~l (ken en dulesg A U, Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. BIGGELAAR'S IN HOC SIGNO VINCES MORIAAN-BAy üRKEsS M.V.R. eel No. 3280 ZATERDAG 27 NOVEMBER 1926 41STE JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. ikend 1 a g e J in het oude 1, Magazijn 0 JTRAAT 73 I 'ERDAM| .1 met meer 0 modellen meer dan 20 breekmeel ager VISCH- |r verbetering Ml ROTTERDAM. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe ie zenden aan de Uitgevers Calvinisme eti Lutheranisme. VI. Het Calvinisme beleidt Gods Souve- reiniteit over al het geschapene en speurt in de gansche schepping na welke ordinantiën deze Goddelijke Sou- vereiniteit gesteld heeft. Het is de eere van het Calvinisme geweest te hebben vastgesteld, dat uit de ééne Bron, de absolute Souvereini- teit Gods, voortvloeit de Souvereiniteit in eigen kring. Het Lutheranisme kwam zoo ver niet. Zich bepalend tot het ééne hoe tvordt de mensch zalig verdiepte het Tich niet in de problemen op het breede terrein dat daar buiten lag. Vandaar de personalistische gezagsleer waarover wij het reeds hadden, vandaar het „cuius regio cuius religio" (Zoo de regeering is, is de godsdienst) van de Luthersche juristen. De Lutherschen maakten de hofconfessie tot landcon- iessie, zeer tot schade der Kerk en van het ware geloof. Voor volksvrijheid en volksrechten gaf het Lutheranisme geen waarborgen en dit alles vloeide hieruit voort, dat men niet kwam tot den bouw van een eigen levens- en wereldbe schouwing. Men reformeerde den gods dienst, maar behield al het vorige zoo als men het uit verschillende stelsel, die op den valschen godsdienst gefun deerd waren, had overgenomen. Deze hoogst gevaarlijke klip, waarop de Luthersche Kerk ten slotte is ge brand, is het Calvinisme ontzeild. Het alvinisme reformeerde niet slechts de Kerk, maar het geheele leven en dat door zijn belijdenis van de absolute Souvereiniteit Gods over al het ge schapene. 'De grondslag aan deze Souvereini- teitsleer is de gedachte, dat de Sou vereiniteit Gods zich splitst in twee hoofdgferen, de gezangssfeer van den Staat en de gezagssfeer van de maat schappelijke levenskringen. Hierin is een grondig onderscheid. De gezagssfeer in den Staat werkt immers mechanisch, en die in de maat schappelijke levenskringen organisch. Dit wordt direct voor ons duidelijk als wij tegenover den Staat het huisgezin stellen. De Staatsoverheid is er om der zonde wil dus kwam eerst na den zondeval als hulpmiddel mechanisch bij de schepping, het huisgezin wor telt in de schepping zelve, kwam er organisch uit op. Gevolg is dat de Staat mechanisch dwingt met den sterken arm en alzoo zijn gezag handhaaft, in de andere Souvereine levenskringen dwingt het gezag organisch. Reeds dit principieele grond onder scheid tusschen de gezagssfeer van den Staat en die van de uit de schepping opgekomenSouvereine levenskringen, maant ons uiterst sober te zijn met het inroepen van de hulp van den Staat voor deze levenskringen. De mensch wil liefst alle mechanische hulpsel in zijn lichamelijk organisme ontgaan en terecht maar wat wij in ons stoffelijk leven vreezen, dient zéker gevreesd te worden in 't geestelijke en zedelijke leven I Behalve deze hoofdsplitsing in me chanisch en organisch dwingende Sou vereiniteit, valt er nog een meerdere splitsing op te merken. Feitelijk schit tert de Souvereiniteit Gods in rijke pluriformiteit in velerlei kringen. Dr. Kuyper noemt in zijn Stone- kringen de voornaamste. Deze zijn persoonlijke sfeer door de Souve- einiteit van het genie en de persoon lijke meerderheid2e in de corporatieve sfeer der universiteiten, gilden, genoot schappen enz.3e in den domestieken kring van het gezin en huwelijksleven 4e in de gemeentelijke autonomie. In deze sferen heerscht God vrij machtig, gelijk Hij dit doet in den Staat. Voor deze