Twee Bladen.
De Schipbreuk
mrn&smmm
Zaterdag 21 Aug. 1926.
tweede blad.
Kloosterbalsem
FEUILLETON
No. 3252.
Uitslag
Plaatselijk Mleuws.
Zie advertentie JOHs. KERN
Gediplomeerd Horlogemaker
!Ht manner
Een verhaal vau het
Schotsche Strand
Flakkeesche Brieven.
Maar als de kinderen groot zijn, dan komt
hun dag. Helaas die dag kwam niet. Het voor»
beeld is rijp uit het leven geplukt. Ook te»
genwoordig nog. Tallooze moeders offeren
veel genot, om haar taak in het gezin te ver»
vullen. Ze mogen zoodoende minder van de
wereld zien, ze hebben geloovig of niet
in en door hun opofferende opvoedingswerk
toch «het Koninkrijk Gods» aanschouwd en
de gedachte daaraan in hun kinderen gewekt.
Want de heugenis aan zulk een moeder blijft
een zegen voor heel een menschenleven, een
staag»brandende vlam van zacht geluk, een
hoedster voor veel kwaad.
Het is dit moederbeeld dat ik bewaren wil,
voor onze geslagen samenleving. Ik wensch
de meid»huishoudster niet voor in de plaats.
Terug naar het gezin I
Een vrijzinnige dame schreef in een ander
blad o.a.
De moeder in den waren zin des woords
voelt voor al hare kinderen.
Zij denkt aan hare jongens, die zoo moeilijk
te plaatsen zijn in een beroep, nu mannen,
gehuwde en ongehuwde vrouwen er zich om
verdringen.
Zij denkt aan hare dochter, wier huwelijk
belet wordt door een gehuwde vrouw, die
den man harer keuze verhindert een beter
gesalieerden rang te bereiken. Misschien voor
rijden op een rijwiel dat niet voorzien was
van een geldend belasfingplaatje.
De tarwe wordt alhier opgekocht voor
13'/414 ct. per K G de haver voor9'/2~10
ct. per K.G. en de erwten voor 17—25'/2 ct.
per K G.
Deze week werd vanuit deze gemeente
een schip met vlas vervoerd naar België.
Dezer dagen sprong een paard van den
landbouwer J. A. S., alhier, uit een rijdende
tram. Het beest verwondde zich op verschillen»
de plaatsen aan prikkeldraad. Nadat bet per»
soneel van de tram bet weer gevangen en in
Reels* rcie-Medesleegiitgemu
tO cent per regel.
Ëjij spoedig en zeker genezen
Ie aangetaste plekken iederen
I te behandelen met AKKER's
Zaterdag werd in de Amstel te Amsterdam door het weekblad «Het Leven» een zwemwed.
strijd georganiseerd om het kampioenschap van de Amstel. Een kijkje bij den start
die bij het clubhuis van de Amstel plaats voncf.
altijd rn den weg staat, als hij niet slaagt een
anderen werkkring te vinden.
Ze denkt aan het ruimere leven der ge»
huwde ambtenares, met haar man te zamen
verdienend voor twee gezinnendat leven
boven haar stand, ten koste van hare zus»
teren.
Ze denkt aan de kleine wezens, die onder
moeders vleugels hoorden op te groeien en
ze herinnert zich het gezichtje van het jon»
getje, wiens ouders gescheiden waren, dat tot
haar zei«moeder ik heb geen moeder
thuis, ik zie haar maar eens in de week 1«
Ze denkt aan de zieken in den huiseüjken
kring alleen achtergelaten of bij vreemden.
En ze herinnert zich de verouderde, vergane
woorden «huiselijk geluk», vertrapt, verdord,
vervangen door dat ééne, dat de echte moe»
der niet kennen mag«egoïsme».
Hoe jammer is het toch, dat stemmen ah we
hier beluisterden, in de vrijzinnige en sochlis»
tische kringen van ons volk al te vaak zijn
die van roependen in de woestijn.
Hier en daar zouden wij ons anders en o.i.
beter hebben uitgedrukt.
