^Uwtqeneest^ve^iaaddejtidé goor kit |0tti*ag Gemengd Nieuws. Verkoopingen I Mar ktb er ichten. Het ooedkoopste, Het grootste, Het meest gesorteerd De geboorte van Christus predikt ons niet alleen de groote liefde des Vaders, die ons Zijn eenig geboren Zoon gege ven heeft, maar ook de liefde des Zoons, die zich op 't diepst vernederd heeft om ons zalig te maken. En 't is die. diepe vernedering, welke Christus zoo dierbaar doet zijn voor Zijn volk en hun ziel met aanbidding vervult. Grootheid en geringheid vinden wij bij de kribbe vereenigd. 't Is de eigen Zoon van God, die in Bethlehem mensch werd, de tweede Persoon der Godde lijke Drieeenheid, eenswezens met den Vader. God is geopenbaard in het vleeschHij, van wien Jesaja getuigt, dat de heerschappij is op Zijn schouders, wiens naam is Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Als zoodanig is Hij verre verheven bo ven Rome's keizer Augustus, waar Hij, de Zoon, met den Vader en den Hei ligen Geest alle dingen geschapen heeft. Wat echter zijn verschijning in onze natuur betreft, staat Hij verre beneden hem. De Roomsche Kerk stelt het kind Jezus voor met een stralenkrans om het hoofd. Zoo zien wij hem afgebeeld op schilderijen en platen. Doch ten on rechte. Ofschoon hij ontvangen is van den H. G., was Hij als kind in niets onderscheiden van andere kinderen. Hij heeft onze verzwakte natuur aangeno men, en is ons in alies gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Ofschoon Hij Davids zoon was, miste hij toch den glans en de heerlijkheid van zijn koninklijken voorvader. Het geslacht van David was verarmdMaria en Jozef waren van onaanzienlijken stand. Hadden zij middelen gehad, zij zouden wel een betere gelegenheid in Bethlehem gevonden hebben. Maar nu moesten zij zich vergenoegen met een stal. Schoon 't aan Maria te zien was, in welke omstandigheden zij verkeerde maakte niemand plaats voor haar. Van haar armoede getuigde dat zij haar kin- deke, na 't in doeken gewonden te heb ben, neerlegde in de kribbe. Vernedering kenmerkte het geheele bestaan van Jezus op aarde. Hij behoor de niet tot de rijken, aardsche goederen bezat Hij niet. Eer bij de menschen vond Hij niet, wel smaad en verachting. Hij was bestemd een man van smarten, een lijder, een kruisdrager te zijn. Zijn leven was enkel zelfverloochening en zelfvernedering. Zijn zelfvernedering was een daad van gehoorzaamheid aan den Vader, een blijk van Zijn innige liefde tot zondaren. Het geheele leven van Jezus zegt ons, dat het Zijn spijze was den wil des vaders te doen en Diens werk te volbrengen. Daarom heeft Hij zich vernederd door de gestaltenis eens dienstknecht aan te nemen en is Hij gehoorzaam geworden tot den dood, ja den dood des kruises. Maar juist door zulk een zelfver nedering is Hij ons een Zaligmaker geworden. Een Christus in heerlijkheid had ons niet kunnen baten. Hij moest onze schuld en straf dragenden vloek, die op ons lag, op zich laden, zich stellen onder den toorn Gods tegen onze zonde. Ware Hij gekomen om als een aardsch koning in majesteit en luis ter te heerschen, velen zouden hem ge volgd zijnfarizeër en schriftgeleerden zouden met het gansche volk zich on der Zijn scepter gebogen hebben. Maar nu Hij kwam, niet om als een aardsch vorst gediend te worden, maar om te dienen, keerde men Hem den rug toe en was er geen plaats voor Hem dan aan het kruis. Men wilde een koning, die het juk van den Romein afschudde en Israël deed zegepralen