DEN
135.-
GING
LER"
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
9,50
ïiiizir
TOOHIEli
:REHS
Mng
igss
.BUMS
Antire volutionair
Orgaan
WOENSDAG 8 DECEMBER 1926
41ste JAARGANG
R'dam
IN HOG SIGNO YINCES
ECHT
Bieuuie Tonge
.DIRKSLAÜ"
eroord
IUEH ZOHEB
Leekepraatjes.
Uit de Pers.
op maat,
ra voordeelig,
ALEN -a»fs
TAFELS
otgoedkoop.
65,—.
Salon>
W. BOEKHOVEN ZONEN
""Te stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
delharnis
LUBILEERING
ne keuze alles
oning wenscht.
enGESCHlL-
EN. BEDDEN
ASSEN. KAR-
UMS, enz.
op het eiland.
aanbevelend.
i Sorteering
•ijzen.
EMBANK
iRP.c
|Wie zenuwachtig is
Mijnhardt's Zenuwtabletten
ROTTERDAM
2RDERÏJ
p. - R'dam
mmm
wis
:eds wat er is,
uit Rivier,
vindt men hier.
u voldaan,
hier bovenaan.
N GELDER.
astation hoek oirf
BILLIJK
TERUG
COURANT
ENTEN
Deze Coura it veischljat eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG.
ABONNEM NTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1- bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDERLI.KE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING lOcent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten wordesa berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
.ES
elden aan leden
»en3Vj0/o'sjaars.
en dagelijks wor<
en der leden van
ruren Donder»
ld van 6—8 uur.
JMAN, Dirksland
:n aan leden tegen
;mt gelden op te»
ok van niet«leden.
en dagelijks wor»
:en der leden van
22189
i 30 Dec. des n.®
e van den Kassier.
TENBRUGGE.
AntbRev. Staatkunde.
De tweede jaargang van bovengenoemd
tijdschrift spoed ten einde.
Het is zeker geen gemeenplaats als wij zeg»
gen dat dit kostelijk tijdschrift (orgaan van
de Dr. Abr. Kuyperstichting) voor velen on»
zer onmisbaar geworden is.
Op vele problemen die in onze dagen ons
bezig houden geeft het een helder antwoord.
Prof. Dooyeweerd geeft ons een gefundeerde
studie over Calvinistisch Staatsrecht en ver,
schillende andere geleerde heeren lichten ons
op velerlei terrein voor. Zoo in het Novem»
bernummer Mr. D. P. D. Fabius over Kroon
en Ministers, Dr. J. A. C. van leeuwen over
Theologische faculteiten van de Rijks- Univer-
siteiten.
Van groote praktische waarde is de advie»
zenrubriek, bewerkt door Mr. J. W. Noteboom.
Deze rubriek is vooral van belang voor onze
gemeenteraadsleden.
Zij die iets aan politiek doen, kunnen dit
^Ejdschrift niet ontberen.
Maar ook onze jongelingen, die medeleven
in den arbeid op Jongelingsvereenigingen en
Propagandadubs, zullen met rijke vrucht den
inhoud van dit tijdschrift bestudeeren.
Telkens blijkt weer, dat ons volk voorlich»
ting behoeft. Zooveel tweespalt, verwijdering
is gevolg van misverstand en onkunde.
Kennen is liefhebben, geldt zeker ook niet
het minst voor onze Anti,Rev. beginselen.
Van harte hopen wij dat in steeds breeder
kring dit tijdschrift bestudeerd zal worden.
Na vijf en twintig jaren.
De voorzitter van ons Prov. Comité, dein
ons gewest zoo goed bekende Heer H. de
Wilde, heeft onze partij vergast met een be«
langrijke brochure.
Deze stoere strijder heeft onze menschen,
vooral in de provincie ZuidsHolland, iets te
:gen, en wij twijfelen niet of wij allen zullen
tig luisteren naar het woord van dezen
veteraan.
Wij nemen het volgende uit het inleidend
woord van deze brochure over
Wij staan weer aan den aanvang van een
stembusstrijd, ditmaal voor de Provinciale
Staten van Zuid-Holland, die nu 25 jaren lang
in meerderheid Rechts is gebleven. Socialis»
ten en vrijzinnigen zullen niets onbeproefd
laten, om die meerderheid Links te maken.
Jammer genoeg staan hun kansen niet slecht.
