BMT BSCin DEI 1ELMU wai oa mratim 'oor den Jondag Gemengd .Nieuws. Verkoopingen Marktberichten. 1 Hoeden- en PettenmagazIJn III (Slot). De geloovigen zijn geroepen als ge hoorzame kinderen heilig te worden in al hun wandel. Wij hebben er iets van gezien, hoeveel daartoe vereischt wordtzelfverloochening, verzaken van eigen wil, onvoorwaardelijke overgave aan God. Nu zegt de apostel ook iets, dat zijn vermaning een geopend oor doet vin den bij Gods kinderen. Hij dringt ze aan met de woorden: „Maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, zoo wordt ook gijzelven heilig in al uw wandel". Met het oog op God zegt hij„Hij, die u geroepen heeft". In die roeping Gods ligt een prikkel, een drangreden tot heiligmaking. Daaraan danken de geloovigen hun zaligheid. Zij zijn geroepen uit de duisternis tot het licht. Die roeping heeft maar niet de kracht van een aanrading, die men ook niet kan opvolgen, maar door den Geest is zij krachtdadig. Ze is een trekking van den zondaar, die hij niet wederstaan kan. Als God door Zijn Geest trekt, staat een mensch uit zijn zonden op en wordt hij gewillig om met alle zonden te breken en den Heere gehoorzaam te zijn. Die roeping omvat zoowel de verlichting van het verstand als het ombuigen van den wil. Dat 't een heerlijke roeping is blijkt wel als wij letten op het einde, 't Is een roeping uit zonde en ellende tot heiligheid en zaligheid, tot gemeen schap met God, tot deelgenootschap aan de heilgoederen, door Christus verworveneen roeping uit den dood tot het leven. Voor die roeping komt de eer alleen harden proef gesteld, maar hebt steeds den Heere voor oogen en wijkt van Zijn geboden niet af. Wellicht drukt het kruis zwaar. Maar laat uw hulp van God en uw gebed tot Hem zijn. Gaat aan Zijn hand uw weg en gelooft, dat Zijn oog nog met meer teederheid en trouw op u is dan dat van een moeder op haar hulpeloos kindeke. Gij staat in uw strijd niet alleen. Versaagt niet, als ge ervaart, dat gij zoo zwak zijt. De Heeie, die u geroepen heeft, is getrouw. Hij zal u niet begeven. Den strijder wacht de kroon, door Jezus voor Hem verworven. De Heere zal het voor u voleindigenZijn goeder tierenheid is in eeuwigheidHij laat niet varen de werken Zijner handen. aan God toe, want Hij heeft ons ge roepen, niet omdat wij eerst tot Hem riepen, maarnaar Zijn eeuwig voor nemen, uit kracht van zijn ondoorgron delijk welbehagen. Hij heeft Zich ont fermd over degenen, die in hun ellende naar Hem niet vroegen. Het doel van deze roeping sluit in zich onze verplichting tot heiligmaking Want waartoe heeft God ons geroepen uit de duisternis tot het licht Om zich zelf te verheerlijken in onzen heiligen wandel, in onze goede werkenom in ons te laten zien de kracht Zijner ge nade, Zijn macht en trouw, Zijn barm hartigheid en goedertierenheid. Daarop wijst Gods Woord ons gedurig. Tot dë Efeziërs zegt PaulusGod heeft ons uitverkoren in Christus, vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn in de liefde. En elders zegt de Schrift, dat God ons niet geroepen heeft tot onreinigheid, maar tot heiligmaking. Hij heeft zich een volk ten eigendom verkoren en verlost, om in hen, veel meer nog dan in de schepping aller dingen, Zijn grootheid te openbaren. Dankbaarheid voor de geschonken ver lossing dringt nu dat volk om naar heiligheid te staan. Welk een weldaad van God geroepen te zijn 1 Als hij hen niet geroepen had, waren zij nooit [tot