over zijn onderdrukkers, maar voor een Zoning, die, veel meer dan dat, van Satans heerschappij en van de zonde verloste, en in gerechtigheid zijn volk regeerde, weigerde men te buigen. Daarom was Zijn vernedering een steen des aanstoots omdat men niet verstond, dat Hij ons zalig maakt van onze zonden. Die door genade dat verstaat, ziet in de nederige omstandigheden waarin de Heiland geboren werd, zijn eigen el lende. Dat onaanzienlijke kindeke in de kribbe zegt hem, wat hij verdiend heeft. Jezus' vernedering tot in den dood des kruises en de angsten der hel predikt hem wat hij waardig is. Want zoo is Christus geboren vanwege onze zonde. Zoo diep moest Hij dalen, om ons uit den afgrond onzer ellende op te trekken. Dat hulpeloos kind in de kribbe, moet ons leiden tot verootmoediging en schnldbelijdenis. Wij hebben Hem die vernedering, dien smaad en hoon aan gedaan. Alleen in dien weg kon Hij onze Verlosser zijn, God verzoenen, den vloek van ons wegnemen, ons be- kleeden met Zijn gerechtigheid en ons de poort des hemels ontsluiten. O, zeker, wij waren wel diep gezonken, dat alleen zulk een vernedering van den Zone Gods ons redden kon. Wel moest onze schuld groot zijn, dat zulk een offer noodig was om ze te delgen. Hemel en aarde, engelen en verlosten, zij be wonderen de liefde van Christus, die zich vernederd heeft tot in een kribbe, ja tot den dood en de hel, opdat Hij door Zijn vernedering verloren zonen en dochteren tot het Vaderhuis zou te rugleiden. Voor hen zijn dat wonderen, die hen in aanbidding doen nederknie- len voor het kindeke van Bethlehem, en doen uitbreken in het loflied tot Gods eer: „Looft, looft, verheugd, den Heer der [Heeren Aanbidt Zijn Naam. en wilt Hem eeren. Doet Zijne glorierijke daAn Alom den volkeren verstaan. En spreekt, met aandacht en ontzag, Van Zijne wond'ren dag aan dag." EEN NIET ADVERTEERENDE ZAAK MOET OP DEN DUUR WORDEN GELIJK EEN BLOEDARM MENSCH, NL: KRACHTELOOS nog niet als staatkundige richting opgetreden in de vertegenwoordiging des volks. Te zeggen dat ze er absoluut niet wès, durft men niet aan. Daarom ging Groen terug tot her jaar 1831. Natuurlijk was alle opgeblazenheid hem vreemd, alsof hij er zich nu op verheffen zou in dat jaar een staatkundige partij te hebben gesticht, daarvoor wist hij zich bij alles wel te sterk een nietig instrument in Gods hand. Maar de historicus legde de vinger bij dat jaar. Toen, voor 't eerst, hoe schematisch ook nog, was het antirevolutionair program van later in schets gebracht. Uit dit «Overzicht* mêe groeit straks, na eenige jaren van voortgezette studie Groen's staatkundig hoofdwerk «On» geloof en Revolutie* des schrijvers eigen getuigenis bewijst ten overvloede wat elk lezer duidelijk is. Natuurlijk kan men nóg verder gaan. Ook vóór 1831 was er in embryo een anti» revolutionaire partij. Zij is er geweest zoolang als er twee of drie waren in Nederland, die de knie voor den Baal der Revolutie niet gebogen hadden. Maar de eerste levenskreet kwam in 1831. Met het «Overzicht* in Groen's «Neder» landsche Gedachten*. Neen I met lange citaten vermoeien we niet. Maar wie. werkelijk iets weten wil van de geschiedenis der Antirevolutionaire Partij VOOO CtK Z'IN KDUS Hoeden- en PettenmagazIJn Kipstraat 85»87 - Rotterdam gar ZIE DE 5 ETALAGES Voor Hoeden No. 85. Voor Petten No. 87 Aanbevelend, J. HENIGER Jr. wie eenigszins haar ontwikkelingsgang volgen wil, die moet bij dit «Overzicht* toch éven stilstaan. En