DERDE BLAD De Schipbreuk Zaterdag 25 Sept. 1926. Reclames Mededeelingen. FEUILLETON No. 3262. Kerk en School. Land- en Tuinbouw. Een verhaaS van hef Schotsche Strand 40 cent per regel. (Wordt vervolgd). Nadruk verboden. Faard en Tractor in het Landbouwbedrijf. Over de beteekenis van den paardenarbeid als onkosten»factor in het landbouwbedrijf is meermalen geschreven, en die factor heeft den laatsten tijd begrijpelijkerwijze nog meer den aandacht, nu den tractor zijn intrede heeft gedaan. De Groninger Mij. van Landbouw heeft daarom aan haar afdeelingen eenige vragen voorgelegd, teneinde uit de daarop inkomende antwoorden Da te gaan of het mogelijk zal zijn de kosten van den paarden, arbeid te verminderen, en in de tweede plaats, of aanschaffing van een tractor in sommige omstandigheden is aan te bevelen. Ruim der. tig antwoorden kwamen in, en de daaruit getrokken conclusies zijn niet enkel voor de Groninger landbouwers van belang. Het bleek dat inderdaad in het Groningsch bouwbedrijf de onkosten in hooge mate door paardenar» beid worden beïnvloed dat daar met 10 pCt. klaverbouw, de kosten van paardenarbeid en die van menschenarbeid zich verhouden als 3 tot 8. Men heeft n.l. in zulk een bedrijf per 12 Hectare één span paarden nood'g, waarvan de onkosten bij 100 dagen bediening f 1050,— bedragenzonder badiening f 700,— of ruim f 58,— per H.A. Men is van oordeel, dat bij verdeeling der oogstwerkzaamheden over een langeren tijd, en van de herfstwerkzaamheden eveneens, voorzoover de grond het toelaat, over iets langer tijdruimte, het getal paarden is in te krimpen. Geen heil ziet men in de sterkere voeding der paarden, om ze daardoor tot een sterkere prestatie te brengenwel verwacht men wat van de keuze van werktuigen, die per tijds» eenheid meer capaciteit bieden. De tractor geeft voor. en nadeelen. Hij geeft in tijden h van drukte een groote krachtsreserve en kan f voorts op boerderijen, waar men niet beschikt over elecrtischen stroom, uitstekende diensten bewijzen ale stationaire moter Toch is aan« schafflng slechts gemotiveerd, als men daar. door minstens 2 paarden kan afschaffen. Een tractor, doende het werk van één span paar» den, kost, naar schatting, met inbegrip van bediening gedurende 50 werkdagen, de ronde som van f 1000,—. Elk paard, dat meer afge» schaft kan worden (tot en met 4 in totaal) verlaagd de exploitatierekening nog met f 250,— (n.l. f 350,— met aftrek van de kosten van brandstof en onderhoud.) De tractor heeft ook bezwarenop natten grond kan men hem niet zoo spoedig, en in den herfst niet zoo lang gebruiken als paarden men heeft niet steeds een vakkundig bestuur» der beschikbaaraan provinciale wegen moet er weggeldbelasting voor worden betaald. In de concusies wordt de »Fordson«»tractor, om de overal verkrijgbare onderdeelcn, zijn ge» makkelijke bediening en den lagen aanschaf» fingsprijs, de geschikste tractor voor den land» bouw genoemd. De groote behoefte wordt uitgesproken aan een combinatie van ploeg» en wagen.tractor. Lootsende fruitteelt. Een Amerikaansch vakblad becijferde on» langs, dat de Amerikaanscbe teler voor zijn beste appels netto slechts f 1,95 per kist ont» vangt, of ongeveer 10 cents per K G.voor de C .sorteering f l,27'/2 Dgemiddelde prijs is dus f 1,60, of per K.G. ongeveer 8 cent. Tegen dezen prijs is de appelcultuur in Ame- ka löonend. Vergelijken wij dien prijs met wat in Nederland de laatste jaren is betaald, dan zien we een zeer groot verschil. De ge» middelde prijs van Goudreinnetten voor extra en le kwaliteit zal in 1925 toch zeker aldus de heer Lijsten in No. 7 van »De Fruitteelt« 20 cents per K G. zijo geweestvoor Brab. Bellefleur vermoedelijk 15 cent. Wanneer nu de vruchtenteelt in