$dam| BtllttS ms mm igas Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. BIGGELAARS KOFFIE 1 oden: les a iersteling IN HOG SIGNO VINCES Donkere Toekomst KESÏ Proeftuin IJDER Rnis - Teiei.no. 60 nieuwe lome ho EERSTE BLAD. Reclame-Medede@l!ngeei. Op den Uitkijk. 'tl en f d lage et oude agazijn AAT 73 I et meer lodellen Sorteering ijzen. mm ECHT W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voorde Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te aeenden aan de Uitgevers Deze ernstige woorden hebben ons diep getroffen. Ons hoofdorgaan „De Standaard schreef ze in een hoofdartikel van Za terdag j.l. Het zijn de volgende Reeds het bloote feit dier afbrok keling noopt tot zorgvuldige overwe ging van de te volgen gedragslijn. Maar dubbel noodig is dat, wanneer men niet slechts den dag van morgen in het oog vat, doch ook let op dien van overmorgen Daarom hebben we allereerst be hoefte aan innerlijke versterking, aan opbouw. We mogen nimmer schromen om onder te gaan in den strijd. Maar we hebben er wel voor te waken, dat we niet ondergaan of aanmerkelijk in kracht verzwakken vóór de eigen lijke strijd een aanvang neemt. De woorden die ons getroffen hebben plaatsten wij cursief. Zij grepen ons niet aan omdat zij een nieuwe gedachte openbaarden. In ieder onzer, die politiek eenigszins meeleeft zal deze gedachte wel geleefd hebben. Immers ieder die tracht wat verder te zien dan hetgeen we mo menteel beleven is er wel van doordron gen dat de naaste toekomst niet roos kleurig is. Maar het is nog iets anders deze ge dachte in zich om te dragen, dan haar in het publiek door iemand, die bevoegd is over de geestesrichtingen van den tijd te oordeelen, iemand die met gezag spreekt, met pertinente zekerheid te hooren uitspreken. De schrijver, en we behoeven niet twee maal te raden wie hij is, verklaart daar, diep overtuigd te zijn, dat we bin- nenen 25 jaren ook in ons land tot groote inspanning geroepen zullen wor den in den strijd om het behoud der Christelijke grondslagen van ons volks leven. Een donkere, zeer donkere toekomst wordt hier voorspeld. Maar wie durft het tegenspreken Immers alles wijst er op, dat binnen zeer korten tijd een felle strijd gestre den zal worden, tusschen degenen die het „amen" uitspreken op de Apostolische Geloofsbelijdenis der Kerke Christi en hen die zich scharen onder de banier van Ongeloof en Revolutie. Wellicht vraagt men: is dat eigen lijk wel iets nieuws, heeft men in de vorige eeuw niet eveneens een scherpe worsteling gekend op het staatkundig erf des levens? En dan wijst men op Groen en op de dagen der „scherpe resolutievan Kappeyne, toen de recht- sche groepen in de minderheid waren, en de liberale grootmeester dier dagen meende dat de minderheden maar onderdrukt moesten worden. Inderdaad, wij onderschatten den striid dier dagen niet. Maar toch zal hetgeen komt den strijd onzer vaderen in heftigheid overtreffen mmers toen ging het tegen het libe- den strijd tegen hen die opkwamen voor de bescherming der Christelijke grondslagen in ons volksleven, maar de belager die in zijn plaats kwam is het socialisme. En nu weten wij welbeiden zijn geesteskinderen van de Fransche Revo lutie. Maar toch is er naast deze over eenkomst ook verschil. De liberalen kwamen op voor den staat zonder God, voor hen was Gods dienst privaatzaak, en de politiek moest niet met „bijbelteksten verknoeid wor den". Maar overigens in het burgerlijk leven waren het veelal nog kerkelijke menschen die het fatsoenlijk vonden de Kerk niet te veronachtzamen, den Bijbel lazen enz. De vijandschap tegen God en zijn Woord openbaarde zich schier uitsluitend in het staatkundige leven. Bij het socialisme is dat anders. Ook deze richting gebruikt als het te pas komt, de leuze „Godsdienst is privaatzaak", maar in haar mond is het een grove leugen. De haat tegen God en Zijn gebod komt bij socialisme en bij communisme uit op