dan beginnen we bij het slot. Men kent Bilderdijks «poëtische profetie« «Holland groeit weer, Holland bloeit weer dat in onze diepste nationale vernedering uit zijn hart is geweld. In Groen is niet de hartstochtelijke dichter aan 't woord. Hij is de bedachtzame, voorzichtige staats» man. Maar als ik dit in aanmerking neem, dan vraag ik of dat slot van zijn «Overzicht* in 1831 niet werkelijk een stuk proza is, met in overdachtelijten zin gesproken tendenz Ziehier, wat hij schrijft: «Eindigen we met één wensch. Nederland is door het christendom gevormd en her» vormd. Afgeweken, afgevallen, in den af» grond gesleept, is het door Gods krachtigen arm, toen deze het geweld van den over» heerscher verbroken had, gereden, sedert de omwentelingsstorm zich opnieuw over de wereld verheft, is het op merkwaardige wijs gespaard, beschermd en geleidalsof bet, beide door kwaad en door matiging van het kwaad, tot een belangvolle toekomst voorbereid en opgevoed wierd. Wat heeft niet, waar het beginselen gold, één enkel mensch, op God steunende, verricht 1 Wat zou één volk, hoe klein en gering, kunnen doen, wanneer het bij de verdediging van recht en belang, ook de banier van het Christendom voor het oog der Natiën op» geheven hield 1 Dat deze bestemming voor Nederland weggelegd, dat het in Gods hand aan die Christelijke wedergeboorte dienst» baar zij, welke het menschdom, om over ongeloof en verf te zegepralen, behoeft 1« En nu is 't ongetwijfeld waar, dat in de eeuw die sinds verliep, het ongeloof in ons vader» land is toegenomen en zich op zoo brutale wijze verhief, ais Groen niet heeft kunnen denken. Maar ook iets anders is waar. Dat we om de eere Gods evenmin verzwij» gen mogen 1 En zeg dan zelf, als Groen had kunnen beleven Dat in 't begin dezer eeuw de eerste minister der Kroon als grondslag voor het regeerbeleid stelt, het bewaren van en voortbouwen op de christelijke grondslagen van ons volksleven; Dat keer op keer «Ongeloof en Revolutie* bij de stembus geslagen werden Dat het land met een net van christelijke scholen werd overdekt Dat van vele honderden kansels weer de zuivere leer der waarheid gepredikt weid Dat na den grooten wereldoorlog men van hier en ginds, och 'n wolksken nog maar als eens mans hand, ik weet hetl doch dat is wel eens tot een overvloedigen regen ge» worden 1 dat men komen zou om in het kleine Nederland weer onderzoek te doen naar de Calvintstische beginselen. Zou hij niet in dankbare erkentenis hebben getuigt, dat tenminste iets van zijn wensch uit '31 was in vervulling gegaan? Van het slot gaan we thans naar het begin, 'k Zal bij het afschrij ven zeer sober te werk gaan: «Wanneer men de geschiedenis niet enkel naar tijdruimte, maar volgens den gang en de ontwikkeling der denkbeelden splitst, heeft elke periode een hoofdstuk welk haar karakter bepaalt. Dit kenmerk is meer dan vijftig jaar het ongeloof. Men spreekt van algemeene en beperkte Volkssouvereiniteit als de bron waaruit een reeks van jammeren voortgekomen is. Te» recht, maar men behoort nog één stap verder te gaan men moet erkennen dat dit dwaal» begrip slechts het gevolg is van het Onge» loofeene der vormen, waarin het Ongeloof z-ch vertoont*. En een weinig verder heet het: «Het verstand werd voor ied^r oorsprong en toetssteen van waarheid en recht. Aldus verbrak men alle banden van geloof en recht. Geloof was vooroordeel en gehoorzaamheid slavernij. De menschen zijn, volgens die leer, vrij