Purol verzacht en geneest Kloven in tie Handen. Doos 30 ct loot den Jfdttèag DE KOSTEN Hte-BiaxuHm Gemengd .Nieuws. V er koopingen Een ernstige vermaning tot een heilig leven. Wij willen ze wat nader bezien nagaan wat ze inhoudt. Waar de apostel de geloovigen op hun roeping wijst, stelt hij eerst een negatieven en daarna een positieven aard. Eerst zegt hij, wat ze niet en dan wat ze wel moeten doen. Zij moeten niet gelijkvormig worden aan de begeerlijkheden, die te voren in hun onwetendheid waren. De apostel doelt hier op hun vroegeren toestand, toen zij nog heidenen waren; op de zonden, waarin zij toen leefden. In hun onbekeerden staat leefden zij in hun begeerlijkheden, d. i. in hun zondige lusten, naar het goeddunken van hun verdorven hart, als blinde heidenen, onwetend aangaande den waren God en den Heere Jezus Christus. Nu door Gods genade hun het licht is opgegaan, en zij met die vroegere zonden gebroken hebben, moeten ze niet weer terug- keeren tot hun vroeger onheilig leven. Daarnaast komt de apostel ook met een stelligen eisch, waarin hij leert, wat de geloovigen wel moeten doen. „Maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, zoo wordt ook gij zeiven heilig in al uw wandel; daarom dat er ge schreven iszijt heilig, want Ik ben heilig." Zij worden geroepen tot heilig heid. Verstaat echter wel, wat daarmede bedoeld wordt. Geen wettische heilig heid, ten einde God daarmede te ver zoenen. De apostel wil de geloovigen niet leiden op het pad der werkheilig heid. Maar hij bedoelt die heiligheid, welke de vrucht des geloofs is, en hierin bestaat, dat wij, vreezende God te onteeren, naar Zijn geboden te leven de zonde haten, omdat God ze haat; de verzoeking vlieden, en alles mijden wat ons tot zonde zou kunnen brengen, omdat wij God vreezen. Zulk een heilig leven komt voort uit liefde tot God en uit de hartelijke begeerte Hem daardoor te verheerlijken. Die heiligheid omvat den geheelen mensch, zoowel zijn innerlijk als uiter lijk bestaan. Daarom vermaant de Schrift, dat wij onszelven zullen reinigen van alle besmetting des vleesches en des geestes. En voortsGod te verheerlij ken in ons lichaam en in onzen geest. Wij moeten sterven aan ons eigen ik, eigen wil verzaken, dien buigen onder Gods wil, strijden tegen de onheilige bewegingen van ons vleesch. Petrus zegt 'tin al onzen wandel heilig wor den, op alle gebied, overal^. onder alle omstandigheden. Niet maar onder vrien den en geestverwanten, maar ook te midden van een Gode vijandige wereld. Ja, daar in 't bijzonder. Wij hebben vooral in de ure der verzoeking op onze hoede te zijn, dat wij niet door de wereld meegesleept worden en haar gelijkvormig worden. Te wandelen als een Noach, die niet ophield zijn tijd- genooten te vermanenals een Lot, die zich rein hield van Sodoms zonden als een Jozef, die, al stond zijn leven op 'tspel, vreesde tegen God te zon digen als een Daniël, die al zijn vijanden trotseerde, toen hij weigerde voor iemand anders dan Israels God de knie te buigen. Letten wij er op, hoe de apostel in onze tekstwoorden doet uitkomen, dat de heiligmaking een voortgaand werk ishoe de geloovigen daarin moeten toenemen. Hij vermaant„wordt" heilig in al uw wandel, en dat woordje „wordt" wijst op een toeneming, een vordering maken in heiligheid. Zonder zonde leven kunnen wij hier op aarde niet. De allerheiligste brengt 't zelfs niet verder dan tot een klein beginsel der gehoorzaamheid. Maar zulk een heilig leven wordt hier door de kracht des Geestes aangevangen en moet worden voortgezet, doordat