In de eerste plaats, omdat de Staatkundig
Hervormden, onder de leiding van Ds. Ling»
beek en Ds. Gravemeijer, in hun afkeer van
roomschen en «afgescheidenen« dat zijn
notabene de antirevolutionairen, dus ook
de antirevolutionaire Hervormden, die een
aanzienlijk deel van onze partij uitmaken I
zoo vèr gaan, dat zij voor de Eerste Kamer
een vrijheidsbonder naar den smaak van
een man van het politiek gehalte als de
heer Braat verkozen boven den antirevolutio»
nair Amelink, één van de bekwame leiders
van onze Christelijke vakbeweging. Al hun
streven zal er dan ook op gericht zijn om,
door het aanblazen van het antipapistisch
vuurtje, christelijk gezinde menschen van de
christelijk,historische of antirevolutionaire
partij afkeering te maken. In de tweede
plaats, omdat, de Staatkundig Gereformeer»
den van Ds. Kersten voortgaan met hun
Py^n schier uitsluitend op onze partij te
richten en bijna geen enkel woord hebben
voor den reuzen»arbeid van onze ontslapen
voorgangers en voor den zegen, dien God
op den arbeid van onze partij, ook onder
de tegenwoordige 'eiding, in de lange jaren
van haar bestaan heeft geschonken. In de
derde plaats, omdat het niet te loochenen
teit, dat aan vele van onze antirevolutionaire
wenschen in den loop van de achter ons
e 25 Ja.ren doot Regeering en Volks.
t"„«enwoorrdigj°g niet is te gemoetgeko.
KiSt VOOÏ ,nks een welkome gelegenheid
kiezers°m °P te sPeculeeren bij onze
Met het oog daarop kan het wellicht
nuttig zijn te wijzen op de vruchten, die
onze 25>jarige politieke actie heeft gegeven
en daarbij uw aandacht te vragen
i 1i°dr.iVOOrjd®n njeuwen koers, gelijk deze
in 1901 werd ingeluid;
2o. voor de licht» en schaduwzijden, aan
dit 25»jarig tijdperk verbondenen
3o. voor het beleid van de rechtsche
meerderheid in de Staten van Zuid.Holland,
gedurende het vierde eener eeuw.
Deze brochure moeten wij allen in ons bezit
hebben. Besturen van Kiesvereenigingen en
j Propagandadubs dienen in ieder geval van
dit boekske, dat slechts 23 blz. telt, kennis
nemen.
Het zal ons inzicht in het werk dat ons
Provinciaal bestuur in de afgeloopen 25 jaren
deed verhelderen en de beteekenis van de
verkiezing, die voor de deur staat, ons duidelijk
voor oogen stellen.
Het kan bij den a.s. stembusstrijd een pro»
pagandamiddel van groote waardij zijn.
De Knuppel in 't Hoenderhok.
Het heeft er veel van weg dat Prof. Visscher
met zijn beruchte pennevruchten in de Link»
sche Groene Amsterdammer de Knuppel in 't
Hoenderhok heeft gegooid.
"t Is zooals de Standaard schreefProf. Vis»
scher heeft het stempel geleverd en de politieke
tegenstanders zijn bereid gevonden er poli»
tieke munt mee te slaan.
Men wrijft zich de handen, en lacht in z'n
vuistje over dit politieke relletje.
Alle partijen zijn er als de kippen bij om
er zooveel mogelijk profijt van te trekken.
De Christ. Hist. Zuid-Hollander wil voor
andere bladen niet onder doen.
Het blad schrijft over «Harde Noten*, die
Prof. V. de Anti-.Rev. te kraken zou hebben
gegeven.
Gaarne zou het blad het geheele artikel van
Prof. V. uit de Groene Amsterdammer over
genomen hebben, had dit niet te veel plaats»
ruimte gekost. Nu moet het zich tot «enkele
dingen* bepalen. Dat die «enkele dingen* niet
tot de onschuldigste behooren spreekt vanzelf.
Tot die «enkele dingen« behoort ook het
volgende
«En het lijkt ons zeer ernstig wanneer
Prof. V. openlijk dit neerschrijftWat ik
echter vermoedde, werd bij de discussie
zekerheid. Er waren leden, die daarom niet
objectief voor het tractaat stonden, omdat
zij niet vrij meer waren in het uitbrengen
hunner stem. De schr. herinnert dan aan
het dwingend optreden van Dr. Nolens, en
zegt in dit verband van zijn a.»r. partijge»
noot Heemskerk «de heer Heemskerk krom»
de zich in zijn gareel«. De heer Heemskerk
stemde voorts anders dan zijn «mooie rede*
deed vermoeden.*
Men leze uit ons Persoverzicht hoe deze
vork in den steel zit.
