Zaterdag 1 Jan. 1927.
No. 3290.
Vierde Blad
Gemeenteraad.
Uit vorige dagen.
VERGADERING van den gemeenteraad
van MIDDELHARNIS, op Woensdag
29 Dec. des nam. om half 3 uur.
De voorzitter, burgemeester Den Hollander
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen worden voorgelezen en worden vast»
gesteld na een paar kleine opmerkingen.
Uit deze opmerkingen bleek dat de heeren
het onderling niet eens waren over den zin
van het besluit in de vergadering genomen
omtrent het verhoogde tarief der hondenbe.
lasting.
De kas van den gemeenteontvanger is na«
gezien en in orde bevonden.
Ged. Staten berichten hun goedkeuring over
enkele raadsbesluiten.
De erfgenamen van den heer óchoonejon»
gen reclameeren over den aanslag in de fo<
rensenbelasting. B. en W. vinden geen aan»
leiding op dien aanslag terug te komen, wat
de raad doet besluiten niet op het verzoek
tot ontheffing in te gaan.
B. en W. van Sommelsdijk hebben den
Raad dezer gemeente een schrijven gezonden
over de ernstige slagnatie die de scheepvaart
van Sommelsdijk ondervindt door de los» en
laadplaats bij de gasfabriek. Zij stellen voor,
voor gezamenlijke rekening hierin verandering
te brengen door verbreding van de los» en
laadplaats bij de fabriek.
Dit schrijven was van den volgenden in»
houd
«Wij hebben de eer U mede te deelen, dat
de scheepvaart in de haven dezer gemeente
van tijd tot tijd ernstige belemmering onder»
vindt van schepen, welke achter de Gasfa»
briek worden gelost of geladen. Deze schepen
blijven n 1. ongeveer in de vaargeul liggen en
veroorzaken daardoor, dat andere schepen
onmogelijk of zeer bezwaarlijk kunnen pas»
seeren.
De Raad dezer gemeente stelt zich op het
standpunt, dat het Gasbedrijf volgens recht
en billijkheid heeft te zorgen voor een eigen
los» en laadplaats, zoodat in het belang van.
dat bedrijf eene voorziening behoort te wor»
den getroffen.
Mitsdien is die aangelegenheid in de Com»
missie van Beheer voor de Gasfabriek van
onze zijde in bespreking gebracht. De Middel»
harnische leden dezer commissie meenden, dat
he.t Gasbedrijf zich met deze zaak niet be»
hoefde in te laten.
Bedoeld onderwerp zal bij de behandeling
van de begrooting voor de fabriek voor 1927
bij den Raad hier zeer zeker ter sprake komen.
Het is dan ook op uitnoodiging van den
Raad dezer gemeente, dat wij ons tot U wen»
den met het beleefd verzoek om in het belang
der Gasfabriek, mede te willen werken tot
eene goede oplossing van vorenbedoelde moeie»
Iijkheid, in dier voege, dat nu de Com»
missie van Beheer te dezer z»ke niet tot eene
beslissing is gekomen U zich uitspreekt
voor het brengen van een memorie»post ter
zake op de begrooting voor de Gasfabriek,
en wel omdat ook hier in die richting zal
worden gestreefd.
Daar bedoelde begrooting in den regel bij
uwen Raad vroeger in behandeling komt dan
bij den Raad hier, doen wij U beleefdelijk
bij voorbaat dit verzoek ter vereenvoudiging
van den loop van zaken.
Mocht intusschen de Commissie van Beheer
eene redelijke oplossing aan de hand doen,
dan kan dit schrijven verder buiten beschou»
wing worden gelaten».
De VOORZITTER deelt mede dat de gas»
commissie en de directeur van meening zijn,
dat nu vrij afdoende maatregelen genomen
zijn door den directeur, waardoor slagnatie
voorkomen wordt.
Besloten wordt er niet op in te gaan.
De VOORZITTER doet mededeeling van
een correspondentie over de kosten van ver»
pleging van een krankzinnige ingezetene dezer
gemeente die slechts kort in deze gemeente
domicilie heeft. B. en W. hebben getracht
deze kosten nog op Sommelsdijk af te wen»
telen, maar Ged. Staten geven hier in over»
weging Middelharnis de kosten te laten dragen.
B. en W. stellen voor een beslissing van de
Kroon over dit geschil uit te lokken, waartoe
met algemeene stemmen besloten wordt.
Ingekomen is een schrijven van het hoofd
der U. L. O. School, betreffende een terrein
voor lichamelijke oefeningen. Het hoofd ad»
viseert het terrein der voetbalvereen. te nemen,
dat te krijgen is voor f 50,— per jaar.
