ENS aat 1111 voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. m aan 'i Harinnmiei imir's HrdHsiriop m J Antire volutionair Orgaan ITER IN HOC SIGNO YINCES ND" lSTPAPIER No. 3273 WOENSDAG 3 NOVEMBER 1926 41STE JAARGANG Twee Bladen* EERSTE BLAD. louwers HOVEN ZONEN Binnenland. Heclame-MededeeHngen. Gemeenteraad* \TINe <IG IS REN- UIT- Alle sttiSckea voor de Redactie bestemd, Advert entiën e«t verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers 3.75 nz. enz. 4.50 nine Ploegen Bietensnijders. ligst adres voor Nieuw ook voor inruilen lijft toch DER MEIJDEN |nden-gebltten. VAN TAFELLAKENS voor Restaurants, |ften en Partijen - iel - SomsneledSJK Op Woensdag 3 Nov. a.s. zal D.V. in de Weeshuisschool te Middelhar- nls een vergadering worden gehouden van het bestuur der Hulp-Cen trale met de bestuursleden der plaatselijke Kiesvereenigingen. Daar deze vergadering betreft de candidaatstelling voor de Prov. Staten en wat daarmee verband houdt is het er gewenscht, dat alle broeders aan 4 uitnoodiging gehoor geven. Hoe men de Kiezers voorlicht. Die telkens terugkee- rende astma-aanvallen ver nielen Uw hart. Voorkom dus dat de taaie slijm zich vastzet! Gebruik daarvoor de beproefde LERLEI \CHTIG Deze Courait veischijnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDEKLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Intere. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent pér regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.— per plaatsing. Groote letters en vignetten wordêsi berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. mt 1Z. jne 26 Telefoon no. 82 EN BRIEL. OUNTANT. .O. BOEKHOUDEN de Praktijk en voor adres voor Belastingzaken n. IDERS, Mee. Dent. Rotterdam. Prijs per 2,—. Nieuwste methode -11, 1—3, Dinsdag en 7-9. NIEUWI Middelharnls en de Waterleiding. Naar wij vernemen zal dan binnen enkele weken te Middelharnis de beslissing^ vallen over de al of niet aansluiting bij de water» leiding. De raad dezer gemeente besloot in zijn laatst gehouden vergadering dit punt nog aan te houden om de gevoelens van de inwoners omtrent deze zaak te vernemen. Vergissen we ons niet, dan is dit op een mislukking uitgeloopen. Het bestuur der Anti Rev. Kiesvereening besloot de leden niet bijeen te roepen om een definitieve uitspraak uit te lokken. Onzes inziens terecht. Wij hebben reeds vroeger betoogd waarom. Bovendien, ook al spraken de diverse corporaties in deze ge» jneente zich uit, dan nog bleef de Raad alleen de Raad ten volle voor de beslissing ver» twoordefijk. Het is absoluut onjuist, zooals wel beweerd is, dat de verantwoordelijkheid door deze uit» spraken van den Raad zou afgewenteld war» den op de corporaties die zich uitgesproken hadden. Onze raadsleden zijn geen mandatarissen, zij stemmen volgens eed en geweten. Natuurlijk is hiermede niet gezegd dat alle band tusscben kiezers en gekozenen is door» gesneden. Een zedelijke band blijft er altoos bestaan. En ook de gekozenen hebben hiermede zeer zeker rekening te houden. Zij zijn de vertolkers van de stroomingen die zich in de gemeente voordoen, zij werden gekozen door de kiezers, omdat deze in hen de dragers van hun beginselen en de bepleiters van hun wenschen zagen. Brengen wij dit principe over op het geval in kwestie, dan gelooven wij, dat de heer Krijgsman, die het uitstel verzocht en verkreeg, zich de zaak niet moeilijker behoeft te maken, dan ze in werkelijkheid is. Hij vertegenwoordigt in den Raad meer speciaal de arbeiders in de gemeente. Zij ga» ven hem hun vertrouwen, omdat zij wisten dat hij voor hun belangen zou opkomen. Hij is de