IA IT &Zn. m Antire volutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. ilic BIGGELMRS KOFFIE goor den Jondag l :ig No. 3306 ZATERDAG 26' FEBRUARI 1927 41ste JAARGANG :ht HAAS IN HOC SIGNO VINCES EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. ERDAG uigen 5S e ER" W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stokken voorde Redactie bestemd, Advertenfiën en verdere Administratie, franco toe te jeessde» aan de Uitgevers e n s. I. Vee- De Raadsverkiezingen. De tijd dat de candidaatstelling voor de Raden dezer gemeenten moet plaats hebben, nadert snel. De gemeentewet (art. 7) noemt als gewonen tijd ter candidaatstelling voor de verkiezing van de leden van den Raad, den tweeden Dinsdag der maand April. Het gevaar, dat de verkiezing voor de Staten de algemeene belangstelling zoo in beslag zal nemen, dat de gemeen teraadsverkiezingen er onder lijden zullen, zal wel slechts denkbeeldig wezen. De gemeenteraden genieten wel zoo ^de belangstelling der burgerij, dat de ^Herkiezing de aandacht niet zal ont snappen. Toch is het telkens weer de vraag of, vooral in kleinere gemeenten als waarmede wij ons in ons gewest tevre den moeten stellen, het zwaarte-punt bij den verkiezingsstrijd daar gelegd wordt, waar het rusten moet. Door allerlei persoonlijke dingen wordt helaas de gemeentepolitiek maar ai te veel vertroebeld. En toch zou dit niet mogen voor- jkomen. Immers, ook bij de gemeentepolitiek ;tijn er beginselen die in de eerste plaats a'e aandacht vragen, en waaromheen zi ch de geheele verkiezingsactie te be- we gen heeft, zal het goed zijn. \Vaak wordt het ontkend dat er bij de verkiezing van gemeenteraadsleden nog Jvgi nselen te pas komen die bij de keuze doorslag moeten geven. Ina'erdaad zijn er nog, die wel toe geven dat bij de Staten-Generaal en -Provi nriaal politieke beginselen om toe passing vragen maar dit bij de gemeente politiek uitgesloten achten. Men stelt dan de gemeentehuishouding op één lijn b.v. met waterschapszorg of polder bestuur. Geheel ten onrechte. Wie de -discussies van de gemeente vergaderingen (in sommige gemeenten, we stemmen het toe, ongenietbaar) eenigszins bijhoudt, merkt wel dat er toch telkens w eer beginselen naar voren komen en de .aandacht vragen. Vooral waar de gemeenteraad op een hoog peil staat, bemerkt men den strijd der be ginselen. Vooral bij de algemeene be schouwingen die «nen ook al in kleinere gemeenten gaat houden, bij de vaststel ling der begrootingen komt dit uit en blijkt, dat de politieke beginselen wel degelijk den doorslag geven. En dit moet zoo ook zijn. Kort geleden gaven wij een paar artikelen over Beginsel en Belang en geestelijke onderbouw. Wat we daar gezegd hebben in verband met onze Provinciale Staten geldt in niet mindere mate óók voor onze gemeenteraden. Van alles moet voor ons dus vast staan, dat wij uitgaan van het principe óók in de gemeentehuishouding geeft het politiek beginsel den doorslag. Geheel onze verkiezingsactie voorden gemeenteraad moet door deze gedachte beheerscht worden. Het moet het uitgangspunt van onze actie zijn. Wat wij verder onder het oog moeten zien, bespreken we in een volgend artikel Reclame-jMeiiledeelingagt. II (Vervolg). Dat het bedenken des vleesches vij andschap is tegen God toont de apostel aan als hij zegt„want het onderwerpt zich der wet Gods niet". Hierin open baart zich des menschen vijandschap, dat hij zich niet buigen wil onderden wil van God, gehoorzaamheid wei gert aan Zijn wet. Vijandschap tegen iemands gebod is vijandschap tegen zijn persoon. In het 2de gebod der wet zegt de Heere, dat Hij de zonde der vaderen bezoekt aan de kinderen, aan het derde en vierde lid dergenen, die Hem haten en barmhartigheid doet aan duizenden dergenen, die Hem liefheb ben en Zijn geboden onderhouden. De overtreders van Zijn wet zijn