Amerika loonend is tegen een gemiddelden prijs van 8 cent, zal de teelt 8) door L. PENNING Rob ijsde er van, en eeD eindelooze smart overstelpte zijn hart bij de gedachte aan zijn vader, die daar zielloos heendreef op de wilde, onbarmhartige golven. Hij liep tot aan de zee; 't water bespoelde zijn voeten en terwijl het bleeke schijnsel des hemels verdween in de schemering van den avond, zocht hij snik» kend naar het lijk van zijn vader. Niemand was bij hem. Een groep zee» meeuwen, azend op voedsel, vloog op, toen de jongen naderde, en zijn gesnik smolt sa» men met het eentoonige, indrukwekkende lied der branding. Zoo wandelde de kleine Rob dan in zijn eentje voort, totdat hij de ouderlijke woning had bereikt. En den drempel overschrijdend, ging er een smartelijke ontroering door zijn ziel, toen Lie teRen hem opsprong. «Trouw LiekeI® zei hij; «wacht jij den baas Die komt nooit - nóóit terug Liekel« Het was donker in het vertrek, maar de maan was opgegaan en temperde de duisternis En bij het rustige schijnsel, dat door de kleine ruiten viel, kon de jongen de vage omtrekken van de oude tafel en van een paar schamele stoelen herkennen. Rob nam den kleinen stoel met de houten zitting, door zijn Vader verleden jaar voor hem getimmerd en zette zich aan den uitge» doofden haard. Er lag een verlatenheid over zijn kinderhart, die onder geen woorden was te brengen. Bang was hij niet, maar di*p bedroefd dat was hij. Het was zijn vaste overtuiging, dat hij nooit meer vroolijk zou wordenhij zeide dit ook vlakweg tot Lie, die op zijn knie was gesprongen en een zacht gehuil uit» stiet. En het was ten minste een troost in zijn leed, dat hij den hond bij zich had, aan wien hij zijn nood en leed kon klagen, in ons land toch zeker wel loonend moeten zijn bij een gemiddelden prijs van 15 cent. Toch betwijfelt de heer Lijsten of bij ons, ondanks de betere prijzen, de teelt beter loont dan in Amerika. En hij noemt dan drie oor» zaken daarvoor op. Ten eerste worden ten onzent zeer vele variëteiten geteeld, welke niet loonend zijn. Tegen goede prijzen worden verkochtGoudreinnetten, Brab. Bellefleur, Sterappel, Notarisappel, Yellouw transp rent en Transparente de Cronals. Maar wat is de gem. prijs van andere soorten, als: vele oude zoete appels, de zure Paradijs, Keuleman, Ossekoppen, Reinnette d'Or, enz. enz. De De rentabiliteit van onze boomgaarden wordt zeer sterk beïnvloed door de zeer talrijke min» derwaardige variëteiten, welke in de aanplan» tingen voorkomen. Hoe eerder deze worden verwijderd, des te beter. Een tweede oorzaak is de geringe opbrengst der boom. Niet ons klimaat heeft hiervan de schuld. De grondoor» zaak ligt in het ontbreken aan voldoende voedingsstoffen, in de onvoldoende voeding der hoornen. Zoodra betere bemestingen meer algemeen door de fuittelers worden toegepast, zal de opbrengst der boomgaarde aanmerkelijk worden verhoogd. Over 't algemeen bloeien onze appels jaarlijks, of om het andere jaar rijk Dat deze bloesems niet in vruchten wor» den omgezet, moet volg-ns den schrijver in de eerste plaats worden toegeschreven aan den dikwijls zeer ongustigen voedingstoestand. - Een derde oorzaak is de slechte kwaliteit, wel» ke wordt geoogst. Hij, die fruit wil telen voor de consumptie, kan dit alleen bereiken door een streng doorgevoerde ziektebestrijding Men laat het in Amerika niet bij een éénmalige bespuiting, doch spuit soms tot 8, ja zelfs tot 12 maal toe. Na jaarlijks herhaalde bespuitin» gen is de Amerikaan in staat 80 pCt. van zijn fruit te sorteeren voor de verpakking in kisten. Om dat ook te bereiken, acht de heer L. noo» dig: een bespuiting om de 3 jaren met vrucht» boom»Carbolineum, jaarlijksch een bespuiting met Californische