specialist van den arbeidersstand. En als de waterleiding voor één stand een zegen zal zijn, dan is het toch wel voor de arbeiders. De heer Krijgsman heeft dit zelf erkend. Ook uit enkele ingezonden stukken in ons blad is wel gebleken dat in arbeidersgezinnen het verlangen naar de waterleiding groot is Het zou te betreuren zijn indien de heer Krijgsman het vertrouwen dat in hem gesteld werd, nu ging beschamen. Daar komt nog iets bij. Wanneer Middelharnis het voorstel tot aan» sluiting verwerpt, is het zoo goed als zeker, dat ook de andere plaatsen op het eiland van het genot van leidingwater verstoken blijven. Dat verzwaart de verantwoordelijkheid van de raadsleden in Middelharnis. En daar op ondubbelzinnige wijze is ge» bleken dat in die plaatsen het vooral de ar» beidersvertegenwoordigers geweest zijn die Warm voor de aansluiting gepleit hebben, zou het nu dubbel jammer zijn dat door een raads, 'id uit de hoofd»gemeente, een vertrouwens» man van zijn arbeiders, die bovendien van goede Anti»Rev. huize is, heel het plan in duigen viel. Wij hebben reeds meer gewezen op het feit dat onder onze AntbRev. Raadsleden op het eiland het arbeiders»element te zwak vertegen» woordigd is. Dat jaagt onze zwakke arbeiders in de armen der S. D. A. P Wij meenen dat dit verschijnsel zich ook te Sommelsdijk voor» doet. Doch ook op andere plaatsen is de samenstelling van onze raadsfractie te een» zijdig. Middelharnis daarentegen heeft een Anti» Rev. arbeidersvertegenwoordiger in den heer Krijgsman, en de AntbRev. broeders nemen daar dus in dit opzicht een bevoorrechte po» sitie in. Een onvergefelijke fout zou het echter zijn indien nu juist de heer Krijgsman in dit be» langrijk vraagstuk, waarbij de arbeidersstand in de eerste plaats betrokken is, het vertrou» wen zijner kiezers schond. Het zou voor de S. D. A. P. prachtig propagandamateriaal vor» men en ongetwijfeld hun positie versterken. Het kan zijn nut hebben dat wij hierop eens wijzen. Misschien heeft de heer Krijgs» man de zaak nog niet van deze zijde bezien. En wanneer hij zijn positie ook eens in dit licht beschouwt, zal het hem ongetwijfeld ge» makkelijker vallen om tot de juiste beslissing te komen. «Staat en Kerk« wijdt een uitvoerig artikel aan hetgeen wij schreven over Ds. Lingbeek's ontboezeming naar aanleiding van den optocht der jongens en meisjes van de socialistische jeugdorganisatie. Het is echter niet Ds. Lingbeek zelf, die zich verantwoordt. Drs. Jac. J. Woldendorp te Groningen beeft de verdediging op zich genomen. Wat hij levertheeft echter niets van een verdediging We zullen even de kern van ons betoog in de herinnering terugroepen Wij verweten Ds. Lingbeek, dat hij gelasterd had, toen hij (Groen en) Kuyper en de «Christenen» beschuldigde van »de kinderen van onze gedoopte natie aan den hongerdood, aan den geest van on» geloof en revolutie te hebben prijs gegeven.« Hij zou deze beschuldiging hebben mogen uiten, zeiden we, indien het liberalisme destijds op de nationale school waarachtig bijbelsch, christelijk onderwijs had willen geven en de »Christenen« zouden dit welbewust en opzet» telijk hebben verhinderd indien zij een meer derheid hadden kunnen vinden om door middel van de wetgeving de openbare school in wa« ren, bijbelschen zin «christelijk» te maken en ze dit hadden verzuimd; indien zij het ware Christelijk element uit het onderwijs op de volkschool hadden weggenomen. De heer Woldendorp drukt dezen passus uit ons vorig artikel af, maar hij tracht ze voor zijn lezers op deze wijze duidelijker te maken nu brengen wij de voorwaarden maar in een duidelijk beeld over 1. dat