2ENT UT voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. üs aüiosrijzenJ, -9,50 FORD Antirevolutionair Orgaan Vacantie PUROL IN HOC SIGNO YINCES PRIJZEN ïNDULES OGES otterdam modellen No. 3241 WOENSDAG 14 JULI 1926 41STE JAARGANG FORD 2t Rfliterdaii rkoopen Uit de Pers. n op elke maat beneden KING koopen uwer jig adres (bij >r onregelma- uitgesloten. er zaak, zoowel in jk aan bovenstaand gesteld steeds de 80 >rraad te hebben, tig gedeponeerde) laMaal Dereiht is 4 o n e e r d e m ons uerüBP succes smaker A en s! itste uitvoering, gemonteerd, als :ter, treeplank- z. ogusprijs. en. betalen Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers jaar garantie a Philipsiampen 1 groote Luidspreker 190 Uoits Batterij 10 Spoelen 1 Groot occu groote Eiken Luxe Kast spotgoedkoop. f 165,-. r, 1 Salow- EERDERIJ str. - Hoe men de Kiezers voorlicht. Rec1anie4V!edecleelingen. L.and- en Tuinbouw. d en alleen gevestigd CHESINGEL 173.175 eniersstraat, Tel. 4645 ROTTERDAM - Deze Coura it veischljnt eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG. ABONNEM -.NTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bfl vooruitbetaling. BUITENLAND by vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDEKLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zy beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. U1FTAFELS HET VOLK heeft nog geen spijt. De Haagsche briefschrijver van «de Tijd® wijst op de geringe vruchtbaaarheid van het verstreken parlementaire jaar en ziet de komen» de jaren niet veel vruchtbaarder worden, het» geen van een extra«parlementair kabinet te verwachten is. Dan vervolgt hij »De Kamer weet ook wel en indien de partyen over een hart beschikken, dat men kan opensnijden om daarin de geheime ge» dachten en wenschen te lezen, dan zou men by allen leedwezen vinden over den dag van 11 Novembers y>Het Volk«, hoofdorgaan der S.D.A.P. ant» woordt hierop, dat de S.D.A.P. geen spijt heeft van hetgeen op 11 November gebeurd is. Immers Colijn is toen verdreven. En dat is een feit geweest van allesbeheerschende be« teekenis. Letterlijk schrijft »Het Volks: »HetKabinet«Colijn werd omvergeworpen. Dit strekt ons tot blijvende blijdschap. Al gevoelen wij ook zeer weinig geestdrift voor het kabinet-De Geer, het is zooveel minder slecht voor de arbeidersklasse dan het Kabi» net.Colijn, dat wij nog steeds met bizondere voldoening aan 11 November terugdenken.« Hieruit 'spreekt weer de haat tegen Colijn. Wat heeft Colijn den arbeiders toch gedaan Och, niets anders dan het «kleine Colijntje« de socialistische Wethouder Wibaut in Am» sterdam tracht te doen, de financiën in orde brengen, waarbij Wibaut den werkman even» min kan sparen als Colijn het kon. Maar de socialisten in ons land weigeren in te zien dat Colijn in de eerste plaats den arbeiders een grooten dienst .bewezen heeft met de veiligstelling van den gulden. Dat kan de S.D.A.P. natuurlijk niet waar» deeren ómdat Colijn geen socialist, maar .Anti'Rev. is. In België waar de socialistische ministers precies hetzelfde doen als bij ons Colijn deed, t laar is wel waardeering, en ook de Neder» .