alle terrein des levens. In deze richting openbaart zich met driestheid de geest van den antichrist. In hun woorden en geschriften spreekt de God hoonende Rabsaké-taal. Hier staat levensbeschouwing tegen over levensbeschouwing. In socialisme en communisme zal de kerk van Christus haar aartsvijand ontmoeten. Met deze richtingen is de consequen tie van den geest der Fransche Revolutie, die uitging van het filosophisch stelsel ,geen God en geen meester" bereikt. Eenmaal de macht in handen zullen zij de kerke Christi geen plaats meer gunnen voor het hol van haar voet. Zij zullen niet rusten voor en aleer de christelijke grondslagen van geheel ons volksleven volkomen zijn afgebroken. En wat de strijd voor de rechtsche groepen nog moeilijker zal maken is het feit dat wij leven in een tijd van afval. De publieke opinie keert zich allang niet meer tegen hen die in eik opzicht met de kerk en het godsdienstig leven gebroken hebben. Men stelt er geen prijs meer op ge doopt en lid eener kerk te zijn. Men stelt zijn eer in zijn schande. En de publieke samenleving heeft zich hierbij aangesloten. De Christelijke cultuur en beschaving dreigen onder te gaan en men neemt heidensche opvattingen over zeden en moraal aan. Dit alles miste men nog in de vorige eeuw. Daar komt nog iets bij. De strijd in de vorige eeuw ging grootendeels langs de lagere volksklasse heen. De worsteling was nog niet al gemeen. Het „volk achter de kiezers", (verreweg het grootste gedeelte onzer bevolking) werd onmondig verklaard hun invloed op het politieke terrein te doen gelden. De strijd ging slechts tusschen een klein gedeelte des volks. Maar nu is het een massa-strijd ge worden. Het algemeen kiesrecht trekt ons gansche volk op het politieke oorlogs veld. De strijd werd dus algemeen. En daarbij worden de lagere volksklassen opgezweept in meeting en pers, door gewetenlooze en haatdragende demago gen op een wijze die de felste harts tochten ontketent. Dat alles geeft het volste recht te zeggen dat de strijd die komt en spoe dig komt heel wat scherper zal zijn dan wij tot nog toe gekend hebben. Wij zeggen er bijen spoedig komt. Nemen wij eens de a.s. Statenverkiezing van Zuid-Holland als voorbeeld. En dreigt gevaar dat de voornaamste Provincie onzes lands, omslaat naar links. Dat gevaar is lang niet denkbeeldig. Wordt het gevaar werkelijkheid, wat God verhoede, dan zal in Zuid-Holland het Socialisme de leiding nemen, en zal dus in deze provincie wat in een kwarteeuw door rechts, voornamelijk de A. R. partij werd opgebouwd onge twijfeld zoo veel mogelijk te niet ge daan worden. De christelijke grondsla gen in het provinciaal huishouden zul len ondergraven worden en al wat links is zal daaraan medehelpen. Het gevaar dat onze provincie dreigt, bedreigt óók ons land. De toekomst is dus wel donker. En wat bij dit alles het meeste pijn doet is, dat met deze toekomst voor oogen, de rechtsche partijen niet eens gezind zijn. De verkiezingen in de laatste jaren hebben aangetoond dat ons Nederland- sche volk in zijn meerderheid prijs stelt op de handhaving der Christelijke grond slagen in ons volksleven, en dat het tegen de beginselen van Ongeloof en Revolutie gekant is. En toch zal het er op uitloopen dat die beginselen zege vieren en het heilig erfgoed van ons Christelijk volksdeel verloren gaat, al léén om het treurige feit, dat rechts méér ziet op de kleine geschillen die zij on derling hebben, dan op het ééne groote belang, dat al het andere overheerscht en dat zij met elkander gemeen hebben. Inderdaad, zóó is de toekomst wel donker. Moge de oogen van velen onzer, die het oor leenden aan de zaaiers der ver deeldheid, er voor open gaan De Provinciale Staten. lin 1 Maart en :ooppenningea. per de heer T. ndergeteekende. i C. LOEFF. |i 1927 des v.m. de bouwschuur verkooping van en uitgebreiden jrzoeke van de J. Neels, aldaar. AKKERMAN. 