i voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. A. li. d. BIGGELAAR CO. I dl Antirevolutionair MÉsi! Me IN HOC SIGNO VINCES MDRECHT I* ENI i dam! lebitlen. EERSTE BLAD. de leugen. Op den Uitkijk. 1 S Kwekerijen pelden 73 f ie noten W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis tratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Te weinig wordt het juiste karakter van de leugen doorzien. Zoo licht glijdt men over de ontzet tende beteekenis van dit duivelsche kwaad heen. Zelfs komt menigeen, die op ander ter rein een nauwe consciëntie openbaart, er toe „een leugentje om bestwil" geen zonde te noemen. Men ziet in de leugen niet meer dan onwaarheid. Bij dieper inzien blijkt echter, dat de leugen waar is. In den grond der zaak is de leugen de eenige oorzaak van alle ellende en jammer, die over't gansche menschelijk ^geslacht liggen uitgestort. De leugen 'is de wortelzonde, of beter nog: alle zonde is de leugen. Het wezen van alle zonden is de leugen. Vandaar, dat zonde niet anders dan negatie ontkenning is. Het denkbeeld is wel eens ingeslo pen dat de zonde iets positief is, dat de zonde een eigen wezenheid bezit, en positief tegenover het goede staat. Zóó kwam men tot een soort dualisme, een tweeheid in de schepping. Eener- zijds het goede en anderzijds het kwade. Licht en duisternis, als twee polen, twee eigen substanties. Het is goed te verstaan dat men tot deze dwaling kwam. De zonde is een ontzettende macht, een heerschende factor in het men schelijk leven. En wie terecht ontkent, dat God de auteur, de schepper der zonde is, komt .^er gemakkelijk toe te gelooven, dat naast God een andere zelfstandige, onafhankelijke macht laat ons zeggen de satan bestaat die het kwade schept. Een macht die geheel onafhan kelijk van God leeft en positief optreedt en aan de zonde een eigen wezenheid geeft. Toch is dit onjuist. God heerscht als Opperheer en alles is Hem onderworpen. Hij is de Schep per van alles? wat is en zonder Hem is geen ding gemaakt dat gemaakt is. Het geloof in een dualisme, in tweeër lei macht past dan ook wel in een heidenschen godsdienst, bv. zooals de oude Perzen die hadden, doch komt met het geopenbaarde Woord des Heeren niet overeen. Satan kan niet scheppen. Hij kan slechts hetgeen geschapen is verknoeien. God alléén is Schepper, omdat Hij alieen almachtig is. En dat Hij desniettegenstaande toch nimmer de auteur der zonde was, is hiermee goed overeen te brengen, wan neer men het juiste karakter der zonde kent. De zonde is geen schepping, bezit geen eigen wezenheid, doch is slechts een omzetting van hetgeen ge schapen was in verkeerden zin. De krachten die God schiep worden in dienst der zonde omgezet in hun tegendeel, van goed wordt het kwaad, van zegen wordt het vloek. 't Is als met een trein die derailleert. Er komt geen nieuwe kracht, geen andere locomotief, alles blijft hetzelfde, alleen maar, de kracht die eerst den trein voortdreef over de baan, diezelfde kracht vernielt en vernietigt nu en maakt wat eerst goed en ordelijk ging tot een chaos, tot een verwoesting. Zóó is het met de zonde. Zij droeg niets nieuws in de schep ping in, maar verboog en verkrachtte het bestaande. En nu kan de grootste zonde niet bedreven worden of zij gebeurt met krachten die God gaf. De vuist die in bruten opstand wordt gebald tegen God, is door Hem ge schapen en wordt opgeheven door krachten die God gaf. Zelfs de aller verschrikkelijkste zonde die ooit ge pleegd werd, de krnisiging van den Zone Gods kon niet plaats hebben zonder dat God in die Romeische sol daten de krachten geschapen had, waarmede zij de spijkers in de handen en de voeten van den Heiland indreven. Aan de bestaande krachten kan nie mand, zelfs geen Satan, iets af of toe doen. Aan het wezen der dingen heeft de zonde niets kunnen veranderen. Alléén wordt dit wezen verkracht, om gebogen, omgezet in tegenovergestelde richting. De zonde is in den grond der