Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden,
Abdijsiroop
Waarom zoudt Gij
blijven hoesten
No. 3293
WOENSDAG 12 JANUARI 1927
41STE JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
Leekepraatjes.
Gemeenteraad.
nu gij Uw hoest onmiddellijk
kunt verdrijven met Akker's
W. BOEKHOVEN ZOMEN
Alle stukken voor de Redactie besteend» Advertentiën en verdere Adminis tra ti e, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Reciame-Meslssleeligigen.
Influenza en Griep
Sanapirin-tabletten
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Teief. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
De huidige situatie.
Baron Van Wijnbergen bespreekt in De Maas
bode de beteekenis van het Kabinet De Geer
in verband met de huidige situatie.
Hij komt tot de conclusie dat deze situatie
wellicht voor de Christelijke politiek de ge»
vaarlijkste is die zich denken laat.
Men weet, Baron Van Wijnbergen is een
principieel man, die niet bij de oppervlakte
blijft staan, maar in het politieke leven dieper
door dringt dan menig ander.
Zijn bedoeling is niet iets onaangenaams te
zeggen ten opzichte van de leden van het
huidige kabinet, immers het zijn de omstan»
digheden die deze mannen (die voor zoover
zij beginselen belijden gerekend mogen worden
tot besliste voorstanders eener principieel»
christelijke politiek) noodzaken de principieele
onderwerpen te negeeren.
Ter illustratie van den huidigen toestand
wijst de heer v. Wijnbergen op een rede, welke
door den tegenwoordigen Ministerpresident
De Geer in een vergadering der Middernacht»
zending heeft gehouden over het toenemend
kwaad der echtscheiding waarin o.m. deze
passus voorkwam
Grondslag van ons huwelijks» en gezins»
recht is de levenslange monogamie. Aldus
wordt het niet alleen bedoeld door ons 3ur«
gerlijk Wetboek, maar is het ook, als vrucht
van een eeuwenoude christelijke beschaving,
sinds onheuglijke tijden gemeengoed van de
natie. Wanneer wij dan ook m.enden, dat
iets vast geankerd lag in onze volkszeden,
en tegen subversieve theoriën bestand was,
dan was het tot betrekkelijk korten tijd
geleden wel onze huwelijksinstelling. Er
waren gevallen, waarin echtscheiding wette»
lijk toegelaten was en waarin zij ook voor»
kwam maar dit waren hooge uitzonderin»
gen. Hardop werd er dan liefst niet over
gesproken, en in intiemen kring slechts met
droefheid en medelijden.
Dit is nu geheel vearnderd. Men is tegen»
woordig op grootè schaal «gesepareerd». Er
wordt over gesproken met hetzelfde gemak
als waarmee men over een geboorte, 'n sterf»
geval of een bruiloft spreekt. Dit «gesepa»
reerd«»zijn is een levensstaat als een andere.
Straks sluit men een nieuw huwelijk, dat
trouwens meermalen van de separatie het
doel is geweest.
Er is een zeer diepe kloof ontstaan tus»
schen wat de wet bedoeld heeft en wat de
practijk, tengevolge van een lacune in de
wet, ervan heeft gemaakt.
Als dit nog een tijd doorgaat en zich ver
ergert, dan gaat ons heele huwelijksrecht, in
één zijner meest essentieele bestanddeelen,
ondersteboven. En dit zal in dit geval niet
maar beteekenen, dat een of andere sympa»
thieke rechtsinstelling verloren gaat, maar
dat één der pijlers van onze samenleving
bezwijkt. Sterker nog, dat wij in ons gezins»
lever zullen dalen tot een peil, hetwelk ligt
beneden dat van vele heidensche volken.
