Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwschë Eilanden. iiffii LBIIS BIGCEIMR* PUROL IN HOC SIGNO VINCES No. 3264 ZATERDAG 2 OCTOBER 1926 41ste JAARGANG raat 44fc IRKEsi ;rdam| Pijnlijl Klove M Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis tratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers en 4 stoelen tafels f 9.75. Stijl- gastjes, Linnenkas els, Boekenkast, ichtkastjes, Maho- ihesterfieldmeubl., leerhangers, Leer- en Uittrektafels. zien, koopt, opjesü en-gebilïen. eil en I ules 2 m Lend lage het oude Magazijn TRAAT 73 1 met meer i modellen 1 iMMialf lie Proeftuin *de Sorteering prijzen. (HOVEN SZQMH EERSTE BLAD. Uw Dialect De pluriformiteit, de veelzijdigheid, in het menschelijk leven, openbaart zich voornamelijk ook in de taal. Hoeveel taaisoorten zijn er niet! En wat zoo mooi is, in de taal open baart zich het zieleleven. Zoolang een volk een eigen taal heeft blijft het een zelfstandig volk, ook al verloor het zijn onafhankelijkheid. De geschiedenis levert hiervan vele voor beelden. Maar dit taaleigen beperkt zich niet tot de volkssoovten, tot de natiën, het gaat door tot in locale gemeenschap pen. Bij alle overeenkomsten blijft er toch een groote verscheidenheid. Men spreekt dan van dialect. Er is een tijd geweest, dat het dialect niet de aandacht der wetenschap had. Maar die tijd is reeds lang voorbij. Wie kent niet de Betuwsche novellen van Cremer, en wie hoorde nooit van den Godvruchtigen Vlaming Guido Ge- zelle, die aan het gewestelijk dialect zulk een zoet-vloeiende taalweelde wist te geven, dat zijn litteraire producten zijn gaan behooren tot de beste letter kunde der Neder-Duitsche taal. Sindsdien ging men tot de studie der dialecten over. En welk een bonte verscheidenheid openbaart zich ook hier Vergelijk het FrieschmethetZeeuwsch het Groninsch met Brabantsch, het Gel- dersch met het plat Hollandsch. Wat ^een verschil! gfi Maar het onderscheid is nog fijner Zie het in Uw eigen gewest. Vergelijk Oost- met West-Fiakkee. Hoor het Ouddorpsch dialect naast dat van Ooltgensplaat. Maar het verschil beperkt zich niet tot het Goereesche dialect en dat van Flakkee. Evenveel dorpen als het eigenlijke Flakkee telt zijn er dialecten. Verge lijk de taal van den echten Dirkslander met die van den Sommelsdijker. En, hoort de echte kenner niet ter stond of hij met een Sommelsdijker of met een oude inwoner van Middel- harnis te doen heeft? Maar ook hier vindt ge de grens nog niet. Het onderscheid gaat door tot in de geslachten en de families. Gij hoort a.an de taal tot welke familie iemand be hoort. Liet taai-eigen van den vader gaat Vandaar dat h< :t behoud van het taal den iets kostelijks is. Het spreken van een persoonlijke taal vertolkt het bezit van een per- soon'ijk leven. En hoe sterker de persoonlijkheid 18> hoe meer zijn persoonlijk taai-eigen f>eaccentueerd zal zijn. Dit geldt voor het individueele leven. Maar niet minder ook voor het ge westelijk leven, dat zich openbaart in het dialect. Het spreken van eigen dialect bewijst het bestaan van eigen volksleven, van een eigen levensmillieu en levensele ment, van een eigen karakter. Wie dat goed begrijpt schaamt zich zijn dialect, niet meer. Want in Uw dialect zit véél meer, dan ge oppervlakkig zoudt vermoeden. Wie zich zijn dialect schaamt, mist persoonlijkheid, is een fat zonder rug- gegraat, is een pias, een nabootser. Wees tiots op Uw dialect. Het is veel schooner dan het beschaafd, ge moderniseerd