VAMIEIIS EUL, »W STIRHSCHADE meer flfflAKPAHflER I KOfTEIUUL IE IIItlEIB ECIOLE IKS HS, Hang 16, fi'dam Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. in de waardeering (pan een ieder. BIGGELAAR'S-TABAK IN HOC SIGNO VINCES ;rk M.V.R. ►fmeel EIHSTRSOT. 11TERDMIL No. 3246 ZATERDAG 31 JULI 1926 41ste JAARGANG IJK wn oude Tonge Esnsieen, Puiten enz. enz. de Winter EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. seds meer dan 20 el of breekmeel beschikt voor LO vet. Mager VISCH- voor verbetering )or bevoegde auteurs, 1GROENTENTEELT, EINVEETEELT, NA- 0, HUISVLIJT, WA- enz. Bovenstaande is ebiéd vindt men iets. I 75 CTS. DEKHANDEL iENLEENBANK »OUDDORP.« VERHUURDER £4, NIEUWE TONGE 2L WEISS" W. BOEKHOVEN ZONEN 411e stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis tratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Het beroep op Groen. I. Er zal moeilijk een land te vinden zijn waar het volksleven zoozeer door een schismatieken geest beheerscht wordt als ons landje. Het onkruid der verdeeldheid vindt bij ons een rijken voedingsbodem. Dat is altijd al zoo geweest. Onze geschiedenis is er vol van. Menige zwarte bladzijde is er in onze vaderlandsche geschiedenis aan te wij zijn waar gij hetzelfde euvel terug vindt. Ons volk lag hopeloos verdeeld totdatde nood aan den man kwam, dan kwam de eensgezindheid en trok men weer schouder aan schouder op, vverd de hulp der Oranjes ingeroepen, welk Vorstenhuis onze nationale eenheid zich dan weer manifesteerde. Ons wapen toont den leeuw met de gebundelde zeven pijlen in de klauw. Inderdaad geen overbodig zinnebeeld, voor ons volk, dat slechts in eendracht macht ligt. In onzen tijd is het er niet beter op geworden. Natuurlijk voeren wij niet het pleit voor eensgezindheid waar uiteengaan gebied. Eensgezindheid mag niet on voorwaardelijk worden begeerd. Er is een verderfelijke eensgezind heid. Wij wijzen op het jaar 1848. Het jaar der grondwetsherziening. Roerend was men het met elkander eens In vergaderzaal en dagblad prees men de eensgezindheid waarmee de herziening tot stand kwam. En toch, door wélk een geest is deze herziening geleid Tegen zulk een eensgezindheid ging het vlammend protest van Groen van Prinsterer. In die dagen schreef hij zijn werkGrondwetsherziening en Eensgezindheid". Daarin zegt hij „Er is een schijnbare eensgezind heid wanneer men in woorden, vor men of instellingen gezamenlijk be rust, omdat men van weerskanten daaraan een tegenovergestelde be- teekenis geeft", Er is een gedwongen eensgezindheid. De overmacht van den een of de vreesachtigheid van den ander kan zoo groot zijn, dat er geen poging tot weerstand be proefd wordt". Er is ten schadelijke eensgezindheid. Men kan inderdaad en met volkomen overtuiging, de han den ineen slaan ter verkiezing van hetgeen evenwel voor sommige of of ook voor allen schadelijk en schan delijk is". Er is een eensgezindheid der blinden om het pad te volgen waar langs zij gezamenlijk in de gracht vallen". „Er is een eensge zindheid der dwazen om dezelfde buitensporigheden te begaan I" „Er is een eensgezindheid der boozen om hunne verderfelijke bedoelingen ten uitvoer te leggen". Er is een eensgezindheid der vreesachtigen, der onverschilligen, dergenen die geen vastheid van beginselen hebben om voor de publieke meening, zonder dat naar de rechtmatigheid van haar voorschriften onderzoek worde ge daan, te zwichten". Natuurlijk begeert geen mensch die het Woord Gods tot een Licht begeert, óók in het Staatkundige leven, zulk een eensgezindheid. En daarvan was ook Groen niet ge diend. Hij miste den irenischen-synthetischen aanleg om te trachten wat heterogeen is homogeen te maken. Groen predikt de antithese, en dat deed hij scherp en met snijdende taal. Raclame-Mededeelingen. 