M DES Plaatselijk Mlesaws», EB1T HOEDJE "^7" Q O £5 J&JïT Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. Zatei ?3 Uit v< I sommelsdijk. Wederom is in deze gemeente een geval van besmettelijke ziekte diphtheritis geconstateerd. Thans komen 8 ge» vallen van besmettelijke ziekte alhier voor. 1 Eili Christendom boven geloots» verdeeldheid. Toen in 1857 de Minister van Bin- nenlandsche Zaken met deze leus optrad, houd ik mij overtuid, het blijkt ook uit zijne redevoeringen uit dien tijd en daarna) dat hij niets bedoeld heeft dan een op zich zelf onschuldig pleonasme, reeds in het denkbeeld van maatschappelijke deug den vervat, een bijvoegsel enkel voor den eisch van het oogenblik onmisbaar. Doch van lieverlede is dit Christendom boven elke geloofsverdeeldheid de leus eener ongeloofseenheid geworden, die, door vasthouding aan den naam, voor het Christendom de gevaarlijkste vijandin wordt. Mr. G. Groen van Prinsterer. Nederlandsche Gedachten III. Zoo ver zou Spr. de plaatselijke Kerk naar Gereformeerd Kerkrecht wenschen doorge» voerd te zien. Maar al gaat men niet zoo ver dan moeten wij ons als Gereformeerden toch vast houden aan het ideaal van de plaatselijke Kerk. En als wij het zoo bezien, wat zou er dan tegen zijn, indien wij als Gereformeerden, plaatselijk Kerken, van welk kerkverband ook gezamenlijk onze algemeene Synode hielden waarin wij met elkander de problemen van ons Geformeerd leven behandelden Gaan de vraagstukken die er behandeld moeten wor» den ons niet allen als Gereformeerden aan Spr. betreurt het dat dit in ons land niet kan. Het moest toch zoo zijn. Wij zijn één volk en behooren bij elkander. Waarom gebeurt het niet Omdat wij te kerkistisch zijn. Ook vele Hervormden vallen in deze zonde. Zij spreken van »de Vaderlandsche Kerk*. Spr. keurt dezen term altijd ai. Hij leert zijn men» schen dat dit niet Gereformeerd is. Deze term is confessioneel niet Gereformeerd. Wij moeten zijn één geest en één lichaam Niet slechts elkander de hand geven over de kerkmuren maar dóór de kerkmuren heen. Eerst moet dus ons Gereformeerde volk op zijn geestelijke eenheid zien Dat is het groote werk dat ons allen voor alle andere dingen te doen staat. Wij geven ons zoo vaak aan allerlei prullenwerk over. Maar laat ons eerst dat groote werk eens opknappen, en ook in ons Kerkrecht toonen dat wij Gereformeerd zijn, niet confessioneel wat eigenlijk Roomsch is. Dan komt spr. op de politieke actie. Spr. moest eerst dit stuk Gereformeerd kerk» recht behandelen, omdat zoo lang wij dit nog niet diep inzien, het het onmogelijk is politiek met ons in orde kan zijn. De Kerk in de politiek een taak. Want ook de Kerk heeft in de politiek een taak. Spr. is er niet voor te zeggende Kerk moet buiten de politiek gehouden worden. Neen ze moet er midden ingezet worden. Natuurlijk niet zooals Rome dat doet, met haar leer der twee zwaarden. Zelfs niet zooals Luther het leerdede Staat de stoffelijke en de Kerk de geestelijke politie en samen als geestelijke en burgerlijke politie het leven beheerschen. Dit toch is eigenlijk in den grond der zaak ook Roomsch. Neen de Kerk als instituut blijft buiten de politiek. Maar de Kerk als mystiek organisme, als lichaam van Christus heeft zich midden jn de politieke actie te stellen en aan den Staat en de Maatschappij te leeren dat de Wet van Christus moet heerschen over allen. En nu weer niet de Wet zooals Gods Woord die ons geeft, want dan komen we weer bij Luther en Rome terecht. Maar de wet, zooals God die ons in de natuur en in de concientie ge» openbaard heeft. De Kerk mag aan den Staat geen dogmata opleggen. Vele menschen staan op het stand» punt dat ieder mensch in den Staat een Chris» ten is. Het standpunt der Chr-Hisi. Dat is het standpunt der Chr.»Historischen. Wat God aan zijn uitverkorenen schenkt en van zijn