ENS
aat 1111
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
m aan 'i Harinnmiei
imir's HrdHsiriop
m
J
Antire volutionair
Orgaan
ITER
IN HOC SIGNO YINCES
ND"
lSTPAPIER
No. 3273
WOENSDAG 3 NOVEMBER 1926
41STE JAARGANG
Twee Bladen*
EERSTE BLAD.
louwers
HOVEN ZONEN
Binnenland.
Heclame-MededeeHngen.
Gemeenteraad*
\TINe
<IG IS
REN-
UIT-
Alle sttiSckea voor de Redactie bestemd, Advert entiën e«t verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
3.75
nz.
enz.
4.50
nine
Ploegen
Bietensnijders.
ligst adres voor Nieuw
ook voor inruilen
lijft toch
DER MEIJDEN
|nden-gebltten.
VAN TAFELLAKENS
voor Restaurants,
|ften en Partijen -
iel - SomsneledSJK
Op Woensdag 3 Nov.
a.s. zal D.V. in de
Weeshuisschool te Middelhar-
nls een vergadering worden gehouden
van het bestuur der Hulp-Cen
trale met de bestuursleden der
plaatselijke Kiesvereenigingen.
Daar deze vergadering betreft de
candidaatstelling voor de Prov. Staten
en wat daarmee verband houdt is het
er gewenscht, dat alle broeders aan
4 uitnoodiging gehoor geven.
Hoe
men de Kiezers
voorlicht.
Die telkens terugkee-
rende astma-aanvallen ver
nielen Uw hart. Voorkom
dus dat de taaie slijm zich
vastzet! Gebruik daarvoor
de beproefde
LERLEI
\CHTIG
Deze Courait veischijnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDEKLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Intere. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent pér regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten wordêsi berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
mt
1Z.
jne
26 Telefoon no. 82
EN BRIEL.
OUNTANT.
.O. BOEKHOUDEN
de Praktijk en voor
adres voor Belastingzaken
n.
IDERS, Mee. Dent.
Rotterdam. Prijs per
2,—. Nieuwste methode
-11, 1—3, Dinsdag en
7-9.
NIEUWI
Middelharnls en de Waterleiding.
Naar wij vernemen zal dan binnen enkele
weken te Middelharnis de beslissing^ vallen
over de al of niet aansluiting bij de water»
leiding.
De raad dezer gemeente besloot in zijn laatst
gehouden vergadering dit punt nog aan te
houden om de gevoelens van de inwoners
omtrent deze zaak te vernemen.
Vergissen we ons niet, dan is dit op een
mislukking uitgeloopen.
Het bestuur der Anti Rev. Kiesvereening
besloot de leden niet bijeen te roepen om
een definitieve uitspraak uit te lokken.
Onzes inziens terecht. Wij hebben reeds
vroeger betoogd waarom. Bovendien, ook al
spraken de diverse corporaties in deze ge»
jneente zich uit, dan nog bleef de Raad alleen
de Raad ten volle voor de beslissing ver»
twoordefijk.
Het is absoluut onjuist, zooals wel beweerd
is, dat de verantwoordelijkheid door deze uit»
spraken van den Raad zou afgewenteld war»
den op de corporaties die zich uitgesproken
hadden.
Onze raadsleden zijn geen mandatarissen,
zij stemmen volgens eed en geweten.
Natuurlijk is hiermede niet gezegd dat alle
band tusscben kiezers en gekozenen is door»
gesneden.
Een zedelijke band blijft er altoos bestaan.
En ook de gekozenen hebben hiermede
zeer zeker rekening te houden. Zij zijn de
vertolkers van de stroomingen die zich in de
gemeente voordoen, zij werden gekozen door
de kiezers, omdat deze in hen de dragers van
hun beginselen en de bepleiters van hun
wenschen zagen.
Brengen wij dit principe over op het geval
in kwestie, dan gelooven wij, dat de heer
Krijgsman, die het uitstel verzocht en verkreeg,
zich de zaak niet moeilijker behoeft te maken,
dan ze in werkelijkheid is.
Hij vertegenwoordigt in den Raad meer
speciaal de arbeiders in de gemeente. Zij ga»
ven hem hun vertrouwen, omdat zij wisten
dat hij voor hun belangen zou opkomen. Hij
is de specialist van den arbeidersstand.