pap vóór de bloei en idem Da den bloei met Cal. pap en loodarsenaat. De kosten zijn per H A f 250,—voor het oogsten der vruchten f 150,—, totaal per H.A. f 600,-. Is het U bekendi dat onlangs bij het slachten van een aan milt» vuur gestorven rund de eigenaar miltvuurkar bonkels opliep dat door het geven van het vleesch van dat rund aan varkens een uitge» breide mildvuurinfectie onder de dieren op» trad dat men met zulke cadavers en in 't algemeen met het afslachten van alle plotse» ling gestorven dieren, niet te voorzichtig kan zijn dat het miltvuur het meest voorkomt bij runderen en schapen, maar toch ook bij paarden, varkens, geiten, honden en katten dat met bloed en ontlasting van zieke dieren een enorme verspreiding van bacillen plaats vindt? dat in een weide welke eenmaal be» smet is, nog jaren later miltvuur kan uitbre» ken (z.g. «miltvuurweiden®), dat het miltvuur als huidziekte bij de dieren zeer zelden voor» komt, in tegenstelling met den mensch, bij wien dan z.g. karbonkels optreden dat die infectie gewoonlijk tot stand komt door kleine verwondingen aan handen, gezicht enz. en eerst een of meer blaasjes zich vertoonen, welke gevuld zijn met een bloedig sereus vocht Weet gij: dat van een behandeling van aan mildvuur lijdende dieren geen sprake is, dat ook seruminspuitingen meestal falen dat men het beste doet om het cadaver ongeopend te laten liggen, hoogstens een oor af te snijden en dit naar een veearts te brengen voor een microscopisch onderzoek Korte wenken en mededeelingen. Voor melkers en melksterspraat onder het melken niet met elkanderspreek tot het dier op een zachten goedigen toonnooit haastig of driftigsla het dier niet I Onder het melken worde op den stal niet gewerkt ook niet in de wei nabij de dieren, als ge merkt, dat ben hindert. Niet voeren tijdens het melken 1 Zit zoo dicht mogelijk bij de koe, en plaats den emmer zoo ver mogelijk Ineens echter kwam er een wonderlijke ge» dachte in den jongen op, en deze gedachte rees op in zijn ziel als een licht uit een die» pen put, dat al helderder en stralender wordt, naarmate het dichterbij komt. Vele jaren later, toen hij een grijsaard was, heeft hij geglimlacht om zijo kinderlijke on» noozelheid en gedacht aan het woord van Paulus«To -n ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, over» leide ik als een kind.® Zijn vader had hem dikwijls over God en Zijn dienst gesproken, en hem wel honderd en wel duizendmaal gezegd, dat de Heere is een Hoorder en Verhoorder des gebeds. En het eerste psalmvers, dat de kleine Rob had geleerd, en waarvan bij de troostrijke waar» heid in een leven vol stormen en beproevin» gen zou leeren verstaan, was dit: «Opent Uwen mond. Eischt van mij vrijmoedig Op Mijn trouw verbond I Al wat u ontbreekt, Schenk Ik, zoo gij 't smeekt. Mild en overvloedig I« Dit vers was het, dat Rob zich levendig herinnerde. En terwijl hij nadacht, hoe zijn vader op het wrak was achtergebleven en niemand had gezien, dat zijn vader verdron» ken was, zoo achtte hij dc mogelijkheid niet uitgesloten, dat zijn vader nog leefde. Waarom kon dat niet? Kon hij niet een plank, een ton, een drijvende poort, een stuk mast hebben gegrepen en boven water zijn gebleven Thomas had zijn jongen wel eens verteld van de wonderbaarlijke redding van Albert Biesel, die verleden jaar stokoud en rustig op zijn bed was gestorven. Welnu, deze man had indertijd de ramp meegemaakt van een schipbreuk. Hij had den arm door het spon» gat van een groot vat gestoken, en vier en twintig uur had Albert Biesel rondgezwalkt op de zee, voordat er redding kwam. Hij was reeds bewusteloos, toen Noorsche vis» schers hem oppikten, en toen Albert in zijn dorp terugkeerde, was zijn naam op