Zijn ha ters die Zijn geboden doen Zijn lief hebbers. God eischt van ons gehoorzaamheid aan Zijn wet. Zijn wil is, dat wij Hem kennen in al onze wegen, Hem van ganscher harte vertrouwen, Hem in alles God laten zijn. Maar tegen dien wil kant zich ons vleesch. Onze wen- schen en begeerten gaan daar lijnrecht tegen in. Wij vragen niet„Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal maar vol gen een eigen zin en lust. Voor onzen wil moet de wil van God wijken. Dat wij vijanden van God zijn, komt hierin uit, dat wij in opstand komen tegen zijn gezag. Wij zetten hem als Koning op zijde en betwisten hem het recht ons de wet te stellen. Wij willen vrij zijn, onafhankelijk van Hem, eigen heer en meester. Tegen Zijn Woord maakt ons verduisterd verstand allerlei be denkingen. Zeg, dat God Koning is, Koning op aile terrein, en dat alles voor Hem buigen moet, en ge stuit allerwege op tegenspraak en verzet. De wereld rekent met Hem niet. God moet weg uit het hart, het huisgezin, de school, de maatschappij, den staat. De wereld kan ze niet dulden, die voor den naam des Gezalfden opkomen. Die vijandschap zit in ons aller hart. Twijfelt gij daaraan? Laat u mij dan vragen Zijt gij 't altijd eens met Gods doen Hoe zijt ge gestemd, als God u in den druk leidt, als 't niet gaat naar uw zin, als ge in uw verwach tingen teleurgesteld wordt? Zegt ge danzooals God doet is 't mij goed Of voelt ge dan niet, hoe in uw hart het verzet opkomt? Is 't dan niet een worstelen tegen den wil van God in Is er dan niet een vraag van ongeduld waarom moet mij dat overkomen En als gij 't in uw macht hadt, zoudt ge dan niet het kruis, dat God u oplegt, afwerpen Of is 't misschien anders met u ge steld, doordat ge tegen uw boozen wil strijdt en van harte begeert Gods wil te doen Uw weg gaat door de diepte, en als het leed u drukt, wordt uw hart onrustig en komt het in verzet tegen wat de Heere u oplegt. Maar ge hebt ook oogenblikken, dat ge, met uw God vereend, zegt: „Heere, Uw wil geschiede". Zijn gebod is u lief; het is uw vurig gebed, dat ge Zijn inzettingen moogt betrachten. Merk dat aan als een vlucht van genade. Dat is het bedenken des Geestes. Zoo is 't bij ons van nature niet. Het bedenken des vleesches onderwerpt zich niet aan de wet Gods maar als de Geest Gods in ons woont en heerschappij voert zijn wij van een andere gezindheid. Dan leggen wij in beginsel onze vij andschap af en billijken de wet als heilig en goed. Wij bedenken de din gen die boven zijn en onze lust is in des Heeren wet. Wij krijgen een ande ren blik op de dingen Gods. Wij wor den klein voor Hem en buigen ons in diepe afhankelijkheid onder Zijn bestel. Wij belijdenHeere, Gij zijt waardig door ons gediend te worden, wees Gij Koning in ons hart en geef genade, dat wij met verzaking van onzen wil, UIJS ük. PAPIER cM breed andel van f 60.- 35— t 15— f 35— f 40— f 35— f 10— werking 95 ct. Electri. ABRIEK venierstr. n Filialen. derbevi/y. k et» he'; ader dan t nu !oe :lk mooi n wij U Deze Coüra it veischijnt eiken WOENSDAG en 1ATERDAG. ABONNEM NTSPRIjS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten wordeiE berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. AM. en IBBEN, NNEN, tDAM» loonen onzer landarbeiders. Naar aanleiding van onze driestar over ovengenoemd onderwerp, ontvingen wij van bndbouwer uit Oude Tonge een schrijven hier in zijn geheel weergeven. ,,'j "f Woensdag 11. een statistiek in uw 3d «Maas» en Scheldebode», over de loo< oen zoo hier en daar. Nu pronkte Oude ronge of liever zooals u zegt, Flakkee dat zoo plus minus is met de laagste prijs. »Hoe komt dat,« vraagt u. Maar, M. de Redacteur, als u nu eerlijk wilt zijn tegen werkgevers en werknemers, dat moet u eens netjes onderzoeken bij al die organisaties, waar u de prijzen van weet wat de werkuren overal