En als de waterleiding voor één stand een
zegen zal zijn, dan is het toch wel voor de
arbeiders.
De heer Krijgsman heeft dit zelf erkend.
Ook uit enkele ingezonden stukken in ons
blad is wel gebleken dat in arbeidersgezinnen
het verlangen naar de waterleiding groot is
Het zou te betreuren zijn indien de heer
Krijgsman het vertrouwen dat in hem gesteld
werd, nu ging beschamen.
Daar komt nog iets bij.
Wanneer Middelharnis het voorstel tot aan»
sluiting verwerpt, is het zoo goed als zeker,
dat ook de andere plaatsen op het eiland van
het genot van leidingwater verstoken blijven.
Dat verzwaart de verantwoordelijkheid van
de raadsleden in Middelharnis.
En daar op ondubbelzinnige wijze is ge»
bleken dat in die plaatsen het vooral de ar»
beidersvertegenwoordigers geweest zijn die
Warm voor de aansluiting gepleit hebben, zou
het nu dubbel jammer zijn dat door een raads,
'id uit de hoofd»gemeente, een vertrouwens»
man van zijn arbeiders, die bovendien van
goede Anti»Rev. huize is, heel het plan in
duigen viel.
Wij hebben reeds meer gewezen op het feit
dat onder onze AntbRev. Raadsleden op het
eiland het arbeiders»element te zwak vertegen»
woordigd is. Dat jaagt onze zwakke arbeiders
in de armen der S. D. A. P Wij meenen dat
dit verschijnsel zich ook te Sommelsdijk voor»
doet. Doch ook op andere plaatsen is de
samenstelling van onze raadsfractie te een»
zijdig.
Middelharnis daarentegen heeft een Anti»
Rev. arbeidersvertegenwoordiger in den heer
Krijgsman, en de AntbRev. broeders nemen
daar dus in dit opzicht een bevoorrechte po»
sitie in.
Een onvergefelijke fout zou het echter zijn
indien nu juist de heer Krijgsman in dit be»
langrijk vraagstuk, waarbij de arbeidersstand
in de eerste plaats betrokken is, het vertrou»
wen zijner kiezers schond. Het zou voor de
S. D. A. P. prachtig propagandamateriaal vor»
men en ongetwijfeld hun positie versterken.
Het kan zijn nut hebben dat wij hierop
eens wijzen. Misschien heeft de heer Krijgs»
man de zaak nog niet van deze zijde bezien.
En wanneer hij zijn positie ook eens in dit
licht beschouwt, zal het hem ongetwijfeld ge»
makkelijker vallen om tot de juiste beslissing
te komen.
«Staat en Kerk« wijdt een uitvoerig artikel
aan hetgeen wij schreven over Ds. Lingbeek's
ontboezeming naar aanleiding van den optocht
der jongens en meisjes van de socialistische
jeugdorganisatie.
Het is echter niet Ds. Lingbeek zelf, die
zich verantwoordt. Drs. Jac. J. Woldendorp
te Groningen beeft de verdediging op zich
genomen. Wat hij levertheeft echter niets
van een verdediging
We zullen even de kern van ons betoog in
de herinnering terugroepen Wij verweten Ds.
Lingbeek, dat hij gelasterd had, toen hij (Groen
en) Kuyper en de «Christenen» beschuldigde
van »de kinderen van onze gedoopte natie
aan den hongerdood, aan den geest van on»
geloof en revolutie te hebben prijs gegeven.«
Hij zou deze beschuldiging hebben mogen
uiten, zeiden we, indien het liberalisme destijds
op de nationale school waarachtig bijbelsch,
christelijk onderwijs had willen geven en de
»Christenen« zouden dit welbewust en opzet»
telijk hebben verhinderd indien zij een meer
derheid hadden kunnen vinden om door middel
van de wetgeving de openbare school in wa«
ren, bijbelschen zin «christelijk» te maken en
ze dit hadden verzuimd; indien zij het ware
Christelijk element uit het onderwijs op de
volkschool hadden weggenomen.