Hoe duidelijk wijst ook dit tweeëtlei ge»
tuigenis onze antirevolutionaire vrouwen en
moeders op haar benijdenswaardige taak,
draagsters te zijn van beginselen, die naar
Gods Woord zijn. Gode zij dank, niet alleen
en uitsluitend in eigen omgeving, hoewel ook
hier de verderfelijke egoïstische tijdgeest niet
steeds kan worden geweerd. Maar bovenal
daar, waar ongeloof en revolutie vrouwen»
adel verdonkeren.
Daar is vooral het liefdevolle overtuigenne
woord der Christenvrouw op zijn plaats. Als
gouden appelen op zilver geheelde schalen.
(Ned. en Oranje). H. R. Z.
SOMMELSDIJK. Het molenaarsknechtje
J. K. had het ongeluk met een zijner handen
tusschen een machine te geraken. Deze werd
zoodanig verwond, dat hij zich onder genees»
kundige behandeling moest stellen.
Op de 11. Woensdag gehouden weekmarkt
werd eenig pluimvee aangevoerd.
Tegen enkele personen werd in deze ge»
meente proces»verbaal opgemaakt wegens het
de wagon gezet had, kon de reis worden
voortgezet.
Bij een inwoner dezer gemeente heeft
een hen een kat afgemaakt, zeker een curiosi»
teit.
MÏDDELHARNIS. Als gevonden is op
het gemeentehuis gedeponeerd een bos sleutels
en door Witte, wonende Kerkpad, is gevonden
een belastingrijwielplaatje.
Alhier is een varken uit nood geslacht,
het vleesch is voor de consumptie goedgekeurd.
De uitslag van de gehouden wedvlucht
door de P.V. «Seinpost» vanuit Noyon is
als volgt: 1 en 2 J. Koevoets, 3, 14 en 15 A.
Schuurman, 4 en 13 F. Radauer, 5 I. Slis, 6
en 12 F. Koote, 7 Gebr. Blok, 8 en 9 J. J.
Nipius, 10 L. Bund-Zaaijer, 11 J. Krijgsman.
Door den heer J. A. Koster is een post»
duif gevangen gemerkt N 1 &J 71561.
STAD AAN 'T HARINGVLIET. De
ijk» en herijk van maten en gewichten zal
plaats hebben in het gymnastieklokaal der
O. L. School op Dinsdag 14 Sept. a.s des
v,m. van 9—12 en n.m. van 1—3 uur.
Van landbouwer D. H. is een koe door
den bliksem getroffen. Verzekering dekt de
schade.
OOLTGENSPLAAT. Aan den Burge»
meester dezer gemeente is door den Com»
missaris der Koningin verlof verleend om
zich van 17 Augustus tot 13 September bui»
ten de gemeente te begeven. Als waarnemend
Burgemeester treedt op wethouder B. Noor»
dijk.
B. en W. maken bekend dat^de herijk
van maten en gewichten zal plaats hebben
Woensdag 15 en Donderdag 16 September,
van 9—12 v m. en van 1—3 uur n.m in de
Bewaarschool.
Uitslag verkooping door nataris Akker»
man voor Mej. Wed. Joh. Hobbel, van 4.92 60
H.A. bouwland.
Gemijnd door dhr. Arie van Rossum op
f 1510 per '/a H.A. of per massa f 14,877.
De timmerman Joh. Bravenboer haktL
Woensdagmiddag zoodanig met een dissel in
«Handen af«.
In het Socialistenkamp heeft men voor de
zooveelste maal weer eens een meeningsverschil.
De heer Kleerekooper had in een «Oproerige
krabbel« zijn hart gelucht over de «Ster uit
het Oosten«. De «Ster uit het Oosten» heeft
in ons landje een internationaal congres be»
legd Zooals onze lezer waarschijnlijk weten
is dit een theosofische vereeniging met den
heer Krisjnamoerti als middenpunt. Deze heer
wordt door da theosofen beschouwd als een
tweede Messias, die nu te Ommen 's avonds
aan het kampvuur woorden van diepzinnige
wijsheid uitspreekt en waarin hij de bedoeling
openbaart deze uit het verre Oosten over»
gebrachte geheimzinnige cultus, namelijk om
onder de menschheid broederlijkheid en een»
heid te brengen en gavere geestesgesteldheid
te bewerkstelligen, daar het menschelijk gé»
slacht dit noodig zal hebben om een betere
wereld te doen ontstaan.