de geloovigen steeds overvloediger vruchten des geloofs en der bekeering voortbrengen. Hoe verder de Geest ons leidt, des te meer zonden zullen wij zien. Telkens zullen wij ver borgen afdwalingen ontdekken. Daarbij zullen zonden, die wij meenden te boven te zijn, soms plotseling het hoofd opsteken. Wij zullen ervaren, dat wij van onszelven zwak zijn tegenover de verzoeking, die van de wereld uitgaat. Daarom hebben wij niet op te houden te bidden en in Gods kracht hoe langer hoe meer tegen alle zonden te strijden, opdat het door een steeds heiliger leven blijke, dat Christus in ons leeft. De zaak met een geloovige staat zoo, dat hij in Christus heilig is, zoodat God in hem geen zonde meer ziet, maar daadwerkelijk is hij 'nog slechts een beginsel der heiligheid deelachtig, zoo dat, zoolang hij op aarde is, hij geroepen is, heilig te worden in al zijn wandel. 'tls geen nieuwe, tot dusver onbe kende waarheid, welke de apostel hier voorhoudt. Reeds door Mozes sprak de Heere: „Zijt heilig, want Ik ben heilig." Israël als een volk Gods werd geroepen tot heiligheid. En niets min der wordt geëischt van de gemeente des N. V. God zelf wordt haar tot voorbeeld gesteld. Niet, alsof wij ooit aan God gelijk zouden kunnen worden, want God is Schepper en wij zijn het maaksel Zijner handen. Maar evenals God, hebben ook wij het kwade te haten en lust te hebben tot alle ge rechtigheid, heilig te leven. God, die de zonde niet kan gedogen, heeft een welgevallen aan allen, die Zijn geboden beminnen. Al wat Hij doet is goed; zonde strijdt met Zijn Wezen. In den hemel is dan ook de zonde niet meer. Daar zal niet inkomen, dat ontreinigt of gruwelijkheid doet of leugen spreekt. En omdat God heilig is, wil Hij ook in Zijn schepsel heiligheid. Zullen wij die volkomen heiligheid eerst hier namaals verkrijgen, het streven, het jagen daarnaar moet hier bij ons ge vonden worden, in gehoorzaamheid aan het woord des Heerenwordt heilig in al uw wandel, gelijk Hij, die u ge roepen heeft, heilig is. Ingezonden Stukken verbonden aan bet graven van het Suez-kanaal waren zeer groot. Maar toch vormde dit geen be letsel om dat werk tot stand te brengen, omdat men begreep dat de voordeelen de onkosten ruim schoots zouden dekken. Met de reclame is het niet anders gesteld. Een advertentie vraagt kosten, maar hoe gering zijn die vergeleken bij den omzet van wa ren, dien daardoor te verkrijgen is. Zorg dat het Flakkeesche pu bliek met Uw zaak en Uw waren bekendisdoor een Advertentieinde zag zich thans liefst zoo weinig mogelijk aan dien tijd herinnerd. Daarom hèd men z'n «afgodjes® nog wel »Vrijheid«, »Gelijkheid« en hm 1 En daar kwam nu Bilderdijk en haalde al die afgodjes een voor een naar beneden en liet zijn discipelen zien hoe naakt zij waren en hoe hol en hoe voos En hij stelde daartegenover de Nederlandsche Maagd«Steu- nende op den Bijbel, verdedigen wij de vrij heid en Onze hulpe is in den Naam des Heeren 1« en zette de oude Oranjes daarom heen, die dit met hun bloed bezegeld had den En dan vlogen de vonken vuurs van heilige passie door de smidse heenl Alle drie deze grooten Bilderdijk, in 't begin, Groen van Prinste» rer in 't midden en Kuyper tegen 't einde der negentiende eeuw, hebben in zeer ruime mate den smaad van menschen ondervonden, omdat zij opkwamen, ook op staatkundig ter rein en in 't politieke leven, voor de eere Gods. En neen 1 waarlijk zij niet alléén 1 Ik neem en noem hen slechts als represen tanten. 