De heer Woldendorp drukt dezen passus
uit ons vorig artikel af, maar hij tracht ze voor
zijn lezers op deze wijze duidelijker te maken
nu brengen wij de voorwaarden maar in
een duidelijk beeld over
1. dat de dief niet van plan was te stelen
en |Dr Kuyper c.s. bewust en opzettelijk tot
diefstal hebben aangepord
2. dat de menschen, die den diefstal zagen
in voldoend groot aantal aanwezig waren om
hem te voorkomen en dat zij dit door hun
aantal hiertoe in staat verzuimd hebben
3. dat Dr. Kuyper c.s. zelf gestolen hebben«.
De lezer oordeele.
De heer Woldendorp voegt er maar haastig
aan toe«De lezer bedenke dat ieder voor»
beeld, iedere vergelijking altijd eenigszins mank
gaat I
Zegt u dat well
Intusschen de heer Woldendorp vraagt:
«Kan Ds. Lingbeek deze dingen bewijzen?»
En hij geeft daarop ten antwoord«Natuur»
lijk niet 1» Precies op dit antwoord gingen
wij in ons eerste artikel af. Alzoo hebben we
ons doel bereikt. Want het tegendeel is wèl
te bewijzen, waarmee dus is uitgemaakt, dat
Ds. Lingbeek wél gelasterd heeft, al zegt zijn
»verdediger«(?)«Allerminst 1«
De heer Woldendorp voelt dan ook zelf,
dat hij er met deze ontkenning nietlafis. Nu
tracht hij echter zich aan de klem der door
ons gestelde voorwaarden te ontworstelen door
de kwestie af te leiden naar een ander tijdperk
met gansch andere zaken.
Het ging over wat geschied is bij den aan»
vang van den schoolstrijd, bij het loslaten
van de staatsschool en de aanvaarding van
het beginsel der vrije school. Wij verwezen
naar het jaar 1869.
De heer Woldendorp springt over naar het
jaar 1905, toen de schoolstrijd reeds in begin
sel beslist was en de strijd voor de vrije
school, onder Gods bestel, met de zege ge»
kroond. Hij springt over op het stokpaardje
der H G.S.«Artikel 36». Hij haalt er zélfs
de «Asser Synode» bij I
Neen, neen, heer Woldendorp 1 Eerst het
een en dan het ander. Zoo licht ontspringt ge
den dans niet. Eerst de gebeurtenissen van
1869. Eerst als die tusschen ons afgedaan zijn
willen we allicht eens met U over dat andere
handelen, waaromtrent ge ook alweeer totaal
valscbe voorstellingen geeft. Maar voet bij
stuk. Intusscbën nu de heer Woldendorp
ons zelf op den huidigen dag bracht moet
hij ons even, zoo terloops, een uitstapje in
dezen tijd veroorloven.
Deze heer Dr. Jac. J Woldendorp is....
leeraar aan het Christelijk Lyceum te Gronin»
gen. Aan een school alzoo die in de taal der
HG.S. een «afgescheiden» inrichting heet,
wat wij een «vrije school» noemen 11
Hoe rijmt zich dit met des heeren Wolden»
dorp's principiën
Waarom heeft hij zich niet verbonden aan
een openbare school om daar «Christelijka
onderwijs te geven
Is dan ook op hem toepasselijk wat hij ons,
A.R., in de schoenen schuift?
Gaat hijzelf «van de gedachte uit, dat, als
de verhoudingen (op schoolterrein) zoodanig
zijn, dat het «Er staat geschrevenniet door
menschen in vervulling gebracht kan worden,
de Heere Zelf dit of dat gebod heeft opgeheven
of tijdelijk op non-activiteit heeft gesteld«
In ons vorig artikel vroegen we, welke hou»
ding de heer Lingbeek, toen hij predikant was,
tegenover de school met den Bijbel heeft aan»
genomen.
Wij kregen daarop geen antwoord.
De heer Woldendorp heeft nu de gelegen»
heid het antwoord voor Ds. Lingbeek en voor
hemzelf tegelijk te geven. Maar hij moet daar»
bij toch niet over het hoofd zien, dat we het
over «1869» hebben.
Ds. Lingbeek, die de verdediging zijner val»
sche aantijging aan zijn vriend Woldendorp
overlaat, werpt zichzelf met een razende woede
op de Leeuwarder rede van den heer Colijn.
Ziehier op wat fraaie wijze hij die weet te
commentariëeren
«Ja gewis, zegt de heer Colijn, maar «met
het jaar 1874, waarin Dr. Kuyper in de poli»
tlek trad, begint het actieve leven van de
antirevolutionaire partij».