volk eischt, willen zij aan den geheelen Staat opleggen. Men ziet dezen eisch vaak ge> steld aan burgemeesters en gemeenteraden. Men zegt danons volk moet Christelijk ge» regeerd worden. Men argumenteert dat met de algemeene term, ons volk is immers een Christelijke natie. Maar wat is Christelijk regeeren Wat is een Christelijke natie? Christelijk regeeren is volgens die mensc ien Gods Woord op Staatkundig terrein toepassen. Dat klinkt oppervlakkig heel mooi. Maar kan dat. Neem b.v. den eisch van Gods Woord: die twee mantels heeft, geve er een aan die er geen heeft, ofwie u op den rechter wang slaat keert hem ook den linker toe. Moet dat ten grondslag gelegd worden aan onze staat» kunde Maar wij leven allen als zondaren I En zouden zoo dus nog ergere dan Bolsje» wistische toestanden krijgen. Maar, zegt mee, wij zijn toch een Christelijke natie Wil dat zeggen dat alle menschen in onze natie Chistenen zijn? Neen, zegt men. Maar vraagt spr., hoe moet men deze term dan op» vatten Een groote moeilijkheid. Hier schuilt een groote moeilijkheid. Ook een groote moeilijkheid voor de Anti»Rev. politieke actie. In «ons program« heeft Dr. Kuyper met dit probleem geworsteld. Spr. laat het aan zijn hoorders over, eens te onder» zoeken ieder Anti<Rev. kent natuurlijk «ons programonze politieke grondwet I waar en hoe Dr. Kuyper dit probleem behandeld heeft en welke oplossing hij gaf. Maar Dr Kuyper zegt nergens dat de Staat geregeerd moet worden volgens Gods Woord. De Staatk. Gereform. Partij. Dat willen de Staatk. Gereformeerden van Ds. Kersten. Maar wanneer wij een oogenblik mogen veronderstellen, dat er in ons land eens een Staatk. Geref. Mussolini kon regeeren, hoe zou hij dan Gods Woord op de staatkunde toepassen Hij zou met de handen in het haar zitten. Want het gaat niet. Daarom moeten wij nuchter zijn. Ons niet laten meeslepen door het mooi kliekend woord»wij moeten volgens Gods Woord geregeerd worden». Bovendien dez menschen vergeten nog iets. Zij zijn jong in de politiek en hebben geen ervaring. Zij moeten zich eens indenken dat toen Dr. Kuyper optrad, hij stond in een liberalen staat met een liberaal parlementarisme. Daarin bracht Dr Kuyper ons Anti'Rev. staatsrecht. Hij stelde de antithese. Hoe zou hij ooit den eisch in deMiberale omgeving waardoor onze staatkunde beheerscht werd kunnen stellen dat wij naar Gods Woord geregeerd moeten worden I Neen deze eisch is alleen dan te stellen wan» neer alle menschen waarachtige christenen waren. Maar dan hadden wij geen Christelijke regeering noodig 1 Als het geheele land uitslui» tend uit Christenen bestond, zou de Dooper» sche wensch vervuld kunnen worden en zou» den wij met een Kerkelijke synode in den Haag kunnen volstaan 1 Het Lutheranisme. Luther heeft het zoo gewild. Calvijn niet. Luther dacht zoo groot van het genadewerk en van de kracht der genade, dat alle menschen volgens hem er onder begrepen zouden wor» den. Daarom werd de inmenging der Overheid in de Kerk toegelaten en kwam men weer tot het Roomsche stelsel. Daar kwam nog een gedachte bij. Luther dacht dat de genade alleen door het kerkelijk instituut kon werken, wat eigenlijk ook Roomsch is. Maar in deze gedachte was het eisch, dat de staat onder de kerk begrepen werd, anders zou een deel niet onder de ge» nade vallen. Dat was het systeem van de de staatskerk. Vindt men ook bij ons. Dat vindt men bij ons ook nog. De Luther» sche gedachten werkt b.v. ook door bij de Christel. Historischen. Denkt b.v. aan de eisch der Christ. Hist, van den Staatsschool met den Bijbel. Het Calvinisme gaat hiermede niet accoord. Calvijn heeft geleerd dat de genade niet door het kerkelijk instituut werkt. Het Calvinisme belijdt dat Gods Geest de genade geeft óók buiten het instituut om. Daarom eischt het Calvinisme scheiding van Kerk en Staat. En voor