Slechts enkele dagen te voren had dezelfde
bewindsman bij de 2e Kamer ingezonden de
Mem. v. Antw. op Hoofdstuk I der Staats»
begrooting, waarin naar aanleiding van een
in het Verl. Verslag gestelde vraag, dat de
boven aangeduide lacune in de wet zou wor»
den aangevuld wordt geantwoord
«Inderdaad zullen sommige vraagstukken
in de huidige situatie onaangeroerd moeten
blijven. Dit is op zich zelf te betreuren,
vooral voor onderwerpen als bijv. de Zon»
dagsrust, de echtscheiding en de lijkverbran»
ding, waarvoor de noodzaak van een rege»
ling, wegens de bestaande disharmonie tus»
schen wet en practijk, vrij algemeen wordt
gevoeld, doch waarvan een voorziening,
wegens het verschil over de richting, waarin
deze getroffen moet worden, thans niet-
ontvankelijk is.
Baron Van Wijnbergen geeft dan de volgende
commentaar
Wij zouden nog meerdere voorbeelden
kunnen aanhalen, doch dit ééne teekent den
toestand o. i. overduidelijk. Erkend wordt
het gevaar, dat wij in ons gezinsleven zullen
dalen tot een peil beneden dat van vele
heidensche volken erkend wordt, dat, voor
zoover de wetgever dit gevaar vermag af te
wenden, het middel daartoe bekend isvast»
staat, dat de kiezers in 1925 eene meerder»
beid in de Tweede Kamer brachten, een»
stemmig oordeelend over deze zaak, en toch
kan het middel niet worden aangewend in
de huidige situatie.
Positief Christelijk Regeeringsbeleid moet
In de huidige omstandigheden uitgesloten
worden geacht.
En ziedaar, waarom we die huidige situa»
tie zoo buitengewoon gevaarlijk aehten, ge»
vaarlijker dan die onder linksch Kabinet,
zijn rede, gehouden voor de Nederl.
Middernachtzending, wees Jhr. de Geer ook
op de noodzakelijkheid van het wakker
schudden van het volksgeweten terzake van
velerlei ontaarding.
Welnu, dat wakker schudden kan ook
het verleden heeft het afdoende bewezen
voortreffelijk geschieden op politek terrein,
in het Parlement. De huidige situatie, waar»
in het voor de zeer vele oppervlakkige be«
oordeelaars als bovenbedoeld goed gaat, be»
vordert juist het inslapen.
En daarom is ze voor de Christelijke
politiek wellicht de gevaarlijkste, die zich
denken laat.
Inderdaad is de huidige situatie precies zoo»
als Baron v. Wijnbergen haar schetst.
Bij een meerderheid van Rechts, zijn we
door den val van het Ministerie Colijn in een
positie gekomen, waardoor er van een positief
Rechtsch bewind geen sprake kan zijn.
Duidelijk wordt door dit droeve feit geï!»
lustreerd dat de afbraak»politiek van S.G.F.
en H.G S. ons verder van de principieele
politiek afbrengt dan wij ooit geweest zijn.
V Plicht aan een Roomschgezinden
christen de hand te reiken.
De woorden zijn niet van ons, lezer!
We zetten dit voorop.
De Banier van Ds. Kersten mocht ook dit
entrefilet eens aangrijpen om haar lezers te
toonen hoever wij toch wel van het Anti«Rev.
beginsel zijn afgeweken I
Van wie zijn ze dan
Van niemand minder dan Groen van Prin»
sterer.
Hij schreef ze in een brochure Bij de stem
bus, dato 1869.
Dat Groen niet goed A. R. was zal De Ba
nier toch wel niet durven beweren.
Het is opmerkelijk.
Bij het lezen en bestudeeren van Groen's
werken stuit ge telkens weer op uitspraken
als bovengenoemd en soortgelijke.
Groen was ruim van hart.
Hij wilde coalitie op ruimeren schaal.
In dezelfde brochure schreef hij
«In geheel Europa, en ook bepaaldelijk hier
te lande (zelfs voor den kortzichtigste is het
nu merkbaar), komen vragen op den voorgrond
waarmee zijn of niet»zijn van godsdienst,
recht en zedelijkheid op het spel is; vragen
waarbij de onderscheiding van Catholieke of
protestantsche of liberale of conservatieve, ja
zelfs van Thorbecklfensche of anti»Thorbecki«
aansche partij op den achtergrond raakt.