|^lai tidsche socialisten hebben daar waardeering voo 'f. Wa t zoi de Belgische socialist Van der Velde »\Wy .moeten den franc redden, den franc voor iedereen, maar vóór alles de franc van de arbeiders en hun organisaties. De rijken hebbe n hun onroerende goederen. Zij heb» ben b ovendien 12 milliarden in dollars en ponden' sterling belegd de arbeiders hebben niets d.un francs®. Colijn t;ou niet anders gesproken hebben. En hij is het middel in Gods Hand geweest om de [arbi aders in .eerste plaats en dan ook geheel ons \»olk van een ontzettende ellende te bewaren. Maar Het Volk heeft geen spijt van 11 November. Natuurlijk .niet! Want al w: ts Colijn de grootste arbeiders» vriend, eén dit ïg heeft hij tegenhij is vol» bloed Anti«revc ilutionair 1 Het Volk wa. tgt er liever geheel denarbei» dersstand aan, dan dat het dulden zou, dat ons Volk in Ch ristetijken zin en geest gere geerd zou worden- De ellende bij onze Zuidelijke buren. Wat voor een paar jaar Duitschland te zien gaf, dat geeft thans België te aanschouwen. De Limburgsche redacteur van .De Maasbode schreeft over »de run op den geilden* het volgende Zonder het te merken zijn we op'nieuw in een valuta.periode terecht gekomen. Toen Duitscnland, nu België. Luik begint v oor Zuid>Limburg te beteekenen wat destijds Aken wasde groote inkoopcentrale. Eiken avond kan men uit de te Maastricht amV veerdende treinen stoeten van met allerlei pakken beladen koopers zien arriveeren. De treinen komen te laat binnen, want de douanen te Eijsden hebben nu druk werk. De Luiksche magazijnen en café's hebben af en toe haast evenveel Limburgsch als Waalsch publiek. De z.g. vrije markt te Maastricht, welke op Woensdag wordt gehouden, is plots tot enormen bloei gekomen. Op dit punt toont zich de Belgische valuta»concurrentie veel gevaarlijker dan de Duitsche, want de Belgen komen zelf hun waren brengen. Woensdags in den vroegen morgen komen ze met Ford» jes en karretjes, met groote koffers en kisten maar Maastricht. Ze rukken aan van Verviers Luik, Visé, [Tongeren, Hasselt Maeseyck, met schoenen, garen en band, stoffen (een mans» "toek voor een gulden!) en keukengerei. Vreemden koopen het land, leeg, omdat alles zoo goedkoop is en toch véél te duur om door de bewoners zelve gekocht te kunnen worden 1 Dat is de inflatie ellende, die zich op den arbeidersstand het eerst wreekt 1 Wat verklaarde de Belgische socialist, de leider der mijnwerkers, Delattre in de Kamer «Wij zijn teruggediensd voor de armoede. Ja, wij, de arbeiders, wij die de klachten der werklieden hooren. Wanneer wij gezien hebben met welke snelheid de franc den berg afrolde 'hebben wij de armoede zich zien uitstrekken over de arbeiderswijken, omdat wij weten, dat bij een waardevermin» dering van de munt de loonsverhoogingen nooit snel genoeg de verhoogingen van de levensduurte kunnen volgen, j Wij hebben aan Duitschland gedacht, waar, tijdens de inflatie»crisis, de arbeidersklasse in de ver» schrikkelijkste armoede leefden En wij heb» ben niet gewild dat onze arbeiders denzelf» den tragischen toestand zouden kennen. En wij hebben onze medewerking aangebo» den voor den strijd dien de regeering moet voeren.® De Belgische socialisten bieden de Regeering hun medewerking aan in den strijd om den franc te redden. De socialisten bij ons vonden een beetje inflatie zoo erg niet®, en Colijn heeft den gulden moeten redden onder de grootste tegen» werking van die zijde, en uit pure dankbaar» beid hebben socialisten hem op 11 November helpen wegkegelen! Inderdaad, dat bij ons de markten en de winkels niet door buitenstaanders zijn leegge» kocht en onze arbeiders aan de zwaarste ellen» de zijn prijsgegeven, wij hebben het niet aan de Nederlandsche socialisten te danken 1 De schrijvers in De (staatk. geref.) Banier ditmaal is het weer de heer v. D. te U. blijven zich in duizend bochten wringen om te ontkomen aan den klemmenden eisch Leg Uw lezers de woorden van de A. R. sprekers voor, opdat zijzelf oordeelea kunnen en niet door Uw beslagen bril behoeven te zien. Dat doen de heeren nietl Ze halen brok» stukjes uit de redevoeringen van Mr. Heems» kerk en Mr. Rutgers zulke als hun in hun kraam te pas komen zij verwijzen naar brok» stukken, die ze vroeger gaven. Maar in al die citaten zijn de woorden, die het meest direct met wat onder ons in geding is, in betrekking staan, niet te vinden. 