en geünificeerd Hoog- Hollandsch, waaruit zich niet meer het gewestelijke, het plaatselijke, het his torisch gewordene openbaart, maar ver steend is, zooais de steden zelf ver steend zijn. Neen, uw dialect is niet „boersch" en „onbeschaafd", er zit iets schoons in. Het heeft iets kernachtigs. In het dialect bleef het woord en de klank veel inniger verbonden aan het wezen der dingen. Het dialect geeft veel zuiverder weer wat de gedachte wil uitdrukken. Ge merkt dit aan den mensch die het voorrecht had in eigen dialect op te groeien, in een eigen dialect leerde stamelen, en straks bij het grooter wor den in een eigen dialect leerde spe len en werken en denken. Zijn lief en leed, de innige roerselen van zijn zie- leven openbaarde zich in een eigen dialect. Laat hem nu straks de „offici- eele" taal leeren spreken. En dat gaat goed zoolang het de oppervlakte van het leven geldt, als zijn zieleleven niet gerimpeld wordt. Maar als dan straks de stormen woeden, de wateren van het zieleleven tot op den bodem in felle beroering komen 1 Laat zijn ziel be roerd of ontroerd worden, diepe smart of hoog oplaaiende blijdschap hem aan grijpen. Dan zoekt hij zijn toevlucht tot zijn dialect, zijn officieele taal laat hem in de steek, omdat het niet zijn taa' is, en in zijn dialect vindt hij de woord- en klankvorming, de zinsbouw terug om aan hetgeen het diepst van zijn leven aangreep, uiting te kunnen geven. Het dialect heeft voor een volk hooge waarde. In het bewaren van eigen zelfstandigheid en karakter van de dee- len ligt de kracht van het geheel. De Friezen kunnen ons hier veel leeren. Er zit een kracht en energie in dat volk, het geeft ruggegraat aan onze Nederlandsche natie. Bewaar Uw zelfstandigheid En wanneer men U tracht te bena deren in Uw dialect, het wezen der dingen in Uw dialect wil aanwijzen, Uw dialect spreekt en schrijft, stel het dan op priis. Want zóó slechts is het mogelijk Uw ziel, Uw diepste bestaans- leven eenigermate te benaderen. En wanneer men Uw dialect wil berooven, waak dan 1 Want het is een kostelijk goed, kostelijk als Uw zelf standigheid. Op den Uitkijk. II* Velen tegen één. Reclame-Mededeelingen. jke loven verzacht en geneest men met I! 'is li •J HHHHHBPHH i Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bij vooruitbetaling. BUITENLAND bi] vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, ie, ROTTERDAM ERS, Mee. Dent, otterdam. Prijs per -. Nieuwste methode 1—3, Dinsdag en OVERFLAKKEE te ïgeweg) is op eiken langstellenden GRA» Desgewenscht geeft dichtingen, die moch» legging de meeste herstellingen zuiier ten plaats hebben. Dat zou de gemeens, hooge kosten kunnen brengen. j (Op dit moment komen de H H. Pr ser en Scheepen de raadszaal binnen enze,~ aan een afzonderlijk tafeltje plaats). De heer Koote (A.«R.) merkt even» het dat eerst na n half jaar de verzakkin ginnen, niet voor dien tijd. De heer SLIS acht het bezwaar ecF^f^"" zoo groot, want de Raad kan beslui met de garantie over een langere termij loopen. De heer VOGELAAR (A..Rmeentef.S' Voorz. voorstelde nu eerst over het beg'Hjk aansluiten of niet aansluiten te beslisseiren als er nu eens een gemeente niet as wat dan? De VOORZITTER antwoordt dat d»U1[ dan weer voor een nieuw plan zal koa<" staan, waardoor vanzelf opnieuw een sing genomen moet worden. Dit plam>n_ bouwd op de veronderstelling dat aT.._ meenten aansluiten. De heer DORSMAN (Volksbelang) op dat Sommelsdijk niet aansluit. Wanten 'f1 uéfr/.Rll. 