de dief niet van plan was te stelen en |Dr Kuyper c.s. bewust en opzettelijk tot diefstal hebben aangepord 2. dat de menschen, die den diefstal zagen in voldoend groot aantal aanwezig waren om hem te voorkomen en dat zij dit door hun aantal hiertoe in staat verzuimd hebben 3. dat Dr. Kuyper c.s. zelf gestolen hebben«. De lezer oordeele. De heer Woldendorp voegt er maar haastig aan toe«De lezer bedenke dat ieder voor» beeld, iedere vergelijking altijd eenigszins mank gaat I Zegt u dat well Intusschen de heer Woldendorp vraagt: «Kan Ds. Lingbeek deze dingen bewijzen?» En hij geeft daarop ten antwoord«Natuur» lijk niet 1» Precies op dit antwoord gingen wij in ons eerste artikel af. Alzoo hebben we ons doel bereikt. Want het tegendeel is wèl te bewijzen, waarmee dus is uitgemaakt, dat Ds. Lingbeek wél gelasterd heeft, al zegt zijn »verdediger«(?)«Allerminst 1« De heer Woldendorp voelt dan ook zelf, dat hij er met deze ontkenning nietlafis. Nu tracht hij echter zich aan de klem der door ons gestelde voorwaarden te ontworstelen door de kwestie af te leiden naar een ander tijdperk met gansch andere zaken. Het ging over wat geschied is bij den aan» vang van den schoolstrijd, bij het loslaten van de staatsschool en de aanvaarding van het beginsel der vrije school. Wij verwezen naar het jaar 1869. De heer Woldendorp springt over naar het jaar 1905, toen de schoolstrijd reeds in begin sel beslist was en de strijd voor de vrije school, onder Gods bestel, met de zege ge» kroond. Hij springt over op het stokpaardje der H G.S.«Artikel 36». Hij haalt er zélfs de «Asser Synode» bij I Neen, neen, heer Woldendorp 1 Eerst het een en dan het ander. Zoo licht ontspringt ge den dans niet. Eerst de gebeurtenissen van 1869. Eerst als die tusschen ons afgedaan zijn willen we allicht eens met U over dat andere handelen, waaromtrent ge ook alweeer totaal valscbe voorstellingen geeft. Maar voet bij stuk. Intusscbën nu de heer Woldendorp ons zelf op den huidigen dag bracht moet hij ons even, zoo terloops, een uitstapje in dezen tijd veroorloven. Deze heer Dr. Jac. J Woldendorp is.... leeraar aan het Christelijk Lyceum te Gronin» gen. Aan een school alzoo die in de taal der HG.S. een «afgescheiden» inrichting heet, wat wij een «vrije school» noemen 11 Hoe rijmt zich dit met des heeren Wolden» dorp's principiën Waarom heeft hij zich niet verbonden aan een openbare school om daar «Christelijka onderwijs te geven Is dan ook op hem toepasselijk wat hij ons, A.R., in de schoenen schuift? Gaat hijzelf «van de gedachte uit, dat, als de verhoudingen (op schoolterrein) zoodanig zijn, dat het «Er staat geschrevenniet door menschen in vervulling gebracht kan worden, de Heere Zelf dit of dat gebod heeft opgeheven of tijdelijk op non-activiteit heeft gesteld« In ons vorig artikel vroegen we, welke hou» ding de heer Lingbeek, toen hij predikant was, tegenover de school met den Bijbel heeft aan» genomen. Wij kregen daarop geen antwoord. De heer Woldendorp heeft nu de gelegen» heid het antwoord voor Ds. Lingbeek en voor hemzelf tegelijk te geven. Maar hij moet daar» bij toch niet over het hoofd zien, dat we het over «1869» hebben. Ds. Lingbeek, die de verdediging zijner val» sche aantijging aan zijn vriend Woldendorp overlaat, werpt zichzelf met een razende woede op de Leeuwarder rede van den heer Colijn. Ziehier op wat fraaie wijze hij die weet te commentariëeren «Ja gewis, zegt de heer Colijn, maar «met het jaar 1874, waarin Dr. Kuyper in de poli» tlek trad, begint het actieve leven van de antirevolutionaire partij». «Met andere woordenGroen was wel de man van de