't Wordt wel ietwat vervelend, dit geschar» rel, maar we moeten toch nog éénmaal de kwestie precies aanduiden. En dan batal 't Gaat hierom De Banier beschuldigt als volgt (16 April 1925) «Ik deelde in de Kamer mede een wagen gezien te hebben in Den Haag in de Wagen» straat, waarop een bord werd rondgereden, dat met groote letters te lezen gafGod is het grootste kwaad. «Ik wilde, dat de regeering ingreep tegen deze schennis van Gods heiligheid. «Maar het Anti«Revolutionaire beginsel (let wel, niet de gedachte van dezen of dien A. R., maar het princiep der A. R. P.) bracht mee, zoo werd verdedigd, dat die man vrij mocht propageeren zijn ongeloof Nu vraag ik: Lever bewijs, van deze Uw zoo zware be» scbuldiging tegen de A. R, Partij. Ik bewees U het tegendeel. Geef niet een of ander citaat uit de A. R. redevoeringen, dat op dezen brutalen vorm van ontzettende blasphemies op de openbare straat, niet deeltmaar leg Uw lezers de redevoeringen van Mr. Heemskerk, Mr. Rut» gers of anderen voor, waarmede Gij staven kunt, dat «het beginsel, let wel het princiep der A. R. Partij meebrengt, dat «die man vrij mocht propageeren zijn ongeloof1*. «Dat hebt Ge nog niet gedaan, ook niet op 13, 20 of 27 November 1924. Ik laat het dan aan Uw en mijn lezers ge» rustelijk over de conclusie te trekken, aan welke zijde «een groote leugens (aldus de heer v. D. in De Banier van 8 Juli 19261) ligt. En zoo Ge niet in staat zijt uit de A. R. redevoeringen bewijs voor bovenstaande be» weringen te leveren en daartoe zijt Ge niet in staat 1 herroep dan als eerlijk Christen» man Uw valsche aantijging. Zie zoo, nu staat het er precies, en daarom voor mij nu vooreerst voldoende. De Banier van 8 Juli 1926 geeft in een ongeteekend stukje «Roomsche cijfers® en zulks op gezag van het R. K. blad «De Gooi» sche Post« (het ontbreken van een sluitend aanhalingsteeken maakt het eenigszins moeilijk om te zien, waar de G. P. eindigt en de B. zelf voortgaat) een volledig overzicht van het aantal onderwijzers en onderwijzeressen, religieusen en leeken, aan gesubsidieerde scholen. In de beschouwing, welke De Banier aan dit overzicht vastknoopt, wordt de vraag ge» steld «En betalen deze kloosterlingen van hun inkomen belasting Of is dat voor de «leeken® en aan de door Rome vervloekte Protestanten overgelaten Waar De Banier van deze kwestie volkomen onwetend schijnt te zijn, doet het ons ge» noegen het blad daaromtrent te kunnen in» lichten. We kunnen vertellen, hoe het daar» mede werkelijk staat en welk standpunt een R. K. Kamerlid en de leider der A. R. Partij, de heer H. Colijn, toen hij nog minister van financiën was, te dien opzichte innamen. De zaak is toch in ae Tweede Kamer ter sprake geweest op 11 en 13 Maart 1924 en toen is er volledig licht over ontstoken. De schrgver in De Banier schijnt daar niets van te weten. Een mensch kén ook niet alles weten, maardaarom dient hij bij zijn voorlich» ting van het publiek ook de gewenschte om» zichtigheid in acht te nemen I Op 11 Maart 1924 bracht de heer Van Schaik bij het debat over de begrooting van financiën ter sprake den «aanslag in de Rijks» inkomstenbelasting van religieuzen® en dit R. K. Kamerlid zeide toen (Hand. lie Kamer '23/'24, blz. 1146): «Het spreekt vanzelf, dat, als een geestelijke zuster b.v, aan het onderwijs verbon fen is en als leerkracht