den Staat vindt Christus wet slechts toe» passing waaronder alle burgers ook Liberale en anderen begrepen zijn. Dit is de wet die God gaf in onze conciëntie en in de natuur Maar dan komt een andere moeilijkheid Hoe moet die wet worden toegepast En deze moeilijkheid is niet op te lossen door Gods Woord nu maar voor alle gevallen toe te passen. Niet politiek geschoold. Nu is er veel kritiek op de Anti Rev. Partij uitgebracht. Er wordt b v. gewezen op het feit dat de Zondagsrust nog niet geëischt wordt. Het is niet zoo gemakkelijk aan menschen die niet politiek geschoold zijn deze zaak uit een te zetten. Natuurlijk is ook de Anti Rev. voor Zon» dagsrust. En spreker zal blij zijn als ze er is en er gaarne toe medewerken. Maar om die dingen te beoordeelen is toch wel eenige po» litieke scholing noodig. Vele S. G P'ers deden vroeger niet aan politiek. Hun ligging, hun mentaliteit was vaak wat anders. Zij ont» hielden zich van politek uit oorzaak van wat Doopsche neigingen. Maar nu de stemplicht kwan werd dat anders. Velen werden nu ge> dwongen te kiezen. Zij werden politiek gemo» biliseerd. Nu zij hadden geen geschiedenis zoo als wij en dus konden zij, vele dingen niet in het juiste verband beschouwen zooals wij doen. Zij hebben niet gestaan tegenover een liberale wereld, zooals wij tegenover ons had» den voor vijftig jaren. Daarom moet er met die menschen gesproken worden en zij bij het beginsel worden aangevat. We moeten de menschen ons beginsel laten zien. En hun moet worden aangetoond dat de Anti Rev. Partij maar weinig heeft kunnen 1 doen. Wat heeft de Anti Rev. veel tegenge» houden en geslepen en de verachting van een veracht volk mogen overwinnen. Maar positief werk heeft de Anti Rev. Partij door tal van omstandigheden nooit veel kunnen doen. De Historicus van over honderd jaar zal hierover beter te spreken zijn dan wij nog, want hij zal wijzen op het groote negatieve werk ons optreden tengenover de Revolutie. Maar posi» tief is er zeker nog veel te doen. Thans nu wij buiten de praktische Staatkunde staan heb» ben wij den tijd ons te bezinnen. Wat op 11 November gebeurd is, heeft ons gelegenheid gegeven onze eigen organisatie te bekijken en te herstellen. Welke geest ons bezielen moet. Onze veteranen sterven weg en wij staan voor een jong geslacht. Helaas moeten wij er» kenen dat wij ook ingeboet hebben van den vurigen geest die ons vorig geslacht bezield heeft.Die mannen werden gedreven door de hei» lige gedachte »wee mij als ik het Evangelie niet verkondigd heb«. Door dien geest moeten ook wij weer bezield worden op politiek gebied «wee mij indien ik niet Anti Rev. ben1*Ge» lukkig dat God ons een man als leider gege» ven heeft, die door dezen gedreven wordt. De Hervormden mobiel 1 Tenslotte wekt spreker de Hervormde broe» ders op zich te geven aan de organisatie. De Hervormden hebben niet iemand gehad met Kuypersche kracht om hen te organiseeren, maar het moet nu toch tot activiteit komen. Onderlinge geschillen moeten opgeruimd worden en door één geest bezield moeten alle Gereformeerden in welk Kerkverband zij zich ook bevinden zich geven voor het Ant»Rev. beginsel. Deze schoone rede werd aandachtig aan» gehoord en met applaus beloond. Het Traktaat Ned-België. Enkele vragen werden door sommige broe» ders gesteld, w.o. ook dezeHoe hebben wij Anti'Rev. te denken over het Traktaat Neder» land»België Dr. Severijn antwoordde hierop dat wij om deze vraag te beantwoorden op een hoog stardpunt moeten gaan staan. En dan blijkt, dat er in onze dagen naast een nationaal beginsel ook een internationaal beginsel gaat ontwikkelen. Welke roeping hebben wij als natie in de rij der volken Stellen wij ons allereerst deze vraag dan blijkt ons dat wij niet alle dingen uitsluitend van nationalistisch standpunt te bezien hebben. Er is een hooger