7'cb verbindt aan te s Nadruk verboden. Direct geef ik toe het is een «leelijk woord« I Maar ook Bilderdijk bleef een zondaar ten einde toe, gelijk wij allen 1 en zijn heftigheid werd er waarlijk met de jaren niet minder op, daar zorgden zijn vijanden wel voor, al was de «mensch Willem Bilderdijk«, waaneer men hem zag en nam in ll de uitingen van zijn veelzijdig leven allerminst de misantropische grompot, als de pen hem vaak teekende in carricatuur. «Ik ben al de ministers schreef hij een doorn in 't oog, en de gevloekte schurken weten wel waarom Neen, het kwam niet in 't publiek. Zoo ver zou Bilderdijk zich niet vergeten dat hij de raadslieden der Kroon publiekelijk aantastte in hun eer; hij stortte zijn hart uit aan een vriendenborst en eerst veel later, toen Bilderdijk dood was en zijn vijanden van 't tooneel verdwenen waren en de eerste regee< ringsjaren van Willem I historie waren gewor« den, kwam de uitdrukking in zijn «briefwisse» ling« aan 't licht en mócht, wie deze uitgaf, als hij Bilderdijk geven wilde gaaf en geheel, ze niet weglaten. Bilderdijk was een wijs man, maar die hier in woorden leelijk struikelde. Maar zakelijk had hij volkomen gelijk. Des Konings raadslieden, ten minste die uit de twintiger jaren, ze «moesten hem niet*. En ze wisten van elkaar en met elkaar zeer goed waaróm mr. Willem Bilderdijk, die op ruim zestigjarigen leeftijd in méér dan één Wetenschap hoog uitstak boven de middelma* tigen van zijn tijdgeen hoogleeraar worden mocht aan eenige universiteit. En met hen wist het al wie den toon mêe aangaf, wél. En de meesten zeiden het niet zoo hardop foei 1 dat deed men in '95, toen die man uitgebannen werd 1 maar ze fluisterden het onder elkaarbij gebogen hoofd, met gewichtig gelaat en strakken trekken van begrijpen, maar ze schreven het in vertrouwelijke brieven en in geheime adviezen en stukken en 't was als een soort stille vrijmetselarij, waarbij men elkaar begreep met een gebaar en het doel scherp werd gesteld »Op den leer.katheder komt die man niet!» Ge vraagt, welke dan zijn wetenschappelijke misdaad was De mannen van DE Revolutie, dewelke nü, tO cent per regel. die heerlijk, van qearensmaaken- "fochijoedkQop ió K.OFFIE„DE PAUW" Proefnemingen met lichte aeroplanes te Lympne. De «Wood Pigeon* wordt gekeurd, alvorens aan de proeftocht te mogen deelnemen. na den Franschen tijd en Oranje's herstel zich kleedde in rok en witte das en op zachte sokken ging, haatten hem, omdat hij durfde zeggen, dat deze uit den duivel was. De god. geleerden floten hem uit, omdat hij nog geloof, de aan zoo iets als erfzonde en uitverkiezing. De verzenmakers»bent krijschte hem tegen, omdat hij hun producten gewoonweg prullen noemde en ze in zijn eigen verzen zoo geeselde, dat er geen regel van heel bleef. Ieder had wit tegen hem; heel Nederland noemde hem een «onmogelijk menscb«. Maar de hoofdoorzaak van al dien haat, van al de tergingen, waarmee men hem het leven verbitterd heeft was en bleef deze: Bil» derdijk had het gewaagd, met niets ontzienden moed en nimmer verflauwde volharding, het volk van Nederland terug te roepen tot de oude paden, de krijgsbanier te planten van den levenden God, Jezus Christus te verkondigen, als den eenigen, waren soeverein. Dit was zijn misdaad I Dat kónden de kin» deren der Revolutie niet vergeten I Daarom mocht hij geen hoogleeraar worden I Met zijn ouderwetsche ideeën zou de man onze jongelingschap 't hoofd maar op hol brengen. Toen er, na de