en gelijkde mensch heer over zichzelf en daaruit volgt onmiddellijk het gansche leerstelsel der Volkssouvereiniteit. Groen noemt dit een volgend artikel een «heillooze leer* en laat da rop volgen «Deze heillooze leer, waarvan wij in het vorig nummer den aard en het wezen heb» ben aangetoond, moet worden aangetast in haar oorsprong in het beginsel, waaruitzij ontspruit. Is dit geschied Geenszins. Noch in 1789, noch in 1815, noch in 1830. Er is geen strijd tegen de leer, maar enkel over den graad van ontwikkeling en de wijs en het tijdige der toepassing geweest*. Maar Napoleon, dié heeft dan toch maar het monster der Revolutie bedwongen en getemddie heeft orde en rust wederom inge» voerd, dit was dus zeker een man naar Groen's hart Verontwaardigt komt Groen daar tegenop, 't Komt er niet op aan, dit monster te tem» men, maar om het te overwinnen en dat kan nooit* geschieden met geweld, doch alleen doordat de mensch van binnen uit zich bekeert tot de ware beginselen, die zijn naar den Woor» de Gods. Leest, wat Groen zegt: «Er ontstond een reeks van bloedige worstelingen, waarin de ontwikkeling der tegenstand telkens overwon, totdat door de afgrijselijkheid van den triomf, de weder» stand nieuwe krachten ontving en de ont» wikkeling door afleiding naar buiten en door binnenlandsch geweld tegengehouden werd. Dit stelsel, verwezenlijkt door het uitvoerend en daarna door het keizerlijk bewind, heeft niets met antirevolutionaire leerstellingen ge meen, en is geheel uit de omwentelingsbe» grippen gevloeid*. En toen Napoleon viel, kwam er toen min of meer een antirevolutionaire ommekeer? Het lijkt er niet naar, zegt Groen «De revolutionaire Staatsmachine, die in haar soort bijna onverbeterlijke was, moest slechts door andere handen worden bestuurd, er was een verandering van personen, terwijl de regeeringsvorm weinig en het wezen der regeering geene verandering onderging«. Hier leggen we onze pen voorgoed de rem aan. Maar laat nu ieder, die eenige kennis van de antirevolutionatre beginselen heeft, getui» gen, of dèt niet is, wat eerst Groen veertig jaar en daarna Kuyper veertig jaar in ons land als de grondslagen der antirevolutionaire partij verdedigd hebben I Groen's »Overzicht« zou nóg waard zijn, van verklaring en kantteekening voorzien, gebracht te worden onder de aandacht. Ook van het tegenwoordige geslacht P Br. f. LUKAS 2:7. „En zij baarde haar eerstgeboren zoon, en wond hem in doeken, en leide hem neder in de kribbe, om» dat voor henlieden geen plaats was in de herberg." thans niet betaald kan worden. Mevrouw heeft, omdat aan de kwitantie geen geperfo» reerde notastrook zat, de kwitantie zelve «ter herinnering* achtergelaten, maar de handtee» kening met zegel daarvan afgescheurd, en geeft deze aan den bediende retour. Deze staat aanvankelijk wat beteuterd te kijken, maar moet bij eenig nadenken het dienstmeisje toegeven, dat een kwitantie zonder handteekening toch geen kwitantie is. Hij gaat terug naar den winkel en vertelt den patroon zijn wedervaren. Ook deze vindt «de manier waarop* een beetje vreemd maar vermoedt overigens geen onraad. Als de bediende zich den volgenden dag weer aanmeldt, voorzien van de afgeknipte handteekening op zegel, wordt» hem» door mijnheer»zelf, die zegt er niets van te begrij» pen, gevraagd, «wat die komedie eigenlijk be< teekent*. De aangeboden kwitantie is, zegt hij, toch onmiddellijk betaald. De bediende, na lang aandringen ten slotte