B. en W. gaan met dit voorstel accoord.
De heer v. d. MEIDEN (Christ.»Hist.) zegt
dat als het een wettelijke bepaling is er in
voorzien moet worden en dan zou hij dit
voorstel willen accepteeren. Het terrein achter
de Ambachtsschool zou veel duurder uit»
komen.
B. en W. stellen voor het terrein per maand
te buren.
Wethouder ZAAIER (Volksbelang) meent
d t het terrein achter de Ambachtsschool wel
op f 250,— per jaar zou komen.
De heer KOOTE (A .R) zegt, dat als er
geen ontkomen aan is, de raad er zich aan
onderwerpen moet en dan is het goedkoopste
het beste.
Conform het voorstel B. en W. wordt met
alg. st. besloten.
Het verslag van den toestand der gemeente
over 1925 is klaar gekomen en ligt ter visie
voor d; raadsleden.
De VOORZITTER deelt mede dat Ged. St.
enkele opmerkingen over de begrooting 1927
gemaakt hebben, 't Is wel een groote brief,
maar het beteekent weinig Spr. stelt voor aan
deze opmerkingen tegemoet te komen, waartoe
met alg. st. wordt besloten.
Enkele verzoeken om grond in erfpacht
worden toegestaan.
Het verzoek van den heer P. v. Oudgaarden
om 250 M3. vindt bezwaar, daar er dan te
veel onbebouwd zou blijven. Er wordt af»
wijzend op beschikt.
Aan de orde is de benoeming van een lid
der schoolcommissie, wegens periodieke aftre»
ding van den heer v. d. Slik, die ingevolge
art. 184 der Lager Onderwijswet niet herbe»
noembaar is. De aanbeveling luidtNo. 1
L. v. d. Baan, No. 2 T. Overweel, met 10 st.
op No. 1 en 1 op No, 2, wordt eerstgenoemde
gekozen.
Aan de orde is de benoeming van een regent
voor het Weeshuis, wegens periodieke aftre»
ding van den heer J. v. d. Slik. De aanbe»
veling luidtNo. 1 J. v. d. Slik, No. 2 J. K.
W. Kerling. No. 1 wordt met 9 st. gekozen,
No. 2 had 1 st. en 1 st. blanco.
De heer v. d. Slik neemt onder dankzeg»
ging zijn herbenoeming aan.
De commissie van toezicht op het M. O.
had voorgesteld de commissie met 2 leden
aan te vullen. Later is de commissie op dit
voorstel teruggekomen omdat volgens haar
de motieven voor de uitbreiding zijn verval»
len met den veranderden toestand aan de
R. H. B.ischool. Zij hoopt dat de verwikke»
lingen aan deze school thans over zijn en
meent met de huidige commissie te kunnen
volstaan.
De heer v. d. MEIDEN informeert naar
het werk dezer commissie en vraagt of de
commissie ook bevoegd is om handelend op
te treden tegenover misstanden die in het
speelkwartier en in de «schaftijden* der H.
B. S. zich voordoen. Als er dingen gebeuren
die in strijd zijn met de openbare orde, mag
de commissie dan ingrijpen? vraagt spr.
De VOORZITTER zegt dat dit eigelijk po»
litiezaken betreft, maar ook de commissie is
bevoegd en zal wellicht ingrijpen ook wan»
neer zij dit noodig acht.
De heer KRIJGSMAN (A.»R.) hoopt wan»
neer het noodig mocht zijn, de commissie
bijtijds bereid zal zijn zichzelve met een paar
leden uit te breiden.
De heer DORSMAN (Volksbelang) meent
dat het verslag der commissie te laat klaar
was, was dit op tijd gereed geweest, dan had
de Minister van Onderwijs beter op de hoogte
kunnen zijn met de toestanden aan de H. B.
S. hier en zou waarschijnlijk geen leeraar als
slachtoffer zijn gevallen.
De VOORZITTER zegt dat de heer Dors»
man zelf wel weet dat niet waar is wat hij
daar zegt.
De heer DORSMAN antwoordt dat het
verslag met Paschen had moeten gereed zijn
en het is nu nog niet klaar. De Minister had
vroeger kunnen weten hoe de verhouding
hier aan de H. B S. is geweest.
De VOORZITTER merkt op dat de Minis»
ter zich door den inspecteur laat inlichten,
dat is de man die den Minister op de hoogte
dan is het*wel mogelijk dat de tegenstemmers
in vóórstemmers veranderen, waaruit ook
blijken zal dat zij geen tegenstanders waren
omdat de burgemeester er voor was.