zaak dus ontkenning, verleugening. En nu is dit het misleidende, dat de mensch zich inbeeldt voordeel te hebben in den dienst der zonde. Satan ging den mensch hierin voor. Zijn rebellie tegen God was gevolg van de inbeelding dat hij als God zou kunnen zijn, en straks stelt hij den mensch hetzelfde voor. De mensch nam die inbeelding over en kwam door den zondeval nu in die ingebeelde-wereld te leven. Let er maar op bij den bruten Godloochenaar, hij beeldt zich in zich zelf een God te zijn. „Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten", roept de gecultiveerde mensch uit. En het is de inbeelding van ieder schepsel dat geen kennis aan de waarheid kreeg. De zonde is dus inbeelding, een leu genachtige voorstelling. De zondewereld werd de wereld der negatie van de waarheid, van het wer kelijk bestaande, de wereld van de leugen. De schepping Gods, de krachten door Hem gegeven, het werd alles in dienst van de leugen gesteld. En ontleed nu maar iedere zonde en gij zult er vinden een knieval voor de leugen en een ontheiliging van de waarheid. Het vreeselijkste van dit alles is, dat de mensch in dezen leugendienst, nu de waarheid ging zien en meende de waarheid te dienen. De Godloochenaar beeldt zich in, dat er geen God is, rekent dus met geen Opperwezen, maar realiteit is, dat God er isEn zoo is het op alle terrein en met alles, waarop de zonde beslag ge legd heeft. Natuurlijk moet dit steeds op conflict uitloopen, want de mensch moge zich de dingen inbeelden zooals hij wil, wan neer de waarheid er niet aan beant woordt, loopt hij vast. De zondedienst, de leugendienst wreekt zich op vreeselijke wijze. Gij ziet het aan de wellusteling, die een afgeleefd en verbroken lichaam met zich sleept, gij ziet het aan den gierigaard, die slaaf van zijn rijkdom werd, gij ziet het aan elke zonde, die met hoe schoo- nen schijn ook lokkend, toch althoos eindigt in bittere ontgoocheling. Zóó is het in het persoonlijke leven. Maar niet minder openbaart zich de leugengeest der zonde in de samenleving in de maatschappij en in den staat. Men beeldt zich in, dat de mensch souverein is en zelf de normen van recht en zede stellen kan. Maar de waarheid is dat buiten de Goddelijke normen om, de samenleving aan de diepste ellende ten prooi is. De dienst der leugen is een zware dienstdeze dienst gunt geen rust, geen verkwikkeng, geen geluk, het is een s^vendienst. En nu tobt de mensch in de ingebeelde wereld, die hij als de ware ziet, maar voort. Hij bouwt theoriën en systemen op de ingebeelde grondslagen op. En de schijn is vaak schoon. Maar weldra stort alles weer in, of vervliegt als een fata morgana. Nu weer zoekt hij zijn heilstaat op te bouwen op de leer der volkssouverei- niteit, dan weer bedenkt hij een even wichtstheorie in de Staatsorganen. Nu roept hij om Revolutie, dan weer zoekt hij het in Evolutie. Nu eens verwacht hij heil van den Dictator, dan weer in de Democratie. En alles berust op inbeelding, op de leugen: Maar hij wordt niet moede steeds weer opnieuw de knie voor haar te buigen. Want hij ligt in de Satanische macht van den leugen bevangen. Die ban wordt niet verbroken tenzij het licht der waarheid in zijn verduisterd verstand doorbreekt, en zijn oog ge opend wordt voor de realiteit der dingen. Een zegen Gods is het, dat Hij den mensch niet overliet aan de inbeeldin gen zijns harten, doch tot hem doordrong en de mogelijkheid openstelde dat hij het wezen der dingen weer zien kon. De zonde begon met het aannemen van de leugen. De genade begint met het aannemen van de waarheid. Natuurlijk verzet de leugengeest zich hiertegen en houdt deze velen in zijn duivelsche macht bekneld. Reclame-Mededeelingen. SERIE I. Vanaf heden wordt door ons in om loop gebracht eene serie zeer mooie 'Plaatjes, betreffende de Vaderlandsche Geschiedenis, vanaf 100 jaar v. Chr. tot na den tachtig-jarigen oorlog. De geschiedkundige toelichting op de diverse afbeeldingen wordt