onverrichter zake huiswaarts keerend, rappor» teert het geval aan zijn patroon, en bij nauw» keurige bestudeering van de teruggegeven kwitantiestrook constateeren zij, dat deze strook geknipt is van de kwitantie van de éérste levering ad. tien gulden zooveel. De kwitantie voor de tweede levering tot het vijfvoudige bedrag van de eerste is on» verminkt in het bezit van den sluwen op» lichter; Een radioidrama. Recht of onrecht Onze sympathie gaat uit naar Joseph Trow» bridge, te Walden in den staat New»York, en ons geloof in de hoogheid en onkreukbaarheid van het recht in de V. St. heeft een deuk Zaterdag j.l. werd;in het stedelijk Museum te Amsterdam de kunsttentoonstelling van de Ver. «St. Lucas* geopend. Op onze foto v.l.n.r.Krabbé, Lizzy Ansingh, Breeman, Prins, Smont, Jurres, Gerder, Schaap, Mevr. Roëll, Jhr. Roëll, Mej. A. v. d. Bergh, Mevr. Pieters. Een geraffineerde opllchterstruc. Een winkelier le Amsterdam is onlangs de dupe geworden van een oplichting, waarbij op ongemeen geraffineerde wijze gehandeld werd, zoo lezen wij in De Winkelier. Hem werd telefonisch zijn artikel leent zich daar wel zeer toe een bestelling ge» daan, groot iets meer dan f 10, zoodat de bij te voegen kwitantie van plakzegel moest wor» den voorzien. De bestelling werd uitgevoerd en de betaling geschiedde onmiddellijk bij de afgifte aan huis. Eenige dagen daarna ontvangt de winkelier weer een telefoontje, waarin onder lofprij» zingen voor de goede kwaliteit van het ge» leverde, thans het vijfvoudige van de vorige maal wordt besteld. Evenzeer wordt de toe» voeging niet vergetenDoet u de kwintantie erbij. De winkelier haast zich om den klant spoe» dig te bedienen en zendt met bekwamen spoed zijn bediende naar het welbekende adres. Het pakje wordt afgegeven, vergezeld van de kwitantie; na eenige oogenblikken komt het dienstmeisje terug met de mededeeling, dat mijnheer niet thuis is, zoodat de kwitantie gehad. Trowbridge heeft een zoon en de zoon heeft of liever had een radiotoestel, met al wat daarbij behoort Het leven van Trow» bridge Sr. was hem, in zijn eigen huis nog well, tot een ware beproeving gemaakt. Want de zoon was een «fan« (afkorting van fanati» cus). Hij brak gaten in de muren van het huis, dat aan zijn vader toebehoorde. Hij zat op het dak zijn leven te wagen, de pannen te vernielen en lekken te produceeren en noemde dat dan «zijn antenne verbeteren«. Het scheer» mes van papa werd gebruikt om koperdraden door te snijden of schroeven los te wrikken. Was de ontvangst in orde zoo dat het nog eenigszins dragelijk was dan peuterde de zoon onmiddellijk alles weer los «om zijn ontvangst te verbeteren«. Af en toe, maar toch ook niet meer dan zeven maal per week, was er voorschot noodig, voor het vullen van de accu, voor aankoopen van eboniet, voor het goochelen met «tegencapiciteit«, voor «ver» peste* lampen, voor losse koppelingen, voor een niet modei «luid»smoezer«, voor spoelen. De toilettafel van mevr. Trowbridge was deerlyk geplunderd om den instrumentenvoor» raad van den zoon aan te vullen nagelvijltjes, likdoornschaartje, 't was alles goede buit. Met de stilte en rust in huis was het gedaan. Als Trowbridge Sr. zijn krantje las, als er gebridged werd en Trowbridge Sr. moest op zijn hoede zijn om de fouten van zijn maat door subtiel spel ongevaarlijk maken, als Trowbridge doodmoe van kantoor kwam en een oogenblik in zijn stoel stilte wilde hebben, als hij 's nachts in bed de slaap van