een zeker salaris geniet, of als zij uit anderen hoofde geldelijke inkomsten geniet, deze onderworpen zijn aan den aanslag in de Rijksinkomstenbelasting. In het Voor» loopig Verslag is twijfel geopperd, of in der» gelijke gevallen wel wordt aangeslagen. Als in een bepaald geval een aanslag niet heeft plaats gehad, zal hij door toevallige oorzaken zijn achterwege gebleven, maar in het alge» meen geschiedt dit wel. «Er zijn echter religieuze orden, waarvan de leden geen inkomsten genieten uit arbeid, zooals de zoogenaamde contemplatieve orden, en die, welker lidmaten maatschappelijk werk verrichten, doch daarvoor geen belooning in geld genieten. Ook deze laatsten worden wel aangeslagen in de Rijksinkomstenbelasting. Het wil mij voorkomen, dat een dergelijke aanslag ten onrechte geschiedt®. Op deze opmerkingen werd door den mi» nister van finaniën, den heer H. Colijn op 13 Maart d.a.v. (Hand. lie Kamer'23/'24, blz. 1222) als volgt geantwoord: «De heer Van Schaik heeft een zeer inte» ressante vraag aan de orde gesteld met betrek» king tot de belastingheffing van de religieuzen, en hij heeft daarbij als voorbeeld met name genoemd zusters Franciscanessen te Ngmegen. Die zusters zijn voor haar aanslagen, als ik het wel heb, reeds bij den Hoogen Raad in cassatie geweest en dat college heeft de zaak toen teruggewezen naar den Raad van Beroep te Arnhem, met de opdracht, te onderzoeken, of de geestelijke zusters, krachtens de statuten van haar orde, recht hebben op levensonder» houd, en de Raad van Beroep heeft na onder» zoek daarop een bevestigend antwoord ge» geven. «Waar nu de Raad van Beroep heeft beslist, dat die zusters Franciscanessen recht hebben op het onderhoud vanwege de Orde, waartoe zij behooren, komt het mij voorshands voor, dat zij terecht in de inkomstenbelasting zijn aangeslagen®. Ziedaar, hoe het met de kwestie staat. Ter r'chtige informatie van De Banier resu» meeren we 1. Kloosterlingen, die als onderwgzers en onderwijzeressen aan door het Rijk gesubsi» diëerde scholen, zoogenaamd «rijkstraktement® genieten, betalen daarvan belasting net als alle anderen Dat wordt niet aan «de leeken en aan de door Rome vervloekte Protestanten overgelaten®. Zelfs een R. K. Kamerlid vindt dat «vanzelf sprekend«. 2. Kloosterlingen, die nóch uit de Staatskas gesalarieerd worden, nóch van eenige andere corporatie of persoon geld als loon van hun arbeid ontvangen; maar daarvoor beloond worden uit particuliere kas met voedsel, deksel en kleeding, betalen nochtans, naar de ge» schatte «intrinsieke waarde« van het door hen genotene, belasting. Zelfs dat wordt niet «voor de leeken en aan de door Rome vervloekte Protestanten overgelaten«. De heer Van Schaik was het met den aan» slag. dezer laatste groep aanvankelijk niet eens de heer Colijn well maai het R. K. lid is er niet weer op teruggekomen en heeft zich dus blijkbaar geconformeerd aan de op» vatting, dat in Nederland «kloosterlingen®, die een ink men genieten, dat het bedrag der wettelijke vastgestelde af» trek voor noodzakelijk levensonderhoud te boven gaat, 't zij dat inkomen voortvloeit uit de Staatskas dan wel uit particuliere fond» sen, en om 't even, of het in geld dan wel in natura genoten wordt, belasting betalen, even goed en in even gelijke mate als niet» kloosterlingen. Vóórdat op gezag van De Banier de een» voudige kiezers hieromtrent onjuist mochten worden voorgelicht, hebben we het even uit de doekjes willen doen. 