zijn, geen stoppen of schoven, maar werkuren, dan zullen misschien de rollen wel eens omdraaien. U zoudt mij daar zeer mee verplichten. Groetend enz. Wij wezen er reeds in onze driestar op, dat om een zuivere vergelijking te verkrijgen, alle omstandigheden bekend moeten zijn. En die zijn ons uit den aard der zaak niet bekend. Wij nemen dan ook gaarne aan, dat op Flakkee minder werkuren gemaakt worden dan e'ders. En ongetwijfeld neemt dit de scherpe tegenstelling die er tusschen de loonen hier en elders zijn wel eenigermate weg. Dat met deze factor rekening houdend »de rollen omkeeren», wagen wij intusschen te be> twijfelen. De verhoudingen der loonen loopen hiervoor te veel uiteen. Trouwens, het is algemeen bekend, dat de landarbeidersloonen hier en in Zeeland tot de laagste behooren. Nadruk verboden. Dezer dagen werd herdacht het leven en den arbeid van den grooten jeugd opvoeder Pestalozzi, in verband met het overlijden van dien grooten kindervriend nu voor honderd jaren. Velen van mijn lezers zullen dezen man zelfs nimmer hebben hooren noemen. Slechts zij die in nauw of verwijderd ver» band staan met de opvoeding van het kind kennen zijn leven en zijn werken. Toch is het goed als wij allien iets van hem weten. Immers ook uit dat leven en van dien levens» arbeid valt voor ons allen iets te leeren. Pestalozzi heeft een veel bewogen leven ge» leid. Meestal in armoede zooals het met vele grooten geesten het geval geweest is. Geboren op 12 Januari 1745 te Zurich ver» loor hij reeds op 6.jarige leeftijd zijn vader en werd hij door zijn moeder verwend. Zijn geest werd geleid door den bekenden Franschen wijsgeer Rousseau, wiens werken hij las. Sterken indruk maakte op hem het opvoedkundig boek van Rousseau, Emile. Hij voelde zich reeds vroeg tot de opvoe» ding aangetrokken. Zijn liefde ging uit tot het arme volk en zijn levensdoel werd dat volk op te heffen, en gelukkig te maken. Om het bewijs te leveren, hoe men door verbin» ding van den landbouw met het fabriekswezen en met huiselijke opvoeding in staat zou zijn de nadeelen van een kunstmatige beschaving uit den weg te ruimen en het volk uit zijn ellendigen toestand tot ware beschaving en ze» delijkheid op te leiden, kocht hij uitgestrekte heidegronden. 100 morgen woesten grond, bouwde er een huis en noemde deze bezitting Neuhof. Zijn meekrapcultuur mislukte echter. Hij bouwde onhandig en liet zich bedriegen, zoodat reeds na vijf jaren zijn geldschieters het opgaven. Dan begint zijn eigenlijke levenstaak de op» voeding van het kind. Tot de verwaarloosde kinderen die hij langs den weg ziet zwerven gaat zijn hart uit. Een 40»tal van die kinderen verzamelt hij op zijn Neuhof en «menschen vrienden» brengen het noodige geld bijeen. Maar teleurstelling wacht hem. Ook deze in» richting loopt op fiasco uit. Dan volgt een tijd van literairen arbeid, waardoor hij beroemd wordt. Tenslotte komt hij in een weeshuis als wees» vader terecht. Op 52»jarigen leeftijd verzamelt hij daar weer een tachtig kinderen om zich heen, kinderen die verwaarloosd zijn en door het ongedierte werden verteerd. Maar ook aan dezen arbeid komt door politieke -woeling spoedig een einde. Weldra komt hij aan andere inrichtingen en werkt daar met mede onder» wijzers en toen zijn schrijven hem tenslotte geld opbracht, stichte hij een armeninrichting waar onderwijs, tuinarbeid en ontspanning elkander afwisselden. Het is hier de plaats niet Pestalozzi's systeem van onderwijs en opvoeding uiteen te zetten. Velen mijner lezers zouden er niets aan heb» ben en zij die bij het onderwijs zijn weten het of kunnen het althans weten. In de praktijk is er van Pestalozzi's methode weinig of niets terecht gekomen. Wel kreeg zijn opvoedingsgesticht een groote vermaardheid zoowel buiten als in Europa. De door hem gevormde leeraars gaven