verlossing van 1813 ernstig sprake van was, dat hij te Amsterdam tot professor benoemd zou worden, werd het uiterste beproefd, om dit kwaad te keeren. Nooit toch was het «gevaar* zóó nabij ge» weest. Nimmer hadden Bilderdijk's kansen opeen professoraat zóó goed gestaan. Vooreerst, daar waren 's mans erkende bekwaamheden. Men kon er over zwijgen, er aan krabbelen en knabbelen, en pietluttige aanmerkingen op maken, er de schouders over opha'en, maar een reuzengestalte wórdt nu eenmaal altijd gezien en van verre, zelfs uit het buitenland in zijn ware grootte erkend. Dan zónder vrienden wan de man ook niet. En daar wiren er bij, wier woord en aan» beveling wóóg. De Koning zelf, getuigt da Costa, beval hem bij de Amsterdamsche stadsregeering, aan wie de genoeming voor het Athenaeum Illustre stond, hartelijk aan en op dit moment was er tenminste in 's Vorsten omgeving niemand, die bepaald tegenwerkte. Terwijl er tenslotte nog bijkwam, dat van den Koning af, tot de gewone burgerman toe, ieder vóélde, dat aan dezen man, die zich om Oranje en uit afkeer van de principen, die dan toch tenslotte het Oranjehuis had laten vallen, bannen liet en voor zijn overtuiging werkelijk armoe geleden had, iets goeds te maken viel, Een proiessoraat was dan toch wel het minst, wat men hem aanbieden konl En Bilderdijk zou er tevreden mee zijn ge» weest Het stuitte den zeldzaam fijn besnaarden geleerde zoo tegen de borst, dat hij grooten» deels van het gegevene leven moest, al werd het hem dan ook geboden in den kieschen vorm van jaargeld en pensioenhij zou zoo graag eten zijn eigen verdiend brood I Daarbij, een rustige atmosfeer voor studie en een kring van leergrage jongelieden om hem heen, is zijn ideaaldat blijkt straks in Leiden wel. En tóén is het zeker zeer zeldzame feit in 's Lands Historie geschied, dat twee der meest vermaarde Amsterdamsche hoogleeraren hun tabberd in de weegschaal wierpen en verklaar» den hun ontslag te zullen nemen, wanneer de man Bilderdijk hun als ambtgenoot werd ter zijde gesteld. Dat gaf de doorslagBilderdijk werd te licht bevonden en een jong man, die zelf verlegen met zijn benoeming was, kreeg de plaats. Het is te Leiden gebeurd, in de twintiger jaren der vorige eeuw. De Maatschappij van Nederlandsche Letter» kunde zou vergaderen en in het «Leldsch Atheen« waren natuurlijk ettelijke leden. De agenda is mij onbekend. Of daarop een onderwerp voorkwam, dat mr. Willem Bilderdijk, die zich na de bitteie teleurstelling met het Amsterdamsche profes» soraat hier ter stede gevestigd had, doch ér weinig met menschen omging, dat hem had gelokt dan wel, of hem plotseling de eenzaamheid wat erg zwaar drukte en hij voor 'n keer 't gezelschap en den omgang met ge» leerde tijdgenooten zocht: lek en wete het niet. HFeit is, hij kwam vrij vroeg ter vergadering en zette zich Na hem kwam zoo langzamerhand binnen, wat men noemen kon de bloem der mannen» van.wetenschap uit het toen levend geslacht. 