Ook van andere grieven van Prof. Visscher
neemt het blad gretig kennis.
Wij zijn benieuwd of het blad even royaal
zal kennis nemen en aan zijne lezers weergeven
wat De Standaard van Zaterdag j.l. schreef
over deze kwestie en waarin enkele dingen
worden recht gezet.
Dié min ik en dat wil ik weten ookl
Sport»o verdrijving en sport»o verschatting zijn
beide uit den booze en wie in onze kringen
voor «gezonde* sport het pleit voeren wil,
moet éérst beginnen alle gemeenschap met
die uitwassen af te snijden en op eigen stand»
punt te gaan staan.
Wij laten den tegenstander gaarne zijn sport.
Of er dan ook «christelijke sport« is 1
smaalt hij.
Och, goede sport is in zi.hzelf «christelijk*,
als we er dan een etiket op zullen zetten,
zou ons antwoord zijn.
Maar er is wél een christelijke sportbeschou»
wing
Het is niet waar, dat een gezonde ziel slechts
in een gezond lichaam wonen kan; 't is een
van die met veel aplomb duizendwerf nage»
bouwde modeleugens, te mal haast om tegen
te spreken.
Och, ik zal geen namen noemen
Maar ga in uw gedachten de lange lijst van
sporthelden eens na, met athletenlichaam,
stalen biceps, dijspieren als kabeltouwen, vuis»
ten als voorhamersvréag dan naar de
«gezonde« zielen daar züllen er zelfs bij
zijn, waarvan 't rapport luidtWij zijn nog
steeds bezig in dat reuzelichaam te zóéken
naar de ziel, eer wij haar gezondheid kunnen
vaststellen
Het lichaam is en blijft voor den christen
«de tabernakel*.
En gelijk nu de tabernakel zooveel minder
was dan Wie daarin woonde, alzoo is ook
het lichaam zooveel minder dan de ziel en
als ooit de keus zóó staatóf ontwikkeling
van het lichaam öf ontplooiing van de kraci»
ten der ziel, dan is dat voor den christen zelfs
geen keus.
Alleenlijk in den regel is 't geen dit.öf.dat.
En kan training en ontwikkeling des lichaams
gelijken tred houden met den opbloei van
de krachten en vermogens der ziel.
iEn dan veronachtzamen wij 't lichaam niet.
Hierbij niet slechts denkende aan sport,
maar in veel algemeener zin aan de gansche
verzorging, harding, versoepeling en be<
kwaammaking des lichaams.
Het is niet alleen de biceps en de dijspier I
Er zijn nog zooveel edeler deelen des
lichaams.
Hoeveel jongelui zijn er bijv. niet, die na»
derhand als predikant, onderwijzer, leeraar
enz. dag aan dag moeten spreken voor groot
en klein 1
Nu zou men meenen, dat dezulken in de
allereerste plaats zullen leeren spreken. Want
negen van de tien Nederlanders kunnen dat
niet, tot groote schade van hun spreekor»
gaan
't Is mooi, als er één op de tien, aan deze
dingen ook maar denkt.
In een goede, gezonde verzorging des lic»
haams, laten we dkt eerlijk erkennen, schieten
we nog veel te kort.
Goede sport kan een middel ter verbetering
zijn.
Daarom believen we die niet te mijden,
maar te zóéken. Want de Heilige Geest zelf
van ons lichaam een tempel maken wil, daar
behooren wij wat in onze macht is, te doen
om het een «waardige* tempel te doen zijn.
Door het te brengen onder de tucht des
Woords, dat bovenal, èn daarna door het
zoo te oefenen, dat het des menschen geest,
aan Gods Geest onderworpen, zoo trouw
mogelijk dienen kan.
P Br. f.
DE VERKEERDE WERELD.
De Standaard, hoofdorgaan der Anti.Rev.
partij wijdt een breed hoofdartikel aan het
schrijven van Prof. H. Visscher in de Groene
Amsterdammer.
Het blijkt dat met dit artikel van Prof.
Visscher voornamelijk te Middelharnis door
enkele personen propaganda gemaakt wordt.
Daarom achten wij het dienstig enkele pas»
sages uit de Standaard hier over te nemen,
opdat de onbevangen lezer hoor en weder»
hoor kan toepassen.
De Standaard schrijft dan o.m.
De verkeerde wereld.