«Met andere woordenGroen was wel de
man van de beginselen, maar al Groen's lijden
en strijden in en buiten de Kamer, was maar
een soort droomenKuyper daarentegen was
practisch en wist het te brengen tot daden
hij had succes I
«Nu weten wij voor ons het tweeërlei werk
van Groen en Kuyper, waarop de heer Colijn
hier zinspeelt, niet beter te kenschetsen dan
door een eenvoudig beeld. Een hond, die aan
de ketting ligt kan, als die ketting lang is,
ver gaan, maar nooit verder dan zijn ketting
toelaat. In dit opzicht is een losloopende bond
hem verreweg de baas I
Die eerste hond nu was Groen. In een tijd,
waarin alles leefde en werkte uit de revolutio»
naire gedachte, waarin dus met God en Gods
Woord in het Staatsleven niet meer werd ge»
rekend, had Groen met die beide weer te
doen gekregen. Zoo lag hij dan vast aan het
beginsel van Gods wil en Woord, als de on»
practische man, die door de tijdgenooten be»
schouwd werd als een antiquiteit en die dan
ook werkelijk vierkant stond tegenover alle
anderen onder zijn volk, tenminste voor zoo»
ver zij den toon aangaven. Groen was naar
de wereld een onmogelijk mensch 1 Maar die
tweede hond was Kuyper. Kuvper had het
trekken van Groen gezien en het blaffen van
Groen gehoord en bemerkt dat Groen, in een
tijd als de onze, waarin alles uit een andere
gedachte leefde, naar den mensch gesproken
niets kon bereiken.
«Toen rukte Kuyper zich van zijn ketting
los. Hij verzaakte de gebondenheid van ons
land en volk en overheid aan het Woord des
Heeren en hij aanvaardde den Neutralen
Staat, en o 1 wat ruimte lag nu voor hem
open, waarin hij maar kon voorthollen 1
Met Groen's beginsel, een opkomen voor
de rechten des Heeren, op ons volk, op onze
overheid, op onzen scholen, op onze kinderen,
was het een kloppen aan doovemans deur ge»
weest. Die rechten erkende men niet.
Maar nu kwam Kuyper (en Lobman) en zij
zeiden tot de Liberalenhoor eenswij zijn
nu geen Christelijke Staat, maar een Neutrale
Staat, en in een Neutralen Staat moet rechts
gelijkheid zijn evenveel recht voor den Chris»
ten als door den onchristen evenveel recht
voor geloof als voor ongeloof, evenveel recht
voor God als voor den duivel. En nu hadden
Kuyper en Lohman het pleit gewonnen. Want
op du voorwaarde, dat men voortaan afzag
van een Christelijk Nederland en op de voor»
waarde, dat nu de leugen in Nederland pre»
cies dezelfde rechten zou verkrijgen als de
waarheid, op die voorwaarde wilden zij, die
met Gods Woord niet rekenden, gaarne de
wenschen van Kuyper en Lohman inwilligen.
«Ieder zijn meug», zei de boer. Wilt gij,
antiquiteiten die gij zijt, voor uwe kinderen
nog scholen met Christelijk onderwijs, en met
Bijbels, daar kunt ge dan wat geld voor krij»
gen, mits ge niet alleen ons. maar onzen Staat,
onze Overheid, ons volk dan ook loslaat en
mits ge den God der Vaderen maakt tot uw
particulieren God.
«Dien sprong, los van den ketting, heeft
Kuyper gedaan.
«En hoe vloog hij Nederland door
«Groen had maar gesprongen rondom zijn
oude beginsel en kwam niet verder.
«Kuyper werd baas in Nederland.
«Ja, maarhet beginsel bleef aan de
ketting zitten, en het succes was voor Kuyper,
maar voor het beginsel niet.
«In dat licht bezien wij wat de heer Colijn
te Leeuwarden zeide omtrent Het Verleden
Met Dr. Kuyper's komen in de Kamer «be»
gint het actieve leven der antirevolutionaire
partij»,
Deze als we niet onvriendelijk wilden
zijn, zouden we zeggen baarlijke nonsens,
is het best aldus te beantwoorden
Groen, aldus zegt Gij, hield, op hope tegen
hope, het beginsel vast, maar Kuyper liet het
los en aanvaardde den Neutralen Staat.