beginselen, maar al Groen's lijden en strijden in en buiten de Kamer, was maar een soort droomenKuyper daarentegen was practisch en wist het te brengen tot daden hij had succes I «Nu weten wij voor ons het tweeërlei werk van Groen en Kuyper, waarop de heer Colijn hier zinspeelt, niet beter te kenschetsen dan door een eenvoudig beeld. Een hond, die aan de ketting ligt kan, als die ketting lang is, ver gaan, maar nooit verder dan zijn ketting toelaat. In dit opzicht is een losloopende bond hem verreweg de baas I Die eerste hond nu was Groen. In een tijd, waarin alles leefde en werkte uit de revolutio» naire gedachte, waarin dus met God en Gods Woord in het Staatsleven niet meer werd ge» rekend, had Groen met die beide weer te doen gekregen. Zoo lag hij dan vast aan het beginsel van Gods wil en Woord, als de on» practische man, die door de tijdgenooten be» schouwd werd als een antiquiteit en die dan ook werkelijk vierkant stond tegenover alle anderen onder zijn volk, tenminste voor zoo» ver zij den toon aangaven. Groen was naar de wereld een onmogelijk mensch 1 Maar die tweede hond was Kuyper. Kuvper had het trekken van Groen gezien en het blaffen van Groen gehoord en bemerkt dat Groen, in een tijd als de onze, waarin alles uit een andere gedachte leefde, naar den mensch gesproken niets kon bereiken. «Toen rukte Kuyper zich van zijn ketting los. Hij verzaakte de gebondenheid van ons land en volk en overheid aan het Woord des Heeren en hij aanvaardde den Neutralen Staat, en o 1 wat ruimte lag nu voor hem open, waarin hij maar kon voorthollen 1 Met Groen's beginsel, een opkomen voor de rechten des Heeren, op ons volk, op onze overheid, op onzen scholen, op onze kinderen, was het een kloppen aan doovemans deur ge» weest. Die rechten erkende men niet. Maar nu kwam Kuyper (en Lobman) en zij zeiden tot de Liberalenhoor eenswij zijn nu geen Christelijke Staat, maar een Neutrale Staat, en in een Neutralen Staat moet rechts gelijkheid zijn evenveel recht voor den Chris» ten als door den onchristen evenveel recht voor geloof als voor ongeloof, evenveel recht voor God als voor den duivel. En nu hadden Kuyper en Lohman het pleit gewonnen. Want op du voorwaarde, dat men voortaan afzag van een Christelijk Nederland en op de voor» waarde, dat nu de leugen in Nederland pre» cies dezelfde rechten zou verkrijgen als de waarheid, op die voorwaarde wilden zij, die met Gods Woord niet rekenden, gaarne de wenschen van Kuyper en Lohman inwilligen. «Ieder zijn meug», zei de boer. Wilt gij, antiquiteiten die gij zijt, voor uwe kinderen nog scholen met Christelijk onderwijs, en met Bijbels, daar kunt ge dan wat geld voor krij» gen, mits ge niet alleen ons. maar onzen Staat, onze Overheid, ons volk dan ook loslaat en mits ge den God der Vaderen maakt tot uw particulieren God. «Dien sprong, los van den ketting, heeft Kuyper gedaan. «En hoe vloog hij Nederland door «Groen had maar gesprongen rondom zijn oude beginsel en kwam niet verder. «Kuyper werd baas in Nederland. «Ja, maarhet beginsel bleef aan de ketting zitten, en het succes was voor Kuyper, maar voor het beginsel niet. «In dat licht bezien wij wat de heer Colijn te Leeuwarden zeide omtrent Het Verleden Met Dr. Kuyper's komen in de Kamer «be» gint het actieve leven der antirevolutionaire partij», Deze als we niet onvriendelijk wilden zijn, zouden we zeggen baarlijke nonsens, is het best aldus te beantwoorden Groen, aldus zegt Gij, hield, op hope tegen hope, het beginsel vast, maar Kuyper liet het los en aanvaardde den Neutralen Staat. Maarhet was Groen, die reeds in 1869 schreef (Ned. Gedachten I, No. 3, 2 