BIGGELAAP'S Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. No. 3296 ZATERDAG 22 JANUARI 1927 41STE JAARGANG IN HOG SIGNO VINCES EERSTE BLAD. Zuinig Beheer, Op den Uitkijk. Redame-SVIededeelingen. fiORIAAN-BAY W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukkeü voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Voor het eerst heeft de drie-jaar- lijksche afrekening plaats tusschen gemeentebesturen en schoolbesturen in zake de uitkeering voor exploitatiekos ten van het bijzonder onderwijs. Een gelegenheid voor de vijanden van het bijzonder onderwijs om eens te wijzen op het parasite eren van dit onder wijs indien slechts bleek dat deze scholen een slecht figuur maakten. Wat intusschen niet het geval is. Tegenover het geval van Vlisssingen waar het schoolbestuur ten onrechte eenige posten op de rekening der ge- meente plaatste (wat heel goed ter goeder trouw geweest kan zijn, immers er zijn dubieuze gevallen waarover de administratieve rechter zal moeten be slissen) staan vele gevallen waar de kosten van het bijzonder onderwijs ver beneden die van het openbaar onder wijs blijven. 't Friesch Dagblad wees op Utrecht, waar het college van B. en W. het volgende getuigenis gaf: Dit geval staat niet op zichzelve. Ook in ons gewest werd het resultaat der drie-jaarlijksche afrekening in ver schillende gemeenten reeds bekend. In de Raadsvergadering van Oolt- gensplaat werd het beheer der beide bijzondere scholen geprezen. Het bedrag dat door de beide scholen in de gemeentekas terug gestort werd, beliep een aanmerkelijke som, een mee vallertje waarmede het gemeentebestuur blij was. Ook de bijzondere school van Mid- delharnis gebruikte niet het maximum bedrag. In Sommelsdijk ging het evenzoo. Uit tal van gevallen blijkt dat de bijzondere scholen over het algemëen een beter figuur maken dan de open bare. Van een plunderij van de staats kas is geen sprake. En ten slotte herinneren wij er aan wat De Standaard schreef, n.l. dat, vóór men in algemeene termen de rschraapzucht" der schoolbesturen en de overdreven gulheid der Lager On- derw.-wet gaat beoordeelen, men nog bedenke Hervormd, Gereformeerd of Anti-Revolutionair? Een eigenaardige vraag, zal wellicht menig lezer bij zichzelf zeggen. Toch is zij misschien niet zoo eigenaardig als zij wel blijkt, wanneer we weten waarom deze vraag wordt gedaan. Iemand die een weinig op de hoogte is met de toestanden die op het plat teland heerschen, weet wel zoowat, wat er overal gist i en bruist, als het naar een stembus gaat. Bij elke ver kiezing gebeurt er op een dorp mis schien meer, dan menig niet-plattelan- der vermoedt. De golven die de wa teren van ons politiek en economisch leven opstuwen tot ongekende hoogten, en weer neerwerpen tot vaak peillooze diepten, ook deze golven veroorzaken een kabbeling, in het anders zoo spie gelgladde zonder veel bemoeiïng van buitenaf, voortvlietende beekje, waarop de plattelander met z'n politieke mee ning vaart. De groote gebeurtenissen dringen ook tot hem door. Vooral wanneer het naar een verkiezing gaat ontbreekt het niet aan personen, die den rustigen landman trachten over te halen, om te stemmen op lijst no. zooveel. En niet alleen voor onze Staten-Generaal, maar ook bij elke gemeenteraadsverkiezing zijn er belust op eigen eer en grootheid, die dan trachten hun denkbeelden ingang te doen vinden, en alzoo een weg te drij ven tusschen hen, die zich op politiek terrein één gevoelen. Vooral dringt zich bij onze plattelanders den laatsten tijd de vraag naar voren zijt ge Hervormd of Gereformeerd Tusschen deze beide kerkelijke groepen, die tot op heden op Staatkundig terrein eenzelfde rich ting kozen, en beide Antirevolutionair waren, schijnt den laatsten tijd de mee ning ingang te