't Was de gansche eeuw dóór net zoo hoog en laag waren voorwerp van dezen bitteren hoon en waar ook onze volksgroep zich over veel te verootmoedigen heeft, ook in den po- litieken strijd, daar mogen we tot roem van Gods genade getuigen Neen, zóó hebben wij ten opzichte van onze tegenstanders nimmer gedaan Bilderdijk, Groen en Kuyper noemde ik. Daarmee wil ik niet zeggen, dat ze precies op dezelfde wijze op dien smaad reageerden. Bilderdijk hief de vuist en sloeg terug. Groen gaf weieens naar buiten den indruk, alsof hij met stoïcijnsche kalmte al dat modder water liet klotsen langs en tegen de rots, waarop hij stond, maar Busken Huet heeft ons aangetoond, hoe ook Groen een man van, soms ïelle, hartstochten was, maar die ze wist te distilleeren in de groote kolf van verstand- en-wil, waaruit ze dan in den vorm van fijne, maar vlijmscherpe ironie weer te voorschijn kwamen. Kuyper had die hooge voornaamheid van Groen niet Maar had minstens even goed en stellig in veel hooger mate zijn geest in bedwang dan Bilderdijk en had het groote voorrecht, dat hij bij aanvang «onze menschen® onder den druk uit mocht halen en den tegenstander met beschaamde kaken doen staan, als hij hen, zelf in het hoogste gestoelte des lands gezejen, die mannen presenteeren konZie mijne heeren 1 de menschen waarop gij altijd zoo hebt gesmaald, u merkt, zij mogen er zijn Doch keeren we thans naar Bilderdijk terug. De smaad is feitelijk altijd zijn deel geweest Maar 't werd toch in zijn Leidschen tijd het ergst, toen zijn tegenstanders, vreezen gin gen, dat met zijn dood niet de laatste aanhan ger van zijn zonderlinge ideeën zou wegge storven zijn, maar dat zij door een kleine, doch uitgelezen schaar van jongeren zouden worden voortgeplant. Da Costa, die ons meedeelt, wat trouwens uit lang vergeelde en vergeten pamfletten dier dagen genoegzaam blijkt en waar ook Bilder- dijks gedichten genoeg van gewagen, geeft er een sobere maar duidelijke beschrijving van, die we hier net zoo overnemen. Da Costa's schets doelt op 't jaar 1823 en daarna, toen hij trouwens geheel buiten Bilderdijk om, die van niets wist zelf zijn «Bezwaren tegen den Geest der Eeuw® had in 't licht gegeven, waarvan de tegenpartij dit in elk geval juist inzag, dat ze uit de pen van den jonger vloeiden, doch dat deze uit het arsenaal van den oude gekomen was. Ziehier wat da Costa er van zegt: «Doch nu dan ook kende de algemeene verontwaardiging geen palen. Men achtte (of hield zich alsof men zulk een ernstige beduchtheid koesterde) het volk, den Staat, de Constitutie, de Kroon zelve, zoo er op den kreet den verschrikte meerderheid geen afdoende maatregelen genomen waren, in onmiddellijk dringend gevaar. Nog een weinig tijds, nog eenige derge lijke geschriften, en men zag in Nederland, in Europa, de vestiging van het Absolutis me, met oplegging bovendien van de 'leer regelen van Dordrecht, zoo goed als zeker tegemoet, Alles, in den kring allereerst der Boeken wereld, scheen in rep en roer te komen Het waren recensiën, pamfletten, anony- me (voor het meestI) of pseudonieme schimp schriften, spotverzen, epigrammen, parodiën, kluchten, schand- en schendbrieven over de post, te vuig om er den inhoud zelfs van te laten vermoeden Zelfs de aardappel, zoo zij meenden, door Bilderdijk beleedigd I vond zijn vinnige wrekers. Nooit heeft een publiek of wat zich voor zijn woordvoerders uitgeeft allen eerbied, wij zeggen niet voor een der schitte rendste sieraden van taal ea poëzie der natie, maar voor zichzelf op zoodanige wijze uit het oog verloren, als in deze zaak en dien tijd®. Uit dezen laatsien zin kan