De quaestie van het Belgische tractaat is
door de Antirevolutionaire Partij behandeld
volkomen los van de binnenlandsche poli»
tiek.
Zij heeft niet als Partij daarvoor gestemd
Mr. Heemskerk heeft gesproken niet namens
de Antirevolutionaire Kamerfractieieder lid
der fractie was vrij om een ander standpunt
in te nemen en te ontwikkelen. Dat de heer
Schouten niet het woord heeft gevoerd was
alleen te wijten aan diens ongesteldheid, maar
ieder ander lid der fractie had het kunnen
doen.
Ook heeft noch Mr. Heemskerk, noch
eenig AR. blad eene andere Partij, ook al
stemde zij aaneengesloten, beschuldigd er de
binnenlandsche politiek in te halen.
Desondanks wordt nu de Antirevolutio»
naire Partij beschuldigd, om redenen van
binnenlandschen politieken aard, vóór het
tractaat te hebben gestemd.
Dat is de verkeerde wereld.
Welke redenen van binnenlandsche poli»
tiek
Men zou het niet raden als het niet ge»
schreven wasaaneensluiting, onderworpen»
heid aan Rome. Om den wille van Dr.
Nolens.
Wie hebben dit geschreven en gezegd
De hoefijzer.correspondent van het Han
delsblad, anders meer billijk in zijn oordeel
(in zijn hoofdartikel van 30 Nov.) Prof.
Kernkamp in de Groene Amsterdammer (van
27 Nov.,) zij het nog min of meer in vra»
genden vormen Mr. Knottenbelt heeft
het in zijne rede van 29 November door
eene onjuiste bewering omtrent de houding
van Mr. Heemskerk in het Seniorenconvent
te verstaan gegeven.
Maar wie is het allereerst en het aller»
meest voor deze onware voorstelling aan»
sprakelijk en heeft de beide eersten daartoe
gebracht
Het doet ons leed, maar het is zoo Prof.
Dr. H. Visscher, lid der Antirevolutionaire
Kamerfractie, door zijn artikel in de boven»
vermelde Groene Amsterdammer, waarin hij
beweert, dat de antirevolutionaire beginselen
eischten verwerping van het Tractaat, en
waarin hij met zijne beschuldiging van on»
derworpenheid aan Rome en Dr. Nolens
zich tegenover Mr. Heemskerk en de Anti»
revolutionaire Kamerfractie, tot welke hij
behoort, stelt.
De anderen hebben gezegdProf Visscher
zal het wel weten en dus moet het dan wel
zoo zijn.
Vervolgens merkt de St. op dat Mr. Knot»
tenbelt iets omtrent de houding van Mr.
Heemskerk heeft beweerd, dat zijn oorsprong
niet in hetgeen Prof. Visscher heeft geschreven
kon vinden, waarom de St. met dezen afzon»
derlijk afrekent.
Dan vervolgt het blad
Wij keeren terug tot Prof. Visscher en
het Handelsblad. Prof. Kernkamp vindt dan
vanzelf het antwoord.
De schrijver in het Handelsblad vreest,
dat de Antirevolutionaire Partij niet meer is
eene nationale partij, maar staat onder inter
nationalen invloed en wel dien van Rome.
En na het blad geciteerd te hebben zegt
de St. dan:
De politieke munt is er. Prof. Visscher
heeft een stempel gegeven, en in het Han
delsblad is de munt geslagen.
Maar de onthulling is geen onthulling.
Het is eenvoudig eene onwaarheid.
Allereerst zijn de woorden van Prof Vis»
scher niet geheel juist weêrgegeven. Hij
heeft onverantwoordelijke dingen geschre»
ven, maar toch niet, dat de Partij zich niet
vrij gevoelde.
Hij heeft geschreven «Wat ik echter ver»
«moedde, werd bij de discussie zekerheid.
«Er waren leden, die daarom niet objectief
«voor het tractaat stemden, omdat zij niet
«meer vrij waren in het uitbrengen hunner
»stem.«
Met die leden bedoelde hij de oud»Minjs»
ters, die leden zijn der Kamer.
Het was een aanval, niet op de Kamer»
fractie (die komt later in zijn artikel, door
Mr. Knottenbelt magistraal genoemd), maar
een persoonlijke aanval op Mr, Heemskerk.
Dit blijkt uit wat volgt, en dat wij nu
ook wel moeten citeeren.
«Ik heb grooten eerbied voor Dr. Nolens'
«politiek genie. Niet ieder verstaat als hij
«de kunst te spreken als Delphi's orakel.