vinden, dat deze een heid onmogelijk is. Althans enkelen, die deze gedachten propageeren vinden op verschillende plaatsen bijval zoodat op meer dan eene plaats wordt getracht een Kiesvereeniging in 't leven te roepen, uitsluitend bestaand uit Hervormde le den en die toch Anti-Revolutionair willen zijn, naast de reeds bestaande. Zij die eertijds broeders waren gaan nu elkander bestrijden. Een strijd die menigeen misschien gering zal achten, maar een strijd, die misschien ernstige gevolgen zou kunnen hebben. Het is hiermede als met een verzakkend huis. Eerst als de fundamenten het niet meer dragen kunnen ziet ge een kleine scheur, door verzakking veroorzaakt. Schijnt het in 't begin niet van ernstigen aard, allengs wordt de scheur grooter en weldra na verloop van tijd zakt alles mee en het huis begint scheef te staan. Al uw pleisteren baat niets, en na nog langeren tijd ziet ge het gedeelte va uw muur geheel los van het overige. Eerst in 't begin lijkt een actie als nu van verschillende Hervormden uitgaat van weinig of geen beteekenis. Nu nog varen zij onder onze vlag, om misschien niet al te schrille tegenstel ling te wekken, maar wie weet zal straks deze vlag misschien niet worden gestreken om onder een eigengekozen vlag verder te gaan De kerk spreekt op het platteland zoo'n groot woord mee. Doet het er toe mijn lezer tot welke kerk gij behoort, of gij Her vormd of Gereformeerd zijt om Anti revolutionair te kunnen zijn? Het an ders zonder te rimpelen voortvlietende beekje waarop gij met uw politiek scheepje vaardet begint te golven. De wind der verdeeldheid steekt op en j uw beekje wordt als een bergstroom die soms nietig, maar soms geweldig zijn kan. Weet een ieder van u mijn lezer, dat bij dit spel uw beginsel de inzet is. Al vaart de Hervormde Kies vereeniging ook nog onder de oude vlag, waarom gaan zij zich dan afzon deren Waarom blijven zij dan niet in de reeds bestaande Wij mogen niet gaan splitsen. De kerkmuren mo gen geen scheiding veroorzaken. De tij den zijn te ernstig. Blijf een ieder bij zijn aloude politieke belijdenis. Laten geen persoonlijke veeten of onderlinge on- eenigheden, zoo ze bij u mochten be staan, in staat zijn om u uw beginselen te ontfutselen. Te veel wordt op het platteland gestaard op de Kerk, als het politieke zaken geldt. Laat dit on der ons toch niet worden gevonden. Der tijden nood roept ons op om te blijven volhardden bij 't ideaal. Als straks de stembus ons weer op zal roepen, eerst voor de Provinciale Sta ten, daarna voor den Gemeenteraad en na een jaar voor onze Staten-Generaal, laten wij dan, en Hervormden, en Ge reformeerden, als zonen van Calvijn, eendrachtig den strijd aanbinden, schou der aan schouder strijdend voor de eere onzes Gods. Waai niet met alle wind van leer mee, laat u niet door allerlei schoon schijnende idealen ver blinden. Staar u niet blind op de ker kelijke vlag waaronder verschillende partijen zee kiezen. Staan wij dan in den komenden strijd pal. Hervoimd en Gereformeerd schou der aan schouder. Wij behoeven niet van elkander te scheiden omdat sa mengaan op politiek terrein niet mo gelijk is. Immers niemand minder dan Groen van Prinsterer, die voor geen onzer een onbekende is, zeide reeds in 1853 in de Tweede Kamer tot de Bosch Kemper, dat Antirevolutionair de naam is van een politieke richting, „die niet binnen de grenzen der Hervormde, zelfs niet der Protestantsche gezindheid beperkt is". Welnu mijn lezer, laat deze uitspraak voor ons de beslissing zijn. Alomme predikt men op het plat teland het evangelie der verdeeldheid, maar laten wij ijveren voor de eenheid. Niet de Latijnsche spreuk: Divide et Impera „verdeel en heersch", maar het aloude, stoere Hollandsche devies „Eendracht maakt macht" zij ook het onze. Met