Maarhet was Groen, die reeds in 1869
schreef (Ned. Gedachten I, No. 3, 2 Sept. '69)
*>Godsdienstloosheid. De godsdienstlooze Staat
laat al wat de godsdienst betreft, de opvoe»
ding vooral ook, over aan de vrije ontwikke»
ling der Natie; in kerkelijke vereenigingen
belichaamd.
«Deze godsdienstloosheid hebben wij in 1862
aanvaard. Als een noodzakelijk kwaad. Uit
vrees voor erger«.
PROV. STATEN VAN
ZUID.HOLLAND
Uit het verslag der algem. beschouwingen
der prov. begrooting 1927 nemen wij het
volgende over
Verbetering van den toegangsweg van
de bebouwde kom van Middelharnis naar
de tramweghaven en de gemeentelijke
buitenhaven.
De heer C. Warnaer te Dirksland. Mijnheer
de Voorzitter 1 Bij dit volgnummer komt aan
de orde de weg van Middelharnis naar de
tramhaven. Nu heb ik zooeven van Ged. Sta»
ten gehoord, dat de weg in 1927 wordt ver»
beterd. Ik zou alleen Ged. Staten willen vra»
gen, de verbetering van dien weg zoo veel
mogelijk te bepoedigen. Het is een belangrijke
verkeersweg voor de verbinding van het eiland
met het overige deel van de provincie. En
ook zou ik willen vragen, zoo ruim mogel k
gebruik te maken van arbeiders uit destreek,
ter bestrijding van de seizoen werkloosheid die
periodiek daar heerscht in het voorjaar.
De reden waarom ik het woord gevraagd
heb, is gelegen in de toelichting die Gedepu»
teerde Staten bij dit volgummer geven. Zij
schrijven
«Aan het besluit der Staten van 21 Juli
1925, no. XII, tot overneming in beheer en
onderhoud en tot verbetering der toegangs»
wegen te Middelharnis naar de tramweghaven
en de buitenhaven aldaar, werd als derde
voorwaarde verbonden, dat de gemeente Mid
delharnis zou zorg dragen, dat ten spoedigste
de wegen met de daartoe behoorende bermen
kosteloos aan de Provincie worden overgedra»
gen«.
De gemeente heeft echter ondanks het woord
«ten spoedigste«, niet kunnen bereiken wat wij
verwachtten. Het is noch de schuld van Ge»
puteerde Stnten, noch van de Staten, dat het
verloop is geweest, zooals wij nader uit de
toelichting vernemen, wanneer wij verder
lezen
«De naleving van deze voorwaarde onder»
vond vertraging, in zooverre de wegen voor
een gedeelte in eigendom toebegooren aan
de Rotterdamsche Tramwegmaatschappij en
deze slechts dan tot kostelooze overdracht
van den eigendom bereid was, wanneer de
Minister van Waterstaat zou goedkeuren,
dat de destijds door haar betaalde koopsom
van den grond, vermeerderd met de kosten
van den opgebrachten grond en de ijzeren
schering bewesten de wegen, niet van hare
bouwrekening zou behoeven te worden af»
geschreven. Eerst bij het schrijven van 1
Juli 1926 heeft de Minister zich tot het ver»
leenen dier goedkeuring verklaard.«
Het is een futiele kwestiej maar zij heeft
tot gevojg gehad, dat deze weg in 1926 on»
beheerd lag, slecht, vol gaten, bijna onbruik»
baar, zoodat Gedeputeerde Staten dit najaar
onderhoudskosten zullen moeten maken, die<
anders niet noodig zouden zijn geweest,
De Provincie heeft daaraan geen schuld, zij
kon op den weg geen rechten laten gelden
De gemeente Middelharnis kon dien weg niet
overdragen tengevolge van de kwestie met de
Rotterdamsche Tramwegmaatschappij en het
Rijk, die eerst in Juli tot een oplossing kwam
De andere onderhoudsplichtigen hadden den
weg voor hun gedeelte overgegeven aan Mid
delharnis en waren dus dit jaar van het onder»
houd af. Waar ons uit de gewisselde stukken
bekend is, dat nog 11V2 millioen moet worden
besteed aan de hoofd verkeerswegen en 12
millioen aan de wegen, waarvan de localiteit
meent dat ze verhard moeten worden, geloof
ik, dat wij uit deze ervaring geleerd hebben
en voortaan anders moeten handelen ten op»
zichte van deze secondaire wegen. Wij moeten
de bepaling volgen zooals die geldt voor de
hoofdverkeerswegen en, wanneer er meer dan
één onderhoudsplichtige is, spreken van »lo»
caliteit». Dan hebben Gedeputeerde Staten
meer de vrije hand. Wanneer Gedeputeerde
Staten niet zoo gebonden waren door ons
voorstel om de gemeente Middelharnis als
tusschenpersoon te nemen, hadden zij mis»
schien tot het Rijk en de Rotterdamsche Tram»
wegmaatschappij kunnen zeggen: die kwestie
moet dadelijk bij minnelijk overleg geschikt
worden. Daarom zou ik voor het vervolg
Gedeputeerde Staten niet willen binden.