De VOORZITTER wil de H.H. toch vooral
waarschuwen niet te denken dat hij retireert.
Voor Spr. is dit uitstel en nader onderzoek
absoluut niet noodig. Maar Spr. besluit niet,
dat moet de Raad doen en nu blijkt dat en»
kele raadsleden meer voorlichting behoeven,
daarom is het gewenscht deze zaak aan een
nader onderzoek te onderwerpen. Persoonlijk
is Spr. overtuigd dat de huidige rapporten op
goeden bas's rusten Spr. juicht het toe dat
de heer Koote de mogelijkheid veronderstelt
dat wanneer de Vereen, van B. en S. andere
voorstellen geeft, de tegenstemmers in voor»
stemmers veranderen. Wellicht sprak de heer
Koote namens enkele raadsleden die ook tegen»
standers waren en daaruit concludeert Spr.
dat zij niet in principe tegen de waterleiding
zijn.
De heer KOOTE zou het toejuichen wan»
neer de Vereen, van B en S. het gedaan kon
krijgen dat het Rijk en de Provincie ieder
20 bijdroegen, dan zullen alle tegenstanders
er wel voor zijn.
De VOORZITTER gelooft dat als het Rijk
alles betaalde men het misschien ook wel goed
zou vinden. Maar daarop behoeft men niet
te rekenen.
De heer DORSMAN begrijpt niet om welke
reden het nu weer uitgesteld moet worden.
Het is almeer uitgesteld. Ook is er over ge»
sproken in de vergadering waarbij Prof. Vis»
scher en de heer Schepen aanwezig waren.
Op die vergadering lag toen een zekere druk.
En nu de raadsleden eens vrij kunnen uit»
spreken, wordt weer uitstel geadviseerd. Spr.
keurt dit gekwansel af.
De VOORZITTER verzoekt den heer Dors»
man het woord gekwansel terug te nemen.
De heer DORSMAN knikt toestemmend.
De VOORZITTER zegt dat het hier een
zaak van groot gewicht betreft, en niemand
zal kunnen eischen dat de voorstanders dit nu
zoo maar van de baan laten schuiven. In
andere streken, vaak heel achteraf, hebben de
menschen waterleiding en electriciteit. Daarbij
vergeleken komt Flakkee veel ten achter.
De heer DORSMAN gelooft dat men eerst
de gemeenteraadsverkiezingen eens wil afwach»
ten. Spr. wijst op den toestand in de Hoeksche
Waard met de Kilwaterleiding en leest voor
uit een plaatselijk blad dat die waterleiding
5 ton meer kost dan oorspronkelijk was ge»
raamd.
De VOORZITTER wijst er op dat in de
Staten van Zuid» Holland die kwestie ook be»
sproken is. Het blijkt dat het buizennet met
32 K M. verlengd is, het spreekt vanzelf dat
het dan duurder komt. Het is gevaarlijk op
een courantenverslag af te gaan, voorzichtiger
is het de officieele rapporten af te wachten
De heer DORSMAN wijst op een motie
van den gemeenteraad van Strijen over Prof.
Visscher.
De VOORZITTER antwoordt dat die geen
waarde heeft, zoolaDg men niet op de hoogte
is van de verdediging van Prof. Visscher. Men
moet hoor en wederhoor toepassen als er nog
recht in Nederland is, en dan is spr.'s meemng
dat Prof. Visscher glansrijk Uit den strijd zal
komen. Bovendien kan de Hoeksche Waard
niet als basis voor Flakkee genomen worden.
De stichting heeft Flakkee zelf in handen. Er
valt nog niets over te zeggen hoe het gegaan
zou zijn als alle dorpen er toe besloten hadden
om de waterleiding te accepteeren. Het was
absoluut niet vast dat Prof. Visscher met de
uitvoering belast zou worden. Dat had de
stichting zelve in handen gehad.
De heer SLIS (Volksbelang) wijst er op dat
Flakkee niets met de Kilwaterleiding te maken
heeft. Spr. heeft een wethouder van 's»Graven»
deel gesproken die ook in de commissie voor
de waterleiding zitting heeft. Deze heeft gezegd
dat, voor de Hoeksche Waard er bij 'kwam,
de waterleiding prachtig liep. Maar de stichting
was niet op een uitbreiding met de Hoeksche
Waard berekend. Ged. Staten hebben er echter
op aangedrongen dat de Hoeksche Waard er
bij genomen zou worden Dit is echter mis»
geloopen. Nu moeten de oude aausluitingen
ook veel meer betalen dan vroeger. Op Flakkee
is zulk een gang van zaken echter niet moge»
lijk. Flakkee is een afgesloten geheel en later
kunnen er geen streken bijgetrokken worden.