1827, 's voorm. len Julianaweg, Wed. Jn. Stolk, Jaar, vos merrie» vagens, (waarbij ielslee, rolblok, rijf balks houten >alks houten eg, tloeg, wielploeg, ;n verkoop zal Irzoeke van den )ER SLUIJS. 40 stuks Hoorn» op Donderdag 30 uur. Ten ver» jiorteweg, onder N BUUREN. ERFLAKKEE te :g) is op eiken tellenden GRA» gewenscht geeft ingen, die moch»^** Rotterdam, Ouddorp. .otterdam, Wijn» lat. Donkersloot, Gebrs. Goede» H. Dubbeld )roekMelissant, t1! d, B. Kaslander.fi k, Oude Tonge. Aanbevelend. :n PEREN, groote >gte, vanaf fl»— BESSEN t 15,- BESSEN f 15,- ?EN f 4,— per 0,80 tot 1,20 M. iVEEREN, hoog 100, BLOEM» en, 40 ct. per STRUIKROZEN, IER» en LAAN» wat tot het vak minderde prijzen, nen en boom» teekening en be» Middelhar nis S ES ORTEN TIJD OP ALLE RFPRIJZEN SNDING. INTEN j Deze ^Courait vetschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bfj vooruitbetaling. BUITENLAND bq vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zq beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. We zijn diep overtuigd, dat we binnen 25 jaar ook hier in Nederland tot groote inspanning geroepen zullen worden in den strijd om het behoud van de Christelijke grondslagen van ons volksleven. Een strijd heel wat scherper dan we tot nog toe gekend hebben. Een strijd dus, die grooter vastheid en grooter innerlijke kracht zal vorderen dan op het oogenblik onder ons aanwezig is. alisme het gaa" tegen het soci~ Het liberalisme is ondergegaan in IV. Zooals wij reeds eer opmerkten nam Hoo» gendorp in zijn ontwerp der grondwet wat betreft de Prov. Staten de oude toestanden tot voorbeeld. Hij wenschte hun te brengen op »den ouden voet*. Dat bleek ook uit zijn voorstel om de Staten onder verplichting om ten minste één» maal per jaar bijeen te komen, vrijheid te geven tot vergaderen. Men vreesde echter de vroegere macht van de Prov. Staten en zoo bepaalden de grond» wet van 1814 en 1815 dat deze macht onder behoud van genoemde verplichting in handen van den Koning zou liggen. De grondwet van 1848 gaf het bepalen van het aantal ver» gaderingen aan de wetgever, terwijl de Koning bevoegd bleef, hen buitengewoon bijeen te roepen. Tot beden is dat zoo gebleven. De Provinciale wet heeft deze bepaling na» der uitgewerkt. Deze wet schrijft jaarlijks, twee gewone zittingen voor. Sedert de wijziging in den Prov. wet in 1905 is de aanvang van de na» jaarszitting niet nauwkeurig meer bepaald Zij valt in het laatste kwartaal op een door Ged. Staten te bepalen dag. De Com. des Konings roept de leden voor deze zitting op. Voor het doen van keuze, door de wet gevorderd, en voor het vervullen van tusschentijdsche vacatures in Ged. St., verkiezing Eerste Kamer, eischt de wet een buitengewone zitting, zoo ook wanneer de Koningin het noodig oor» deelt. Ook hier schuilen groote organisatorische fouten. In de eerste plaats is het niet in overeen» stemming met de autonomie der Staten dat de voorzitter, zonder eenigen invloed van de zijde der Staten door de Kroon wordt aan» gewezen. De C. d. K. is voorzitter, metadvi» seerende stem. Het is toch voor alles noodig dat de voorzitter der staten de vertrouweDS» man der Provincie is. Wij hebben hier de» zelfde fout als bij de benoeming van een burgemeester. In de tweede plaats is het wettelijk voor» schrift van het aantal vergadering (de gemeente» besturen bepalen zelf wanneer en hoe vaak er vergaderd zal worden) in strijd met een krachtige groei van het provinciale- leven. Trouwens hoe kan zoo ooit het voorschrift in de Prov. wet tot zijn recht komen dat Ged. Staten wegens de dagelijksche leiding en uitvoering van zaken verantwoording schul» dig zijn aan het college van Prov. Staten, terwijl de Prov. Staten waDneer Ged. Staten weigeren de verlangde inlichtingen te geven zelf tot ontslag van die Gedeputeerden kun» nen besluiten. De Prov. Staten worden voor verre weg het grootste gedeelte buiten het Provinciaal beleid gehouden. 