Een aanstaande coalitie dus?
Inderdaad. Een coalitie, met iedereen die
het goede wil. Met iedereen, met v. Zuijlen,
met v. Nispen, met Thorbecke vooral ook,
met iedereen zoodra en in zooverre hij, ter
bescherming van geloof en gewetensvrijheid,
tegen het zuiver liberalisme (socialisme en
moderne theologie) dat ons in school, in kerk,
in staat, bijkans overmeestert, gezind is
Groen coaliseerde met iedereen die zich
maar stelde tegen Ongeloof en Revolutie.
Dat hiervoor liberalen, Thorbeckianen en
conservatieven niet in aanmerking kwamen
heeft de praktijk bewezen 1
Maar anders stond het met de Roomsch
Katholieken.
Een bladzijde verder laat Groen dan ook
volgen
«Het kan plicht zijn bij de stembus, ter
weering van een godloochenaar, aan een
roomschgezinden christen, omdat bij als chris»
ten, ook geestverwant is, de hand te reiken.»
Zie daar Groen's standpunt, dat hij in schier
al zijn werken weer naar voren brengt.
Natuurlijk moest ook hij niets hebben van
de ultramontaacsche tendenzen in de Room»
sche beweging.
Maar hier tegen kantte zich ook steeds Dr.
Kuyper.
Maar overigens waar het gaat tegen Ongeloof
en Revolutie, tegen Godloochening in de
politiek, reikte Groen aan zijn Roomschen
geestverwanten«gul de hand.
Socialistische moraal.
Zooals bekend, bindt de Roomsch=Kath.
geestelijkheid op prijzenswaardige manier den
strijd aan tegen de ontaarding der zeden in
onzen tijd.
Pas weer deelde de voorzitter van t de R.»K.
Gymnastiekvereen. «Ursus» te Haarlem mede
«In verband met de vele nieuwe riebtin»
gen in de gymnastiek, waarbij veelal ge»
turnd wordt in zeer weinig kleeding, heeft
de bisschop van Haarlem een bepaling in
het leven geroepen, waardoor geen heeren
meer de uitvoeringen der dames mogen bij»
wonen».
Wie hieraan zijn goedkeuring moge hechten,
zeker niet het hoofdorgaan van de S.D.AP.
Het Volk, dat er steeds als de kippen bij is,
om wanneer d: R.»K. Kerk zich tegen de on»
zedelijkheid keert, er de spot mee te drijven.
Op bovenaangehaald berichtje geeft Het
Volk de volgende toelichting:
Tengevolge van deze nieuwe bisschoppe»
lijke voorschriften werd de gymnastiekuit»
voering der dames, die denzelfden Woens»
dagavond zou plaats grijpen, verdaagd tot
16 Februari, op welken avond alleen vrou»
welijke bezoekers toegelaten zullen worden.
De bisschoppelijke toorn is vooral, naar
het wil voorkomen, gewekt door de min of
meer wijde en korte gymnastiekbroekjes,
welke de dames erf heeren dragen en waar»
door, bij het maken van kniebewegingen,
een deel van de dij, even boven de knie,
bloot komt.
Dat heeren zulks van dames, en omge»
keerd, zouden kunnen zien, acht de bisschop
gevaarlijk voor de zielerust
De S D.A.P. stoot zich aan elke poging
welke door de Kerk gedaan wordt om de
ontaarding der zeden tegen te gaan.
Gij proeft er de mentaliteit van het soci»
alisme uit.
Zielkundig is het gemakkelijk te verklaren.
Hij die het kwaad doet, voelt een natuur»
lijke antipathie in zich opkomen tegen hem
die het kwaad bestrijdt.
Op 't oogenblik geeft Het Volk een vies,
realistische feuilleton, waarin alle vuiligheid
van een decadente maatschappij wordt opge»
discht.