den rechtvaardige wilde genieten was altijd en eeuwig de loudspreker met zijn doordringend geluid in de lucht. Soms was het een preek, soms een praatje over het weer, soms het laatste politieke of beursnieuws, maar meestal was het een jazz, een tango of een black bottom, en daar Trow» bridge Jr. steeds werkte met vier lampen en een schreeuwtrompet, kwam het oogenblik dat Trowbridge Sr. moest ingrijpen. Hij zei een woord, dat er nu niet toe doet, greep een bijl, zei weer een woord, dat er niet toe doet en sloeg de heele radio»installatie van den zoon kort en klein. Men moge dat afkeuren, doch men zal het allicht kunnen begrijpen. Maar toen deed de vader iets onverdedigbaars en volkomen laak» waardigs. Hij lachte: een schorren, hatelijken, triomfantelijken lach. Dat was meer dan de zoon in de gegeven omstandigheden kon verdragen. Hij snelde naar de politte en klaagde den vader aan. De zaak kwam voor en rechter veroordeelde Trow» bridge Sr. tot een boete van 10 en dertig dagen gevangenisstraf. En de vader sprong daarvan pas vrij toen hij den rechter beloofd had aan zoonlief 50 te betalen om een nieuw toestel te bouwen en daar zoet naar te luis» teren, zoolang het in huis is. Toen Trowbridge Sr. naar huis ging, hoorde men hem weer lachen. En weer was het een holle lach, maar niet triomfantelijk. DE RAPALJ AANSCHE POPPENKAST Hoe wordt men populair? In het straatje plastte de regen en het bleeke licht uit de étalage glibberde over de vochtige keien Het was er triestig. Nog somberder was het café, waarin geen enkele lamp brandde. Zwarte gestalten school» den samen achter de toonbank en in donkere hoeken. Coremans en zyn vrienden zeiden niet veel. Achter één van de caféramen stond een doodkist«Hier ligt jan de gemeenschap, ge. storven aan belastingschuld*. Op het kippen, borstje onder den kers»rooden kop prijkte een gouden ridder«orde. Het werd stampvol Coremans had nog nooit zooveel belangstelling getrokken. De deur» waarder ging zijn boeltje voor belastingschuld verkoopen. De .toonbank en het buffet brachten samen f 85 op, verschillende andere dingen kleinere bedragen. De ambtenaren kochten voor het rijk. Na afloop van den verkoop hebben de kameraden van Coremans met ambtenaren gesproken. Zij kochten het voornaamste deel van den inventaris terug voor f 103.— en de rapaljaan kreeg een kwitantie. Zijn belasting was gedelgd. Tafels en stoelen, die niet terug, gekocht waren, werden naar buiten gedragen en de rapaljaansche gasten moesten thans op heipaalkoppen hun biertje drinken. In de Korte Pannekoekstraat was een sterke politiemacht op de been. De bereden politie moest telkens charges uitvoeren en er moesten een ge processen»verbaal worden opgemaakt. De rapaljaan mag zich wel in de belang» stelling van overheid en publiek verheugen. Vrijdagavond is hij opgepakt omdat hij niet aan ae bevelen 'van een politie»agent wilde gehoorzamen toen hij met zijn agitatie»bord op de Kipstraat wandelde. Op Maandag 27 December 1926, des nam. 1 uur te Stellendam aan het Tramstation van een partij timmerhout, als planken, baddings, schroten, ribben, latten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Op Dinsdag 28 December 1926, des voorm. 