Sept. '69) *>Godsdienstloosheid. De godsdienstlooze Staat laat al wat de godsdienst betreft, de opvoe» ding vooral ook, over aan de vrije ontwikke» ling der Natie; in kerkelijke vereenigingen belichaamd. «Deze godsdienstloosheid hebben wij in 1862 aanvaard. Als een noodzakelijk kwaad. Uit vrees voor erger«. PROV. STATEN VAN ZUID.HOLLAND Uit het verslag der algem. beschouwingen der prov. begrooting 1927 nemen wij het volgende over Verbetering van den toegangsweg van de bebouwde kom van Middelharnis naar de tramweghaven en de gemeentelijke buitenhaven. De heer C. Warnaer te Dirksland. Mijnheer de Voorzitter 1 Bij dit volgnummer komt aan de orde de weg van Middelharnis naar de tramhaven. Nu heb ik zooeven van Ged. Sta» ten gehoord, dat de weg in 1927 wordt ver» beterd. Ik zou alleen Ged. Staten willen vra» gen, de verbetering van dien weg zoo veel mogelijk te bepoedigen. Het is een belangrijke verkeersweg voor de verbinding van het eiland met het overige deel van de provincie. En ook zou ik willen vragen, zoo ruim mogel k gebruik te maken van arbeiders uit destreek, ter bestrijding van de seizoen werkloosheid die periodiek daar heerscht in het voorjaar. De reden waarom ik het woord gevraagd heb, is gelegen in de toelichting die Gedepu» teerde Staten bij dit volgummer geven. Zij schrijven «Aan het besluit der Staten van 21 Juli 1925, no. XII, tot overneming in beheer en onderhoud en tot verbetering der toegangs» wegen te Middelharnis naar de tramweghaven en de buitenhaven aldaar, werd als derde voorwaarde verbonden, dat de gemeente Mid delharnis zou zorg dragen, dat ten spoedigste de wegen met de daartoe behoorende bermen kosteloos aan de Provincie worden overgedra» gen«. De gemeente heeft echter ondanks het woord «ten spoedigste«, niet kunnen bereiken wat wij verwachtten. Het is noch de schuld van Ge» puteerde Stnten, noch van de Staten, dat het verloop is geweest, zooals wij nader uit de toelichting vernemen, wanneer wij verder lezen «De naleving van deze voorwaarde onder» vond vertraging, in zooverre de wegen voor een gedeelte in eigendom toebegooren aan de Rotterdamsche Tramwegmaatschappij en deze slechts dan tot kostelooze overdracht van den eigendom bereid was, wanneer de Minister van Waterstaat zou goedkeuren, dat de destijds door haar betaalde koopsom van den grond, vermeerderd met de kosten van den opgebrachten grond en de ijzeren schering bewesten de wegen, niet van hare bouwrekening zou behoeven te worden af» geschreven. Eerst bij het schrijven van 1 Juli 1926 heeft de Minister zich tot het ver» leenen dier goedkeuring verklaard.« Het is een futiele kwestiej maar zij heeft tot gevojg gehad, dat deze weg in 1926 on» beheerd lag, slecht, vol gaten, bijna onbruik» baar, zoodat Gedeputeerde Staten dit najaar onderhoudskosten zullen moeten maken, die< anders niet noodig zouden zijn geweest, De Provincie heeft daaraan geen schuld, zij kon op den weg geen rechten laten gelden De gemeente Middelharnis kon dien weg niet overdragen tengevolge van de kwestie met de Rotterdamsche Tramwegmaatschappij en het Rijk, die eerst in Juli tot een oplossing kwam De andere onderhoudsplichtigen hadden den weg voor hun gedeelte overgegeven aan Mid delharnis en waren dus dit jaar van het onder» houd af. Waar ons uit de gewisselde stukken bekend is, dat nog 11V2 millioen moet worden besteed aan de hoofd verkeerswegen en 12 millioen aan de wegen, waarvan de localiteit meent dat ze verhard moeten worden, geloof ik, dat wij uit deze ervaring geleerd hebben en voortaan anders moeten handelen ten op» zichte van deze secondaire wegen. Wij moeten de bepaling