't Was alweer «verweer®, dat we moesten voeren. Want De Banier riep in zijn on» wetendheid uit: «Waar komen wij terecht, als de ware be» ginselen worden losgelaten®. R. A. d. O. Wij ontleenen aan de Vrije Westfriesch Tweeërlei Licht. Ook tot de boeren, de bouwers van het land, wendt zich het socialisme. Met redeneering en betoog, door propaganda in parlement en gemeenteraad. Doch niet met prozaïsche middelen alleen. Ook in bekorende verzen tracht men den boer het socialisme als een begeerlijk goed voor te stellen. Een warme klank en een gevoelvolle toon spreken in een lied, dat wij vonden in «De Socialistische Gids«: Boer, weet gij dat de aarde rond, Op vette grond, op heidegrond, De zon een nieuwe boodschap zond In vlammenschrift geschreven? Boer, weet gij dat ons bart U vond Hoort: uit der kameraden mond Wordt luidt de blijde waarheid kond Daar daagt een beter leven I Wij, werkers der fabrieken zijn, Wij, werkers op de schepen. Wg, werkers in de zonneschijn. Wij, werkers in de sombre mijn Thans door één drang gegrepen. Boer, wist ge dat ons hart U zocht? O, dat uw han.l eens grijpen mocht Onz' toegestoken handen 1 O, dat g' in onze rijen vocht Bevrijding aller banden. Wij kennen 't licht, het brand nog niet In onze schaam'le huizen. Toch hooren wij den wind door 't riet Het lied der vrijheid ruischen. Toch komt tot ons, als vogelroep Boodschap van 't land der heerlijkheid Waarheen door zware zee, de sloep Van ons bewogen leven glijdt. Toch voelen w' in den kameraad De liefde van een nieuw geslacht En ferm klinkt onze stap op straat Daar na ons gaan de thuiskomst wacht. Boer, kom tot ons, want onze handen Dragen het zout dat ntet verschraalt. In uw doorploegde donk're landen Brengen wij 't licht dat hoopvol straalt. En op de zaden van uw koren En langs de paden van uw vlijt Zal ook de roode morgen gloren Uit ons vereenend werk geboren Uw arbeidslust en ónze strijd. Zoo zingen de makkers den boer tegen. En dan antwoord vragend die boer Wie is 't, die als een vogel fluit, Als barsten reeds de bloemen uit De knoppen, waar z' in stonden? Broeder, mijn hart gelooft het niet Broeder, mijn oogen werden oud. Mijn hart werd van het reek'nen koud. Nu vangt mijn oor uw zangen. 't Klinkt als klaroen tot voorwaarts gaan Tot paard dat viel, weer op te staan, Ook mij vult vreemd verlangen. Broeder, 'k ben te oud. Ik stond te lang Steeds tot mijn spa gebogen. Nu duit mijn oog niet dat ik vang Zoo fel licht uit den hoogen. Maar naast mij wortelt jonge kracht Der boeren jeugdig nieuw geslacht Met klare, open oogen. O, lok hen met U in den strijd 1 Iets anders zij hun hart gewijd Dan slechts het daagsche zorgen 1 Als gij hun schreden zoo geleidt Brengt ook den boer de nieuwe tijd Een schitterende morgen. Is dat geen bekorende zang? Is dat geen zoetvloeiende muziek? En is het niet begrijpelijk, dat het socialisme op deze manier tienduizenden gewonnen heeft in alle landen? Want het socialisme»in»zijn»besten»vorm heeft veel moois 1 Het is meer dan een maatschappelijk stelsel. 'Het wil religie zijn. Het geeft de belofte van een groot geluk. Zie maar in dit vers «Boodschap van 't land der heerlijkheid®. «Brengen wij 't licht, dat hoopvol straalt®. «Hebt gij 't licht gevonden Het zijn alle regels, die spreken van een glanzend ideaal, Hier wordt ver uitgestreefd boven een plat» vloersch materialisme. En daarom is het zoo te begrijpen, dat velen, die vol waren van aardsche zorgen, die niet anders kenden dan de zorg voor het dagelijksch brood en dit tijdelijk leven, begeerig luisterend naar deze schoone muziek en de roode leger» scharen gingen versterken. Maar zangen als deze laten ook scherp zien, de klove die daar gaapt tusschen socialisme en christendom. Vele woorden uit dit lied kunnen wij tot de onze