het licht gekomen, maar in eeuwige duisternis weggezonken. Waarom is de Heere hun niet voorbijgegaan, gelijk zoovelen anderen? Waarom gaf Hij voor hen Zijn Zoon waarom heeft Hij hun oogen geopend en hun harten geneigd tot de vreeze Zijns naams? Wanneer zij zich zeiven die vragen stellen, gevoelen zij zich klein vanwege hun onwaardigheid en eindigen zij met te roemen in Gods aanbiddelijk, on doorgrondelijk welbehagen, waar Hij aan hen in onderscheiding van duizen den Zijn genade heeft willen verheer lijken. En als dan de apostel tot hen komt met de vermaning heilig te zijn, gelijk God heilig is, vindt dit woord bij hen een geopend oor, en gevoelen zij in zich den ijver opwaken om in gehoorzaamheid den Heere te volgen. Wel is 't daarbij hun gedurige ervaring, dat zij het volmaakte niet gegrepen hebben, maar ze jagen er naar, het is hun oprechte begeerte zonder zonde voor Gods aangezicht te leven. Gods geboden hebben ze lief, ze zijn hun geen zware last, maar vinden daarin al hun lust. En daarom bidden zij, bij de dagelijksche ervaring hunner zwak heid, die hen doet struikelen in velen, om den bijstand des Heiligen Geestes, opdat zij hoe langer hoe meer der wereld afsterven en den Heere Jezus gelijkvormig worden. Nöchthans is voor hen, die zonder zonde voor God wenschen te leven, de vermaning steeds heiliger te worden in hun wandel, niet overbodig. Gij, die van God geroepen zijt, gij moet er gedurig weer aan herinnerd worden, uit welk een ellende en waartoe gij geroepen zijt. Vergeet dan Gods wel daden niet; vergeet niet, dat 't God is, die ze u bewees. Hij heeft u ge roepen tot Zijn kinderenweest dan ook gehoorzame kinderen door te strij den tegen alles wat uw hemelschen Vader mishaagt. Misschien is uw weg moeilijk en wordt uw geloof op een Ie. dat het blad een groote oplaag heeft; 2e. dat het blad behalve bezorgd ook gelezen en herlezen wordt; 3e. dat de redactioneele inhoud waar borgt dat het blad van hand in hand gaat; 4e. dat er een zedelijken band bestaat tusschen de lezers en het blad. Aan deze vier eischen voldoet de Maas- en Scheldebode in alle opzichten» Aan de adverteerders de plicht om zich hiervan te overtuigen. zicht op de vervulling der godsdienstplichten in eigen huis. Als knaapje van vijf jaar werd Isaac reeds meegenomen naar de synagoge, om daar ten aanhoore van de gemeente, in de Hebreeuw» »che taal het recitatief van een gedeelte der Heilige Schrift op te zeggen. Wees dit al op 'n zeldzaam vluggen aanleg, zijn vroege ontwikkeling kwam nog meer voor den dag, toen hij, nauwelijks acht jaar, reeds tot de latijnsche school werd toegelaten. Daar verbaasde hij zijn leermeesters door zijn buitengewone gaven en groote vorderingen. En op dertienjarigen leeftijd deed bij eind» examen, waarbij hij een door hemzelf ver» vaardigd latijnsch dichtstuk riciteerde »Over de twaalf werken van Hercules®. Nü zou zoo iets ondenkbaar zijn, dat een knaap van nog geen veertien reeds zijn acade» mische studiën begon, maar in die dagen was 't onderwijs nog niet zoo nauwkeurig inge» deeld, bovendien was 't Amsterdamsch Athe» naeüm van toen niet precies met een Hooge» school van thans te vergelijken en ten slotte da Costa bid een wondervlugge geest. Hij legde zich vooral op de studie van het Grieksch en van de Grieksche dichters toe. Toen verscheen 't bekende gedicht «De Hollandsche Natie« van Helmers. Wie uit de school der Tachtigers is en er al toe