de rol der levenden reeds doorgehaald. Deze gedachten werden levendig in het vooruit. Melk eerst de voorste, dan de achter» ste kwartieren, doe het daarna nog eens over. Vat de spenen zoo hoog aan als 't kan. Na» melken met de platte hand op den uier wordt door benedenwaartsche drukkingen het af» vloeien de melk bevorderddan gewoon uit» melken de laatste drop is de boterknop I Het melken moet een nabootsing zijn van het zui» gen door het kalfhet mag dus geen trekken of strijken zijn, maar 't moet wezen een druk» kende knijpende beweging. Met de volle hand de arm mag weinig of niet bewegen. Een goed melker, iemand dus, die technisch goed melkt, wint méér en vetrijker melk dan iemand, die de kunst van het melken niet verstraat. En zoo zijn er nog zeer velen. Voor een goed melker wordt dan ook meer dan vroeger een hooger loon geboden. B-r. Te Utrecht werd ter gelegenheid van het 12'/2 jarig ambtsjubileum van den burgemeester, Mr. Fockema Andrea, hem Zaterdag 18 Sept. een momentale bank aangeboden. On onze foto links de burgemeester van Utrecht. Waar is uw thuis Eens op een prachtigen zomeravond over de wonderschoone Drentsche heide dwalend, zoo schrijft een predikant uit het Oosten onzer provincie werd mijn oog getroffen door een groote kudde schapen, welke zich als een golvende zee langzaam voortbewoog achter den herder naar een nabijgelegen dorp. Het was een bekoorlijk iets die dichte, tegen elkander aangedrongen schapen onder den pur» peren gloed van den vallenden avond door den trouwen herder naar het dorp geleid. Ik kon me niet weerhouden de kudde te volgen. Bij het dorp kwam er plotseling echter be» weging in de saamgedrongen eenheid. Eensklaps zag men de schapen uit elkander gaan naar alle zijden, schijnbaar ordeloos en doelloos. Echter schijnbaar, want de troepen waarin de kudde zich splitste, zag men elk trekken naar zijn eigen stal en zijn eigen plaats. Niet één der schapen vergiste zich Allen kenden ze hun stal, waar het zoo warm en zoo veilig voer hen is. Toen ik dat zag, werd ik ontroerd en dacht hoeveel kunnen wij, menschen, niet van de schapen nog leeren 1 Want ens wordt het toch voor ieder meDsch ook avond, wanneer de levenszon gaat dalen ter kimme. Zelfs op den langsten dag wordt het ten slotte toch donker. En weten wij dan ook, gelijk deze schapen, waar onze stal, waar ons huis is, waar het zoo warm is en zoo veilig Ach, vele menschen, die, wanneer het avond wordt in hun leven en de schaduw van den eeuwigen nacht komt over hen, niet weten waar ze henen gaan. Ze hebben het nog niet eens zoo ver gebracht als de schapen, die wel weten, wanneer het donker en duister wordt, waar hun veilige kooi is. Is dat niet droevig Grijpt het u niet aan? Daarom laten we toch alle zorg dragen, dat we weten, wanneer straks ook voor ons de avond komt, waar ons huis is, waar we zullen aanlanden. En dan weet ge, dat in den Bijbel geschre» ven staat«Ik ben de deur®, de deur van den hart van den jongen Rob. En nederkn eiend voor zijn stoeltje, bad hij tot God, dat Vader terug mocht keeren. Hij beloofde, zijn vader nooit meer verdriet te zullen doen zijn ge» hoorzaamheid zou tot een voorbeeld strekken voor zijn kameraadjes; en er lag een cnme» telijk verlangen in zijn hart, om aan zijn va» der nog eens zijn innige liefde te betuigen. In duizenderlei vorm zijn soortgelijke ge» dachten in lateren leeftijd teruggekeerd. Nooit heeft Rob King een vriend, een bloedverwant, een nabestaande naar de laatste rustplaats gebracht, of een stil zelfverwijt klopte in zijn ziel, dat hij tegenover die dooden te kort was geschoten in liefde, toegenegenheid en erbarming. Die overweging vervulde dan zijn ziel met diepen weemoed en leerde hem die» per indringen in de koude, harde, onzalige zelfzucht van zijn hart. Zoo bad hij dan. En er stroomde een zoet geluk door zijn jonge hart bij de gedachte, dat zijn vader terug zou keeren. Hij stelde zich voor, dat zijn vader juist de deur zou binnenkomen, en als hij in de donkerte zijn zoon had herkend, zou hij zeggen«Robbie, m'n jochie ben jij daar?