onder» wijs te Madrid, te Napels en te St. Petersburg de keizer van Rusland betuigde hem in per» soon zijn welgevallen in bet door hem vol» brachte werk. De wijsgeer Fichte, met wien hij in persoonlijke omgang kwam, beschouwde zijn pogingen als het begin van een hervor ming der menschheid. Men zegt wel dat deze buitengewone lof Pestalozzi een overmatig ver» trouwen op de deugdelijkheid van zijn werk schonk. En dat deze zelfbegoocheling te ge» makkelijker kon plaats hebben omdat hij zich in eigen kring opsloot en zich met den arbeid van anderen niet ophield. Zijn levensbeschrijver zegt van hem dat hoe» wel hij een grondige kennis bezat van des menschen aard en aanleg in het algemeen, hij de geschiktheid miste om den afzonderlijken mensch te doorgronden en te besturen. Hij aanschouwde met het oog des geestes de heer» lijkste idealen, maar was blind, wanneer hij den weg tot bereiking van deze idealen moest aanwijzen. In zijn -»Lienhardt und Gertrud schildert hij met ingenomenheid en met het volle gevoel harer hooge waarde de orde in de huishouding, maar in het practische leven was hij van die orde meer dan iemand verwij» derd. Hartstochtelijk was zijn liefde jegens het volk, doch het ontbrak hem aan overleg om die liefde vruchtbaar te doen werken. Zijn verdienste is dan ook, al hebben zijn ondernemingen schipbreuk geleden, dat hij liefde en geestdrift voor de opleiding der jeugd in ruimeren kring heeft doen ontwaken. Bij alle vereering die wij moeten hebben voor talenten van dezen uitnemenden volksop» voeder, voor de liefde waarmede hij zich aan het volkskind gaf mogen wij niet vergeten, dat Pestalozzi niet een der onzen was. Hij weigerde bij onderzoek van de menschelijke ziel het licht van Gods Woord daarop te laten vallen bij toepassing der geneesmiddelen tegen de duizend wonden waaraan de menschheid lijdt in de eerste plaats het geneesmiddel aan te wenden dat de groote Medicijnmeester ons in Zijn Woord geeft. Een der stellingen van Pestalozzi was «In ieder menschenkind worden de kiemen gevonden van alle, ook van edele, van heilige krachten. Deze kiemen hebben het vermogen zich zelf te ontwikkelen. Wanneer we de leer» lingen maar in een goede, passende omgeving brengen, welke hen er toe dwingt, om deze verborgen krachten te gebruiken, dan ont» plooien en ontwikkelen zich de menschelijke deugden van zelf. Het is de kunst van den opvoeder, de wetten te kennen en toe te pas sen, welke aan deze ontwikkeling ten grond» slag liggen». Men merkt dat Pestalozzi het genadewerk, dat de Schepper aan het menschelijk hart moet verrichten, wil het ontvankelijk zijn voor het goede, uitschakelt. Hier is een groote misgreep. Immers de opvoeder heeft voor alle dingen zich reken» schap te geven van de geaardheid van het kind. En als hij nu weet dat het kind in zon» de ontvangen en in ongerechtigheid geboren is, dan beseft hij de noodzakelijkheid dat vóór alles dat kind aan den voet van het kruis ge» bracht moet worden. Wie dit wil uitschakelen begaat een misdaad aan hart en hoofd van het kind. Overigens hebben Pestalozzi's leven en ar» beid ook in onze dagen nog veel te zeggen voor eiken onderwijzer die zich geeft voor het kind. Welk een tegenstelling is er niet, tusschen Pestalozzi's tijd en nu in de onderwijswereld. Alles was in Pestalozzi tijd even primitief; het onderwijs, de leermiddelen, de lokalen, het onderwijzend personeel, alles. En zie nu in onze dagen I Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeering, zoo» als de grondwet het voorschrijft De onderwijs» wet is een onzer uitgebreidste wetten. Onder» wijs inspecteurs en schoolopzieners houden toezicht op het onderwijs. De schoolgebouwen zijn ruim, vaak royaal opgetrokken. Het ge» heele volksonderwijs staat midden in de public ke belangstelling. Het is een verfijnde organi» satie