deze spreuk in onze banier den strijd tegen: wars van alle ver deeldheid. Te zamen, schouder aan schouder zullen wij staan want het gaat voor de eere onzes Gods. En uit onze gelederen klinke de strijdzang, opwekkend en bezielend „Issus de Calvin, Sluit nauw U te zamen, In eendracht is macht! Issus de Calvin 1 Toont u waardig dien name; 't Geheim Uwer kracht 1" Aldus voorwaarts, mannen broeders. De zaak, waarvoor het gaat, is ons beiden lief. Wij beiden belijden een zelfde beginsel. Dat de vergaderingen onzer Kiesvereenigingen mogen ge tuigen van onverzwakte trouw, dat zij den band, die ons samenbindt, nog hechter maken, en wij, aldus samen werkende, Zijn zegen op ons werk mogen verwachten. T. en kieze daarom. Deze Coura it vet schaal eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDEKLljKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worde» berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. »Van da besturen der bijzondere lagere scholen zijn bij ons college ingekomen de aanvragen om een voorschot op de gemeen' telijke vergoeding van de kosten voor in» standhouding van die scholen. Bij het doen nagaan van deze bescheiden is ons gebleken, dat vele schoolbesturen minder hebben uitgegeven, dan het maxi» mum.bedrag der vergoeding. Daardoor komen belangrijke bedragen thans weder ten bate van de gemeente. Wij vermelden met waardeericg het stre» ven, dat bij die besturen voorzit, om het algemeen belaDg te dienen door een zuinig beheer hunner scholen, een voorbeeld dat, naar wij hopen, algemeene navolging zal vinden«, Uit de nadere toelichting bij de begrooting blijkt dan voorts, dat terwijl gerekend was op een uitgaaf voor dit doel van f 144.000,— met een bedrag van slechts f 61.881.46 kon worden volstaan. lo dat het maximum>bedrag waarover de bijzondere school voor haar exploitatiekost ten kan beschikken, wordt bepaald door de gemiddelde uitgaven der openbare school ter plaatse, zoodat de bijzondere school nooit duurder kan zijn dan de openbare, en in werkelijkheid in tijna alle plaatsen voor de gemeentekas voordeeliger is dan de gem eente» school 2o dat door een enge interpretatie -ran de wet de bijzondere school een aantal nood» zakelijke uitgaven (b.v. kosten van brand» verzekering, en voor vervulling der vacatu» res) niet vergoed krijgt en dus door vrij» willige bijdragen moet dekken, in strijd met de in de Grondwet neergeschreven finan» ciëele gelijkstelling 3o. dat ook ten aanzien der openbare school meer dan eens vragen rijzen over de toelaatbaarheid van bepaalde uitgaven fb.v. afscheids» of jubileumgeschenken) zulke vragen plegen dan administratief te worden afgedaan, zonder dat daarin stof voor agitatie gevonden wordt. Wat de Prov. N.«Brab (A.=R.) schrijft heeft óók waarde voor onze streek. Wij laten het hier volgen. Nadruk verboden. Mussolini I Men kan over hem denken zooals men wil, maai ieder zal toch moeten toegeven,- dat hij een goeden kant heeft. 't Is wel een echt origineel type. Een krachtmensch, die de zwakke plekken in onze moderne samenleving goed ziet en er niet voor terugdeinst om desnoods met 40 cent per regel. Stoom Xabafcsfa&rii Slfcriaan' ^A.v.d.3)3.9 efoar ^Rwsctidaat A.«d BIGGELAAR&feROOSENDAAL. paardemiddelen verbetering aan te brengen. Neen AntioRev. is hij niet, dat geef ik ter» stond toe. En als er in ons land een Mossolini opstond zou hij deze partij evengoed tegen» over zich vinden als nu de Socialisten haar tegenover zich zien. Maar toch, in Italië knapt hij veel op. Nu pas weer brachten de bladen ods het bericht van twee nieuwigheden die hij uit» voert. In de eerste plaats komt er in Italië een belasting op het vrijgezellenleven. Mussolini meent, dat een jonge man, op bepaalden leeftijd dient te zorgen dat hij ge» trouwd