« Maar toen Rob dat woord werkelijk ver» nam, verschrok de jongen, alsof de bliksem voor zijn voeten was ingeslagen, en hij stootte een schor, heesch geluid uit, terwijl hij op» sprong van den stoel HOOFDSTUK IV. Rob had niet behoeven te ontstellen, zoo het zijn vader was geweest. Doch het was zijn vader niet't was moe» der Rosette, die een vuurhoutje aanschrapte en het kleine kaarsstompje op den ijzeren luchter deed ontbranden. «Ik heb je overal met angst gezocht®, zeide Rosette, en er lag in haar stem een verwijt. Hij antwoordde niet. «Waarom doe je dat nu?« zeide zij op den forschen toon der visschersvrouw «Je jaagt mij op den achtersten zolder kom, ga nu mee I® »Ik ga niet mee 1« zei hij vastberaden. «Waarom niet?® «Ik wacht op Vader 1« Zij bukte zich, om hem in 't gez'cht te stal der schapen (Joh. 10 9). Dat heeft Jezus gezegd, de Goede Herder, die Zijn leven heef gegeven voor de schapen. Hebt ge wel eens ingedacht, wat deze Herder voor u is, indien gij u als een schaap door hem laat leiden Hij wil u leiden gansch uw levensweg. Hij behoedt u. Hij zorgt voor u en, als het avond wordt, dan is Hij voor u als een deur van den stal der schapen. Dat wil zeggen als gij u in geloof in Zijn armen neerlegt, gelijk een verloren schaap in de armen van een herder, dan zal Hij u dras.en in die eeuwige schaaps» kooi daarboven, waar gij in overvloed ont» vangtvrede, vreugde, zaligheid en heerlijk» heid. Als gij gehoorzaam zijt aan den Goeden Herder, die ook u roept, dan zal Hij het u aan niets doen ontbreken, noch in leven, noch in stervennoch des morgens, noch des mid» dags, noch des avonds. Nooit is alleen wie met den Heer Zijn levensweg mag gaan. Al daalt de nacht des levens neer, Gods trouw blijft steeds bestaan. Neen, nooit alleen; Hij baant uw pad; Al ziet Hem niet uw oog, Toch houdt Hij vast uw hand gevat, Wischt eens uw tranen droog. Neen, nooit alleen; God blijft getrouw, Hij schraagt u onder 't kruis; En eens, na droefenis en rouw, Brengt Hij u vei'ig thuis. zien en zuchtte. «Zou je nu niet meegaan, Robbie? 't Is hier zoo koud «Ik heb geen kou Zij voelde naar zijn gezicht, naar zijn han» den en zeide«Kom nu, RobbieI® Maar de geest der jeugdige weerbarstigheid was over hem vaardig geworden, en hij ant» woordde niets. «Je kunt toch hier niet blijven, jochie I® «Waarom niet?® «Er is hier geen eten.® «Daar ligt nog een homp brood in dekast en een stuk worst 1® «Malligheid!® zei ze op strengen toon, «Je moet toch slapen 1 En je bed is niet eens geschud 1« Rob antwoordde niet, moeder Rosette wist wel raad. Zij greep hem stevig bij zijn rech» teroor en dwong hem mee te gaan. Toen zij echter het huis hadden verlaten, zeide ze opeens«Waar is Lie Zeg, Rob waar is de hond Hij komt hier om van gebrek 1« Terugkeerend in de kleine woning, bracht zij Lie, die het huis zoo trouw bewaakte, mede, en deze daad der barmhartigheid ont» wapende den jongen. «Gij zijt een best mensch, hoor!« zeide hij op hartelijken toon, maar zij antwoordde «Maak maar voort I® Het weer was nu geheel bedaardzacht ruischte de branding. En de glans van maan en sterren breidde zich uit over de wijde zee. «Vader kan nog wel terugkomen«, zeide Rob, terwijl hij de hand der oude vrouw nam: «denkt gij ook niet, moeder Rosette?