komt om het te lezen, zal dit toch niet kunnen zonder tot in zijn nieren geprikkeld te wor» den tot critiek, vaak raak en waar, Da Costa echter voelde het kloppen van het dichterlijk hart I En nu begon, laat ik 't óók maar in de taal van dien tijd zeggen, des jongelings hart van van dichtervuur te blaken en 't was zijn eerste Hollandsche gedicht, dat aanleiding werd tot kennismaking met mr. Willem Bilderdijk. Dat kwam ^oo. Da Costa's leermeester in VOOö BLK Z'N Kipstraat 85»87 Q Rotterdam sW ZIE DE 5 ETALAGES 'W Voor Hoeden No. 85. Voor Petten No. 87 Aanbevelend, J* HENIGER JP. 't Hebreeuwsch had het gedicht aan Bilderdijk laten zien op een vergadering van een letter» kundig genootschap, waarvan deze eerelid was en de groote dichter, die er iets in zag, had gezegdBreng den knaap eens mee 1 't Zij mij vergund, voor de teekening hoe verder de verhouding tusschen Bilderdijk en da Costa zich ortwikkelde, nogmaals een fragment te geven uit Rullmanns artikel In de sombere zijkamer van diens armelijke woning op den verlaten Achterburgwal zat de vijftienjarige knaap toen bijna arie uur lang te staren op den ruigen man met het vreemde hoofddeksel en de slordige huis» kleeding. En vol belangstelling volgde hij 't langdurig onderhoud tusschen die beide ge» leerden over Hebreeuwsche taal en letter, schrift. Maar vooral ook werd hij diep ge» troffen door de voorkomendheid van den grooten man, toen deze tot den jeugdigen beoefenaar der poëzie eenige aanmoedigende woorden richtte en hem uitnoodigde dit eerste bezoek te he halen. Bilderdijk had n.l^bij den eersten oogopslag het geestvolle gezicht van den knaap opgemerkt. «Daar zal iets zeer groots van groeien®, zeide hij van Da Costa aan zijn vrouw bij het terugkeeren in de huis» kamer, na het onderhoud. Van dit oogenblik af was er een band tus» schen Da Costa en Bilderdijk. En deze band werd al sterker, sinds de jonge student bij Bilderdijk een privaatcollege volgde in Ro» meinsch Recht en Nederlandsche Taal. De colleve.uren dijden soms tot halve dagen uit. En deze dagelijksche omgang gaf gelegenheid tot menig vertrouwelijk gesprek. Als voorts Da Costa in den herfst van 1816 Leidsch academieburger is geworden, duurt het geen jaar meer, of ook Bilderdijk heeft zich te Leiden gevestigd om daar een privatissimum te geven voor een gesloten gezelschap van studenten, Da Costa voorop. Onuitwischbaar was de invloed van Bilder dijks persoonlijkheid op Da Costa, met name op zijn zielsgesteldheid. Van kindsbeen af had hij iets gevoeld van Augustinus' woord«Ons hart is naar U toe geschapen, o GodMaar te midden van het veldwinnend ongeloof in zijn omgeving, doolde hij rond in de duisternis der zonde. Noch de Heidensche wijsbegeerte, noch de Joodsche ceremoniëndienst, noch de eeredienst der menschelijke Rede bracht hem licht. Doch in dezen donkeren nacht zijner ziel viel een eerste lichtstraal van boven door een woord van Bilderdijk over Israël Messias, in wien zich de hoop van Jood en Christen veréenigde. En eindelijk werd zijn geloofsoog geopend voor Jezus den Nazareneer, den Ko» ning van Israël, den Zaligmaker der wereld. Het licht ging nu in zijn ziel op. Hij zag in Jezus Christus den Zoon van God. En niet zoodra had hij Hem erkend, of Hij gaf zich aan Hem over. Van nu aan kon men Da Costa met zijn vriend Capadose op hun wandeling langs de Amsterdamsche Buitensingel in druk gesprek zien over profetie en vervulling