kringen bestaat een eigen levenswet en de Overheid heeft zich te wachten met haar ordon nantiën in deze kringen eigenmachtig in te grijpen. De Overheidssouvereini- teit moet hier voor een andere Souve reiniteit uit den weg treden. Men voelt, dat hierdoor alle Staats- absolutisme bij den wortel wordt af gesneden. Aan het Staatsgezag wordt hier paal en perk gesteld. Aan het Staatsgezag wordt hier inplaats van boven alle levensuitingen eert plaats er naast beschikt. De Overheidssouvereini- teit staat niet boven, maar naast de Souvereiniteit van de Kerk, van het gezin, van de school, de wetenschap, de kunst enz. Natuurlijk wordt hiermede niet be weerd, dat de Overheid alle inmenging in deze Souvereine kringen ontzegt moet worden. Dr. Kuyper wees als de drievuldige roeping van het mechanische Staats gezag aan: le om bij botsing tusschen kring en kring over en weer eerbie diging van elks grenzen af te dwingen 2e de roeping om de enkele individuen en het zwakke in die kringen tegen misbruik van overmacht te beschermen en 3e de roeping om alle saam te dwingen tot het presteeren van per soonlijke en geldelijke-lasten tot instand houding van de natuurlijke eenheid in den Staat. En als er dan botsing komt, dan mag de Overheid niet absoluut optreden. Zij is gebonden aan de wet, en de wet is product van samenwerking van Over heid en de levenskringen. Daarin vindt de constitutioneele regeeringsvorm zijn grondslag. Calvijn sprak van de „magi- stratus inferiores". En hoe in vorm ook gewijzigd, nog altijd is het de oude Calvinistische gedachte om het volk invloed te geven op het vaststellen van de wet Wij herinneren aan het woord van Groen van Prinsterer„In het Calvinisme ligt de oorsprong en de waarborg van onze constitutioneele vrij heden". Het Lutheranisme heeft dit nooit ge kend. In zijn personalistische gezags leer was voor dezen democratische ge dachte geen plaats. De volksvrijheid ontplooide zich dan ook niet in de Luthersche, maar wel in de Calvinis tische landen. Maar de rijke vrucht, onze constitu tioneele vrijheden is niet de eenige die wij plukken van den Calvinistischen boom 1 Er is een nog rijkere vrucht Deze isde rijke ontplooiïng van het zuiver schriftuurlijk, godsdienstig leven. Ook dit onderscheidt het Calvinisme van het Lutheranisme, juist daar zijn veel breedere opvatting van het volle leven. De eenzijdige beschouwing van het leven, waardoor het Lutheranisme zich heeft gekenmerkt, het zich bepalen tot hetgeen tot des menschen zaligheid dient, heeft juist aan de Kerk onher stelbaar verlies toegebracht. Zie slechts wat er van de Kerk in de Luthersche landen geworden is. Anders ging het in de landen waar de reformatie in Calvinistische bedding werd geleid. Daar bleef een kern be waard die zich vastklemde aan de Heilige Schrift en de Kerk behield in het voetspoor, waarin de vaderen der reformatie haar gebracht hadden. Dit is vrucht van de belijdenis van het kosmologisch beginsel van de Sou vereiniteit Gods, waarvan het Calvi nisme is uitgegaan. Het kosmologisch beginsel dat aan iederen levenskring een eigen Souvereiniteit toekent. Immers dat eischt öök een Souve reiniteit der Kerk in eigen kring I Luther liet in de Kerk een persoonlijk gouvernement van de landsorten toe. Maar Calvijn duldt geen enkel persoon lijk gezag in de Kerk van Christus. In de Kerk heerscht alleen de wet Gods en door die wet heerscht Christus over Zijn Kerk. De Wet Gods begrenst niet slechts het kerkelijk gezag, maar is er het fundament van. Het is de eenige vorm van het geheele stelsel der Kerkregeering, naar de Calvinistische Kerkorde. Dit sluit alle persoonlijke machtsbe geerte en machtswellust in de Kerk van Christus uit. Alle persoonlijke macht van de ambtsdragers in de Kerke Christi, in de eerste plaats, maar zeker ook alle macht van den Staat. De