze wet„Die zijn leven lief heeft,
zal het verliezen maar die zijn leven verliezen
wil zal het behouden."
Duidelijker spreekt deze wet in de volgende
woorden „Indien het tarwegraan in de aarde
niet valt en sterft, zoo blijft het alleen, maar
indien het sterft, zoo brengt het veel vrucht
voort".
Dit zijn de woorden door den Christus ge
sproken aankondigende zijn lijden en sterven en
opstanding. Ge vindt ze in Johannes 12 vers 24.
Welnu, als we Paaschfeest, het feest des
nieuwen levens vieren op de rechte wijze, dan
moeten we de groote waarheid van dezen grond
wet des levens ook in geestelijk opzicht erkennen
en niet alleen belijden, maar ook beleven.
Op dit laatste komt het aan.
Het tarwegraan moet sterven, wil het vrucht
voortbrengen.
Gij kunt uw graan hoog optasschen in uw
schuur en angstvallig verzorgen en bewaren,
eens zal het u ontgaan en zijt ge alles kwijt,
zonder hope op nieuw graan van uw voorraad.
Neen, ge moet het aandurven uw graan uit
te strooien in de aarde, het aan vernietiging
en verrotting prijs geven, slechts dan zult ge
vrucht zien.
Het kan nu eenmaal niet anders. Het gaat
slechts door den dood naar het leven.
Het leven moet sterven.
Anders sterft het leven.
Wonderlijk, doch leert de natuur het u niet
reeds
Maar hoe moeilijk is het dit te beleven 1
Hoe angstvallig waken we voor ons eigen
ik, voor ons eigen bestaan.
O, we hebben ons zeiven zoo lief.
Maar het is een verkeerde liefde.
Ten slotte moeten we het toch opgeven, en
dan zijn we alles kwijt. Zijn we zonder hope!
De dood komt en onze ziel wordt opgeëischt.
Wat baat dan ons armzalig pogen in de
wereld.
Het oog, waarin" het hartstochtelijk vuur
brandde voor 's werelds vermaak, breekt.
De hand, waarin we ons hoopske goud angst
vallig vastklemde, verstijft.
En ons hart, dat niet uitging naar zijn Schep
per, doch slechts klopte voor eigen levensbe-
staan, staat stil.
Dat is het einde.
Of lieverhet begin.
Het begin van den dood, die eeuwig duren zal
We hebben ons leven liefgehad en daarom
eeuwig verloren
Het tarwegraan moet in de aarde vallen.
In het natuurlijk leven achten we het van
zelfsprekend.
Maar in het geestelijk leven geldt dezelfde wet
Wij zijn niet ons zeiven.
Ons leven en al het onze is slechts leengoed.
En daarom mogen we er niet over beschikken
naar ons goeddunken.
Integendeel.
Heel ons leven moet een lange, vaak bange
strijd zijn tegen zonde, wereld en duivel.
Ons leven moeten wij opdragen aan Hem
die het ons gaf.
Wanneer de Zoon van God ons de groote
waarheid van het tarwegraan verteld heeft en
ons gezegd heeft, dat we ons leven moeten
verliezen, zegt Hij ook hoe wij ons leven ver
liezen moeten.
„Zoo iemand mij dient, die volge mijen
waar Ik ben, aldaar zal ook mijn dienaar zijn..
En zoo iemand mij dient, de vader zal hem
eeren".
Dat is de weg.
Ons leven in den dienst van Christus.
Hij heeft recht op ons.
„Zoo iemand mij dient, die volge mij".
Dat wil dus zeggen Met Hem lijden, met
Hem sterven, met Hem begraven worden, maar
om met Hem op te staan in een nieuw leven.
Indien het tarwegraan in de aarde niet valt.
Afstand doen van ons leven.
Opdat we het behouden mogen.
Vindt ge het te veel gewaagd
Neemt ge liever het zekere voor het onzekere?
Zegt ge met de vele duizendenlaat ons
eten en drinken en vroolijk zijn, want morgen
sterven wij
Waarom zoudt ge het doen
Het is niet te gewaagd I
Want Christus is er u Borg voor, dat het
goed uitkomt.
Zeker, Hij is de Man van smarte geweest.
De angsten der hel hebben Hem omringd 1
Als dezelve geëischt werd, toen werd Hij
verdrukt, als een lam werd Hij ter slachting
geleid.
Hij is van God verlaten geweest.
Het tarwegraan is gestorven.
Maar opdat het veel vrucht zoude voort
brengen.
Ons Paaschfeest is de jubel des nieuwen
levens 1
En wat een rijkdom in dat nieuwe leven.
-&»'{ ;V
kalmeeren en worden gesterkt door
Buisje 75ct Bij Apoth en Drogisten.
Christus is opgestaan 1
En heeft zijn gemeente gesticht.
En ze is uitgebreid geworden over de gansche
aarde 1
En ze zijn toegebracht van alle natiën en
tongen.
Een schare die niemand telllen kan.
Tien en tien maal duizend sterk, verdubbeld
in getale.
Wat een vrucht 1
En nog i,s het einde niet.
Na twintig eeuwen 1
Nog dagelijks worden er zielen toegebracht
tot de gemeente die zalig worden 1
O, er was een handvol koren en de vrucht
daarvan ruischt als de Libanon.
Ziet ge deze uitkomst
Maar spreek dan niet meer van een durven'
wagen.
Christus volgen is geen waagspel.
Dat moet goed uitkomen.
Ge behoudt er het eeuwig leven door 1
Sterf dan met Christus, opdat ge met Hem
leven moogt.
Geef Hem uw leven.
Opdat gij het van Hem ontvangen moogt.
Wat is dan Uw opstandingsfeest schoon 1
UITKIJK.
MARRUS 15 25.
»En het was de derde ure, en
zij kruisigden Hem.«
III.
(Slot).
Zoo is het kruis op Golgotha de ver
vulling van de profetie aangaande het
vrouwenzaad en brengt 't ons de blijde
boodschap, dat de Leeuw uit Juda's
stam overwonnen heeft.
O, zeker, wij zien hier ook iets ver
schrikkelijks gebeuren. Het vrouwen-