Ten aanzien van de verbetering der secun»
daire wegen is het voornaamste punt, dat Ge»
deputeerde Staten met de localiteit tot over»
eenstemming komen over het bedrag van de
reconstructiekosten en dat van het onderhoud.
Daarna volgt de overname van den weg en
de bijbehoorende kunstwerken.
Verder zou ik het een verbetering achten
40 cent per regel
het woord «kosteloos», dat ook niet voor»
komt bij de overname van hoofdverkeerswe»
g;n, te laten vervallen. Met te spreken van
«de localiteit» bereikt men een spoedige af»
doening van zaken.
Ik stel mij voor, dat een weg met bermen
en kunstwerken voor een onderhoudsplichtige
weinig waarde heeft. Hij wil gaarne van den
onderhoudsplicht af, alleen de Rotterdamsche
Tramwegmaatschapijij heeft wel eens de eigen»
aardigheid een spaak in het wiel te willen
steken. Maar het komt mij voor, dat, wanneer
Gedeputeerde Staten met voorstellen komen
voor de localiteit om den onderhoudsplicht
over te nemen, de eigenaars gaarne den weg,
bermen en kunstwerken zullen willen over»
dragen. Alleen de berm kan misschien eenige
waarde hebben, maar in dat gaval zou ik er
zelfs geen bezwaar tegen hebben, als de eige»
naar daarvoor een minimaal bedrag kreeg.
Maar in deze zeer belangrijke aangelegenheid,
waar het er op aankomt den weg te verbete»
ren, zou ik Gedeputeerde Staten zooveel mo»
gelijk vrij willen laten in hun voorstellen om
te komen tot overname van den weg.
De heer von Fisenne, lid van Gedeputeerde
Staten. Mijnheer de Voorzitter 1 Gedeputeerde
Staten zullen het belangrijke onderwerp, dat
de heer Warnaer besproken heeft, gaarne
overwegen. Het staat voor mij niet vast, of
het gemakkelijker is de overdracht door de
gemeentebesturen te doen geschieden dan wel
rechtstreeks. Dat is voor elk geval natuurlijk
niet a priori te zeggen. Maar Gedeputeerde
Staten zullen de opmerkingen gaarne over»
wegen.
De beraadslaging wordt gesloten en volg»
nummer 257 zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
VERGADERING van den Raad der ge»
meente DEN BOMMEL op Vrijdag
29 October 1926 des namiddags half
drie.
Tegenwoordig de heeren Borgdorff, Ceule.
mans, Lokker, Mast, Segers en Jongeling. Af»
wezig de heer van Gent.
De VOORZITTER opent de vergadering
met het uitspreken van het formulier gebed
en gaat daarna over tot de lezing van de no»
tulen der vorige vergadering, welke onveran»
derd worden vastgesteld.
In behandeling komt
1. Ingekomen stukken.
a. De rekening van het Vleeschkeuringsbe»
drijf Oude Tonge c. a. en de begrooting van
hetzelfde bedrijf respectievelijk over de jaren
1925 en 1927.
Zonder hoofdelijke stemming worden de
rekening en begrooting goedgekeurd tot de
vermelde bedragen.
b Schrijven van Gedeputeeerde Staten hou»
dende mededeeling van het Koninklijk Besluit
van 1 Octobor 1926 no. 18, waarbij in verband
met den bouw van de ambtswoning van den
Burgemeester een wijziging heeft plaats gehad
in de jaarwedde van genoemde titularis.
Genoemde stukken worden op voorstel van
den VOORZITTER voor kennisgeving aange#
nomen.