men merken, dat da Costa de negentiende eeuw niet ten einde toe heeft meegemaakt 1 Intusschen, hoe ouder hij werd, met hoe meer lijdzaamheid Bilderdijk den smaad van Christus wist te dragen. Diirom haatte de wereld ook hém, dewijl hij van de wereld niet was, maar «Heb goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen I® was Jezus woord, daarin vond ook Bilderdijk, zijn versbundels uit die laatste jaren getui- gen het, bij den voortduur steeds grooter troost. UITKIJK. I PETRUS 1 14-16. «Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijk heden, die te voren in uw onwe tendheid waren Maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, zoo wordt ook gij» zeiven heilig in al uw wandel; Daarom dat er geschreven is Zijt heilig, want Ik ben heilig.« I. (Wordt vervolgd.) het Roode Kruis zelf. Immers bij rampen als de storm in Borculo of de waterstand in 't Oosten van ons land, die ook op ons eiland zouden kunnen plaats vinden, zou het voor het Roode Kruis een groot voordeel zijn, als het hier onmiddellijk qa. over een goede ziekenauto kon beschikken bij zijn hulpver leening. 't Stelde al spoedig een bijdrage van f 1000,— voor dit doel in uitzicht, maar zag daarbij gaarne, dat wij de zieltoogende Roode Kruisafdeeling op ons eiland weer op de been brachten. Daartoe werd besloten en zoo wer den ondergeteekenden met Notaris Van Buuren op een daartoe bijeengeroepen ledenvergade ring tot bestuursleden gekozen. Het Hoofdbestuur heeft ons nu uitgenoo- digd in deze maand een collecte te organiseeren voor het Roode Kruis, aan welk verzoek wij bij dezen gaarne voldoen. Een lange aanbe veling zal wel niet noodig zijn. De heilzame werkzaamheid van het Roode Kruis bij het vervoer en de verpleging van de gewonde soldaten in oorlogstijd ter verzachting van hun lijdende krachtdadige hulpverleening aan de burgerbevolking in vredestijd bij ge legenheid van rampen als bovengenoemd is Het gebouw van de Nederlandsche Handels Mij. te Amsterdam wordt deze week officieel geopend. De Copie van Ingezonden stukken die niet ge plaatst zijn wordt niet teruggegeven. Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers Mijnheer de Redacteur. Zoudt u zoo goed willen zijn onderstaand stukje in uw geëerd blad te willen opnemen. U bij voorbaat dankend. Dat er nog eigenaardige toestanden in het leven bestaan waarvoor men vaak de schou ders vragend moet optrekken, zal zoowel de een als de ander wel bekend zijn, daar men het nut van sommige gewoonten niet kan in zien. Bestaat zoo'n gewoonte eenmaal, is het ook zeer lastig deze met wortel en tak uitte roeien, hetzij dat men het kwade van zulk een gewoonte niet inziet of hetzij men te laksch is hieraan een einde tc maken. Zoo ook bestaat er in de gemeente Nieuwe Tonge ook een zeer eigenaardige en (mijns inziens) zeer afkeurenswaardige gewoonte. Namelijk deze Heeft b.v. een arbeider zijn wekelijk» sche taak verricht en wil hij daarvoor zijn zuur verdiende centen ontvangen, kan hij dit wel doen, maar in het een of andere café, op advies van den voorman. 