't Is prikkel» en schandliteratuur dat jeug»
dige harten vergiftigt.
Het spreekt haast vanzelf dat Het Volk
ieder «farizeeuwsch» scheldt, die er niet aan
mee doet, maar er zijn afkeuring over uit»
spreekt en er tegen strijdt.
Psychologisch is dat volkomen verklaarbaar I
*a* Recht, geen barmhartigheid.
De Chr. Landarbeider geeft het volgende
schetsje
Reeds meer dan een tiental jaren was hij
arbeider geweest bij denzelfden werkgever.
En ook een getrouw arbeider. Steeds had hij
zijn werk tot volle tevredenheid van zijn
baas verricht.
Zijn gezondheid was steeds van dien aard
geweest, dat hij eiken dag zijn arbeidskracht
kon geven, tot aan verleden voorjaar, toen
er eensklaps verandering intrad. Een gevatte
koude zette zich op zijn borst en longen.
Het werd van dien aard, dat de arbeid moest
wordeo gestaakt en het bed moest worden
gehouden.
Doch nu kwam het er op aan Als vader
door zijn ziekte zijn arbeid niet kon verrich»
ten, dan waren er ook geen inkomsten.
40 cent per regel
Koortswerend en genezend zijn
(Wettig beschermd tegen vervalsching).
Bij Apoth. en Drog. Buisje 75, 40 en 25 ct.
De wettelijke ziekteverzekering is er nog
niet.
Maar zijn werkgever dan Voelde die zich
niet zedelijk verplicht zijn arbeider, die reeds
meer dan 10 jaren hem getrouw had gediend,
het loon thans nu dit gezin het meer dan
noodig had eenigen tijd door te betalen
Zijn werkgever zocht hem op. En ziende
dat hier versterkende middelen noodig wa»
ren, gaf hij de verzekering dat er eiken dag
een liter melk voor hem beschikbaar was en
gehaald kon worden. Maar van doorbetalen
van loon was geen sprake. Er werd geen
arbeid gepresteerd, dus behoefde er ook geen
loon betaald te worden.
Eenige barmhartigheid zou hij echter
toonen.
Ongetwijfeld zouden er ook uit ons gewest
zulke staaltjes te vertellen zijn.
Maar zulke «barmhartigheden» zijn
wreed.
Wat onze zieke arbeiders vragen is recht,
geen barmhartigheid.
En hun recht is, dat zij ook in hun zieke
dagen kunnen leven van den arbeid, dien zij
in gezonde dagen presteeren.
Maar al te weinig aandacht wordt er door
ons christenvolk geschonken aan de sociale
wetgeving van het oude Verbondsvolk Israël.
God duldt onder Zijn volk geen armoede.
Wij begrijpen niet hoe het mr gelijk is dat
er onder ernstige christenen, met dit Oud»
Testamentisch voorbeeld voor oogen, nog zijn,
die de Sociale wetgeving uit den booze achten 1
Wij sluiten ons volkomen aan bij den wensch
van De Christelijke Landarbeider dat de wet»
telijke ziekteverzekering spoedig kome, opdat
er recht geschiede 1
Er wordt wat kf gelezen onder ons volk.
En reusachtig vee), dat geen nut doet en
heel wat, dat schade aanricht.
In den zomer, den reis», vacantie» en ont»
spanningstijd vraagt men naar «lichte kost»,
ik ntem nu het woord nog maar in den goe»
den zin en wil van Badnummers, speciale
strandlectuur e.d.g. maar zwijgen.
Als die «lichte kost« geen gif bevat, kan
ik er mij mee vereenigen.
Alle ding heeft zijn bestemden tijd.
De studenten, die in 't najaar ijverig gaan
«vossen» of verondersteld worden dit te doen,
nemen 't er in den zomer vanindien
niet de omstandigheden, of e gen schuld of
een ietwat ongeduldig familiehoofd hendrin»
gen, in 't zweet huns aanschijns zich in wat
sneller tempo voor een examen voor te be»
reiden, dat men veronderstellen mocht reeds
afgelegd te zijn.