komt. Het nieMrouwen als een misdaad aanmerken gaat echter niet. Ook de Italiaansche regeering, al is zij tot veel in staaf, ziet nog geen kans alle vrijgezellen, zeg van 25 jaar en daarboven, achter de tralies te zetten. Maar Mussolini weet op alles, dus ook hierop, een uitweg. Langs een omweg zal men de mannen die geen vrouw «ten hunne laste nemen* weten te treffen. Men heft eenvoudig een vrijee» zellenbelasting. Een pracht uitvinding 1 Het «kwaad* wordt er allicht door gestuit en men spekt tevens den fiscus. Natuurlijk keur ik deze daad van Mussolini niet goed. Dat ingrijpen in het privédeven van den burger komt der Overheid niet toe. Maar dat Mussolini hier de vinger legt op een zwakke plek in onze moderne samenleving is zeker. 't Is Gods ordinantie dat het niet goed is dat de mensch alleen zij. Op bepaalden leeftijd, bij de een wat vroeger, bij de ander wat later, doet deze Scheppingsordinantie zich gevoelen. En over het algemeen zijn onze jonge menschen ook wel geneigd aan deze ordinantie gehoor te geven. Telkens worden we ieder in zijn kring blij verrast met de tijding «die en die zijn ook verloofd 1« En dan zegt menseen leuk paar is dat*, of de kritiek komt los, vaak van menschen, wien zelf de kans ontgaan is I Dan zijn de druiven zuur I Het echt menschelijke in den mensch I De wil om te trouwen is er dus over 't algemeen nog wel. Waarom dan dat toenemende vrijgezellen» leven Meestal zullen allerlei omstandigheden de oorzaak zijn. Een voorname factor is wel, de hooge eischen die men in onzen modernen tijd stelt. De jonge man deinst terug voor de vele zorgen die het huwelijksleven hem op de schouders legt. Hij ziet hoog op tegen de lasten. D44r hebt ge de grondoorzaak. De eischen van het moderne leven zijn te hoog. Menige jonge man ziet geen kans ze naar behooren te vervullen. Onze vaderen deden dat eenvoudiger en practischer. Zij waren met minder tevreden, en ze waren er niet minder gelukkig om 1 Men keek naar den inhoud van de beurs en kocht wat allernoodzakelijkst was en dat was in die dagen niet veel en het gebeurde zelfs dat men van het weinige dat men in de beurs had nog een duitje overhield voor komende moeilijke dagen. Dat gaat nu niet meer. Men kijkt van elkander af wat men heeft. En A wil vooral niet minder hebben dan B of C. De portefeuille beurzen zijn uit den tijd is leeg voor men er erg in heeft, en dan ja, 't moet er toch komen I koopt men op afbetaling «gemakk lijke betalingscondities* heet dat deftig maar men gaat in elk geval met z'n tijd mee 1 en daarom is het toch maar( te doen. Het einde draagt echter de last. Er" wordt wat zorgen en ellende geleden omdat de inzet te hoog was! Menig huwelijksleven, dat overigens gelukkig kon wezen, werd er door vergald. Zóó is de moderne tijd. 't Is daarom geen wonder dat vele jonge mannen gaan zeggen ik pas er voor, 'k blijf alleen, 'k Wensch me niet in de zorg te steken. Maar goed te keuren is dat niet. De fout schuilt bij onze te hooge eischen, die we aan het leven stellen. We zullen weer terug moeten tot het meer eenvoudige leven van onze vaderen, die het zonder buffetten» tressoirs en fauteuls moesten doen en méér huwelijksgeluk gekend hebben dan menig echtpaar uit onzen tijd. Nu sprak ik nog niet over die vrijgezellen, die wij allen ook kennen, die zich verheugen mogen in een goede positie, een flink inkomen hebben en zonder groote zorgen op de hals te halen, in staat zijn een levensgezellin en zelfs een aantal kinderen te onderhouden. Dat dezulken niet huwen is een misdaad gepleegd aan onze samenleving. Het zijn veelal de egoïsten, die een «lekker leventje* willen leiden, hun «vrijheid* te liefhebben en hun vrienden uitlachen die het huwelijksbootje instappen. Te laat zullen deze stakkers zich