Het gaat dus niet aan Flakkee met den Hoek»
sche Waard te vergelijken.
De heer VOGELAAR zegt dat de heer
Dorsman sprak over doorjakkeren van een
raadsbesluit en dat hij het doet voorkomen alsof
de tegenstanders der waterleiding Flakkee voor
een ramn gespaard hebben. Dat is echter
onjuist. Het voorgestelde besluit betrof alleen
een besluit in principe tot aansluiting. Meer
niet. Er is niet over gesproken om Prof. Visscher
adviseur te maken en ook was men niet aan
de Mabeg gebonden. Wanneer de stichting er
was, bleef men vrij om te handelen zooals
men wilde. Eerst zou het bestuur benoemd
worden en dan pas was het tijd om te zien
wat de voordeeligste wijs was.
Wethouder VROEGINDEWEIJ meent dat
niemand tegen het voorstel van"B. en"W.
bezwaar kan hebben. Dit rapport isonduide»
lijk. Wat moet b.v. onder een kamer verstaan
worden. Wanneer alle hokjes meegeteld wor»
den kan men zelfs in arbeidershuisjes wel tot
5 kamers komen. En als dat f 10,—per kamer
is dan wordt het te duur.
De heer DORSMAN wil een motie voor»
stellen, waarin de Raad uitspreekt dat hij,
gezien hetgeen in Strijen gebeurt, B. en W.
verzoekt de Ged. Staten uit te noodigen te
zorgen voor een provincialen adviseur die
absoluut vertrouwbaar is omdat de Raad geen
besluiten kan nemen voordat hij zekerheid
heeft dat zij op betrouwbare adviezen steunen.
De VOORZITTER zegt dat het wel een
schande zou zijn indien de Raad deze motie
aannam. Het is onrechtvaardig beschuldigingen
tegen iemand te uiten zonder wederzijdsch
verhoor toegepast te hebben.
De heer VOGELAAR meent dat het 't peil
van den Raad zou verlagen indien deze motie
werd aangenomen. En bovendien wie zegt
dat Prof. Visscher de adviseur voor Flakkee
zal zijn?
Wethouder ZAAIER merkt eveneens op dat
Flakkee nóch aan Prof. Visscher, nóch aan
de Mabeg getrouwd is. Het bestuur der
stichting dat door de gemeenteraden uit hun
midden zou gekozen zijn, wanneer in principe
besloten was tot aanleg van de waterleiding
over te gaan, zou eerst te regelen hebben hoe
het werk, door wien, en onder wiens toezicht
zou worden uitgevoerd.
De heer v. d. MEIDEN vraagt waarom de
Vereen, van B. en S. het rapport van 1912
genegeerd heeft. Waarom heeft de Vereen,
van B. en S. zich direct tot de Mabeg gewend
en heeft zij dit rapport gepasseerd?
De VOORZITTER ontkent dat de Vereen,
van B en S. dit rapport gepasseerd zou zijn.
Integendeel heeft de Vereen, van B. en S.
nog een vergadering gehad waarbij de direc»
teur der Rijksdrinkwatervoorziening, die dit
rapport heeft opgesteld, tegenwoordig was.
Maar voordat de Ged. Staten aan de gemeente»
besturen machtiging konden geven om tot
stichting over te gaan, moest de Provinciale
adviseur, Prof. Visscher een rapport uitbrengen
aan Ged. Staten waaruit de mogelijkheid der
stichting moest blijken. Dat rapport heeft
Prof. Visscher aan Ged. Staten uitgebracht.
De Raadsleden hebben het ook thuis gehad
en daarin kunnen zij zien, dat het rapport
gericht is niet aan de Raadsleden, niet aan
de Vereen, van B. enS., maar aan Ged. Staten
van Zuid-Holland. Niet de Vereen, van B.
en S. heeft zich dus tot Prof. Visscher gewend,
maar deze handelde in opdracht van Ged.
Staten.
De heer KRIJGSMAN meent dat de Vereen,
van B. en S. zich zedelijk verbonden heeft
aan de Mabeg. Deze maatschappij heeft teeke»
ningen gemaakt die f 550,— kosten. Prof.
Visscher heeft gezegd dat als de Mabeg het
werk niet uitvoert de Mabeg volgens contract
al de teekeningen en rapporten moet terug
hebben en het werk f 50,000,— duurder zal
komen.