beginsel. En dan wil spr. niet zeggen dat de Anti'Rev. er tegen had moeten stemmen en ook niet dat zij er voor had moeten stemmen. Om dit te beoordeelen is een breederen blik noodig, dan velen onzer hebben. Maar deze roeping hebben wij Anti'Rev allen n.l. te beseffen dat er naast het nationale ook een internat!onaal beginsel is dat toepassing eischt. De vergadering werd met dankzegging door Dr. Severijn gesloten. Woensdag hadden enkele personen uit Nieuwe Tonge per auto een bezoek gebracht bij den koopman M in de le Dijkdwarsstraat en daar vroolijk den avond doorgebracht, Toen zij laat in den avond huiswaarts wilden keeren en de straat uitreden geraakten ze in de sloot beneden den Oudelandschendijk. Een in de buurt wonende vrachtrijder werd op. geklopt die met zijn paarden het voertuig weer op den beganen grond bracht. Na dit oponthoud kon de reis weer worden voort» gezet. Op de 1.1. Woensdag gehouden week. markt waren 12 biggen en eenig pluimvee aangevoerd. Tegen eenige jongens uit deze gemeente is te Middelharnis proces»verbaal opgemaakt wegens baldadigheid. De schilderskDecht H. v. d. G. had het ongeluk bij zijn werkzaamheden zijn voet zoodanig te kneuzen, dat geneeskundige hulp noodzakelijk was. Op de beurs van 1.1. Woensdag bood men f 3,50 voor 1 H L aardappelen en f 1,50 voor 1 H.L. uien. De handel in deze pro. ducten is slap. De werkloosheid heeft in deze gemeente zijn intree gedaan. Verschillende arbeiders zijn reeds werkloos. Memento moril Dinsdag jl. ging de dienst, bode van den landbouwer A. J. de Wit, de 22-jarige A. M. Hoogmoed, gezond en wel naar bed. toen zij enkele oogenblikken later plotseling overleed Voor de ouders een groot verlies en nog te tragischer daar ze juist den vorigen dag 22 jaar geworden was en de ouders hunne 25»jarig echtvereeniging hadden gevierd. Mej. J. Mastenbroek, benoemd tot 4e helpster aan de bewaarschool alhier, heeft die benoeming aangenomen. Ons Postkantoor. De stemming onder de inwoners dezer gemeente over het voorgeno. men plan tot wegneming van het hulpkantoor en het daarvoor in de plaats komen van een postagentschap is verre van twijfelachtig. Don. derdagmorgen zaten reeds op verschillende plaatsen in het dorp groote witte biljetten aangeplakt, waarin de burgers werden opge» wekt voor het behoud van hun postkantoor te strijden. Ook is er een commissie die hand* teekeningen verzamelt van de hoofden der gezinnen ten einde in een adres aan den Minister dezen te verzoeken het voorgenomen plan niet door te zetten. En nu waren dezen morgen (Vrijdag) weer groote, op wit en groen papier gedrukte biljetten aangeplakt (is dat groen soms symboliek waarin de bevolking andermaal wordt opgewekt voor haar belan. gen op te komen. Het kon ook vrijwel niet anders of het voorgenomen plan moest bij de bevolking verzet ontlokken. Het is dan ook te hopen, dat de autoriteiten die met deze zaak te ma. ken hebben op deze volksuiting acht zullen slaan, want hier is geen kunstmatige hetze aan het woord, maar het is hier een spontane uiting van het in zijn rechten aangetaste volk. Deze week is een inwoonster dezer ge» meente naar een ziekenhuis in Rotterdam vertrokken tot het ondergaan van een operatie. Op de gemeentelijke fairbank alhier zijn dit najaar 7.270000 K.G. suikerbieten gewogen. De laatste leverantie geschiedde.door dhr. J. A. Slis, landbouwer in deze gemeentel Middelharnis. Aan boord van e" hier in de kaai liggend schip, genaamd »Actu> eel«, schipper L J. de Waaal, had de knecht het ongeluk in het ledige ruim te vallen, waardoor hij zijn sleutelbeen en enkele ribben heeft gebroken Hij is Donderdag naar het ziekenhuis te Rotterdam vervoerd. Mimosa. IV. Mimosa wenschte zoo vurig dat haar kin» deren naar Dohnavur zouden komen om te leeren van haar Hemelschen Vader. Zij zelve versmachtte jaren lang van dorst