Ruim tweeduizend personen uit alle deelen
der wereld zijn te Ommen bijeengekomen en
waren onder den invloed van dezen «wereld»
leeraar reeds andere menschen gewordt n en
zullen als het congres ten einde is, uitgaan
onder hst menschdom om als apostelen van
dezen messias de leer des heils van de «Ster
uit het Oosten» te prediken.
Men zou zoo zeggen, deze beweging die op
zoo'n hoog ideaal mikt moest toch wel de
onverdeelde sympathie hebben van al wat
tot de S D. A. P. behoort. Dit is echter niet
het geval. Kleerekooper noemt het sexe»gedoe
van een Amerikaansche humbug en hocus
pocus. Hij zegt dat «de menigte een gulden
nog te duur zou zijn om den nieuwen mes»
sias van aangezicht tot aangezicht te aan»
schouwen.«
Hiertegen teekent een lezer van «Het Volk»,
pur sang S. D. A. P.»er maar niet minder
volbloed theosoof scherp protest aan. Hij
schrijft: «Handen af« en zegt het zoo droe»
vig te vinden dat: «wat in den strijd voor
het socialisme ons werd aangedaan door on»
wefendheid en brutale reactie, wij theosofen
sociaal democraten hetzelfde thans moeten
ondervinden van onze medestrijders voor een
gelukkige samenleving.
Scherp hekelt hij het epistel van Kleere»
kooper en zegt«Kunt gij niet gelooven in
de wederkomst van een der grooten die door
alle stadia der evolutie de wereld hebbenge»
leid, niemand onzer zal het u euvel duiden,
doch gebruikt bij eventeele bestrijding van
iets waaroyer gij door onvermogen op dit
■errein niet kunt deelen, niet die minderwaar»
dige strijdwijze die ons zelf in onze beweging
zoo vaak heeft doen tandenknarsen van spijt
over zooveel verdorvenheid».
Men ziet ook hier weer uit dat de geestes»
gestelheid in de S. D. A. P. verre van homo»
geen, veeleer in de meest uiteenloopende be»
standdeelen uiteenvalt.
En nu tracht men wel een kunstmatige
broederlijke eenheid te scheppen wat voor»
zoover het den strijd om stoffelijk voordeel
betreft gelukken mag, wanneer het ooit de
S. D. A. P. zou gelukken een soort nieuwe
saamleving te scheppen waarin voor materia»
listisch' tendenzen geen plaats meer zou zijn,
zou de geestelijke verdeeldheid een spraak»
verwarring in dien heilstaat teweeg brengen
waarbij de strijd om stoffelijk goed maar kin»
derspel is.
3) door L. PENNING
De woning van Thomas King bevond zich
bij het strand; achter een hooge rots, die
haat beschermde. Het huisje was weinig meer
dan een hut. Het stond daar eenzaam als een
zwakke voorpost in de richting der zee, waar*
boven de orgeltoonen van den storm don*
derden.
Het dak was met riet gedektde deur was
laag, zoodat de groote men«chen zich moesten
bukken, om binnen te komen. En er groeide
groen, zacht mps tegen den noordkant van
deze eenvoudige woning. Ze woonden daar
met hun drieënThomas King, zijn zoon en
den hond, dien ze «Lie» noemden. En Lie
ontving de bezoekers, als vader en zoon uit
waren.
Ze hoorden reeds zijn geblaf, toen ze de
lage latten heining naderden, die het kleine
erf omsloot. Enjde hond sprong vroolijk tegen
den visscher op met een doordringend geblaf,
dat krachtig door den storm heenbrak.
«Zoo Lie 1» zei de visscher«ben jij daar,
jochie
En hij streelde den kop van den kleinen,
dapperen huisbewaker, terwijl zij de woning
binnentraden.
Het was duister in het vertrek. Er was
geen vuur te zien, en Thomas King zocht
«war de tang, om een paar ondergerakelde
Een enkele maal wordt in het socialistisch
kamp, waarin thans de suprematie van het
materialisme practisch beleden wordt, een
tipje van den sluier opgelicht, waardoormen
de hopelooze verdeeldheid in het geestelijk
leven te zien krijgt. Ook dit levert er weer een
bewijs van.
DE MOEDER IN HET GEZIN.
In onzen strijd om de heiligheid van het
huwelijk, het recht en de eer van het gezin,
ook van het groote gezin, kunnen getuige»
nissen uit andere kringen dan de onze van
groote waarde zijn.