in den Bijbel. Toch duurde het nog een viertal jaren, eer Da Costa met zijn jeugdige echtgenoote Hanna Belmonte tot het christendom overging. Den 20en October 1822 werden beiden, tegelijk met Abraham Capadose in de Pieterskerk te Leiden door den doop de Christelijke gemeente ingelijfd. En toen kwamen in '23 zijn «Bezwaren® in 't licht. Was 't wonder, dat men over een discipel, 'n opvolger sprak? Deze gedachte deed veler opgekropte haat losbarsten. Een zwerm van brochures, pam» fletten en spotdichten kwam in 't licht. En onder algemeen hoongelach van de nette en beschaafde Rovolutie-kinderen, werd Da Costa uit de vaderlandsche synagoge geworpen. «Bezwaren tegen den Geest der Eeuwwas de volle titel van zijn boekje. In zijn tijd deed het een laaien gloed van woesten harstocht losbarsten voor ons antirevolutionairen, is het zijn onvergankelijke eere, dat Da Costa den hoogen moed had zijn ridderhandschoen in 't krijt te werpen en uit te dagen al wat in zijne dagen hoog, groot aanzienlijk en ge» leerd was. De «Bezwaren® waren een oorlogsverklaring aan heel het officieele Nederland. Al wie in» vloed had, lag geknield voor dien «Geest der Eeuw® en daar komt die discipel van Bilder» dijk, profeteert tegen dien Geest in forsche taal, grijpt aan het altaar, waarop men hem offers brengt zoodat de asch wordt uitgestort, spreekt het zelfgenoegzame geslacht vierkant tegen vlak in het van zoete tevredenheid glim» mend gelaat is 't wonder, dat men één, moediglij k op hem afkomt, om hem met ge, weid den mond "te snoeren? wijze waarop hij aanviel? Luister dan, wat hij schrijft over de -tVer- draagzaamheidzijner dagen. Daarvan had men destijds den mond vol. Verdraagzaam was men tegenover alle ongodisterij en elke ketterij behalve alleen tegenover ae «nachtschool®. Welnu, da Costa schrijft er van: «Zekerlijk noemen het de wolven verdraag» zaaro, wanneer de herders en de honden slui» meren,'en de schapen ten prooi laten aar het verscheurend gedierte Daar is een ware Verdraagzaamheid, daar is een gewaande, een geveinsde, een bedriegelijke Verdraagzaamheid een Verdraagzaamheid uit onverschilligheid, uit vreeze voor de wereld, uit minachting of miskenning van de Waarheid, uit oogmerken van eigenbelang, uit goddeloosheid daar is een verdraagzaamheid uit laffe toegevend» heid, die den kanker des ongeloofs en der gruwzaamst? zedeloosheid ongehinderd laat voortvreten en den lijder door geen heilzame pijen durft redden O, welk een heerlijke Verdraagzaamheid, die gepredikt is door het uitvaagsel van het m nschdom en wier heer» schappij is uitgebreid door middel van scha» votten, bajonetten en van moorddolken 1® Daar konden de mannen van het «vrede, vrede en geen gevaar i« 't mee, doen niet waar Men brulde Da Costa dan ook tegen ze schuimden van woede. Hoort, hoe hij de hooggeloofde volks«opper» macht uitklerdt «Bij al den onzin, dien dit belachelijk en tevens betreurenswaardig denkbeeld van maat» schappelijk verdrag heeft teweeg gebracht is geen gevoelen bedriegelijker, gevaarlijker, af» schuwelijker en tevens meer algemeen in onze dagen aangenomen en met meer woede toe» gestaan, dan dat van de Oppermacht des volks. (Daaruit) volgt onmiddelijk, dat 't richtsnoer van den Vorst niet meer het waarachtige belang zijner onderdanen zijn moet, maar we! de ge» liefkoosde gevoelens van een wufte menigte of van hare dweepende of door heerschzucht vervoerde leiders, die haar tot