2e Heeft men b.v. aardappelen of uien of wat desgelijks zij, ver kocht aan Commissionnairs, kan men hiervoor wel zijn of haar geld ontvangen, mits men de zaak in een café afhandelt. Waarvoor dit dienstig is, kan ik mij abso luut niet indenken. Deze gewoonte bestaat al sedert geruimen tijd en zal ook zonder ingrij pen van de betrokken personen zelf wel blij ven voortduren. Waarom kan het loon van den arbeider niet aan huis bij hem worden bezorgd, of waarom kan hij het desnoods niet zelf bij den voorman komen halen Waarom kan ook het geld, wat men tegoed heeft voor zijn verkochte aardappelen enz. niet dadelijk aan huis in ontvangst nemen? Waarom juist in een herberg? Is iedereen hiervan gediend? Nu, ik weet wel zeker van »neen«. Als »oud«»Nieuwe Tongenaar stond ik vreemd te kijken toen ik kort geleden mijn geboorteplaatsje nog eens bezocht, en ik van een kennis vernam, dat genoemde wantoestand nog altijd bestond, daar toch N. T. een van de eerste plaatsjes is, waar men bij wijze van spreken met Gods Woord in de zak loopt. Natuurlijk begrijp ik wei dat niet alle voorlui enz. dezen toestand in leven houden maar ik spreek slechts over diegenen, die het wel doen. Er bestaat natuurlijk (en dat is maar gelukkig ook) altijd uitzondering op den regel. Dat iemand zijn geld in een kroeg moet halen, dat hij verdiend heeft, beteekent op zichzelf zooveel niet, maar uit staanswil is men dan toch allicht geneigd, om ook het een of andere te gebruiken en de vraag is maar: «Kan het er altijd af?« De eene is op dit punt sterker dan de andere. De eene kan weerstand bieden aan de verleiding, de andere weer niet. Ik wil onder geen enkelen vorm te kennen geven, dat dit in de bedoeling ligt van H.H. Commissionairs en voorlieden, maar toch was het wenschelijk dat aan dezen wan toestand een eind kwam, daar er allicht voor zwakke menschen, die de verleiding niet kun nen weerstaan, neiging tot drinkgewoonten, zoo niet erger, konden worden opgewekt. Wanneer iemand een café wil bezoeken, zoo laat hem dit dan uit eigen beweging doen, dat zal niemand hem verbieden, maar laat er geen dwang of iets dergelijks worden uitge oefend op den werkman om zijn geld persé in genoemde inrichtingen te komen halen. Deze gewoonte moet de wereld uit. «Leve de gulden vrijheid«. U, M. de R. nogmaals beleefd dankend teeken ik Een «oud inwoner® van Nieuwe Tonge. HET NEDERLANDSCHE ROODE KRUIS. De Afdeeling Overflakkee en Goedereede hiervan leidde de laatste jaren een kwijnend bestaan. Door overlijden of vertrek was er eigenlijk geen bestuur meer en de afdeeling gaf geen teeken van leven meer. Reeds had het Hoofdbestuur in den Haag in overweging gegeven of 't maa niet beter was onder deze omstandigheden de afdeeling op te heffen, toen de 2e ondergeteekende bij zijn pogingen om voor Flakkee een ziekenauto te krijgen in aanraking kwam met de leden daarvan. 't Hoofdbestuur zag bij deze bespreking dadelijk 't belang hiervan in zoowel voorde bevolking op Flakkee als voor het werk van wel voldoende bekend te achten. Helpen wij meê het Roode Kruis de geldmiddelen te ver schaffen voor zijn werk, dan kan dit zijn hulp verleenen, zoodra en waar die noodig is. Wie anderen helpt, mag verwachten, dat hem ook de helpende hand zal gereikt worden in tijd van nood en 't is altijd nog beter te helpen dan geholpen te worden. Bovendien heeft de blijmoedige gever op andere wijze vaak weer genot van zijn milddadigheid. Zoo heeft Flak kee door die mooie gift voor onze ziekenauto reeds veel meer ontvangen van dan 't gegeven heeft aan 't Roode Kruis. De minimumprijs van de te verkoopen kruisjes is bovendien zoo gering, dat die voor haast niemand een bezwaar kan opleveren, om op deze manier 't mooie Roode Kruiswerk te steunen. We hopen daarom overal jonge dames bereid te vinden, om deze aan den man of de vrouw te brengen. H.H. Burgemeesters of Voorzitters van plaat selijke comité's kunnen 't benoodigd aantal kruisjes bij den 2e ondergeteekende aanvragen. Steunt allen op deze wijze 't Nederl. Roode Kruis. Namens het