naar de kennis van den levenden God. Wat waren het schaarsche druppelen die haar verfrischt hadden in de lange jaren van lijden en smart. O dat toch haar kinderen zich zouden ver» lustigen in den vollen schat van kennis. Maar hoe zouden haar kinderen er komen Is het niet wonderlijk dat juist in dezen tijd a.h.w. gedwongen wordt tot menigvuldig bid» den voor Mimosa en haar kinderen, van wie ze zoo bitter weinig wist. Ook Mimosa bidt. «Ik leefde weer voor den Heere met mijn sari in mijn hand« zegt ze er later zelve van. ^En God is een Hoorder der gebeden. Hij zou den weg banen. Kleine oorzaken hebben groote gevolgen. Kinglet, haar oudste zoon, was bij zijn vader om hem te helpen aan het werk. Eenmaal toen Kinglet zich vergist had en de berekeningen niet klopten schold zijn vader hem voor domkop. Dat was voor het rechtvaardigheidsgevoel van den jongen te veel. «Is dat rechtvaardig en eerlijk om mij voor een domkop te schelden als gij mij nooit naar school hebt gezonden. Laat mij naar Dohnavur gaan*. Naar Dohnavur gaan dat wilde Kinglet. Toen Mimosa later dezen wensch van haar jongen hoorde, beschouwde zij dit als een antwoord op haar gebed. Bedenk er dan bij dat in die streken de wenschen der kinderen een eigenlijk te grooten invloed hebben op de ouders. Mimosa laat nu aan Ster vragen of zij haar oudsten en tweeden jongen naar Dohnavur mag brengen. Mimosa's man had het goed gevonden. Waarom Ster die van alle Mimosa worstelingen en geestelijken en stoffelijken nood niets wist, zegt dat 't zijn te Dohnavur niet alleen be» teekent 't opleiden voor een maatschappelijke positie, want daartegen maakt een Hindoe» vader geen bezwaar, maar dat t doel van Dohnavur's inrichting is de kinderen te bren» gen tot Christus, zoodat ze zijn volgelingen worden. Dat was het immers juist wat Mimosa be» geerde, haar kinderen te brengen tot Jezus. Zij zou gaan maarhaar man gesteund en daartoe aangezet door de menschen uit zijn kaste, verbrak z'n belofte. De kinderen mochten niet gaan. Wie kan zich eenigszins indenken wat deze vrouw toen geleden heeft. Wat hebben ze baar geplaagd en gestriemd met fel hartstoch» telijke haatwoorden. Allen waren tegen haar. Doch opeens voelt Mimosa dat zij moest gaan. En zij gaat. Ze gaat naar de stad waar haar man is met Kinglet. Ze neemt haar drie kinderen mede en ver» gezeld van haar broeder, die zij voor dezen dienst betaalde met het geld dat ze ontving bij den verkoop van haar eenigste schat, haar koperen vaatwerk. Ontroerend is het als ge leest wat er af» speelt in de stad bij haar man, Het huis was in een oogenblik vol en Mimosa wordt het middelpunt en ook het mikpunt van een fanatieke vijandige tot razernij opgevoerde menigte, die haar toeschreeuwt en tiert. Haar man sloot Kinglet op en hield ook de gelukaanbrengende Vierde bij zich. Zeker was hij er van dat Mimosa nu ook wel zcu blijven. Maar zij gaat naar Dohnavur. De oudste zoon ontvlucht en gaat ondanks eerste teg-nstand mede. Zoo komt Mimosa met haar zoontjë op Dohnavur aan, Moe van 't lijden, en afgemat van de spanning der laatste dagen. Doch het is niet voor zich zelf dat Mimosa 't stille en geruste leven te Dohnavur verkiest. Zelve zal zij terug gaan. Staat niet voortdurend voor haar geest haar Gelukaanbrengende Vierde. Haar jongen was in gevaar voor z'n kin» deren in die heidensche stad. Ook voor hem moest zij nog zorgen. Alleen 't kleintje nam ze mee. Zoo moest zij na weinige dagen rust af» scheid nemen van haar kinderen. Eenigen tijd later kon zij haar vierden zoon ook naar Dohnavur brengen. Zelf vertoeft zij ook eenigen tijd te Dohnavur waar zij leert lezen. ToeD kon zij zelve »'t Boek van God* lezen. Kunt ge iets beseffen wat het voor haar ge» weest is. Zelf in 't Evangelie te kunnen lezen van haar Vader in de hemelen, die haar zoo wonderlijk geleid had. Niet langen tijd daarna is Mimosa gedoopt. Mimosa is teruggegaan naar haar dorp om daar te getuigen van haar Vader, maar bovenal gaat nu haar gebed tot God, smeekend om de bekeering van haar man. Nu wil ze uit» deelen van den rijkdom van haar schat. 