Souve reiniteit van de Kerke Christi duldt geen inmenging van den Staat. Het zou in strijd zijn van de Calvinistische grondgedachte van de ordinantie Gods in Zijn Schepping. Wij willen in nog enkele artikelen fteclame-IVlededeelingeii. Stoom 3aböfisfa&rt'i -"v jQ\\ Jtose-nolaal <SS3> «3$2> ggsa en kfeze daarom. A.v<d BIGGELAARtfeROOSENDAAL. i®§f p sÉÉ&é i 1 jMM de Calvinisiische gedachte voor Staat en Maatschappij uitwerken. Toch veroorloven wij ons hier even op ons uitgangspunt terug te keeren. Welke waarde heeft het te wijzen op het onderscheid tusschen Calvinisme en Lutheranisme? Heeft dit voor onzen tijd en voor ons volk practische betee- kenis? In ons eerste artikel hebben wij er op gewezen, dat we in de praktische politiek in de schakeeringen, in de Protestantsche partijen der Rechterzijde, het onderscheid tusschen Calvinisme en Lutheranisme meenen terug te vinden. Natuurlijk niet zóó, dat men zich eenerzijds welbewust stelt op Calvijn's standpunt en anderzijds even welbewust zich laat beheerschen door de Luther sche opvatting. Maar toch wel zoo, dat èn de Chris- telijk-Historischen èn de Lingbeekianen èn de Staatkundig-Gereformeerde groep van Ds. Kersten zich in Luthersche richting bewegen, en dwars tegen Cal vijn's standpunt ingaan. Wij herhalen het, dat dit niet wel bewust geschiedt, en bij de eene groep er in die richting meer consequentie aan den dag wordt gelegd, dan bij de andere groep. En vastgesteld moet worden dat, behalve misschien enkele Lohmanni- anen, in de Christel.-Hist. partij zich slechts weinigen consequent stellen op het standpunt van de Luthersche ge zagsleer. Maar omdat men in Luther's fout valt en eenzijdig alle nadruk legt op 's menschen zaligmaking en al het an dere hieraan ondergeschikt maakt, valt men ook in andere fouten van Luther en het Lutheranisme der latere eeuwen. De overeenkomst tusschen deze rich ting en de bovengenoemde partijen openbaart zich duidelijk in de praktische politiek. Later komen wij hier op terug. Waarop wij hier slechts willen wijzen is dit Er bestaat principieel onderscheid tusschen deze groepen en het Calvinisme. Wij herhalen het wellicht onbewust stelt men zich tegen over het Calvinisme, misschien uit misverstand, waarschijnlijk uit veel on kunde, maar een principieele tegen stelling is het. Het trof ons dat juist dezer dagen de Ned. Herv. predikant te Dordt, Dr. Severijn, in het Anti-Rev. Weekblad De Drie Provinciën op hetzelfde ver schijnsel wees. Voornamelijk in verband met de Christelijk-Historischen en de Lingbeekianen was het dat Zijn Eerw. hierop de aandacht vestigde. Wij kunnen niet nalaten de dingen waarom het hier gaat zijn van groot belang het stukje van Dr. Severijn hier over te nemen: fif KUS- Deze Coura it verschijnt eiken WOENSDAG en 1ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bfi vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDEKLI.KE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten wordest berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. „De vrije Kerk in den vrijen Staat", dat is de zuivere Calvinistische opvat ting, die practisch toegepast, tot rijke zegen is geworden voor de Kerke Christi 40 cent per regel Wbriaan.1 zrt .v.d.^isgefaar i -> U >V, xWSfcMÖKss;-yf] Êh ii f* i' 'A 'v .