waaraan technisch niets ontbreekt. Hoe zou een Pestalozzi naar dezen toestand verlangd hebben 1 Wanneer hij vernemen zou dat het volksonderwijs deze plaats in het staat» kundig en maatschappelijk leven zou innemen zou hij zijn ideaal bereikt achten. En toch hoever blijft de werkelijkheid bij ideaal vandaan I Het onderwijs moge al groote voortgang gemaakt hebben, van de opvoedingvan de karaktervorming van het kind kwam praktisch niets terecht. Het is zooals dezer dagen een dagblad schreef, er is tegenwoordig in de onrustige onderwijswereld een zoeken naar nieuwe methoden, nieuwe inzichten worden gepredikt, bijna zenuwachtig studeert men paedagogie (opvoeding) men streeft er met alle kracht, naar, leven te brengen en te houden in den geweldigen kolos, waar juist door zijn uitge» strektheid en ingewikkelheid het leven zoo moeilijk in doordringt, zoo gemakkelijk uit» wijkt, zoodat niets dan de doode machine van instampen en examineeren overblijft. Het zijn niet alleen de onderwijsmannen die den dood duchten en bestrijden. Ook de opgevoeden, de consumenten van het onderricht beklagen zich dikwijl over het resultaat van hun school» jaren. Wij zullen weer moeten leeren dat we er met kennis alléén niet komen. De fout, eenmaal door een liberaal groot» meester theoretisch gehuldigd, n.l. dat bij be« volking der scholen de gevangenissen ontvolkt zullen worden, begaan practisch velen onzer. En men vergeet, wat ik eens een professor hoorde zeggen, dat de wetenschappelijke schurk, de meest geraffineerde booswicht is. 40 cent per^regel Pestalozzi ging uit voor de armenopvoeding en telkens gevoelde hij zich tot dit groote werk weer aangetrokken. Hij zag achter het kind den mensch, en achter de school het volk. En de groote liefde voor het volk dreef hem uit om het kind te helpen. In hem brandde de begeerte van geheel het volk een groot gezin te maken en daarom begon hij bij het kind. Dezer dagen zag ik een schilderij, Pestalozzi voorstellende, deze teekening trof mij. Men ziet hem daar zijn armenschooltje binnen» stappen, met een zijner leerlingen op den arm, tegen zijn borst gevlijd. Anderen houden hem vast bij zijn kleed en zien liefde.vol tot hem op. Ziehier den idealen onderwijzer. Er was leven in zijn onderwijs, onderwijs in zijn opvoeding. Dat heeft iets tot ons te zeggen. Wij, die beschikken over een technisch bijna volmaakt onderwijssysteem, beschikken over de royaalste leermiddelen. Want met dit al is het onderwijs gemechaniseerd, buiten het leven komen te staan, een dood ding geworden en daarom laat het ons kind arm en ledig staan als zich straks de deuren van de school openen en hij het leven in moet. Zie, al is de richting waarin Pestalozzi met het kind wilde niet de onze, willen wij met het kind naar het kruis van den grooten Kin» dervriend, en hij met het kind naar den ideaal» mensch die zich zeiven helpt, het leven en den arbeid van dezen grooten opvoeder heeft ons toch veel te zeggen en misschien tot be« zinning te brengen 1 UITKIJK. Romeinen 8 i 7. «Daarom, dat het bedenken des vleesches vijandschap is tegen God want het onderwerpt zich der wet Gods niet, want het kan ook niet.» P* P* po U de mensch pas is geboren omen er al na en dan walen, kwaaltjes, pijnen, pijntjes, Ikeen weet er alles van. edelijkerwljs gesproken f^ taat het middel óók gereed i P* loosterbalsem, (die van Akker) enigt pijn, verzacht het leed. O ade wonden, nieuwe pijnen, pen plekken, winterteen, pit en jicht, gesprongen handen, rekkingen in bot of been. rg door mag en wesp gestoken pö "gpijn, stijve nek of rag? CO randwond, die niet wil genezen kker's Kloosterbalsem. Vlagl aat U na eens overtuigen t C»0 chaf direct een potje aan, tn n U zegt, als het verbruikt is: PU ensch l Dat heeft zijn dienst gedaan

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1