De VOORZITTER zet uiteen dat de Mabeg
bericht heeft dat wanneer haar het werk ge»
gund werd, zij de advieskosten zou laten ver»
vallen. Dat is ongeveer een f 50,000,—. Van
een zedelijken band is dus geen sprake. Wan»
neer men het werk een ander gunt betaalt
men slechts f 550,— en is men van de Mabeg af.
Tenslotte wordt het voorstel» B. en W. in
stemming gebracht en met algemeene stemmen
aangenomen.
De VOORZITTER merkt op dat het hem
toch verblijdt dat de Raadsleden thans hebben
uitgesproken dat zij in principe vóór de water»
leiding zijn.
In de Rondvraag informeert de heer VOGE»
LAAR naar de pogingen die zijn aangewend
in verband met zijn verzoek om een brand»
telefoon voor de buitenboeren aan den Stad»
schen Dijk.
De VOORZITTER deelt mede dat met den
directeur van het postkantoor is overeenge»
komen dat bij Schuurman een telefoon kan
worden aangebracht die ook 's nachts ver»
binding heeft met bode Zaaier.
Voorts kan bij Bresijn de kleine brandspuit
geplaatst worden, indien daarbij nieuwe brand»
slangen worden aangeschaft. Als eerste hulp
en om belendene perceelen nat te houden kan
het goed dienst doen.
De heer VOGELAAR vraagt of met Stad
a. h. Haringvliet een overeenkomst kan wor»
den aangegaan dat zij bij brand in haar na»
bijheid hulp verleent.
De SECRETARIS merkt op dat een derge»
lijke overeenkomst reeds lang bestaat.
De VOORZITTER meent dat in ieder geval
de tarieven wel gewijzigd dienen te worden,
daar die over eenkomst wel verouderd zal
zijn.
Dan informeert de heer VOGELAAR naar
de schoolgeldverordening, betreffende de kin»
deren die in Stad a. h. Haringvliet school
gaan.
De VOORZITTER antwoordt dat deze nog
niet klaar is. De zaak is nog niet zoo eenvou»
10)
HOOFDSTUK XII.
Vier weken waren reeds voorbijgegaan na
de laatste samenkomst der vrienden aan het
huis van boer Cornelissen, waarvan wij ge»
tuigen waren. Veel was er op het dorp Z.
veranderd sedert den brand.
De vergaderingen bij boer Cornelissen aan
huis werden geregeld voortgezet. Er kwamen
hoe langer hoe meer menschen, om naar het
lezen van een oude preek te luisteren. Er werd
bij die samenkomsten steeds gezongen en ge»
gebeden, en onze boer was de priester in
zijne woning.
De lang gewenschte Zondag brak eindelijk
»an, dat ds. S. zou komen preeken. Bij alle
dorpsbewoners was het bekend, en de oude
geest van verzet had voor goedwilligheid plaats
gemaakt, zoodat zelfs eenige ruwe boeren»
knechts, die anders nooit aan godsdienst dach»
ten en gewoonlijk den Zondag in de kroeg
doorbrachten, zich verbonden hadden om,
indien er soldaten in het dorp kwamen, ten
einde de kerk want zoo noemde men de
samenkomsten bij Cornelissen te verstoren,
hen met messen en hooivorken uit het dorp
le verdrijven. Boer Cornelissen en ook voer»
man Klaas deden alle moeite, om de bewoners
*an Z. tot bedaardheid aan te.manen, maar
het volk is evenals de windals die van
lichting verandert, dan is er niets aan te doen
a|s het stormt moet het eerst uitstormen. Zoo
was het ook hier. De burgemeester liet niet
onduidelijk bekend maken, dat hij gestrenge
maatregelen moest nemen, wanneer men zich
B!et bedwong, doch ook hiernaar wilde men
met hooren. Men zeide«Wij inwoners van
r" hebben niets met dat vreemde volk van
oodelaten zij maar komen, wij zullen hen
wel ontvangen.
Intusschen werden door onzen boer de
noodige toebereidselen gemaakt, om de pre»
diking op eene geschikte wijze in den boom»
gaard te doen plaats hebbenwant hierover
waren hij, voerman Klaas en boer Janssen,
die zich nu ook weder met de zaak bemoeide,
het eens, dat zijn woning veel te klein was
om het aantal menschen, dat komen zou, te
kunnen bergen De oude boerenwagen werd
daarom in den boomgaard onder den grooten
pereboom gezet, en daarvan een soort van
preekstoel gemaakt, door er een klein tafeltje
op te plaatsen. Rondom dezen wagen werden
houten paaltjes in den grond geslagen en
daarop oude planken gelegd. Ieder toonde
zich bereid om wat aan te brengen. Ook boer
Janssen en zijn zwager bleven niet achter.