gegeven in bijbehoorend keurig album (Vader landsche Historie, Serie 1) hetwelk ver strekt wordt na verzameling van 80 stuks. Op elk half pond van onze verpakte koffie, of elk ons onzer verpakte thee wordt door Uw winkelier een plaatje verstrekt. ROOSENDAAL. Maar juist daarom rust op hen die de waarheid leerden kennen de dure roeping predikers der waarheid te zijn, wetende dat de waarheid ons persoon lijk leven, maar evenzeer ons maat- schapelijk en staatkundig leven vrij kan maken. Is er heerlijker werk denkbaar dan zóó de waarheid te mogen dienen? I lammeren was de handel flauw en Varkens wa» De handel was n van de vorige silijk bedongen werd een halve t. veemarkt waren koeien, waarvan 04—f 1,15,2e srt. mindere soor. melk» en kalf» 134 vette kal» t. 68-70 c, per f 8—f 14, 172 30 varkens Holl. c., Holl. vette en f 100-f 225 n OLIËN. :r. Fijne Zaden, dzaad f 25—f 27, id f 35—37, kool» 16—f 17, zaai» ^RDAPPELEN Heden waren .ls volgt: Briel» 1,70, Zeeuwsche ie eigenheimers I- f 3,40, blauwe iters f 1-f 1,50. e vraag. Zeeuw» :s. Overmaasche r. V las. (Opgaaf voer 600 K.G. 400 K.G. Gro» i.G. Holl. geel f gegarandeerd 27973 kilogram^ j hs sn iAT Mee» Dent. am. Prijs per luwste methode. Dinsdag en tehoeft U meer te RGEL voor U, dat r, een ingebouwd let op kan spelen. I. Een sieraad voor Jens bezien en be- |htingen. Direct uit KSLAND GEVRAAGD fERGISSING. mijnheer 1 Wie laat, is de pape» Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— hij vooruitbetaling. BUITENLAND bQ vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 40 cent per regel Aan de Beukelsdijk te Rotterdam is verleden week een Reparatieloods der Spoorwegen geheel afgebrand. De schade wordt op anderhalven ton geraamd. V Openbaarheid. In ons gewest zijn er nog altijd enkele ge» meentebesturen, die de openbaarheid in ge» meentezaken niet zoeken. Liefst zien ze maar niet dat er verslagen van gemeenteraadsvergaderingen in de courant komen. Medewerking ontvangt de pers in geen enkel deel. Dat is een anachronisme. De tijd van de »onder»onsjes« is allang voorbij. En dan Hoe meer licht er op allerlei gemeentezaken valt hoe beter het voor de gemeentebesturen zelve is. Bij al dat geheimzinnig gedoe kruipt de laster in de gemeente rond. Men verspeelt het vertrouwen der bevolking, ook waar er wel» licht geen reden toe is. Een eeuw geleden ging dat goed Toen ont» brak alle belangstelling in de publieke zaak, en men Het het gaarne aan de heeren over. Thans is zulk een toestand niet meer denk» baar. Ook in de gemeentepolitiek is er gelukkig veel meer leven gekomen en eisch van ge zonde democratie is geworden de publieke zaak moet publiek gediend worden. Het zou in het belang van deze gemeente» besturen zelve zijn als zij dat begrepen. Thorbecke, de vader van onze gemeentewet, schreef reeds in 1849 in zijn werkje: Over plaatselijke begrooting: «Licht is in de poli» tische wereld zoo wel, als in de natuur, een noodzakelijk levenselement, bij welks gemis geene of niet dan een halve, ziekelijke ont» wikkeling te wachten is. Zoolang wij in ons gemeentewezen publiciteit missen, zal de groote weg tot verbetering zijn gesloten. Zon» der publiciteit geen hervorming. Openbaar» heid in zake van beheer, een eerste eisch van onzen tijd, dient ook met betrekking tot de behandeling van gemeente aangelegenheden te gelden«. 't Is treurig dat méér dan drie kwarteeuw later deze woorden nog herhaald moeten worden. V Op de vingers getikt. In de vergadering van de Prov. St. van Zuid-Holland welke Dinsdag j.I. gehouden werd, meende de Heer v. Houdt van Her» kingen nog eens de Anti.