Wij laten hier volgen een tweetal dezer
uitspraken van hen, die niet met ons eens
geestes zijn, maar wier idealisme in een koude,
nuchtere wereld kan verwarmen en waaraan
wij onze waardeering zeker niet mogen ont»
houden.
Een liberaal publucist, man van den Vrij»
heidsbond, schreef o.a.
«Voorwaarde voor een krachtig en bloeiend
volk is een krachtig en bloeiend gezinsleven.
Onze vaderen begrepen dit. Begrijpen wij het
nog even goed als zij Men moet wel ziende
blind zijn om te ontkennen, dat 't gezinsle»
ven in ons land er niet op vooruit gaat de
«uithuizigheid» van ouders en kinderen met
den dag toeneeemt. Daar zijn honderd oor»
zaken voor en het is lamlendig pm er niet
tegen in te gaan. Hoeveel glans, hoeveel vrede
kon er in een menschenleven komen in
weerwil van smarten en tegenspoed wan»
neer de herinnering blijft aan een gelukkig
gezin.
De eerste, de allereerste eisch daarvoor is:
moeder thuis.
Als ik aan mijn jeugd terugdenk en er
zijn er honderdduizend zooals ik dan weet
ik, dat mijn moeder altijd «thuis» was. Zou
dat niet de voornaamste reden zijn van de
vereering die wij haar nog toedragen, nu zij
als loon daarvoor een onbezorgden ouden
dag geniet?
Men leze, over deze moedertaak, ook eens
de diep«ontroerende «Herinneringen» van Jan
Ligthart, een van de mooiste boeken die ik
bezit.
Wanneer wij, kinderen, thuis kwamen met
onze vreugde en onze smart, wanneer wij
jubelend de trap opstormden om een succes
op school, wanneer wij schreiend naar huis
gingen om een klein* ongelukje dat ons was
overkomen, wanneer wij jarig waren, of ziek,
op lichte en op donkere dagen, er mocht
gebeuren wat wildemoeder was thuis. De
vuurtoren op de kust, voor ons de plaats
van de veilige haven. En ik zie haar weer
bezig met haar eenvoudige, huiselijk werk,
de priesteres van het gezin blijmoedig, hoe
moeilijk de omstandigheden vaak ook waren.
Maar de leidste s der moderne vrouwen
vinden dat «g»estdoodend«, ze spotten zoo
wat met dat werk, ze stellen er intellectueelen,
maatschappelijken arbeid» tegenover en ze
beseffen niet, dat de taak der vrouw in het
gezin, de heilige opvoedingstaak, maatschap
pelijk werk van de allereerste orde is.
Beklagenswaardig het kind, dat, terugden»
kend aan zijn jeugd, in het centrum van het
ouderlijk huis en van den gezinsarbeid, niet
ziet «de moeder« (want die was aan den ver»
eerden maatschappelijken arbeid bezig), maar
de meidhuishoudster.
Hoe verschrikkelijk heeft onze feministische
•vrouwenbeweging, die gelukkig nooit met de
meerderheid aer vrouwen contact heeft ge»
kregen ('t is alles bijeen slechts een beperkt
groepje) gefaald, toen zij bij haar strijd om
de «emancipatie der vrouw« op de hoogere
belangen van gezin en gemeenschap niet heeft
gelet.
Wie, vooral in onze dagen, een goed werk
wil doen, brenge de gehuwde vrouw»ambte»
nares en de gehuwde vrouw in de andere
beroepen terug naar het gezin. Het klinkt
ouderwetsch. De nieuwlichters schateren er
om. Maar het is het eerst noodige. Natuur»
lijk: geen regel zonder uitzondering. Er zijn
bevoorrechte vrouwen, die door anderen ar»
beid der gemeenschap, op welk gebied dan
ook, zulke groote diensten kunnen bewijzen
(ik denk aan wetenschap, kunst) dat al het
andere daarvoor wijken moet. In dit geval is
het offer niet te zwaar gekocht. Maar het
zijn uitzonderingen.
Er is een oud bekend aandoenlijk versje
van Nicolaas Beets: «Wanneer de kinderen
groot zijn«. Vader en moeder willen graag
eens op reis. Ze kunnen niet. De kinderen.
Duur en tijdroovend Ze brengen het offer.
turfkolen uit de glimmende asch te halen.