Maar in den regel lezen ze of weinig, of
wat men in de voedingsleer «beschuitpap»
noemen zou.
Totdat het straks weer studietijd wordt.
In de hondsdagen voedt men zich niet bij
voorkeur met erwtensoep of vet spek.
En slemp drinkt men in den winter.
Zoo gaat 't ook met lezenalles heeft zijn
bestemden tijd.
Laat me de vraag stellen: Wat zal men
lezen
De noodige romans en novellen, dat spreekt.
En dan denk ik alléén aan de beslist goede,
die in onzen kring niet slechts geduld, maar
gerust gelezen mogen worden, want ik wil
den lezer of lezeres niet het affront aandoen,
dat hij andere lectuur dulden zou.
Ook déze lectuur keur ik niet af.
Een roman kan ook voor den Christen van
groote opvoedende kracht zijn.
Doch dit stuksken wil niet het pleit voeren
om in den langen wintertijd toch vooral ook
eenige goede christelijke romans te lezen, 't
ware water dragen naar zee.
't Wil juist zeggenlaat 't daarbij niet blij
ven en zoek toch vooral ook andere lectuur.
'k Zeg niet «degelijker».
Men kan een reisbeschrijving hebben, die
hoogst amusant is en er een roman naast leg»
gen, die in degelijkheid het verre wint.
Zoo goed als 't omgekeerde 't geval kan
zijn.
Wat ik bedoel zijn boeken als Kuyper's
«Reis door Zuid»Afrika« als de «Ontdekking
der Zuidpool» door Shackleton, zijn vlucht
naar de Noordpool. Geschied, boeken of ge»
schiedkund. novellen, in den trant van Mevr.
Bosboom's werken. Laat men vooral niet ver
geten «Een vergeten Procesa, dat in de «Stem»
men des Tijds» heeft gestaan. E?n boek als
dat mooie, groote van prof. Noordtzij over
de Egyptenaars, Assyriërs, Babyloniërs enz.
enz.
«Ik houd daar niet van 1« zegt iemand.
Nu, zoo zullen er meer zijn.
Gelijk er menschen zijn, die niet tegen
muziek van Bach kunnen of geen aardbeien
lusten.
Maar de groote meerderheid moet aan den
smaak wénnen, en dan zullen er heel wat zijn,
die zeggenToch béste kost 1 Eenzijdigheid
schaadt, óók in de voeding van den geest,
P. Br. f.
VERGADERING van den Gemeente»
raad van OUDE TONGE op Don.
derdag 6 Jan. des voorm. om 10 uur.
De voorzitter, burgemeester Van Schouwen
opende de vergadering met een nieuwe jaars»
rede, waarin hij alle leden een gezegend jaar
1927 toewenschte, en de hoop uitsprak dat
ook in 1927 de goede geest in de Raadsver»
gaderingen, welke haar in 1926 gekenmerkt
had, zou blijven. Het landbouwbedrijf geeft
over 1926 reden tot tevredenheid. Zoowel de
oogst als de prijzen viel mee. Temeer stemt
dit tot dankbaarheid daar de weerslag hiervan
ondervonden wordt in alle lagen der bevol»
king. Spr. hoopt dat in 1927 de gemeente
voorspoed zal hebben.
De notulen werden voorgelezen en onver»
anderd vastgesteld.
Verschillende ingekomen stukken werden
voor kennisgeving aangenomen.
Op voorstel van B. en W. werd besloten
in de bouwverordening een bepaling op te
nemen, waardoor verzekerd zal zijn dat alle
panden in het bezit zijn van degelijke goten,
die aan bun doel beantwoorden.
De VOORZITTER deed vervolgens mede»
deeling van enkele vragen welke door den
heer BEIER (S.D A.P.) aan het college van
B. en W. gericht waren.
Deze vragen waren van de volgende strek»
king:
Aan Burgem. en Weth.
van Oude Tonge.