werktuig maken van de goddelooste en verfoeilijkste ontwerpen tot afschudding van alle beginselen van ge» rechtigheid en van gehoorzaamheid®. Met de hand op 't hart waar zóó déze Diana onttroond werd was 't wonder, dat haar dienaren zich, maanden aaneen 1 de eel heesch schreeuwden tegen den aanranden In Frankrijk zou men geroepen hebben «Conspuez da Costa In Nederland ging 't al weinig beter. Ongelooflijk is 't aan welke plagerijen, ver» dachtmakingen, tartingen hij blootstond. Schier elk f tsoenlijk huis was voor hem gesloten men ontving hem niet in zijn woning. »Nette« menschen weigerden zijn groet te beantwoor» den. Geen scheldwoord was te min, om hem naar 't hoofd te slingeren. Men meed hem zegt Rullmann als 'n melaatsche. En voor 'n tijd werd Neêr» lanls grootste dichter niet veel heter dan Neêrlands paria. De post overstelpte hem met 'n regen van schotschriften, spotverzen en schendbrieven. Zelfs bij de Regeering kwam het »gevaarlijke« boek ter sprake. En de mi» nister van Justitie schreef naar Amsterdam dat het den «aap van den grimmigen Bilder» dijk® geraden was zijn «prulschriften® verder thuis te houden, anders zou het stilzitten der Regeering onmogelijk worden. Ouden van dagen onder ons herinneren zich nog wel, hoe men vroeger op sommige plaatsen de »fijnen« treiteren kon en hun per» sonen, noch bezittingen, noch huisgenooten ongemoeid liet. Zij kunnen zich een denk» beeld vormen van wat da Costa te ver» duren had. Ed hij stond bijna alleen. Bilder» dijk was de eenige, die 't volkomen met hem ééns was. En de weinigen, die zijn omgang niet schuwden, wachtten 't was een feit tot na zonsondergang, om dan steelsgewijs bij hem aan te schellen 1 Want een tijd lang werd zijn woning zelfs van regeeringswege bewaakt en opgeteekend wie er in» en uitging. Men achtte hem staatsgevaarlijk. Men verdacht hem, te zinnen op een samenzweering 1 Toch hield hij moedig stand in zijn strijd tegen den Geest der Eeuw. Hij dacht aan geen deinzen. En daarom zoolang de antirevo» lutionaire banier wapperen zal in Nederland, zoolang zal daar ook gesproken worden ter gedachtenis van dezen onverschrokken belij» der, van dezen getrouwen getuige. Da Costa vergeet ons Christenvolk nooit. Hij is een der grootste helden onder onze «voortrekkers®. Geen man van of voor een «partij® M'ar de dichter bij de gratie Gods, die zijn koninklijk talent heeft gebruikt voor zijn aan» deel" in den Strijd der Eeuwen«Tegen de Revolutie het Evangelie«. Daarom mee zal bij ons, antirevolutionairen, te allen tijde de gedachtenis aan dezen recht» vaardige tot zegening zijn. P. Br.f I PETRUS 1 14-16. «Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijk» heden, die te voren in uw onwe» tendheid waren Maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, zoo wordt ook gij» zeiven heilig in al uw wandel Daarom dat er geschreven is Zijt heilig, want Ik ben heilig.® Zaterdag herdacht het Bisschoppelijk College te Roermond het 75-jarig bestaan. Een foto tijdens de feestmaaltijd genomen, waaraan vele autoriteiten deelnamen, o.a. Prof. Schrijnen van de Universiteit te Nijmegende heer Mander, burgemeester van RoermondVan Hövel tot Westerflier, Comm. der Koningin in LimburgDeken van Roermond, de heer Labion de directeur van het College, J. W. Goonssens. Bewaakte overwegen. Op den spoorwegovergang te Echt is Dins» dagavond een auto uit de richting Sittard door de afsluitboomen van den overweg