«Robbie 1« zei de visscherhaal een paar
turven uit het achterhuis en stook het vuur
wat op
En terwijl hij dit zeide, schrapte hij een
vuurhoutje aan en ontstak het kleine stompje
kaars op den ijzeren luchter.
«Kun je 't wel vinden, Robbie riep de
vader van uit de keuken: «wil ik je niet lich»
ten, m'n jongen
Hij ging op den vermolmden dorpel staan,
om zijn zoon te- lichten. En de kaars wierp
een zwak, twijfelachtig schijnsel in het achter»
huis, waaruit de jongen met een armvol turven
te voorschijn kwam.
Hij ging er mee naar den haard, en maakte
het vuur aan. En toen de vlam, gevoed door
een paar stukken hout, bij het strand aange»
spoeld, helder uitsloeg, zei de jongen «Heerlijk
hè vader?»
Hij zette zich op een stoofmet de voeten
op de warme vuurplaat, tusschen Vader's
knieën. Het was voor hem het gezelligste
plekje op de gansche wereld, en hij zou het
niet gaarne voor een troon hebben verwis»
seld.
Ze zaten weer in de donkerte, want Vader
had het kaarsstompje uitgeblazen. Het was
zoo erg kort, en ze hadden geen andere kaars
voorhanden.
De wind bulderde over het lage dak, en
nu en dan kwam er een forsche windstoot
van boven door den schoorsteen, die hun
den rook in het gezicht sloeg. Doch zij trotseer»
den den rook en wachtten geduldig, totdat
de schoorsteen weer goed trok.
Rob keek op naar zijn vader, en plukte
hem aan den bruinen ringbaard, waarin reeds
de eerste zilverdraden zichtbaar werden.
«Hoe oud ben u, Vader vroeg de knaap
en zijn vader antwoordde«Waarom vraag
je dat, jongen Ik word in Maart drie en
veertig, als de Heere mij het leven laat
Drie»en»veertig wat een tijd 1 Het leek Rob
een rivier met onafzienbare oevers 1
Drie»en»veertig 1 Rob was er acht
En toen Rob er zeventig werd, kon hij
Amen zeggen op het woord van Job «Mijne
dagen zijn lichter geweest dan een looper;
zij zijn voorbij gevaren met jachtschepen.»
Thomas King rookte zijn korte steenen pijp
Hij blies de kleine rookwolken bedachtzaam
uit en tuurde zwijgend in het vuur.
Waaraan dacht hij in dit oogenblik? Aan
zijn vaderen Zij waren visschers geweest
evenals hij, en zijn ooms ook. En zij rustten
allen op het kerkhof van dit dorp met uit»
zondering van hen die door jde zee waren
verzwolgen. Slechts één dezer nabestaanden
rustte noch in de zee noch op het kerkhof.
Hij had als huzaar onder Wellington gediend
en was bij Waterloo gevallen.
Het was erg donker in de hoeken vanihet
vertrek, maar het haardvuur gaf een helder
vroolijk schijnsel, en de grillige weerschijn
kleurde de netten, die tegen de berookte bal»
ken waren opgehangen, den grijzen leemen
muur, en de groote waterlaarzen, die op zij
van de vuurplaat stonden.
De storm scheen tot een orkaan uit te schie»
ten, en Rob voelde, hoe Vader zijn hand om»
kneld hield.
«In zoo'n storm is je grootvader gebleven I"
zei de visscher«we hebben niets van hem
teruggezien, en van zijn schuit enkel het
zwaard, dat vijf kwartier van hier aan het
strand is gespoeld."
De visscher zuchtte, dit zeggend. Hij keek
nog strakker in het vuur dan zooevenook
schenen er tranen in zijn stem te zijn.
«Is 't al lang geleden
«Bijna dertig jaar, jochie den negentien»
den Februari is het jarig 1
O, die visschers kennen de datums der
rampjaren 1 Ze zijn met rouwschrift opgetee»
kend in hun ziel. Niet hun verjaardagen maar
hun rouwdagen herdenken zij, en deze rouw»
dagen zijn de zwarte mijlpalen in hun leven.