40 cent per regel. Om hier verbetering te brengen zal dus aan de Staten vrijheid gegeven dienen te wor» den om zoo vaak samen te komen al zij zelve het noodig oordeelen. Slechts dan kon er wat meer contact bomen tusschen Prov. Staten en gemeentebesturen. Thans bestaat dit, zelfs ook bij de ingrijpenste dingen alleen met het college van Ged. Staten. En toch zal niet ontkend kunnen worden dat het wenschelijk is dat de Prov. Staten beter op de hoogte kwamen van hetgeen er in de gemeenten afgespeelt en wat de behoeften der gemeenten zijn. De Minister van Binnenlandschen Zaken heeft, volgens een persbericht aan de Ged. Staten der provinciën gezonden het ontwerp tot wijziging van de Piov. Wet. Volgens dit ontwerp wordt de zomerzitting der Staten niet meer steeds geopend op den eersten Dinsdag van Juli, maar op een door Ged. Staten aan te wijzen Dinsdag. De wettelijke bepalingen van de dag van opening der zomer» zitting heeft in verschillenden provinciën tot moeilijkheden geleid in het bizonder met het oog op de behandeling der begrooting. Voorts levert deze bepaling het bezwaar op, dat gedurende de eerste zomermaanden de leden dér Staten in het bizonder de leden van Ged. Staten, de Commissarissen der Koningin en vele provinciale ambtenaren niet in de gelegenheid zijn met vacantie naar elders te vertrekken en dat dus de zomerverloven prac» tisch tot de tweede helft van het warme jaar» getij moeten beperkt blijven. Men wil de redactie van de betreffende be» paling thans doen luiden »Beide worden geopend op een door Ged. Staten vast te stellen Dinsdag, de eerste tus» schen zestien April en zestien Juli, de tweede tusschen den eersten October en den een en derfigsten December. In de jaren waarin de verkiezingen van de leden der Staten worden gehouden, wordt de eerste zitting geopend op den eersten Dinsdag der maand Juli*. Aan het door ons geopperd bezwaar wordt door deze voorgestelde wijziging niet te ge» moet gekomen. Het is een practische verbete» ring, zonder principieele verandering. Trou» wens dit kon niet zonder grondwetsherzie» ning. Immers bepaalt de Grondwet»De Staten vergaderen zoo dikwijls in het jaar als de wet bepaald en bovendien wanneer zij door den Koning buitengewoon worden bijeengeroepen. Nog steens staat deze bepaling in onze Grondwet als een blijk van de vrees voor het Provincialisme dat er meer dan eeuw geleden in ons land heerschte. En was deze vrees gerechtvaardigd Wij gelooven het niet De fout van de Unie van Utrecht, de grondwet der oude republiek had groote fou» ten, zij miste datgene waarop het juist aan» kwam, een hechten rechtsband die alle ge» westen samenbond. Er was geen goede basis voor samenwerking. Niet bij de zelfstandig» heid der provinciën lag de fout. Had men nu in 1814 deze fout hersteld, dan had men de Provinciën grootere auto» nomie kunnen geven zonder te behoeven vreezen voor terugkeer van oude toestanden. Nu heeft de vrees voor terugkeer van het oude onnoemelijk veel schade berokkend. Wij wezen reeds op de figuur van den Gouveneur, onder de grondwetten van 1814 en 1815 ingesteld. Hier hebt ge een tweede fout, in de wette» lijke bepaling van het aantal vergaderingen. Een derde fout was het preventief in repres» sief toezicht van het centraal bestuur op de handelingen der provincie, waarbij de Kroon de handelingen die zij in strijd achtte met de wet of het algemeen belang kan vernieti» gen. Maar straks gaat men nog verder. Thorbecke leerde dat de Koning met de Prov. Staten de wetgever der Provincie was, zoogoed als hij het met de Staten Generaal voor het rijk was, zoogoed was hij met de Prov. Staten voor de Provincie. In zijn Bijdrage tot herziening der Grond wet zegt hij letterlijk»De Provinciale staten zijn met den KoniDg de wetgevers voor de Provincie, gelijk de Staten»Generaal voor het Rijk*. Hieruit vloeit dus voort dat de Koning bij zijn toezicht op de handelingen der Prov. Staten ook de