ge reden, doordat de chauffeur tengevolge van de verblindende lichten van een auto aan de andere zijde niet zag dat deze gesloten waren en totaal vernield door den uit de richting Roermond komenden sneltrein, die circa 8 uur te Sittard moet binnenloopen. Persoon» lijke ongelukken zijn niet gebeurd. Ongelukken. Woensdagmorgen ongeveer 10 uur is bij de Eysink.fabrieken aan de Nijverheidstraat te Haarlem een ongeluk gebeurd. De terreinen dezer fabrieken grenzen aan de speelplaats van een openbare lagere school. In het speel kwartier waren eenige werklie.'en der firma Eysink bezig, ijzerwerk schoon te branden. De schoolkinderen keken nieuwsgierig toe over het hek, dat de afscheiding vormt tus» schen speelplaats en fabrieksterrein. Door het omwerpen van een bus met petroleum laaiden de vlammen opeens hoog op, waardoor zeven kinderen aan gelaat en handen brandwonden kregen. Het onderwijzend personeel en de grootste kinderen trachtten direct de v'ammen te blusschen, en spoedig waren de dokters Van der Hoeven en Aghina ter plaatse. Ook de hoofdinspecteur van politie, de heer Seeu» wen, was behulpzaam bij het aanleggen van verbanden De getroffen kinderen zijn per auto naar huis gebracht. Het 3»jarig zoontje van de familie V. te Bleierheide heeft gedronken uit een flesch, waarin zuringzout was opgelost. Het knaapje is na hevig lijden in het hospitaal te Kerk» rade overleden. De mijnwerker J. K. uit Spekholzerheide is op de mijn Wllem Sophia met zijn hoofd bekneld geraakt met de ophaalkooi. Hij is ernstig verwond naar het ziekenhuis te Heer» len vervoerd. De Enschedesche politie ontving van de recherche te 's«Gravenhage het telefonisch be» richt, dat aldaar het lijk van een man was opgehaald, die naar de op liem gevonden papieren T. uit Enschede moest zijn. Tevens werd daarbij het verzoek gedaan, de familie T. met een en ander in kennis te willen stellen. Dit gebeurde en de mededeeling bracht heel wat schrik teweeg, totdat een inmiddels thuis gekomen zoon zulks voor onmogelijk ver» klaarde, aangezien hij zijn vader dicnzelfden dag in levenden lijve aan den arbeid had gezien. T. woonde bij een andere familie in. De mededeeling van den zoon bleek juist te zijn, met welk feit de politie in den Haag in kennis werd gesteld, die toen een portret van den drenkeling te Enschede bracht. Een onderzoek naar de identiteit is ingesteld. M ishandeling. In een logement in de stokstraat te Maas tricht, waar beiden verblijf hielden, heeft zekere L. zijn vrouw met vitriool geworpen. De vrouw is met brandwonden over het geheele lichaam naar het gesticht Calvariënberg overgebracht. Diefstallen, inbraken enz. Te Roosendaal is aangehouden J. A. E., zich noemende infermière l'hopital, litterator, re» geeringsgedelegeerde tot het bestrijden van den typhus, enz. als verdacht van oplichting. Hij is Woensdag voor den officier van justitie te Breda geleid. Te Amstelveen is Dinsdag de 17»jarige C. G. gearresterd, als verdacht van berooving van den landbouwer W. uit den Middelpolder. De jongen heeft bekend en is ter beschikking van de justitie gesteld. Het gestolen geld was nog in zijn bezit. Op Maandag 18 October 1926 bij veiling, en Op Maandag 25 October 1926 bij afslag, beide dagen 's avonds 7 uur, te Melissant[ ter herberge van M. van der Werf, van: Een huis, waarin schoenmakerij, met erf en grond te Melissant aan de Voorstraat, kad. Sectie A, do. 1072 en 1073, te zamen