«Doch ditmaal was hij cynisch openhartig.
«Hij herinnerde de gegadigden onomwon»
«den aan hun slavenboei, daar het tractaat
«was voorbereid met hunne medewerking
«en onder hunne verantwoordelijkheid. Vijf
«leden wees hij ais met den vinger aan en
«dwong hen vollen steun aan het ontwerp
«te geven. Zijn zweep moet wel pijnlijk
«gestriemd hebben, want zakelijk stond de
«heer Nolens sterk. De heer Heemskerk
«kromde zich in zijn gareel. Met de gratie,
«die hem van nature eigen is, trachtte hij
«te bewijzen, dat de Kamer best als een
«soort columbarium voor Ministers kan
«dienen, na hun aftreden wel te verstaan.
«Een Minister en een Kamerlid zijn er twee,
«zoo betoogde hij. Dat een afgetreden Mi»
«ni.'ter noodzakelijk naar de Kamer moest,
«toonde hij niet aan, noch ook, dat zulk
«een bijgezette Minister eerst naar de Lethe
«werd gevoerd, om met de zielen uit de
«onderwereld het water der ministerieele
«vergetelheid te drinken. De heer Heems»
«kerk hield dan ook een mooie rede, vol
«fijne critiek, die mij over het geheel zeer
«wel geviel, totdat hij kwam aan de con»
«clusie. Deze deed mij zeggenhij spreekt
«als een Kamerlid, maar hij zal stemmen
«als een Minister. Alzoo deed hij.*
Het is niet de bedoeling van Schrijver
dezes, Mr. Heemskerk tegen dien aanvatte
verdedigen. Er is een optreden, dat zich
zelf veroordeelt en dat is zeker zulk een
aanval van een lid der eigen Partij, na het
debat, terwijl hij de gelegenheid had per»
soonlijk, en ook in het openbaar, zijn be»
zwaren te doen gelden.
Ook de opmerking van Dr. Nolens, die
ongetwijfeld ongepast was, werd juist daar»
om in eersten termijn door Mr. Heemskerk
sober teruggewezen met deze enkele woor»
den (2 Nov. Handelingen blz. 294)«Ik
«wensch dit tractraat zoo onbevangen als
«het maar mogelijk is te beschouwen en
«mij daarbij niet te stellen op het stand»
«punt van een ambt, dat ik vroeger heb
«bekleed, maar op het standpunt «Volks»
vertegenwoordiger.*
Zoo antwoordt niet iemand, die zich
pijnlijk door een zweep gestriemd gevoelt.
Weet de heer Visscher, die in eens anders
gemoed wil doordringen, dat niet
Het geheele betoog over oud»Minister
Heemskerk, waarvan de heer Visscher spreekt
werd in die rede niet geleverd Het werd
eerst geleverd in de repliek (10 Nov. bl.
441) naar aanleiding van eene, ook onge»
paste, opmerking van den Minister, herin»
nering aan den koers van het Kabinet van
1918, waarbij alleen volledigheidshalve, toen
ook nog de in eersten termijn door Dr.
Nolens gemaakte opmerking werd vermeld.
En in dat betoog werd duidelijk aangetoond,
waarom een oud»Minister in deze aangele»
genheid als lid der Kamer zich zeker vrij
moest gevoelen.
Wie overigens zich de moeite wil geven
de redevoeringen van Dr. Nolens en Mr.
Heemskerk over het Tractaat in deHande»
lingen na te lezen, zal duidelijk zien, dat
beiden die zaak, ieder van zijn standpunt,
geheel zelfstandig hebben bezien.
Maar nu komt, via Mr. Heemskerk, Prof.
Visschers aanval op de Antirevolutionaire
Partij en Kamerfractie.
Na Prof. Visschers beschuldiging geciteerd
te hebben, vervolgt het blad
Even de medezeggenschap. Ook hierbij
is wéér geen enkel verband met Dr. Nolens,
en ook geene aanleiding om er naar te
zoeken. Zelfs sprak Dr. Nolens nk Mr.
Heemskerk.
De heer Albarda had een motie voorge»
steld, luidende: (16 November, Handelin»
gen, bldz. 517)
«De Kamer,
«van oordeel, dat indiening van een wets»
«ontwerp nopens de regeling van medezeg»
«genschap van arbeiders in ondernemingen
«en bedrijven gewenscht is,
«gaat over tot «de orde van den dag*.
Uit een kort, overluid gesprek, dat niet
in de Handelingen is opgenomen, bleek,
dat de heer Albarda niet den wensch koe»
sterde, die motie, aanstonds, bij de alge»
meene beschouwingen te zien behandeld.