Edel Achtb. Heeren,
1. Is het Burg. en Wethouders bekend, dat
bij den laatsten brand, in de gemeente,
door afwezigheid van de brandweer, door
den brand grooter schade is aangericht
als noodzaak was
2. Zijn B. en W. bereid in de eerstvolgende
raadsvergadering, mede te deelen, waarom
de brandweer niet aanwezig was?
3. Zijn B. en W. niet van meening, dat door
de leiding der brandweer hier een grove
plichtsverzaking is gepleegd?
4. Zijn B. en W. daarom niet van oordeel,
dat de met de leidiDg belaste personen
niet langer te handhaven zijn
Het antwoord van B. en W. op deze vragen
luidde als volgt:
1. Volgens de meening van B. en W. had,
in het gunstigste geval, dat bij het bekend
worden van den brand en de plaats waar,
direct de noodige maatregelen waren getrof»
fen de spuit met personeel te doen uitrukken
deze niet voor ongeveer 6 uur op het terrein
van den brand kunnen aanwezig en in wer»
king kunnen zijn. Het staat volgens oogge»
tuigen vast, dat kwart voor 6 het huis aan 't
branden was en dus niet meer te redden,
zoodat geen grooter schade is aangericht den
noodzaak was.
2. Het niet uitrukken van de spuit is een
gevolg geweest van een misverstand en ver
keerde inlichting, daar eensdeels, bij het tele»
fonisch bericht, dat de Burgemeester ontving,
is opgemaakt, dat de plaats van den brand
niet beslist zeker bekend was, terwijl boven»
dien iemand, die op een rijwiel, kort daarna,
van de zijde waaf* de brand woedde, op een
vraag om te stoppen, daaraan niet voldeed,
maar antwoordde dat de brand was bij Voge»
laar of Van Loon, Middelharnissche grond.
De hoofdbrandmeester, die volgens zijn ver»
klaring het gerucht vernam om 5 uur dat de
brand op Stad was of verder, nam geen verdere
maatregelen, of won geen verdere inlichtingen
in, omdat hij meende, dat officieel bericht
zou inkomen, als de spuit gewenscht werd
deze opvatting was verkeerd. Wel is nog ge»
bleken, dat vanwege Van Dis iemand werd
gezonden naar Oude Tonge om de spuit,
deze is echter teruggezonden met de woorden,
ze weten het al, het is niet meer noodig.
3. Of hier van grove plichtsverzaking sprake
is, is zonder meer door ons niet te zeggen.
Wel zijn wij van meening, dat meer actief
optreden en verder onderzoek van den hoofd»
brandmeester, in deze zeer wenschelijk ware
geweest.
4. Tot op d:n dag van den branu, is door
niemand bij B. en W. op de leiding der
brandweer aanmerking gemaakt, en kunnen
dan ook niet in het algemeen, alle daartoe
behoorende personen, voor het gebeurde op
13 December, aansprakelijk worden geacht.
Door een der met de leiding belaste personen
is, zij het dan onvrijwillig, door verkeerde
opvatting van zijn plicht en het niet vol»
doende op de hoogte zijn van den gèest der
verordening, gedwaald, daar volgens zijn ver»
wachting op officieel bericht moest worden
gewacht.
Waar deze thans aan B. en W. ontslag ver»
zocht, is h.i. voor het nemen van verdere
maatregelen geen aanleiding.
De heer v. d. SWALUW (R.K merkt op
dat de heer v. Loon ters ond na het uitbreken
van brand getelefoneerd had.
De VOORZITTER antwoordde dat hij tele»
fonisch bericht had ontvangen van den Heer
Verweij. Het gesprek was echter zeer onduidelijk
zoodat spr. niet wist of de brand was bij den
heer v. Loon of bij den heer Vogelaar, dat
geen territoir was van de gemeente Oude Tonge