groot 1 Are 09 centiaren, bewoond door Cornelis Goedegebuur. Notaris WAN DER SLUYS. Op Woensdag 27 October 1926, 'snam. 2 uur, te Herkingen, ter herberge van D. Grin» wis bij veiling en op Woensdag 3 November 1926, 's nam. 2 uur te Herkingen ter herberge van Mej. L. van der Velde, bij afslag van 14.55.76 H.A. (31 Gem. 210 R. Voornsche Maat) Bouwland te Herkingen in den polder Ond.Herkingen, kad. nrs. 557, 559 tot en met 562, 569 en 582 tot en met 585 in diverse perceelen en combinatiën. Grootendeels vrij van huur. Ten verzoeke van den Heer L. van Beek Lzoon. te Dirksland. Notaris VAN DER SLUYS. Op Woensdag 27 October 1926 bij Inzet en op Woensdag 3 November 1926 bij afslag, telkens des avonds 7 uur in het Hoiel Spee' te Sommelsdijk. A. Het huis met erf aan den Binnenweg aldaar, kad. Sectie B nummer 1882, groot 2 aren 24 centiaren. Direct te aanvaarden. Ten verzoeke van Mej Wed. J. van der Wende. B. Het huis met erf aan den Molendijk, aldaar, kadastaal bekend Sectie B nummer 121 groot 53 centiaren. Ten verzoeke van den heer C. Hoogzand. Notaris van BUUREN. Op Woensdag 27 October 1926 te Herkin» gen ter herberge van D. Grinwis bij veiling en op Woensdag 3 November 1926 te Herkin» gen ter herberge van Mej. L. v. d. Velde bij afslag, beide dagen dadelijk na afloop der landverkooping van den heer L. van Beek Lz. van: Twee huizen met erf en grond te Her» kingen op 't dorp, Kad. no. 1332 groot 2 Aren 10 c.A. benevens het eeuwigdurende recht van erfpacht van 30 c.A. grond achter die huizen Kad. no. 1327, ten verzoeke van den heer P. C. v, d. Broek te Middelharnis. Notaris VAN DER SLU1JS. Op Vrijdagen 29 October en 5 November 1926, des v.m. 11 uur, in het koffiehuis «het Wapen van Zuid»Holland«, openbare verkoo» ping, bij veiling en afslag, van Eene Rentenierswoning met schuurtje, kip» penhok, erf en tuin, waarin 40 vruchtboo» men, in den Kerkhoek, groot 26 areD, 60 cen.iaren. Het huis, dat is aangesloten voor electrisch licht, bevat 4 kamers, keuken, bijkeuken en kelder, ruime zolder en logeerkamertje. Aan vaarding bij de betaling der kooppenningen op 22 December a.s. Bezichtiging dagelijks, des n.m. van 2—4 uur, te bevragen bij den be» woner den Heer J. S. A. van Toledo. Inlichtingen geven de verkooper de He^ Joh. van Toledo te Schiebroek en onderge» teekende. Notaris LOEFF. MIDDELHARNIS. Centrale Veiling voor Goeree en Overflakkee. Veiling van Woensdag 20 Oct. 1926. Andijvie f 0,30 tot f 2,70. Bloemkool f 5,— tot f 16,—. Savooie kool f 3,— tot f 7,—. Roode kool f 0,30 tot f 4,— Witte kool f 0,30 tot f 5,60. Alles per 100 sluks. Spruitkool f 6,60 tot f 18,70. Princesseboonen f 13,70. Peren Klei f 7,— tot f 10,—. Bergamotten f 7,60 tot f 8,—. Louwtjes f 3,60, Appelen Bismarck f 24,80. I (val) f 12,—. Goudreinet f 30,—. (val) f 11,— Bouman Reinet f 9,— tot f 22,60. Alles per 100 K.G. Druiven f 0,31 tot f 0,32 per pond. 2e soort f 0,21 per pond. Kaas 20 plus f 0,40 per pond. (volvet 45 f 0,45 tot f 0,47 per pond. ROTTERDAM, 19 Oct. 1926. Op de heden in ons Veilingslokaal, War» moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer». den de volgende prijzen besteed Kipeierenf 8,15 tot 10,35 Idem (klein). 5,50 tot 6,95 Idem extra zwtot Eendeieren 5,60 tot 7,85 Ganseieren tot Kalkoeneierentot Kievitseierentot Middenprijs f Aanvoer 73.000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEILING

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 2