'n Lichte schok kon menigeen niet onder» drukken. Maar dra had men zich hersteld en elkeen dezer geleerde en getabberde heeren zette zich zoo ver mogelijk van den «Beroer» der Israëls* af. Niemand, die hem een hand» druk, een groet zelfs waardig keurde. De man bestond voor hen niet. Zij konden hem niet bannen, maar zij konden ergerhem in mo» reelen zin leggen op het martelvuur. Die man had immers de geestelijke schurft. En met zoo één kan men niet te voorzich» tig zijn 1 Immers, zelfs zoo iemands adem besmet Feller smaad was den grijsaard nooit aan» gedaan. Wat er in zijn ziel omging, laat zich mis» schien denken, zeer moeilijk zeggen, maar geen spier van zijn gelaat vertok, wie al» licht een vinnigen snauw van den geprikkel» den man, die hij óók geven kon 1 had ver» wacht, zag die verwachting niet vervuld. Gelukkig dat één de eer van onze natie nog opgehouden heeft. De edele en hartelijke hoogleeraar Kemper komt binnen overziet de situatie, maar doen» de alsof hij niets zag, laat hij de anderen voor wat ze zijn en gaat éérst op Bilderdijk toe en neemt naast hem plaats, zijn blijdschap betuigende over 't feit, dat Bilderdijk weer 'n keer de vergadering der Maatschappij met zijn tegenwoordigheid vereert. Dat maakt tenminste sommigen beschaamd. Men schikt wat bij en zoo brak de ban. Maar diep moet de angel en 't was één geval uit vele I gedrongen zijn in Bilderdijk's fijn besnaarde ziel; in de laatste periode zijns levens is de vijandschap tegen hem ongeloo» felijk sterk geweest, De oorzaken daarvan liggen voor de hand. Voooreerst was zijn persoonlijkheid van dien aard, dat hij slechts enkelen door sterke vriendschapsbanden aan zich verbond, maar velen afstootte, zelfs als er geen bepaalde reden voor was. Voorts had hij nooit iemand ontzien. Hij stond op velerlei teriein op den muur en in de bres, en zijn eere 1 keerde, maar ook, oneindig soms, wondde en korf. Tijdens de Fransche overheersching had de gemeene druk de hartstochten wat ingebonden, maar toen Bilderdijk ook nü '13 telkens kwam met zijn «Ik protesteer 1«, met zijn «J'accuse 1* de zoete rust kwam storen, werd het gansche intcllectueele Nederland, tot zijn zesde deci» male verdunning, de dorpskweekeling toe, op den ouden stroeven bard vergramd en had het schervengericht der ouden ook hier zijn toepassing gekend, Bilderdijk zou andermaal en dan voor goed, gebannen zijn Nü overstortte men hem met fiolen vol haatl En wat men hem 't méést aanrekende was dit Niet zoozeer, dat hij de poëtasters de late pruik van 't hoofd trok en och 1 ook zijn strijd tegen den Wagenaar der achttiende en den Siegenbeek der negentiende eeuw, over historie en taal, werd hem niet 't ergst toe» gerekend. Maar zijn denkbeelden over Staat en Kerk Die konden eenvoudig niet worden geduld. Toen 't scheen, of de tweede eeuwdag der Dordtcche Synode van '18 en'19 zou worden doodgezwegen, gaf de waard'ge Leidsche pre dikant Nicolaas Schotsman zijn «Eerezuil* in 't lich en een groot deel der «verlichte* theologen zoo van den kansel als van den kouden grond, vlogen met geheven spoor op hem af En toen schier niemand het waagde den grijzen leeraar terzijde te staan, dekte de rid» derlijke Bilderdijk hem met zijn machtig schild en schreef een «Voorrede* voor den tweeden druk, die gerekend worden mag onder 't beste dat hij als strijdschrift heeft voortgebracht. Maar toen werd ook de aanval van alle piccadores in de arena, om een beeld van Kuyper te gebruiken, op hém gericht. In nóg heviger mate echter werd de vijand» schap vaardig, toen er veel werd gepraat en nog veel meer gefabeld over lessen, die hij in zijn woning aan sommige jongelui gaf, die de Academie bezochten welke lessen niet min» der dan staatsgevaarlijk werden geacht. Deze lessen werden, 't woord nu zeer ruim genomen, gegeven in antirevolutionairen geest. Zij zijn niet zonder invloed geweest op de vorming eener antirevolutionaire volksgroep jl ■U Til I -li M

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1