4- f A, t «a. tUHafliicuaistfapili „ïliw* %Awd aiCGELAAft 4 C2- zijn verzet in 1840 tegen een voorne men van Koning Willem I. Vandaar zijn strijd in 1848 tegen den geest der herziening. Vandaar zijn strijd tegen het bestaande zendeling-genootschap dat zich met „de dwaling vereenigen wilde, door verloochening der Waarheid". Vandaar in 1857 zijn leeuwenstrijd tegen de „Bruggiaansche schoolwet". Vandaar zijn verdediging van het goedrecht der motie-Keuchenius in 1866. Vandaar zijn breken met de conservatieven„Lang genoeg heeft men ons bedriegelijk lokaas toegeworpen Neen Groen kende geen eensgezind heid als het ging ten koste van de Waarheid. Maar nu in onze dagen De splijtzwam is gezet in de gele deren van hen die één moeten zijn. En om deze verdeeldheid te recht vaardigen beroept men zich op Groen. En dat beroep is ondeugelijk. Zeker Groen was onverzoenlijk als het ging om het recht der Waarheid tegenover de Revolutie. Maar met even heilige verontwaar diging verzette hij zich tegen scheiding van wat bijeen behoort. Steeds riep hij om vereeniging van alle „welgezinden". Op blz. 61 van zijn werk „Grondwets herziening en Eensgezindheid" schrijft Groen „Bij de onbereikbaarheid van het meest begeerlijke doel (onmiddelijke vereeniging van allen op deugdelijke grondslag) moeten we ons aan de bevordering van hetgeen vergelijken derwijs wenschelijk is, niet onttrek ken n.l. vereeniging der welgezinden uitgaande van vrije werking een ieder op zijn standpunt, een ieder naar zijn geloof en inzicht, ten behoeve Groen erkende de scheidslijn die er door ons volksleven loopt en ons volk verdeelt in Christenen en Rationalisten, in menschen die knielen voor de Gods openbaring en menschen die zich ai- leen buigen voor het gezag der men- scheiijke Rede, En tusschen deze twee ging bij hem de kamp. Zijn gansche leven was hier aan gewijd. De Christelijke staatkunde te dienen, dat was zijn eenige lust, zijn diepste eerzucht, zijn hoogste doel. En hoe beschouwde deze Christen staatsman dat Evangelie, dat hem bo ven alles dierbaar was. Ziehier het antwoord dat hijzelf gaf „De Heilige Schrift die, in de on afscheidelijkheid van gebeurtenis en leer ook de historische schrift isDe Zóó zag Groen de Heilige Schrift. En hoe zag hij de Revolutie, door welken geest ook de Liberalen, óók de herzieningsmannen van 1848 be heerscht werden? Ziehier zijn beschouwing: De Revolutie is niet deze of gene golfslag der geschiedeniszij is de strijd tegen den levenden God. De Revolutie begon in het Paradijsin het geloof aan de belofte des Satans. De Revolutie is de verwerping van alle gezag, dat de God der openbaring ves tigde en vordert, omdat Hij het ves tigde en vordert. In de Fransche Re volutie van 1789 trad zij voor het eerst als een heerschend beginsel in de we reldgeschiedenis op. De Heidenen ge loofden nog aan een goddelijke macht boven en over hen, aan eene macht, die zij te eeren hadden, ook in hun volkslevende mannen van de Fran sche Revolutie willen God zelf zijn (2 Thess. 2 4). Hier hebt gij de tegenstelling, de onverzoenlijke tegenstelling, die Groen zag. En nu wilde hij getuige der Waar heid zijn. Vandaar zijn pleidooi voor de vrijheid der vervolgde Afgescheidenen in 1834. Vandaar zijn strijd tegen de Synode. Vandaar zijn vrijmoedige uitingen tegen Koningen en Prinsen. Vandaar van Godsvrucht, zedelijkheid, ver kregen rechten. Nationale zelfstandig heid, in één woord, van al dat gene waarvan de hooge waarde, tegenover de gedrochtelijke waanwijsheid van den huidigen dag, door zeer velen verstandigen en braven in Nederland nog erkend wordt om dergelijke ver eeniging te bewerken, wordt meer dan ooit in de gegeven omstandig heden onderlinge verdraagzaamheid gevorderd, wederzijdsch ontzag voor elkanders overtuiging, geen gewel- dadig doordrijven met betrekking tot allen van inzichten die slechts, hetzij aan sommige hetzij aan velen, wel- behagelijk zijn". Op blz. 121 van het zelfde werk schrijft de groote Christen-Staatsman: „Zéér terecht werd onlangs in de Tweede Kamer gezegd: „terwijl wij schermutselen tegen de hersenschim mige vrees van herstel eener vroegere heerschende Kerk, vereenigen zich de beide legers, van het positieve Christendom onder de banier van het kruis en van het positieve onge loof onder de banier der Mensch- heid". Slechts „twee politieke partijen". Zóó zag Groen de verhoudingen I En inderdaad is het niet anders. Gioen was precies als onze Dordt- sche Vaderen in den Reformatiestrijd „eng van consciëntie, maar ruim van hart". In een paar vervolg-artikelen gaan we iets meer over Groen's standpunt zeggen, om dan daaraan te toetsen of het beroep op Groen in onze dagen juist is. Ing - Dichte„sluitJng Goedkoop leent gelden aan leden tegen irs. Zij neemt gelden op te» t. 