belangen der provincie, naast het algemeen belang heeft te behartigen. Het goedkeuringsrecht werd zoodoende niet alleen in het algemeen belang, maar ook in het be» lang der provincie zelve gehanteerd. Maar wat blijft er bij toepassing van deze leer over van de Provinciale autonomie Nadruk verboden. Dat was toch eigenlijk een verschrikkelijk woord I Ik las het in een onzer kerkbodes. Een domine schreef een artikeltje over Mysticisme. Hij was jaren geleden predikant geweest in een gemeente in Zeeland en daar had hij het mysticisme leeren kennen. Daar had hij een man ontmoet die weiger» de z'n jongens lid te laten worden van de jongelingsvereeniging en toen dominé hem er op attent maakte, dat hij hieraan niet goed deed, was zijn antwoord »Dominé, ik zie m'n jongens liever naar de kroeg gaan, dan naar de jongelingsvereeniging, want als ze in de herberg bekeerd worden, weet ik dat God ze bekeerd heeft, maar als ze in de jongelingsvereeniging bekeerd worden kan het wel menschenwerk geweest zijn.* Een verschrikkelijk woord is dat 1 Natuurlijk twijfelen wij er geen oogenblik aan of deze man meende wat hij zei. 't Kan best geheel ter goeder trouw geweest en voort» gekomen zijn uit 's mans rotsvaste overtuiging, dat het zoo was en n et anders. Wanneer wij maar eenigermate de geestelijke »ligging« van ons Nederlandsche volkje ken» nen, weten we dat er streken zijn waar zoo over deze dingen gedacht wordt. In Zeeland treft men dat soort menschen veel aan, en verder langs de kuststreken van ons land langs den ijsel en den Lek en vooral ook in het Geldersche. Het zijn menschen die verward zijn in de netten van het mysticisme en het is o, zoo moeilijk dezulken hieruit te redden. Het zijn de menschen die eenzijdig allen na» druk leggen op het gevoelsleven en geheel hun geestelijk leven daaraan ondergeschikt maken. Een geestelijke richting die reeds eeuwen lang zekere categorie menschen verstrikt heeft. Calvijn kwam er sterk tegen op. En onze Dordtsche vaderen moesten er niets van heb» ben. Trouwens het Calvinisme of het Gerefor» meerde leven biedt aan het mysticisme geen plaats Zooals ik reeds zei laat de mysticist het ge» voelsleven overheerschen. Maar alle menschelijke actie openbaart z'ch in drieërlei opzichtgevoel, verstand en wil. Gij vindt het uitgedrukt in het menschelijk lichaam in hart. hoofd en hand. Dit heeft het Calvinisme duidelijk begrepen. En het is de eere onzer Gereformeerde vade» ren geweest, dat zij deze drie gaven waarmede God den Schepper denjmensch begiftigd heeft in harmonie gebracht hebben. Geen der drie mag overheerschen. Alle drie moeten samenwerken tot het verkrijgen van één doelde bevordering der eere Gods.- Verstoring van dezer harmonie leidt tot overheersching van één der drie. Overheerscht het gevoel dan krijgt men mysticisme, oven heerscht het verstand dan krijgt men intellects alisme, overheerscht de wil dan ligt men bloot voor het gevaar van practicisme. Alle drie afwijkingen zijn even gevaarlijk voor ons geestelijk en voor ons kerkelijk leven. Daarom moeten alle drie bestreden en over» wonnen worden. Zeker bij alle drie is nog wel geloofsleven mogelijk, maar toch slechts een kwijnend ge» loofsleven, een geloofsleven waaraan weiDig of geen vruchten groeien, dat de troost schier mist en het kerkelijk leven eer benadeelt dan bevordert. Nu kan men niet zeggen, dat bij den mys» ticist b.v. het verstand en de wil werkeloos zijn, op non»actief staan. Dat niet. Maar het verstand en de wil zijn in dienst gesteld .van het gevoel. Ook de mysticist kan soms praten, het hon» derd uit 1 En ook ontbreekt bij hem de daad, de wil niet, maar zij zijn uitingen van het gevoelsleven. En dat nu is zijn zonde. Want er mag geen sprake zijn van een heerschen er moet door alle drie gediend worden, gediend in onderling overleg en in onderlinge samenwerking. Wat If

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1