't Leven is nog niet gemakkelijk voor haar, maar daar heeft ze ook niet om gevraagd. «Mimosa wilde het schild des geloofs, opdat zij overwinne moge*. Dit is het leven van Mimosa in 't verre Engelscb»Indië. Ieder zou ik raden lees dit boek. Als 't uit is staat 't niet betrekkelijk waardeloos in boe» kenkast of boekenplank. Neen want telkens zult ge 't herlezen. Er is zulk een duidelijke sprake van Gods trouwe Vaderzorg en zijn wonderlijke leiding. Beschaamd zullen we worden als we lezen van Mimosa's geloof. Wij weten zooveel maar gelooven dikwijls zoo weinig. Mimosa sloeg acht op haar le» vensweg. Zij zag de bemoeienissen des Heeren. Doch in ons leven is 't niet minder. Natuurlijk helpt God ons op de wijze die noodig is. Maar we merken 't zoo weinig op. Leeren we dan van de onwetende arme vrouw wat geloof en vertrouwen is. Doch dat niet alleen, laat Mimosa's geschie» denis ons ook aansporen tot meerder gebed en gaven voor de zending. Er zijn er meer die dorschten naar 't levende Woord. Laat ons gebed en gaven 't dan mogelijk maken dat Zendelingen kunnen heengaan om deze armen verlorenen te prediken het heil dat in Christus is. Mijn beste nichtjes en neefjes, Eerst een praatje met allen te zamen. 'k Heb weer een massa echt gezellige brieven gehad. Heel wat wisten al precies te vertellen hoe lang 't nog duurde eer 't Sint Nicolaas is. Nu ik begrijp best wat ze er mee bedoelen, hoor 1 Ik denk dat menigeen al stilletjes hoopt op heel wat verrassingen. Maar jullie moet er om denken wat de groote menschen dik» wijls zeggen»'t Kan van een kant niet ko» men.* Daarom moeten jullie voor vader en moeder ook maar eens echte verrassingen klaarmaken. Dan zul je eens zien hoe blij die zijn. Maar kinderen, nu kan ik echt niet langer met jullie allen babbelen, want er ligt zulk een stapel brieven voor me die ik beant» woorden moet. Dus, beste kinderen, tot een volgend praatje. Heel veel groeten aan allen, en onze nieuwe nichtjes en neefjes welkom in onzen kring, van jullie TANTE TRUUS. Johanna de H. v. D. te Oude Tonge. Eerst scbrijf je mij dat je nergens naar toe geweest bent en dan vertel je van de Bazarprct. Dus was je toch uit geweest. Dat is grappig. Neen toen ik klein was mocht ik niet altijd spelen. Wel veel, maar altijd, neen hoorl Ook toen was er voor elk een vaste taak. En dan 't schoolwerk niet te vergeten. Cornells den B. te den Bommel. Natuurlijk mag je meedoen. Om een prijs te winnen moet je maar trouw de oplossingen inzenden. Ieder krijgt zoo eens een beurt. Gerrit P. te Numansdorp. Jullie hebt een fijne dag gehad. Gezellig zijn zulke verjaar» gen hé 't Spijt me dat ik je hoofdpijn be» zorgd heb met de raadsels. Een volgenden keer wat makkelijker. Gerrit A. W. te Ooltgensplaat. Echt dat je schilderwerk zoo goed geslaagd is, vooral neen, nu schrijf ik 't niet verder, die rest moet zeker nu nog geheim blijven. Met 't gedicht ben ik heel erg blij. Ik ben grootsch op zoo'n knappen dichter.neef van me. Jo N. te Sommelsdijk. Geen wonder dat je 't zoo naar je zin had. Vaders verjaardag is dan ook reden genoeg daartoe. Dat ze naar St. Nicolaas verlangden schreven er veel nichtjes en neefjes Abraham F. te Oude Tcnge. Hartelijk dank neef voor je mooie teekening. Ik vind hem mooi. Als ik nu eens in Oude Tonge kom langs den Langeweg dan kom ik dadelijk zien waar jullie wonen. Die arme broer in 't zeep» sopbad. Ik had er medelijden mee. Wim F. te Oude Tonge. Je hebt al een flinken brief geschreven voor een jongen van 7 jaar. Gelukkig dat broertje weer beter is hél Cortie K. te Ouddorp. Wat ben ik daar blij