-Rev. te moeten aan» vallen over de benoeming van den Heer Scha» per tot lid van het college van Ged. Staten. De Heer Schouten diende den Heer v. Hout van antwoord. Terecht wees hij er op dat de Anti»Rev. partij van oudsher het beginsel huldigt, dat de minderheden evengoed recht op vertegen» ging in de bestuurslichamen hebben als de meerderheid. Stond ook in dit opzicht de A.»R. partij niet lijnrecht tegenover de Liberalen, die er altijd op uit waren het exclusivisme toe te passen Gevoelig tikte de Heer Schouten den Heer v. Houdt op de vingers door hem te herin» neren aan den j.I. gehouden Eerste Kamer» verkiezing, waarbij gebleken is dat de S. G. P. liever de vrijzinnigen stemt dan dat zij zien dat de A»R. partij eenige winst boekt. Letterlijk zei de Heer Schouten o.m. »De stelling van den heer van Houdt kan alleen deze zijn «wanneer ik van oor» deel ben dat een politieke partij niet mijn sympathie heeft, dan mag ik er onder geen voorwaarde toe meewerken, dat die partij in het college van Ged. Staten wordt ver» tegenwoordigd». Dit nu acht spr. parlemen» tair onjuist en onverdedigbaar. Intusschen heeft de heer van Houdt in de Eerste Kamer blijkbaar liever principieele tegenstanders van hem dan diegenen, die in geen geval met hem zullen samengaan«. Hiermede kan de heer v. Houdt het doen. Niet minder raak was de tik die den heer Braat over zijn vingers kreeg. Tijdens bet debatje tusschen den heer Schou» ten en den heer v. Houdt meende de heer Braat te moeten interrumpeeren«Laten we er toch geen politiek gedoe van maken». Nu ligt het gekonkel tusschen den heer Braat en de vrijzinnigen bij de j.I. gehouden lste Kamerverkiezing nog versch in 't geheugen. Fijntjes wees de heer Schouten hierop toen hij opmerkte dat deze interruptie in verband met de onlangs gehouden Eerste Kamerver» kiezing kenschetsend is. Inderdaad, de heer Braat is wel de laatste, die smalend over «politiek gedoe» spreken kan 1 Nadruk verboden. De bruidstijd van «Madame ia revolution*. III. Bruidstijd, geen tij d«d e r«M i n n e Zwijgen is goud, naar 't bekende spreek» woord zegt. 't Geldt reeds voor onze eigene en onze familiegeschiedenis. Daar zijn soms donkere bladzijden, waarop altijd de schaduw van tekortkomingen, van dwaasheid, van misstappen van zonde ligt, neen 1 we scheuren ze niet weg, ze behooren in het leven en familieboek, maar we slaan ze niet bij voorkeur op't is ons geen genot ze zelf te herlezen, noch ook anderen daarin een blik te laten slaan. Zoo staat het ook met de historiebladen des volks. In onze «Gouden Eeuw« komen we nooit uitgekeken, maar de bladen van den «Pruiken» tijd« slaan we liefst wat vlug om en als we aan het «Fransche tijdvak» toe zijn, och I dan zouden, we wel zóó van 1795 op 1813 willen overgaan. En hoewel dit vanzelf ontoelaatbaar ware Het is begrijpelijk, dat de groote meerder» heid zich met een vluchtig overzicht tevred n stel en zich haast naar het oogenblik als in 1813 weer wat licht doorbreekt na zooveel dagen»van»duisternis. Ook wij kunnen voorts over dit tijdvak kort zijn. Temeer omdat er voor de geschiedenis van die volksgroep, waaruit zich straks de anti» revolutionaire partij ontwikkelen zal heel wei» nig uit is op te pikken en dan nog meest in negatieven zin. Die groep toch, wès eigenlijk nog niet eens 'n «groep». Dat woord doet in elk geval nog denken aan éénigen samenhang, om nu van «organi» satie« nog maar te zwijgen. Hiervan nu was letterlijk niets te z'en. Van de politiek hielden deze «kleine luyden» zich verre. Ze moesten van de nieuwe, Fransche ideëen, niet slechts op politiek, maar ook op fiioso» fisch en godgeleerd terrein absoluut niets heb» ben, maar ook met de gevallen regenten»heer» schappij hadden ze uit traditie aan 't Oranje» huis verkleefd, ook dit had hen de laatste halve eeuw zoo bitter teleurgesteld, dat ze er geen vinger voor verroerden. Ze waren rond'»en»om politiek»schuw. Ziende wat een veld, straks wat een poel van ongerechtigheid zij wès en onder elk nieuw bewind weer werd, zette zich diep in hun ziel de gedachte vast, dat het behartigen der publieke zaak, het meedoen in 't politieke leven, met een oprechte wandel voor Gods aangezicht op het smalle pad des levens on» vereenigbaar was.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1