® «In de opstanding der dooden I« antwoordde zij. «Neen dat bedoel ik niet 1« hernam Rob ijverig. »'t Is toch niet zeker, dat hij verdronken is Denk maar eens aan den ouden Albert Bigsel, moeder Rosette «Arm schaap I« zeide ze En dat was alles, wat zij zeide. Zwijgend gingen ze voort, totdat zij aan het strand een groep menschen bereikten, waarboven de kapitein als een toren uitkwam. «Een lijk?® vroeg Rosette. De kapitein knikte met het hoofd. VAN HIER EN DAAR. Het is inzonderheid wel voor den geeste» lijken werker, een verkwikking als hij, in het zenuwsloopend jachten van onzen tijd, zoo enkele weken de tredmolen van den in ver» bijsterenden snelheid iedere week weerkeeren» den arbeid verlaten mag als het schip eens een tijdje uit de vaart wordt genomen wordt opgelegd, zoo ge wilt. Vooral voor iemand, die er zijn werk van maakt, zoo «hier en daar® te kijken en in de, vaak penible, noodzakelijkheid verkeert, dat hij anderen van het belangrijks, dat hij hier en daar ziet of leest, ontmoet of opmerkt, deelgenoot moet maken zulke weken zijn een ware weldadigheid. Behalve veel sarcasme zit er toch ook nog wel eenige waarheid in het oud»Hollandsch spreekwoordde beste stuurlui staan aan wal. Men ziet nu eenmaal dingen het beste op een afstand. Over veel gaat ons pas als we er achter staan en er buiten staan, hrt rechte licht op. En zoo kunnen rustige vacantie weken ons gelegenheid geven om veel wat in de drukte van den arbeid voorloopig ondoordacht in het magazijn moest worden weggelegd, nog eens weer in onze herinnering naar voren te halen en in rustige beschouwing ons inzicht te verdiepen. Zóó gebruikt dient inderdaad de rust den arbeid. Drijft ook de rust weer naar den arbeid. Want uit inzichten worden strevingen en uit de streving de arbeid geboren. Het mag dan velen gegeven zijn om nu «Zoo pas aaugespoeld, Rosette nog een jonge vrouw 1® En het licht der maan viel vol en klaar op dat verbleekte'gelaat met die druipende lange haren, die starre gebroken oogen en dien open mond met de witte tanden. «Wees maar niet bang, jochie 1® zei de oude vrouw troostend, toen ze het beven voelde van Rob's hand. En ze liepen beiden snel voortnaar haar huis. Doch in spijt van al de liefde, die de trouwe sloof den jongen bewees, voelde hij zich dien avond toch diep ongelukkig. De verschrikke» lijke onzekerheid, waardoor zijn hart werd geslingerd, pijnigde zijn ziel, en hij durfde niets te zeggen, toen Rosette de deur grendelde, ofschoon het hem verschrikkelijk hinderde, evenals een half jaar gekdeo, toen hij 't had gekeerd. Toen wist hij niets anders, of zijn vader leefde, terwij! ze thans allemaal zeiden: «Thomas King is verdronken 1® Maar stond het daarom vast Van Albert Biesel hadden ze 't ook gezegd, en toch was 't niet waar geweest. De roest'ge ijzeren stang, die Moeder Ro» sette voor de buitendeur schoof, scheidde hem van zijn vader. Er lag iets onherroepelijks in iets ontzet» tends I En de jongen keek met groote, angst» volle oogen naar die deur, terwijl Rosette zeide«Zie Robbie 1 Hier heb je nog een lekkere pannekoek van hedenmiddag«. «Ik heb de deur toch wel goed gesloten liet zij er op volgen. «Mijn oogen worden al oud, weet je 1« «Ach, Moeder Rosettebarstte Rob toen Uit«ik houd het hier niet uit, als de deur gegrendeld is 1 Hoe zal Vader binnenkomen met een gegrendelde deur Door 't raam kan hij ook niet, want de pin steekt er op En de jongen zou naar buiten zijn gegaan, indien Rosette de deur n:et had ontgrendeld. De oude vrouw hielp hem bij het uitklee» den en gaf hem een stevigen zoen, terwijl haar beverige handen hem warm onder de dekens stopten. Maar de jongen nam zijn smart mee, en hij had een gevoel, alsof er een rauwe plek was in zijn binnenste, die bij de geringste aanleiding schrijnde en pijn deed. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 9