mee. Zoo'n mooi duidelijk portret van jou. Bedank er moe maar voor. Is 't breiwerk al af Lena de B. te Ouddorp. Welkom in de fa» milie Doe maar trouw mee. Cornelia R. te den Bommel. Je hebt je weg» blijven van den vorigen keer dubbel goed gemaakt met dezen keurigen brief. Wat aar» dig heb je dat gedicht gemaakt. De teekening van de Maas» en Scheldebode is prachtig. Jacoba G. K. te Stad aan 't Haringvliet. Wat ben je toch ijverig met handwerken. Dat laatste wat je vertelde is zeker voor St. Ni» colaas. Arie V. te Ditksland, Je hebt je best ge» daan voor den eersten keer. Dat je meedoet is best hoor. Nog wel 2 jaren mag je mee» doen. Lize V. te den Bommel. Tot 7 /pril van 't volgend jaar mag je nog met ons meedoen, maar dan niet langer. Heb je de handwerkjes steeds nagemaakt. Jo V. te den Bommel. Je bent zeker een zusje van Lize. Dan mogen jullie je brieven wel in één couvert sluiten hoor. Natuurlijk ben jullie welkom. Cornelis van den B. te Melissant. Welzeker jongen mag je meedoen in onzen kring. Ma B. te Ouddorp. Dat was een groote brief van jou. In Rotterdam is 't mooi hé op Koninginnedag. De molen weet ik wel maar of ik je oom ken dat geloof ik niet. Willem van P. te Melissant. Fijn hé dat alles in orde gekomen is. Heb je 't boek al uit Vertel er nog maar eens van. Willem V. te Middelharnis. Zoo neef, was je mij haast vergeten, 't Is mooi hoor 1 Ik heb er om zitten treuren dat m'n neef mij bijna vergat. Gelukkig dat je er nog aan dacht. Anna J. H. te Den Bommel. Een radio heb ik niet. Als ik er een had mocht je gerust eens luisteren. Feliciteer de gelukkigen in je familie maar van Tante Truus. Jacob van O. te Stellendam. Je kleine zus mag ook meedoen Er zijn er nog weljonger in de familie, 'k Ben blij dat je weer present bent. Willem N. te Melissant. Hartelijk dank beste jongen voor de keurige teekening. Vooral zoo'n vlinder is moeilijk hé Leendert G. te Dirksland. Jij vertelt maar van je uitgaan. Ik zou heusch een beetje ja» loersch worden op je. Betje S. te Middelharnis. Ik zal maar niet vertellen wat je schreef, want anders worden de neven nog boos op jou, want ze willen 't toch niet leeren. Bertus E. S. de L. te den Bommel. Arme jongen wat heb je zitten zwoegen op de raadsels, maar je moeite is beloond en dat is ook heel wat waard. Pantel van S. te Sommelsdijk. Je moeder zal wel gevonden hebben wat ze vroeg. De brief was op tijd. 't Mooi is nu buiten weg, dat is waar. Alles lijkt nu zoo grijs en kaal. Jaantje W. te Melissant. Je postpapier vind ik alleraardigst maar al is het nog zoo klein, toch moet er een postzegel van 10 cent op. Maar wil ik je eens een goeden raad geven Vraag je vriendinnetjes, wier onders de krant lezen, of ze ook met ons meedoen. Dan doe je de brieven in één couvert en betaal samen de postzegel. Dan is gelijk onze familie ook weer gegroeid. Rosa V. te Rotterdam. Tot nu toe ben je uit Rotterdam de eenigste. Maar er zullen er wel bij_ komen. Doe jij je best maar eens. Wil je 't diploma halen van mulo? Dan zul je wel heel wat huiswerk hebben. Baaly C. Tol te Simonshav.n. Toen ik zoo'n dikken brief uit Simonshaven kreeg was ik echt nieuwsgierig. En kijk, daar kwam een mooie teekening. Dank je wel hoor I De brief was best te lezen. Maria C. W. te Middelharnis. Dat was ook een verrassing die ik van jou kreeg, zoo'n keurige boekenlegger. Ik lees graag, dus kan ik je cadeau prachtig gebruiken. Nog gefeli» citeerd. Wat heb jij verbazend veel gekregen. Geen wonder dat je blij was. Maar het slot van je verjaardag was toch 't allerbeste, vind je ook niet Arendje K te Ooltgensplaat M'n compliment nichtje voor je gedicht, 't Is leuk gelukt hoor. Had je veel moeite of ging 't gauw Jannetje N. te Goedereede. Je mag er gerust een brief bij schrijven. Dat doen alle nichtjes en neefjes. Wil jij graag een nicht van mij worden, ik wil graag jou Tante zijn. Dat komt dus goed uit. Apollonia A. K. te Ouddorp. Laatst ben je dan dicht bij me geweest. Ik vind het een goed besluit dat je 't polkahaar weer laat groeien. Polkahaar viDd ik niet mooi. Ik weet ze wel te wonen waar je geweest bent. Cornelis C. B te den Bommel. Flink gedar je brief, 't Was keurig. Jannetje V. te den Bommel. Ik ben al mee;» malen door jullie dorp heergefietst, ik weet dus wel hoe 't er uitziet. Je vroeg mij naar de teekeningen die ik krijg. O, dat zijn hui» zen, dieren, bloemen, fruit, van alles wat. 