maken. Ook wij zullen roepen den boer, die niet anders weet dan te sloven en te zwoegen tot het licht, dat hoopvol straalt. Ook wij komen tot hem, die slechts het leven der aarde kent, met een boodschap van het land der heerlijkheid. Ook wij zullen vragen«Broeder, hebt gij het licht gevonden Ook wg willen den boer, die «het felle licht uit den hoogen niet vangen kan® gaarne trachten te brengen den nieuwen tijd. Maar dan hebben die woorden alle andere beduiding, dan zij hebben in dit lied. Dan doelen wij niet op den rooden gloed van het socialisme, doch op het gouden licht, 40 cent per regel. Ter verzachting en genezing van stuk» geloopen voeten, zadelpijn, schrijnen en smetten der huid, muggebeten en zonne» brand, moet men op reis voorzien zijn van Doos 30, Tube 80 ct. dat afslraalt van den hoogen God, op Zijn barmhartigheid en op de liefde van Jezus Christus. Dan roepen wij den boer toe Broeder, heft het hart naar boven, Hier beneden is het niet. Gelijkheid van woorden, tegenovergesteld» heid van begrippen. Dat is ook het onderscheid tusschen socia» lisme en christendom. Het socialisme is tegen»religie. En daarom is de kloof onoverbrugbaar. PACHTVRAAGSTUK. Aan van Week tot Week in het «Friesch Landbouwblad® is het navolgende ontleend. Het Bestuur van den Roomsch»Katholieken Nederl. Bo ren» en. Tuindersbond heeft zich thans uitgesproken over de laatste voorstellen der in 1919 ingestelde Staatscommissie voor het Fachtvraagstuk. Daar van regeeringswege meer dan eens is verklaard, dat eventueele wetsvoorstellen uitbleven, omdat nog niet alle adviezen der centrale landbouworganisaties omtrent de rapporten van genoemde Staats» commissie binnen waren, is er dus thans meer kans, dat in de departementale keukens van Den Haag de pachtwetgeving opnieuw aan de orde wordt gesteld. Het Bestuur van de centrale organisatie der R. K. boeren vat zijn oordeel als volgt samen 1. Het verdient geen aanbeveling om met het door de Staatscommissie voorgestelde stelsel van bemiddeling tusschen pachter en verpach» ter door Pachtcommissies inzake vaststelling van den pachtprijs een proef te nemen met ter zijde stelling van de vaststelling der pacht van Overheidswege, daar dit praktisch tot weinig of geen resultaat kan leiden. 2. Vastlegging van het beginsel van het remissierecht voor pachter en verpachter in de wet wordt aanbevolen. 3. De door de Staatscommissie ontworpen regeling voor vergoeding der aangebrachte verbeteringen is aan te bevelen. 4. Het toekennen van een voorwaardelijk continuatie<recht aan den pachter is noodza» kelijk, omdat zonder dit recht aan den pachter geen behoorlijke rechtspositie kan worden gegeven. 5. De vraag of de pacht moet worden gecontunieerd en/of wijziging der pachtvoor» waarden redelijk en bilijk is, moet worden beslist langs den weg van verplichte arbitrage. Wij brengen in herinnering, dat op 21 Mei 1924 de Algemeene Vergadering der Fr. M. v. L. zich evenals de Staatscommissie o.a. uit» sprak tegen een wettelijk recht op huurver» lenging. De R. K. Ned. Boerenbond, althans zijn Bestuur, geeft in zijn advies toe dat een dergelijk continuatierecht een beperking is van het eigendomsrecht en er toe zal leiden, dat de grondprijzen zullen dalen. En hoewel door dit laatste ook de met hypotheek bezwaarde eigendommen zullen worden getroffen, acht het Bestuur een recht op wederinhuur onont» heerlijk voor de rechtspositie van den pachter. Bij geschil over den pachtprijs wordt in het advies een verplichte arbitrage voorgesteld. Wij gelooven niet, dat de Ned. Boerenbond 4:1

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1