bestuur der afdeeling Overflakkee. en Goedereede, De Voorzitter, L. J. DEN HOLLANDER. De Secretaris, C VAN GELDER. Nieuwe Tonge, 4 Oct. 1926. ERNSTIG ONGELUK BIJ DE GIEKPONT TE TIEL. Drie personen verdronken. Woensdagmorgen tegen 10 uur kwam een auto, waarin twee dames en een heer, de gierpont te Tiel oprijden. Als gewoonlijk was de andere zijde der pont afgesloten door een stalen ket ting. De auto reed eerst niet ver genoeg door, waarop het veerpersoneel last gaf, iets verder te rijden. Waarschijnlijk heeft de bestuurder toen volop gas gegeven. De auto reed door de ketting de Waal in, en de inzittenden zijn verdronken. Het nummer van den auto is M. 20601 Nader meldt men In den nieuwen, gesloten Citroën-auto, ver ongelukt aan het veer te Tiel, bevonden zich de ongeveer 30>jarige heer F. A. Bekaar, leeraar te Wageningen, zijn vrouw, en een 76>jarige dame, waarschijnlijk de moeder van een van beiden. De politie was dadelijk met reddingsmate riaal ter plaatse, doch slaagde er eerst tegen half "twaalf in, den auto op het droge te krij gen. De verongelukten schijnen nog pogingen te hebben aangewend, uit den wagen te ko men. De schijnbaar onbeschadigde auto is in be slag genomen. De lijken zijn naar het St. Andrea-gesticht vervoerd. Het parket heeft ter plaatse een voorloopig onderzoek ingesteld. Verder wordt nog gemeld Op het lijk van den heer Bekaar, die woonde in het Bowlespark te Wageningen, is gevon den een perskaart, door de N. V. Landbouw courant De Zuidpost afgegeven aan den heer F. Bekaar. De auto had nog maar 3000 K.M. gereden. Het rijbewijs was van Mei 1925. De carbura teur is zwaar beschadigd. De auto is niet door den ketting gereden, maar de ketting is uit den haak gelicht, waar mee zij aan de pont bevestigd was. Het onderzoek van den auto heeft de poli tie opgedragen aan den heer A. A. van den Berga te Tiel. Bij het onderzoek van de rem men waren aanwijzingen, dat de stang van de voetrem een oude breuk had. Het lijk van den heer Bekaar werd niet achter het stuurrad gevonden, maar bij de achterin zittenden dames. De justitie heeft de lijken nog niet vrijgegeven. Verkeersongevallen. Woensdagmorgen ongeveer half-twaalf is op den Bussumer Grintweg, bij den overweg van de Brinklaan te Bussum, een motorrijder, vol gens zijn rijbewijs de 30-jarige H. Boenakker uit Hilversum, tegen een uitstekende hangkast 4*an een vrachtauto gereden. Ernstig gewond werd hij naar de Majelle-stichting te Bussum gebracht. Dinsdagmiddag omstreeks half-vijfheefteen vrachtauto op den hoek van een straat te Kerkrade het zes-jarige zoontje van den heer N. uit Chevremont overreden. Het ventje was onmiddellijk dood. De politie heeft den auto in beslag genomen. De vrachtauto moet langzaam hebben gereden. Wrigley looft 25.000 pond sterling uit. Wm. Wrigley Jr., eigenaar van hetCatalina. eiland, de Wrigley-wolkenkrabber, de Chica go Cubs baseball club en kauwgomfabrikant stelt thans 25.000 beschikbaar voor den win naar van een open zwemwedstrijd over het Catalina-kanaal, een afstand van 23 mijlen, die nog nooit overgezwommen is. De wedstrijd staat open voor mannen en vrouwen en de winnaar ontvangt het geheele bedrag. De «New York News® ontving hier over het volgende telegram«Uw brief van den 19en ontvangen. Ook artikel gelezen. Ga met Uw voorstel accoord. Maak er 25.000 van voor alle deelnemers. Voorbereidend werk verricht U Begin direct. Wm. Wrigley Jr.