De lang verwachte Zondagmorgen is daar.
De lucht is met dunne wolkjes overdekt, die
uit het noord«oosten naar het zuid»westen
drijven, en een helderen zonnigen dag voor»
spellen. De zwaluwen laten nog hun sjilpenden
zang hooren, doch schijnen zich al gereed te
maken, om aan deze landstreken hun afscheids»
groet te brengen. Zij zijn in grooten getale
in den pereboom saamgekomen en houden
waarschijnlijk een drukke beraadslaging over
den dag van hun vertrek. Doch dit kunnen
wij zeggen, dat Cornelissen, die onder dezen
boom zich heeft neergezet. God dankt, dat hij
hier mag zitten, fraar de zwaluw haar huis
mag vinden, schoon hij er weinig aan denkt,
dat hij ook zoo spoedig met de zwaluwen,
niet door den kouden winter, maar door de
menschen gedwongen zal worden zijn huis en
hof te verlaten, om ver in het Westen, in de
binnenlanden van Amerika rust te vinden.
Boer Janssen was met voerman Klaas reeds
vroegtijdig met zijn net wagentje naar N. ge»
reden, om dominé S. te halen. Een uur vóór
den bepaalden tijd, waarop deze godsdienstige
samenkomst, naar de wijze der hageprediking
uit den tijd der Hervorming ingericht, zou
aanvaDgen, kwamen reeds van alle zijden een
menigte hoorders opdagen. Het geheele dorp
komt vol leven en beweging karren en wagens
houdt.
De heer DORSMAN zegt er wel eens over
te willen spreken waarom de commissie de 2
leden die eerst waren voorgesteld, weer heeft
laten vervallen, maar dan komt men in zulke
verwikkelingen dat het maar beter is over
heel de kwestie te zwijgen.
Besloten wordt de uitbreiding te laten ver»
vallen.
Aan de orde is de benoeming van een lid
en eeD plaatsvervangend lid der gascommissie,
wegens periodieke aftreding van de H.H. L.
Koote en J. P. Nieuwland. Beiden worden
herbenoemd.
De aanbesteding van de vuilnisophaling
zal op den ouden voet plaats hebben.
De heer S. Visser, vuilnisman te Sommels»
dijk, bericht dat hij het vuil weghaalt van
de wed. Lokker, de verpleegster en van de
Vluchtheuvel, waartoe hij niet verplicht is.
Hij vraagt een belooning.
De VOORZITTER deelt mede dat de vuil»
nisman van Middetharnis er 2 maal per week
komt, zoodat Visser daar niet noodig heeft
en stelt voor afwijzend op het verzoek te
beschikken, waartoe met algem. st. besloten
wordt.
De heer STRUIJK (A.»R.) had zelfs gehoord
dat Visser een proces»verbaal had omdat hij
te veel mest weggehaald had.
B. en W. stellen voor de politieverordening
te wijzigen, om het mogelijk te maken dat bij
uitzondering weer nieuwe varkenshokken in
den bebouwden kom geplaatst kunnen wor»
den.
De heer DORSMAN is bang dat, wanneer
er eens een ander college van B. en W. komt,
deze misschien te soepel zal zijn. zoodat het
geheele verbod geen waarde heeft
Wethouder VROEGINDEWEIJ (A.»R wijst
er op dat het in het contract van erfpachts»
uitgaven vermeld wordt.
De heer DORSMAN antwoordt dat er ook
grond niet in erfpacht wordt bebouwd.
De VOORZITTER is het met den heer
Dorsman eens en stelt voor alleen in uitzon»
deringsgevallen toestemming te geven en dan
b.v. den Raad gehoord.
De SECRETARIS merkt opdus dan zou
bij alle varkenshokken de Raad te pas moe»
ten komen
De VOORZITTER stelt voor deze bepaling
dan alleen te laten gelden voor den bouw
van nieuwe varkenshokken.
De SECRETARIS verzoekt dan in deze ver»
gadering de redactie van deze bepaling te
maken, daar hij niet gaarne een herhaling wil
hebben van hetgeen bij de wijziging der hon»
denbelasting is gebeurd.
Getracht wordt tot een goede redactie te
komen, maar als dit niet lukt wordt besloten
dat deze zaak wordt aangehouden tot de vol»
gende vergadering.