'ssjaars ook van niefdeden. Iten kunnen dagelijks wor» aagd bij een der leden van 22189 ren 15 en 29 Juli des n.m. ten huize van den Kassier. AN OOSTENBRUGGE. r het behandelen r WASCH Is ich» en Strijkinrichtlng liteit in erremeubelen en vierkante :n en Badstoelen, aze in bekleed en onbekleed 7ERK, zooals Papierman* rktafels. Ook verkrijgbaar eroord, Middelharnis. 17273 Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 40 cent per regel. SU»w Tsfc«K»F»l»»to AOOSCMOAAU AB Evangelie en Revolutie dat was de tegenstelling die Groen in ons volks leven zag. Terar dum prosim, „dat ik verteere, als ik maar nuttig ben", ziehier zijn lijfspreuk. Heilige Schrift, gelijk zij aan schrift geleerdheid de wet geeftgelijk zij, in dwaasheid van het Kruis, met het ootmoedig geloof der kinderkens de diepzinnigheid beschaamt van wijsgeer of sofist; gelijk zij getuigt van het Lam dat geslacht isvan het rijske uit den afgehouwen tronk van Isaï, God en mensch, middelaar of Rechter, die na het vruchteloos toereiken van den genadestaf een ijzeren scepter ter verplettering van hardnekkigen in de hand heeft". Zaterdagmiddag werd door de Amsterdamsche Reddingsbrigade de jaarlijksche demonstratie gehouden in den Amstel te Amsterdam. De deelnemers springen van de Amstelbrug in het water. En niet in Duitschland alleen zal men weldra met juistheid kunnen be weren, dat er in zekere zin slechts twee politieke partijen, Christenen en niet Christenen zijn". De Waterleiding. Aan Ged. Staten van Zuid»Holland past een woord van hulde. Art. 121, 1ste alinea, der Gemeentewet luidt: ■»Besturen van twee of meer gemeenten kun nen gemeenschappelijke zaken, belangen, in richtingen of werken, na machtiging en onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, regelen Om het de gemeentebesturen op Flakkee gemakkelijk te maken hebben Ged. Staten onzer Provincie de bovenbedoelde machtiging reeds bij voorbaat geschonken. Ook administratief verkenen zij alle mede» werking. Het woord is nu aan de gemeenteraden. Het breedvoerig rapport van prof. Visser hebben zij ontvangen en bestudeerd. De belangrijke kwestie van de waterleiding is dus thans voldoende voorbereid om in de Raden behandeld te worden. Langer dralen zou niet gewenscht zijn. In een dringende behoefte kan thans voor» zien worden. Nadruk verboden. Het Stormjaar der Revolutie. II. Predikstoel en Vrijheidsboom. 't Is nu ruim twee maanden later. En eindelijk werd het dan toch lente in de natuur - in Nederland Thans zijn we in den Haag de residentie van oudsher en waar nóg de zetel derregee» ring is. De stad is in feesttooidat is te zeg» gen hier en daar zijn versieringen aangebraht. Maar 't zijn meest officieele fraaiigheden het volk heeft weinig drukte gemaakt. Toch is er feest. Men ziet het aan de sol» daten, extra gepoest en geborsteld men hoort het aan de muziek hier en gindsen 't zal vanavond zeer duidelijk te merken zijn aan de brandende pektonnen en ander vuurwerk. Een feest, een nationaal feest, zonder een kerkgang is, gelukkig I zelfs in ónze dagen 'n zeldzaamheid, zij het dan ook, dat de Over» heid voor de godsdienstige herdenking in den regel slechts, door de inrichting van haar programma, gelegenheid laat. In 1795 echter nam ze, door zeker vroom conservatisme gedreven, nog min of meer het initiatief. En zoo spoedt zich dan nu een groote schare kerkwaarts ter kerkelijke viering van «het eerste jaar der Vrijheid van het Bataaf» sche volk*. Een predikant met erkende kanselgaven houdteen preek Neen, toch niet, want aan niets is te merken, dat Gods Woord wordt verklaard en verkondigd. Een rede is 'teen feestrede. En men heeft eenvoudig een predikant verzocht, als feestre» denaar op te treden, omdat dit, in het oog der massa, toch altijd een zekere wijding aan de samenkomst gaf. Een dominé op een preek» stoel 't is een eenvoudig en doeltreffend middel om het «lagere volksken« op zijn hand te krijgen. En deze predikant beschaamt de mannen, die hem kozen, niet. Hoort alleen maar deze zinsnte uit zijn toespraak «Ik mag met veel vrijmoedigheid, tot 's Hee» ren lof, openlijk beweren en allen, die een wel» geplaatst hart hebben, zullen het gereedelijk erkennen, dat Gods goedertierenheid en trouwe van ons nog niet geweken zijn en dat Hij ons omringt met vele, lang verbeurde en steeds vernieuwde ontfermingen en weldadig» heden*.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1