volgen zooals die geldt voor de hoofdverkeerswegen en, wanneer er meer dan één onderhoudsplichtige is, spreken van »lo» caliteit». Dan hebben Gedeputeerde Staten meer de vrije hand. Wanneer Gedeputeerde Staten niet zoo gebonden waren door ons voorstel om de gemeente Middelharnis als tusschenpersoon te nemen, hadden zij mis» schien tot het Rijk en de Rotterdamsche Tram» wegmaatschappij kunnen zeggen: die kwestie moet dadelijk bij minnelijk overleg geschikt worden. Daarom zou ik voor het vervolg Gedeputeerde Staten niet willen binden. Ten aanzien van de verbetering der secun» daire wegen is het voornaamste punt, dat Ge» deputeerde Staten met de localiteit tot over» eenstemming komen over het bedrag van de reconstructiekosten en dat van het onderhoud. Daarna volgt de overname van den weg en de bijbehoorende kunstwerken. Verder zou ik het een verbetering achten 40 cent per regel het woord «kosteloos», dat ook niet voor» komt bij de overname van hoofdverkeerswe» g;n, te laten vervallen. Met te spreken van «de localiteit» bereikt men een spoedige af» doening van zaken. Ik stel mij voor, dat een weg met bermen en kunstwerken voor een onderhoudsplichtige weinig waarde heeft. Hij wil gaarne van den onderhoudsplicht af, alleen de Rotterdamsche Tramwegmaatschapijij heeft wel eens de eigen» aardigheid een spaak in het wiel te willen steken. Maar het komt mij voor, dat, wanneer Gedeputeerde Staten met voorstellen komen voor de localiteit om den onderhoudsplicht over te nemen, de eigenaars gaarne den weg, bermen en kunstwerken zullen willen over» dragen. Alleen de berm kan misschien eenige waarde hebben, maar in dat gaval zou ik er zelfs geen bezwaar tegen hebben, als de eige» naar daarvoor een minimaal bedrag kreeg. Maar in deze zeer belangrijke aangelegenheid, waar het er op aankomt den weg te verbete» ren, zou ik Gedeputeerde Staten zooveel mo» gelijk vrij willen laten in hun voorstellen om te komen tot overname van den weg. De heer von Fisenne, lid van Gedeputeerde Staten. Mijnheer de Voorzitter 1 Gedeputeerde Staten zullen het belangrijke onderwerp, dat de heer Warnaer besproken heeft, gaarne overwegen. Het staat voor mij niet vast, of het gemakkelijker is de overdracht door de gemeentebesturen te doen geschieden dan wel rechtstreeks. Dat is voor elk geval natuurlijk niet a priori te zeggen. Maar Gedeputeerde Staten zullen de opmerkingen gaarne over» wegen. De beraadslaging wordt gesloten en volg» nummer 257 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VERGADERING van den Raad der ge» meente DEN BOMMEL op Vrijdag 29 October 1926 des namiddags half drie. Tegenwoordig de heeren Borgdorff, Ceule. mans, Lokker, Mast, Segers en Jongeling. Af» wezig de heer van Gent. De VOORZITTER opent de vergadering met het uitspreken van het formulier gebed en gaat daarna over tot de lezing van de no» tulen der vorige vergadering, welke onveran» derd worden vastgesteld. In behandeling komt 1. Ingekomen stukken. a. De rekening van het Vleeschkeuringsbe» drijf Oude Tonge c. a. en de begrooting van hetzelfde bedrijf respectievelijk over de jaren 1925 en 1927. Zonder hoofdelijke stemming worden de rekening en begrooting goedgekeurd tot de vermelde bedragen. b Schrijven van Gedeputeeerde Staten hou» dende mededeeling van het Koninklijk Besluit van 1 Octobor 1926 no. 18, waarbij in verband met den bouw van de ambtswoning van den Burgemeester een wijziging heeft plaats gehad in de jaarwedde van genoemde titularis. Genoemde stukken worden op voorstel van den VOORZITTER voor kennisgeving aange# nomen.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1