^>-' mm Vrijdag j.l. herdacht de Ned. Bond van Steendrukkerijen zijn 25=jarig bestaan. Ter gelegenheid hiervan werd ook een bezoek gebracht aan de papierfabriek van Gelder Zonen te Velzen. «Het verschil tusschen deze historische opvatting en de antirevolutionaire komt voor alles uit in het kerkelijke of liever in de «geestelijke ligging» der menschen. Het is inderdaad niet anders en mag daarom ook niet worden verzwegen. De godsdienst of met een vreemd woord, dat toch eigenlijk beter is, de religie beheerscht geheel het leven en wanneer daar dus verschillende Christelijke partijen zijn, die de staatkunde beoefenen, en onderling verschillen in geest en richting, dan moet zeer zeker dat verschil worden gezocht in de oriënteering van het geestelijk leven, of, zooals wij het met een wóórd van het volk uitdrukken, in de «geestelijke ligging». Dit kan het meest blij» ken uit de waardeering, welke van Christelijk» historische schrijvers kan worden vernomen omtrent het kerkelijk gevoelen in de gees» telijke gesteldheid van hen, die zulk een nationalistisch christendom als zij willen, niet aanhangen. De Herv.sGereformeerde Staatspartij, welke aan den uitersten vleugel van de Christelijk»historische partij tot uit» groei kwam, overtreft nog de anderen in de leer. Men verdedigt een ware kerk, zijnde de Hervormde organisatie, van het gansche volk en noemt den ernstigen Calvinist, die zijn belijdenis voor meer dan een niets» beteekenend document wil houden, inde» pendentist, scheurmaker, mystiek, Doopersch en wat al niet meer. Men aanvaardt alle fouten en ongerech» tigheden van een onschriftuurlijke orde der kerk in de hoop, dat het nog eens anders zal worden, houdt vast aan het historisch gewordene, acht alle verandering ongerecht» vaardigd, en laat ten slotte de zaak veel liever, zooals ze is dan dat men zich geroe» pen acht te breken met alles wat met den eisch van de belijdenis, om nog niet van de H. Schrift te spreken, strijdig is. Ondertusschen heeft men te gedoogen, dat verschillende geesten samenwonen in het kerkelijk huis en moet men ook de strengen der belijdenis loslaten. Om de wille van de door deze menschen veeltijds met den mond geroemde lieve Vaderlandsche Kerk met al haar fouten en gebreken, laat men de orde van Christus los, die wil dat Zijn Woord de kerk regeere en spreekt smadelijk van de »scheurkerken« en van hen, die een kerkelijk leven voorstaan overeenkomstig hetgeen in de belijdenis geleerd wordt. Zij die een zoo ruim kerkelijk gevoelen hebben, en blijkbaar een meer rekkelijk geloof omtrent verschillende waarheden, kunnen in het eind iedereen beter dulden dan de »fijnen«, de »zwaren«, de oud»testa» mentische Christenen, of hoe de strengere Calvinisten verder mogen worden genoemd. Dit verschil in waardeering van de geloofs» waarheden vindt zijn grond in het geloof der richtingen zelf, die 't zij dan oud=testa< mentisch of evangelisch, meer Calvinistisch of Lutheraansch mogen worden getypeerd, er zijn en niet kunnen worden weggepraat. De hoofdonderscheidingderreformatie in een Cal vinistische en Lutheraansche richting leeft nog steeds in de historie voort en betoont zich in de diepere lagen des levens te wortelen. Het wil ons dan ook voorkomen, dat diezelfde onderscheiding in de diepte ten grondslag ligt aan de splitsing van de Christelijk-historische en anti-revolutionaire partij, zoodat als vanzelf de Calvinistische geesten zich bij de anti revolutionaire, de Lutheraansche geesten zich bij de Christelijk-historischen voegen Wij hebben gecurciveerd.) [Red.] Nadruk verboden. De grondvester der Antirevolutionaire Partij. I. Jeugd en Jongelingschap. «Dokter» Groen heeft een zoon gekregen», werd den 21en Augustus van het jaar 1801 in het, zelfs tóén nog min of meer welvarende dorp Voorhurg rondgezegd. Trouwens, de ergste jaren moesten toen nog komen I Er werd nog geteerd op de schatten, die de vaderen in de vorige eeuw hadden opge» gaard en Napoleon's tiërceering en belasting» schroef waren nog niet te werk gesteld. «Een welgeschapen zoonmoeder en kind maakten het goed En menigeen, die langs het fraaie buiten «Vreugde en Rust« wandelde of reed, keek met een glimlach naar de ramen op de familie Groen was gezien bij tijk en arm. «Groen» zei men vaak in 't kort. Dat was ook de oorspronkelijke naam.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1