beklagen. Op hun ouden dag, als de eenzaamheid komt als een donkere schaduw op hun levenspad, zien ze te laat de waarheid van het schriftwoord, dat ook hier toepasselijk is, in die zijn leven wil geven, die zal het behouden, maar die het behouden wil, die zal het verliezen. Komen ze dan nog eens bij hun oude vrienden op bezoek, die zich omringt zien met liefde van vrouw en kinderen, dan moeten ze het hooren ja, ouwê jongen wie het laatst lacht, lacht het beste I Enkele, heel verstokte egoïsten, zullen mij tegenwerpenja, maar ik kan later altijd nog trouwen, eerst zal ik genieten van m'n vrijheid. Dezulken zijn eigenlijk geen antwoord waard 1 Zij wagen er niet slechts zichzelven maar óók een ander aan. Den besten, den mooisten tijd van het vrouwenleven laten zij voorbij gaan, zelf genieten ze wat er te genieten valt en tenslotte is de vrouw nog goed genoeg om als verpleegster en huishoudster het ver» lepte leven van zoodanigen individu wat te rekken. Jammer dat altijd weer vrouwen bereid blijken deze vernederende taak op zich te nemen 1 De groote fout schuilt m.i. wel hierin, dat ook het huwelijksleven de vloek van den mo« dernen tijd heeft ondergaan. De vloek van het moderne leven is het leven zonder God. Men ziet in het huwelijksleven niet meer wat God er heeft ingelegd. Ook het huwelijksleven is vermaterialiseerd. Er is een spreekwoord dat de lichtzinnigheid van de moderne huwelijksbeschouwing illu» steert, het zegt: «Trouwen is een loterij, waarin weinig kansen, maar veel nieten zijn*. Zóó beziet de mensch het die het eigenlijke wezen van het huwelijk miskent. Maar wie het huwelijk leerde kennen als een ordinantie Gods, ziet het anders. Hij be« schouwt het huwelijk als heiligen grond, een schepping Gods, wahrin het leven tot zijn rijkste ontplooiing komt. En dan rekent men niet, want men leert beseffen dat dit ideele leven met geen stoffelijke waardemeter is af te meten. Doch wie denkt, dat het hem stoffelijk armer maakt, vergist zich. Het gaat hier als met zoovele dingen, de egoïst bedriegt zich, zooals zoo vaak de zui» nigheid de wijsheid bedriegt. Ik denk hier aan bet woord van Joh Fischart, die over het huwelijksleven eens schreef: «Gelijk iemand, die slechts één hand heeft, al het mogelijke doet om een tweede te be« komen, of gelijk iemand, die slechts één voet heeft, zich moeite geeft om nog een voet te krijgen, zoo zoekt ook een verstandig man een hulpe. En wanneer hem dit gelukt, is hij in veel betere conditie dan een vrijgezel. Want het huwelijk heeft in plaats van twee oogen er vier, en in plaats van twee handen, nog vele andere. Wanneer deze elkander nu slechts behulpzaam zijn, dan zij hun arbeid veel gemakkelijker, want wanneer de eene moede wordt, vervangt de andere hem. Wie derhalve meent, dat zijn leven door een huwelijk te veel bezwaard zal worden, maakt een verkeerde rekening.« Inderdaad, de vrijgezel misrekent zich schro» melijk 1 Maar wat hij ontbeert in stoffelijk opzicht, is nog niets in vergelijking met hetgeen hij missen moet aan het echte, ware liefdesgeluk, dat het huwelijksleven schenkt, wanneer twee harten elkander gevonden hebben. Eén brief van Bismarck aan zijn meisje, is bekend geworden, hoé dat weet ik niet, de meeste minnebrieven worden wijselijk achter slot en grendel gehouden maar deze werd bekend en er blijkt uit, hoe deze geweldige staatsman, die «God vreesde en anders nie» mand op de wereld«, het één»worden van man en vrouw bezag 1 Hij schreef aan zijn verloofde: «Moet ik het je nog eens zeggen, dat ik je liefheb, sans phrase, dat wij lief en leed met elkander zullen deelen, ik uw leed, jij het mijne; dat wij niet vereenigd zijn om elkander slechts dat mee te deelen wat den

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1