En daarover zeide Mr. Heemskerk (16
Nov., Handelingen, bldz. 525)
«Ik heb met genoegen bespeurd, dat het
«niet de bedoeling van den heer Albarda
«is, de motie over de medezeggenschap
«reeds bij deze beraadslaging behandeld te
«zien. Die medezeggenschap is een zaak,
«waarvan ik hoop, dat er eens iets van
«terecht zal kunnen komen, maar iets an»
«ders is het, om op het» oogen blik van de
«Regeering te eischen, dat zij met een wette»
Reclante-Mededeelingen.
40 cent per regel.
Onrustig en Overspannen en zijn gewone
Kalmte wil herwinnen, gebruike eenigen
tijd de kalmeerende en zenuwsterkende
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
«lijke regeling daarvan zal verschijnen,
«waaromtrent ik ten zeerste twijfel, of er
«voldoende feitelijke gegevens voor aan»
«wezig zijn*.
Had Prof. Visscher dit geciteerd, dan had
hij rijn opmerking natuurlijk nie(> kunnen
maken.
Wat er ook gezegd of gedaan wordt, Prof.
Visscher ziet de A.»R. partij lijden aan ap»
pendicitis coalitica, en de appendix is de
Kamerfractie, waartoe hij zelf op dit oogen»
blik behoort en die hij nu, van uit een niet
antirevolutionair platform de (groene Am
sterdam onverhoeds aanwijst als de zetel van
de kwaal. Slaat hij voor dezen appendix,
met hem zelf, uit te snijden
Wanneer De Standaard zich nogmaals tot
den hoefijzer»correspondent van het Handels-
blad^ gericht heeft vervolgt het
En wat nu het internationale leven be«
treft, natuurlijk ontleent geen Antirevolu»
tionair daarbij zijne beschouwing aan de
RK. opvatting omtrent het gezag van den
Paus, dat door geen enkel Protestant wordt
erkend, maar wel moet hij ook krachtens
zijn beginsel hechten aan den plicht van
iederen souvereinen Staat om de souverei»
niteit uit te oefenen tegenover andere Staten
met inachtneming van recht en billijkheid.
Dit werd door Mr. Heemskerk (10 Nov.
Handelingen blz. 440 en 440) bij repliek
nog toegelicht met deze woorden:
«Ik heb het woord naastenliefde gebruikt,
«maar waar het hierom gaat, is eigenlijk
«een rechtsbeginsel, dat de uitoefening van
«de souvereiniteit in het internationale leven
«moet beheerschen.
«Vroeger heeft men dikwijls de leer ver»
«kondigd en er naar gehandeld, en men
«handelt er nog wel naar, dat de taak van
«de regeerders is om in het internationale
«leven eenvoudig maar te letten op het
«belang van hun eigen ingezetenen, en in»
«dien zij dat maar zooveel mogelijk kunnen
«bevorderen, hetzij door tractaten te sluiten,
«hetzij door het sluiten van tractaten te
«weigeren, hetzij eventueel door oorlog te
«voeren, dat zij dan hun taak als Souve»
«reine Mogendheid behoorlijk vervullen.
«Maar tegen deze opvatting ziet men tegen»
woordlg meer en meer in, dat het de taak
«van de Souvereine Staten is om het inter»
«nationale rechtsleven te bevorderen en om
«met billijkheid en welwillendheid, en als
«het noodig is met edelmoedigheid tegen»
«over andere Staten te werk te gaan.
«Ik zou toch meenen, det het de taak is,
«niet het minst voor Nederland, dat zich
«in het internationale leven ten doel stelt
«om het terrein, waarop het recht heerscht
«en het zuivere eigenbelang wijkt, zooveel
«mogelijk uit te breiden, om in dezen eens
«wat meer voort te gaan dan wellicht an»
«deren. Ik zal niet beweren, dat België zich
«bij de behandeling van dit Tractaat op deze
«hoogte verheven heeft; ik zal ook niet
«beweren, dat wij er op dit oogenblik op
«kunnen rekenen, dat andere Staten uni»
«verseel dit juiste rechtsbeginsel in praktijk
«brengen, maar ziehier nu eens een rechts»
«beginsel, waarvoor het goed is propaganda
«te maken met het woord en met de daad*.
Het is hier niet de plaats te bespreken,
hoe het Tractaat en zijne bestrijders staan
ten opzichte van dat beginsel, maar het is