« Dit was Wrigley's officieele antwoord op het voorstel van The News, dat hij een derge lijk bedrag beschikbaar zou stellen voor een Catalina-wedstrijd, die opengesteld moest zijn voor mannen en vrouwen uit binnen- en bui tenland. Evenals bij haar tocht over het Engelsche kanaal, garandeert The News Miss Ederle in ieder geval 5.000 pond sterling. Verder wordt uit Los Angeles gemeld, dat reeds 15 der meest bekende zwemmers uit Californië hun training hebben aangevangen. De zwemtocht zal moeilijker zijn dan die over het Kanaal, omdat geen der zwemmers weet met welke moeilijkheden men te kampen heeft. De New York News seinde aan Wrigley als volgt«News werkt plan voor Catalina- wedstrijd uit. Bemerken dat vele zwemmers direct willen beginnen om Uw 25.000 pond sterling te winnen. Zend opheldering of U prijs van 25.000 pond sterling hoofdprijs is voor een wedstrijd waarbij alle zwemmers tege lijk vertrekken of bestemd is voor den eersten zwemmer die het Catalina eiland bereikt.® Het antwoord luidde«Mijn aanbod betreft een prijs van 25.000 voor een wedstrijd waar in alle mededingers voor den prijs tegelijk moeten vertrekken en is niet bestemd voor den eersten zwemmer die op eigen gelegen heid het Catalinakanaal overzwemt. Alles moet goed gearrangeerd zijn vóór het begin van den wedstrijd. Details laat ik over aan* The News. Wm. Wrigley Jr.« Waar thans deze wedstrijd internationaal is, bestaat Joch ook voor Hollandsche zwemmers de gelegenheid hieraan deel te nemen. Of zich reeds enkelingen als zoodanig hebben aangemeld, hebben wij nog niet vernomen. Op Maandag 4 October 1926 bij veiling, en Op Maandag 11 October 1926 bij afslag, beide dagen 's avonds 7 uur te Melissant ter berberge van Van der Werf van een huis met erf en grond te Melissant aan den Molendijk, kad. sectie A no. 998 groot 80 cA., verhuurd aan Js Wielaard Hz. voor f 2 per week, ten verzoeke van Mej. de Wed, A. Vermaas te Middelharnis en kinderen. Notaris VAN DER SLUYS. Erfhuis te Spijkenisse (wegens vertrek) op Woensdag 13 October 1926, voorm 10,30 uur, voor den Heer Johs. Groeneveld, aan zijn woning, aldaar, aan de tramhalte Malledijk, om contant geld, publieke verkooping van 8 koeien, waarvan 2 half October moeten kalven, 2 kalveren, paard, 4 varkens, 40 kippen en 6 konijnen, voorts boerenwagen, melkkar, giervat 500 Liters en pomp, 2 kruiwageps, 2 varkenshokken ploegen, egge, tuigen, bouw», stal. en melkgereedschap, 8000 K G. hooi en 6 Aren voerbieten, eenig huisraad en een houten noodwoning enz enz. Notarissen LOEFF en VAN TRIGT. Op Vrijdagen 15 en 22 October 1926 des voorm. 11 uur, ten koffiehuize van Essebaggers te Spijkenisse, bij veiling en afslag, publieke verkooping van 0-72-20 HA. erf, boomgaard wei- en tuingrond te Spijkenisse, aan de tram halte Malledijk, beplant met 60 vruchtboomen, 35 bessenstruiken en 10 roeden 2-jarige aard beziën, wagenloods en bergplaats, gieikelder (24 M3) welput en 25000 ijsselsteenen. Te aanvaarden nadat boom- en tuinvruchten zijn geoogst. Soliede kooper heeft voorkeur om 6-22-17 H A. in de nabijheid gelegen best weiland in te huren. Inmiddels uit de hand te koop Inlichtingen geven de verkooper Johs. Groeneveld te Spijkenisse en ondergeteekenden Notarissen LOEFF en VAN TRIGT. Op Maandag 18 October 1926 bij veiling, en Op Maandag 25 October 1926 bij afslag, beide dagen 's avonds 7 uur, te Melissant, ter herberge van M. van der Werf, van Een huis, waarin schoenmakerij, met erf en grond te Melissant aan de Voorstraat, kad. Sectie A, no. 1072 en 1073, te zamen groot 1 Are 09 centiaren, bewoond door Cornelis Goedegebuur. Notaris VAN DER SLUYS.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 6