Machtiging wordt verleend tot wijziging der
gemeentebegrooting 1926.
Aan de orde is de begrooting der gasfabriek.
De heer NIPIUS (Gemeentebelang) brengt
namens de commissie belast met het onder»
zoek rapport uit en deelt mede dat de be»
grooting slechts terloops is nagezien, daar de
commissieleden pas een half uur te voren de
begrooting in handen kregen.
De VOORZITTER zegt dat het niet eer
kon, daar het verband hield met de stagnatie
in het steenkolenbedrijf.
De heer DORSMAN zegt dat niemand er
iets aan doen kan dat de begrooting zoo laai
is, daar hier omstandigheden van buitenafin
gewerkt hebben.
Vastgesteld wordt de drie»jaarlijksche afre»
kening der Bizondere Weesbuisschool over
1923»1924, uit welke afrekening blijkt dat
deze school f 590,— te veel ontvangen heeft.
Dit bedrag zal worden teruggestort in de ge»
meentekas.
Als laatste punt der agenda staat vermeld:
«Drinkwaterleiding*.
De VOORZITTER deelt mede dat er van
113 inwonenden een verzoek is ingekomen
om deze gemeente bij de drinkwaterleiding
aan te sluiten. Thans kunnen wel weer uren
worden zoek gebracht met er over te spreken,
maar de zaak is van alle kanten bekeken, er
verder op in te gaan heeft dus weinig nut.
B. en W. stellen voor thans geen besluit te
nemen, maar de Vereeniging van B. en S. te
verzoeken verdere gegevens te verstrekken en
vooral precies mede te deelen wat men onder
zeker soort van woningen, b.v. welstandswo»
ningen verstaat en met vaste waarborgen in»
zake de kosten van de aan te sluiten percelen.
De heer KOOTE herinnert aan een spreek»
woordhet kan verkeeren, De Voorzitter is
altijd optimistisch geweest, nu wordt voorge»
steld de zaak niet verder te bespreken en
wordt er een handige draai aan gegeven. Spr.
neemt hem dat niet kwalijk, integendeel juicht
hij het toe. Maar met dit al wordt aan de
tegenstanders van de waterleiding toch het
etiquet gegeven dat hun argumenten waarde
hebben dat zij geen reactionairen zijn die naar
den oertijd terug willen. Spr. was nooit tegen
de waterleiding, maar zag tegen de financieele
bezwaren op. Wanneer de Vereeniging van
B. en S. met een beter voorstel kan komen
drie, vier uren ver gereden, brengen belang»
stellende hoorders aan. De stal van de dorps»
herberg is weldra zoo vol paarden, dat er
bijna geen plaats meer is om nog meer te
stallen. De herbergier loopt in zijn hemds»
mouwen rond, en is niet weinig blij, dat er
eens een goede dominé zal preekenwant
nooit heeft hij het zoo druk gehad als nu.
Het is maar erg, dat de dominé van het dorp
zulk een godloochenaar iswas het anders,
dan zou hij het veel drukker hebben met
zijn uitspanning.
Weldra weergalmt het psalmgezang dooi de
boomen en over de velden van Z. Nooit was
er zoo iets in het dorp geweest, zoodat allen,
door het buitengewone aangegrepen, mede»
zingen en niemand er aan denkt, deze samen»
komst te verstoren.
«Daar is de dominé 1 Daar is de dominé!*
was de uitroep van velen, toen de wagen van
boer Janssen bij het huis van Cornelissen
stilhield. Spoedig was ds. S. in den boomgaard
en in minder dan vijf minuten tijds stond hij
op den wagen, die tot preekstoel diende. Hij
deed zijn klein reismanteltje, dat hem even
over de schouders hing, af en gaf het boer
Cornelissen, die hem naar deze verhevenheid
had heengeleid, in bewaring. Zijne rijzige ge»
stalte kwam nu zeer gunstig uit, en daar reeds
meer dan duizend menschen onder de boomen
zaten en stonden, opende ds. S. aanstonds
deze samenkomst met gebed. Hij koos de
woorden van Faulus' Brief aan de Romeinen,
hoofdstuk 8 1 tot tekst«Zoo is er dan nu
geen verdoemenis voor degenen die in Christus
Jezus zijn, die niet naar het vleesch wandelen
maar naar den GeestKrachtig klonk de stem
van onzen prediker. Met eenvoud sprak hij
over het komen tot Christus en het blijven
in Christus en wat hiervan de vrucht was, zoo»
dat allen als het ware aan zijn lippen hingen.