Er ging een zacht beven over zijn wezen,
toen Thomas King dit zeide. Het maakte Rob
bedroefd. En om zijn verdriet te verzetten,
begon hij te praten tot Lie, die languit voor
hem op de vuurplaat lag, en zeide«Jij bent
een best hondje,shoor 1»
Daarna jkwam er ineens een nieuwe, smar
telijke gedachte bij den jongen op, en hij
zeide«Vader wij blijven toch bij elkan»
der
De visscher keek vreemd op van die vraag.
«Wat is dat nu?» zeide hij
Er kwam ,een zachte glimlach om zijn mond
zijn oog rustte met vaderlijke teerderheid op
zijn kind, en zijn groote handen gingen lief»
koozend over Rob's kroeshaar.
«U bent toch niet boos, omdat ik het
vraag
«Boos wel neen I Je vraagt het uit bezorgd»
heid hoe zou ik daarom boos zijn? Ik
houd heel veel van je. Robbie jij houdt
toch ook van je vader
Nooit te voren was het woord over zijn
lippen gekomen, dat hij Rob liefhad. Rob
wist het wel. Hij voelde het; hij kon het als
met de handen tasten. Maar gezegd had de
visscher het nooit.
Dit stoere Furiteinsche ras aan de Schotsche
Noordkusten komt er trouwens niet spoedig
toe, zijn hart te openbaren in het diepst van
zijn gemoed bewaart het zijn kostbaarste schat»
ten. En de liefde tot Rob rustte diep in het
ui
Noe zal ik joe us vertelle hoe ons eiland
onder die verkeerde invloed gekomme is.
Vroeger wazze hier aolle menschen zoowat
eender gekleed, toen kon je trek zie=ë an de
kleeren, wie je voor je hadt. Een boer of een
errebeier, kon je daedelijk uut mekoare, onder
de vrouwlu was dat oak zoo, der was toen
verschil van s'and, in dat kon je an de klee»
ren zieȑ. In der wazze nog geen stombooten
en tremmen, as je dan oak nae Rotterdam
most, most je mit de beurschipper of 'n oare
schipper meevaere, der wazze dan oak een
heele hoap menschen vroeger, die nooit
van 't eiland afkwamme, alleen de rieke lui
en zaekemenschen (boeren enz.) deeë dat un
inkelde keer as 't us o zoo hard noodig was.
Toen was ons eiland un waereldje op ze'n
eige, men hoorde wel, watter in de stad ge»
beurde, mar jae, men kwam daer niet zoo
van onder den invloed, want kranten wiere
haest oak nog niet geleze, die wazze der toen
nog niet. De nieuwtjes wiere toen an mekoare
oververteld, in as der us één nae Rotterdam
of zoo geweest was, had die een heelen hoap
te vertellen. De schippers en beurtlui wazze
de menschen die de nieuwtjes van de eene
plekke nae den oaren overbrochte.
Der is toen eerst in Menheersche un stom»
boot gekomme, maar die voer nog niet iede»
ren dag, net as tegenwoordig, dat kon niet,
want die most op tie-ë vaere, want derwasse
nog geen deuren voor de Menheersche hae»
vene, tweemal voer die nae Rotterdam in
eens nae Dordt in een weeke. Laeter kwamme
der op nog meer plekken un stomboot, ik
geloave van den Bommel en Stellendam.
In rechtdeur wier 't reizen goedkoaper,
daerdeur wier der zoo zachtjes an meer ge»
reisd in kwamme der rechtdeur meer men»
schen in de stad in zoo wiere zachtjesan die
nieuwe diengen angenome.
Toen de tram is gae rieje, is 't heelemaele
mis geworre, want toen kon ie zoo dichte
weg dat 't bar was, ik geloave van zob'n
keer of vuufmal op een dag en noe reist alles,
klein en groot, riek in erm.
In dan haauwe de kranten oak un haap
bedurve, vroeger lazze de menschen allemaele
veul boeken, vaoder Kats en andere ouwe
schrievers, vooral oak den Biebel, mar toen
alles zoo mak'luk ging worre en oak goekaop,
ginge ze haest oallemaele ud krante leze, dan
hadt je ommers eiken avond wat n euws. In
hadde ze noe nog maar goeie kranten geleze.
dan hadt dat nog wel gegaen, mar 't wazze
haest aollemaele van die neutraole kranten,
mit romans in 'n hoap andere slechte diengen
d'r in, de menschen die kinders haauwe, haa
vooral oak daerin verkeerd gedaan, want as
un krante niet bepaeld in de geest van 't
huushouwen is, dan werkt 't en heelemaele
verkeerd in briengt eiken avond in elke keer
dat ten komt de kinders onder een verkeer»
den invloed.