10 uur te Achthuizen aan het Tramstation van een.partij timmerhout als planken, baddings, schroten, ribben, latten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Op Dinsdag 28 December 1926, des nam. 1 uur te Oude Tonge aan het Tramstation van een partij timmerhout, als planken, baddings, schroten, ribben, latten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Publieke Verkooping van afbraak te Den Bommel, zijnde de pastorie der N. H. Kerk, benevens een boom in den voortuin aldaar. Bij veiling op 22 December en bij afslag op 29 December a.s. Ten verzoeke van het Bestuur der N. H. Gemeente aldaar. Notaris AKKERMAN. Op Woensdag 22 December 1926 bij veiling en op Woensdag 29 Dec. 1926 bij afslag, beide dagen des avonds 7 uur te Melissant ter her» berge van Van der Werff, van een huis met schuurtje erf en grond te Melissant aan den Molendijk, kad. Sectie A No. 1109, groot 68 c. A., ten verzoeke van den heer J. Drie» sprong Jr. te Melissant. Dadelijk te aanvaarden. Notaris VAN DER SLUIJS. Op Woensdagen 22 en 29 December 1926, beide dagen des nam. 2 te den Bommel in Café Van der Plaat bij veiling en in Café 1 Keijzer bij afslag, publieke verkooping voor afbraak van de pastorie van de Ned. Herv. kerk te den Bommel, benevens een boom staande in den voortuin aldaar. Bezichtiging van het gebouw 20 en 21 December a.s. van voorm. 9 tot nam. 4 uur. Sleutel verkrijgbaar bij den koster, den heer Wolfert. Gedrukte voorwaarden verkrijgbaar ten kantore van den met den verkoop belasten Notaris AKKERMAN. Op Woensdag 29 December 1926, des nam. 2 uur te Nieuwe Tonge aan het Tramstation van een partij timmerhout, als planken, bad> dings, schroten, ribben, latten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Op Donderdag 30 December 1926, des nam. 1 uur te Melissant aan het Tramstation van een partij timmerhout, als planken, baddings schroten, ribben, latten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Op Donderdag 30 December 1926, des nam. M 2,30 uur te Dirksland aan het Tramstation van een partij timmerhout, als planken, baddings, schroten, ribben, latten enz, Deurwaarder GROENENDIJK. Donderdag 30 December, des namiddags half twee te Ouddorp aan de Haven, om contant geld, van een groote partij scheeps* afbraak, ten verzoeke van de heeren Gebr. Bezuijen. Notaris VAN DEN BERG. Op Vrijdag 31 December 1926, des nam. 1,30 uur te Ooltgensplaat aan het Tramstation van een partij timmerhout, als planken, bad* diDgs, schroten, ribben, latten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Zaterdag 8 Januari, bij inzet en Zaterdag 15 Januari, bij afslag, telkens des avonds 6 uur te Ouddorp in het Logement Akershoek. a. ten verzoeke van de erfgenamen van Eeuwit Breen, van een huis met schuur en grond te Ouddorp aan Hazenweg, kadaster Sectie E no. 2099, groot 31,80 aren of 208 R. V. M. te aanvaarden 1 Februari 1927. b. ten verzoeke van den heer Lambertus C. J. Witte te Ouddorp, van een huis en grond te Ouddorp, nabij het z.g. «Balkje*, groot 3,15 aren of 20'/a R- V. M. te aanvaar, den 1 Maart 1927. Notaris VAN DEN BERG. MIDDELHARNIS. Veiling van Dinsdag 21 December 1926. Kipeieren 60-63 Kg. f 8,50 f 8,80. 50-53 Kg. f 6,20 tot f 6,50. bruin 61 Kg. f 8,50 tot 8,75. Eendeieren f 7,35. Bloemkool f 6,40 tot f 16,—. Savoye kool f 1,80 tot f 3,60. Roode kool f 1,30 tot f 3,10. Alles per 100 stuk. Grauw zoete Reinetten f 13,50 tot f 18,30. Kleiperen f 16,40 tot f 17,40. Gieser Wildeman f 8,80 tot f 17,60. St. Nicolaasperen f 13,50. Boerenkool f 3,60 tot f 5,—. Spruiten f 16,60 tot f 17,50 per 100 Kg. Boter f 1,10 Kaas 45 plus f 0,56 tot 0,51. Kaas 20 plus f 0,35-f 0,42 per pond.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 2