De grootste stilte heerschte onder de menigte
en in menig oog blonk een traan.
Hoe dankt boer Cornelissen in stilte den
Heere, die zulk een krachtig getuige van de
eer zijns naam, als deze prediker was, in het
dorp had gezonden, en dat hij de bevoorrechte
was, die hem op zijn grond mocht laten preeken
Voerman Klaas stond aan het hek bij de
straat, dat den ingang afsloot, die naar den
boomgaard leidde Hij kon, hoewel hij zich
op een aanmerkelijken afstand van den prediker
bevond, alles goed hooren wat deze zeide en
nam nu en dan zijn rooden zakdoek, om een
traan van blijdschap van zijn ruwe wangen
te vegen.
Daar wordt op eens het geblaf van honden
vernomen, van de zijde van den dijk. Allen
zien verschrikt op. Wat is dat? Soldaten te
paard en dat wel in groote menigte. Ds. S
vermaant tot bedaardheid en gaat in het gebed.
Doch hiernaar luistert bijna niemand. Een
ieder zoekt een goed heenkomen doch waar»
heen Naar de straatdoch daar zijn reeds
de ruiters. Voerman Klaas houdt met zijn sterke
hand het hek nog dicht, doch daar slaat een
der militairen met de sabel naai onzen voer»
man. Hij wil hem met de platte zijde treffen,
doch raakt hem met het scherp en brengt
onzen wakkeren voerman een diepe wonde
in zijn arm toe. Het bloed stroomt er uit en
vloeit op den grond. Klaas moet nu het hek
loslaten en in een oogenblik is heel de ver»
gadering uiteen gedreven. Velen springen en
rollen de sloot in, die rondom den boomgaard
loopt en tot afsluiting dient. Anderen loopen
het hek uit, welks opening nu vrij is; onder»
scheiden vrouwen en meisjes liggen van schrik
als dooden in het graskortom, nooit heeft
men zulk een verwarring aanschouwd. Hoeden,
manteltjes, petten en jassen liggen op den
grond verspreid.
De soldaat, die voerman Klaas de wond
heeft toegebracht, is aanstonds van zijn paard
gesprongen en vraagt nederig om vergeving
voor hetgeen hij bij ongeluk heeft gedaan.
Ook de bevelvoerende officier toont mede»
lijden met onzen Klaas, en dreigt den soldaat
voor zijn lompheid zwaar te straffen. Klaas
verzoekt echter dit niet te doen en zegt, dat
hij om des Heeren wil deze wonde heeft
ontvangen en hij gaarne den soldaat, die zulks
deed, van harte vergiffenis schenkt. Ds. S.
wordt intusschen van den wagen gehaald en
gevangen weggevoerd en tegen boer Corne»
lissen wordt proces»verbaal opgemaakt. Bij dit
alles was de burgemeester tegenwoordig, die
nu bleek achter het scherm te hebben gezeten,
tot de militairen kwamen. Het werd dus maar
al te duidelijk hoe weinig zijne belofte be»
teekende, die hij den avond van den brand
bij Jakohsen aan Cornelissen had gedaan, nu
het op handelen aankwam.
Als kaf voor den wind was het talrijke
gehoor van ds. S. verstrooid. Voerman Klaas
werd naar de woning van Cornelissen gebracht
en daar verbondenhoewel het zwaard diep
in het vleesch was doorgedrongen, was de
wonde niet gevaarlijk. Vrouw Cornelissen was
een ware heldin. Met de grootste kalmte en
liefde verbond zij de wonde en maakte een
bed gereed, wrarop Klaas zich een weinig kon
nedervleien en uitrusten.
Boer Cornelissen en een paar vrienden, die
hunne hulpvaardigheid nu niet meer aan den
gewonde behoefden te betoonen, begaven zich
naar den boomgaard om de verloren voor»
werpen te verzamelen en te zorgen, dat er
niets werd gestolen. De soldaten hadden in»
tusschen hunne paarden aan de boomen vast»
gebonden en boden nu ook de behulpzame
hand. Onder het zoeken komt men ook bij
de sloot en een der soldaten roept eensklaps
«Kom hier, kom hier 1 Hier zit een bijna
verdronken Koksiaan onder de struiken.« Allen
loopen naar de aangewezen plaats, en wie zit
daar Niemand anders dan koopman Bart,
doornat en met groen van de sloot in zijne
haren, Met een langen stok in zijn beide
handen plast hij in het water, om zijn grooten
hoed, dien hij verloren had, uit de sloot op
te visschen.
(Wordt vervolgd).