Aol die diengen haauwe der an meegewerkt
om de geest c>(. ons eiland om te zetten. Mar
daer binne wiele oak zelf de schuld van, want
as wiele ons eige maar mee laete voere deur
aolle verkeerde diengen en niet uutkieke wat
voor krante der in ons huus komt, dan laapt
strakjes alles vast in verongelokt de opvoe»
ding van onze kinders. As wiele zegge dat
men 't goeie voor onze kinders, in voor ons
eige zoeke, motte men dat toch ommers ook
toone, in wiele doewe dat niet as men alles
mar leze en laete leze, bie voorbeeld verkeerde
boeken in kranten, der mag in ons huus geen
boek of krante komme mit romans inzooder
in, die motte men uut ons huus hou ve, alles
mot anpasse an de opvoeding in schoole in
in huus.
Deur aol die diengen is die ouwerwesse
geest op ons eiland haestenbie weggejaegd. Ik
zou zoo graeg wille d?t juule aollemaele nae
mien luusterde, in aol die kranten in boeken
die niet deuge, niet meer lazze, want der
staen meer en grootere diengen op 't spel as
een haop van juule wel dienke. Laete men
ons eige toch niet bedriege, want dan zalle
men strakkjes toch zoo bedroge uutkomme,
want wiele binne voor een groote eeuwigheid
geschaejje, en 't zal er nauw nae toe gaen.
As onze kinders strakjes 't goeie pad verlaete,
laete men dan zurge dat 't toch onze schuld
niet is, mar laete men alles uut ons huus
wegdoewe wat der niet in hoort in ze un
goed boek in un goeie krante te lezen geve,
want anders schiete wiele in onze opvoeding
te kort. FLAKKEEËNAAR.
zijn been dat de hulp van Dr. Entdz moest
worden ingeroepen.
Aan L. M. Dorsman Lz. is weder ver»
gunning verleend voor het boqjven van 2
woningen in de Prins Hendrikstraat en aan
L. T. Ras voor een woon» en winkelhuis aan
de Zuid<Achterweg
OUDE TONGE. Door onbekende oorzaak
brandde van W. B. een strooklamp af. Voor
den eigenaar een groote schade.
Het zoontje van een schipper uit Ooster»
hout geraakte alhier in de kaai, door toege»
schoten hulp werd hij op het droge gebracht.
In den omtrek van de gemeente worden
hart van dezen vader; als in een schrijn van
goud en edelgesteente
«Jij houdt toch ook van je vader
»Ja,« antwoordde Rob «heel veel 1 U zijt
mijn best vadertje, hoor, en wij blijven altijd
bij elkander 1«
En terwiil zij het ontzaglijk gebruis hoorden
der zee, en de orkaan de afgronden der zee
ontblootte, vleide (de jongen het hoofd vast
aan de borst van zijn vaderin een stille,
zoete verheuging, dat de zee hen nooit zou
scheiden.
Een half iaar geleden had Rob een grooten
angst uitgestaan, omdat de visschersvloot lan»
ger was uitgebleven dan het zeggen was. Rob
was toen bij moeder Rosette in de kost. Dat
was gemeenlijk zoo, als Thomas King voor
verscheidene dagen en zelfs weken weg bleef.
En een half jaar geleden was dit ook zoo be»
steld.
De jongen was wat bedroefd, omdat Vader
over den tijd wegbleef I En hij dulde het vol»
strekt niet, dat Rosette 's avonds de deur
grendelde, want „Vader moest, als hij kwam,
onmiddellijk naar Robbie's bedje kunnen gaan.
En zoo gebeurde het dan, dat de kleine Rob
midden in een nacht, nadat hij zich in slaap
had geschreid, door een welbekende stem
werd gewekt, en Vader voor zijn bed had
gestaan.
Dat was een vreugde geweest 1 En nog vele,
vele jaren later, toen Rob reeds een grijsaard
was, trilde er in zijn binnenste nog een zachte
weemoedige snaar, als hij terugdacht aan dat
gelukkige uur.
(Wordt vervolgd