'k Heb al een mooie verzameling in een apart hoekje van m'n kast, want alles wordt be» waard. Edith D. te Qude Tonge. Nog gefeliciteerd Wat een schitterende cadeaux kreeg jij. Als ik tijd heb kom ik, als er ijs is, per schaats naar jullie. Maar veel tijd heb ik meestal niet. Ik mis wat Oude Tongsche familie, weet jij waar die is? Nellie T. te Middelharnis. Je hebt je lever gebeterd, 't Was nu prachtig op tijd. Zeker is 't veel leuker als je 't alleen kunt. Als er dan eens een prijs komt heb je dien ook alleen verdiend. Riek W. te Njeuwe Tonge. Ik had heuscb geen Piet geschreven, maar dat is op de druk» kerij gebeurd. Maar je kon wel begrijpen dal jij bedoeld was. r Sinterklaas Voor de een zoeten k teekenis van suikergoed e letter, mooief Voor de een gezelligei een snorren een sinterkl; vader een pij Voor dep schunnigen heeft die n naam een c. niets, geen gapt. Het is we digheid, waa ontvangen, den goeden turistisch ges nu eenmaal dat we mo| eerbiedigen, i De mensc' eens in 't ja en cadeautjes] Bij de jaar is het altijd keur geniet, scheid, dan ligen weldadi Dan plaats de sokjes va milie in een Piet en zijn 1 Als de bel op, lacht Va en zegt de U toch niet ge, schoorsteen o| ten, maar d te gaan en Sinterklaasal Populaire di n worden. »Och, we zeggen de oi ge moest een; gen naar dat] dan de blijd aanschouwen, de vroolijkhe sprookjesachti de leuke leut: den goeden O, heilige met Uw ben wel vreemd verbastering armsten der al Uw rechterba maar na Uw glimlachen ti goedig gelaa de hard dri en ge zoudt bedoeld, maai maak er maai Er zijn wi avond iets aa: er ook we] -ij sommigen daar nu van] de perken bli gegooid. Zul een zwarten 't Is immer: i o 7) De oplossingen zijn t I. Maas» en Scheldebode schalen Does Emma bed. II. Kilo -f meter is kilometer. III. 12 XII. De helft is VII All is VII. Nieuwe raadsels t I. Zet onder elkaar: De naam van de mooiste bloem. Een gewicht. Speelgoed waar jongens en meisjes mei spelen. - Een jongensnaam. Een meisjesnaam. Een kleur. Naam van Israëlitisch koning. Naam van een Israëlitisch koning. Een dier dat in den grond wroet. De beginletters dezer woorden vormen vin boven naar beneden gelezen den naam van een groote stad in ons land. II. Wie gaat uit en blijft toch thuis. III. Het geheel bestaat uit 12 letters. 9 6 3 4 dragen meisjes in 't haar. In school moeten de kinderen 1 4 2 9 zit 7 10 4 8 is een meisjesnaam. 11 12 is aan een wagen. 5 is de 14de letter van 't alphabet. De oplossingen kunnen met vermelding voornaam, leeftijd en adres worden ingi den tot Vrijdag 3 December aan TANTE TRUUS, Bureau Maas» en Scheldeb Sommelsdijk Koopman deze predikin] Dominé L. du de zondaren Cornelissen ken en de al te zonderlii begeeren. Des den bij den sproken. Alle wanneer iemafl er aanstonds Hij bleef d Schoon zelf z< gezegend, wil met de eenvc Voor hij zicb leden van het| aan. Des Maanda! voor de eerste weging in de lissen. De do gepreekt, mo< worden, om te zetten. Ds. veeren uit, erf vergezellen, De goede ma hij gevoelde bonden. En hoe gemakke stad zou kot pak sajet ha aan de boerii Onze goed een groote wi op een kleii handdoek, v stond. In dtj onze zorgzan gehangen, leeraar geen de zonderlinl nabij wilde hjj zich wies

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 4