2ENT
UT
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
üs
aüiosrijzenJ,
-9,50
FORD
Antirevolutionair
Orgaan
Vacantie
PUROL
IN HOC SIGNO YINCES
PRIJZEN
ïNDULES
OGES
otterdam
modellen
No. 3241
WOENSDAG 14 JULI 1926
41STE JAARGANG
FORD
2t Rfliterdaii
rkoopen
Uit de Pers.
n op elke maat
beneden
KING
koopen uwer
jig adres (bij
>r onregelma-
uitgesloten.
er zaak, zoowel in
jk aan bovenstaand
gesteld steeds de
80
>rraad te hebben,
tig gedeponeerde)
laMaal Dereiht is 4
o n e e r d e
m ons uerüBP succes
smaker A
en
s!
itste uitvoering,
gemonteerd, als
:ter, treeplank-
z.
ogusprijs.
en.
betalen
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
jaar garantie
a Philipsiampen
1 groote Luidspreker
190 Uoits Batterij
10 Spoelen
1 Groot occu
groote Eiken
Luxe Kast
spotgoedkoop.
f 165,-.
r, 1 Salow-
EERDERIJ
str. -
Hoe men de Kiezers
voorlicht.
Rec1anie4V!edecleelingen.
L.and- en Tuinbouw.
d en alleen gevestigd
CHESINGEL 173.175
eniersstraat, Tel. 4645
ROTTERDAM -
Deze Coura it veischljnt eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG.
ABONNEM -.NTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bfl vooruitbetaling.
BUITENLAND by vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDEKLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zy beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
U1FTAFELS
HET VOLK heeft nog geen spijt.
De Haagsche briefschrijver van «de Tijd®
wijst op de geringe vruchtbaaarheid van het
verstreken parlementaire jaar en ziet de komen»
de jaren niet veel vruchtbaarder worden, het»
geen van een extra«parlementair kabinet te
verwachten is. Dan vervolgt hij
»De Kamer weet ook wel en indien de
partyen over een hart beschikken, dat men
kan opensnijden om daarin de geheime ge»
dachten en wenschen te lezen, dan zou men
by allen leedwezen vinden over den dag van
11 Novembers
y>Het Volk«, hoofdorgaan der S.D.A.P. ant»
woordt hierop, dat de S.D.A.P. geen spijt
heeft van hetgeen op 11 November gebeurd
is. Immers Colijn is toen verdreven. En dat
is een feit geweest van allesbeheerschende be«
teekenis. Letterlijk schrijft »Het Volks:
»HetKabinet«Colijn werd omvergeworpen.
Dit strekt ons tot blijvende blijdschap. Al
gevoelen wij ook zeer weinig geestdrift voor
het kabinet-De Geer, het is zooveel minder
slecht voor de arbeidersklasse dan het Kabi»
net.Colijn, dat wij nog steeds met bizondere
voldoening aan 11 November terugdenken.«
Hieruit 'spreekt weer de haat tegen Colijn.
Wat heeft Colijn den arbeiders toch gedaan
Och, niets anders dan het «kleine Colijntje«
de socialistische Wethouder Wibaut in Am»
sterdam tracht te doen, de financiën in orde
brengen, waarbij Wibaut den werkman even»
min kan sparen als Colijn het kon.
Maar de socialisten in ons land weigeren
in te zien dat Colijn in de eerste plaats den
arbeiders een grooten dienst .bewezen heeft
met de veiligstelling van den gulden.
Dat kan de S.D.A.P. natuurlijk niet waar»
deeren ómdat Colijn geen socialist, maar
.Anti'Rev. is.
In België waar de socialistische ministers
precies hetzelfde doen als bij ons Colijn deed,
t laar is wel waardeering, en ook de Neder»
.|^lai tidsche socialisten hebben daar waardeering
voo 'f.
Wa t zoi de Belgische socialist Van der Velde
»\Wy .moeten den franc redden, den franc
voor iedereen, maar vóór alles de franc van
de arbeiders en hun organisaties. De rijken
hebbe n hun onroerende goederen. Zij heb»
ben b ovendien 12 milliarden in dollars en
ponden' sterling belegd de arbeiders hebben
niets d.un francs®.
Colijn t;ou niet anders gesproken hebben.
En hij is het middel in Gods Hand geweest
om de [arbi aders in .eerste plaats en dan ook
geheel ons \»olk van een ontzettende ellende
te bewaren.
Maar Het Volk heeft geen spijt van 11
November.
Natuurlijk .niet!
Want al w: ts Colijn de grootste arbeiders»
vriend, eén dit ïg heeft hij tegenhij is vol»
bloed Anti«revc ilutionair 1
Het Volk wa. tgt er liever geheel denarbei»
dersstand aan, dan dat het dulden zou, dat
ons Volk in Ch ristetijken zin en geest gere
geerd zou worden-
De ellende bij onze Zuidelijke buren.
Wat voor een paar jaar Duitschland te zien
gaf, dat geeft thans België te aanschouwen.
De Limburgsche redacteur van .De Maasbode
schreeft over »de run op den geilden* het
volgende
Zonder het te merken zijn we op'nieuw
in een valuta.periode terecht gekomen. Toen
Duitscnland, nu België. Luik begint v oor
Zuid>Limburg te beteekenen wat destijds
Aken wasde groote inkoopcentrale. Eiken
avond kan men uit de te Maastricht amV
veerdende treinen stoeten van met allerlei
pakken beladen koopers zien arriveeren. De
treinen komen te laat binnen, want de
douanen te Eijsden hebben nu druk werk.
De Luiksche magazijnen en café's hebben
af en toe haast evenveel Limburgsch als
Waalsch publiek.
De z.g. vrije markt te Maastricht, welke
op Woensdag wordt gehouden, is plots tot
enormen bloei gekomen. Op dit punt toont
zich de Belgische valuta»concurrentie veel
gevaarlijker dan de Duitsche, want de Belgen
komen zelf hun waren brengen. Woensdags
in den vroegen morgen komen ze met Ford»
jes en karretjes, met groote koffers en kisten
maar Maastricht. Ze rukken aan van Verviers
Luik, Visé, [Tongeren, Hasselt Maeseyck, met
schoenen, garen en band, stoffen (een mans»
"toek voor een gulden!) en keukengerei.
Vreemden koopen het land, leeg, omdat
alles zoo goedkoop is en toch véél te duur
om door de bewoners zelve gekocht te kunnen
worden 1 Dat is de inflatie ellende, die zich
op den arbeidersstand het eerst wreekt 1
Wat verklaarde de Belgische socialist, de
leider der mijnwerkers, Delattre in de Kamer
«Wij zijn teruggediensd voor de armoede.
Ja, wij, de arbeiders, wij die de klachten
der werklieden hooren. Wanneer wij gezien
hebben met welke snelheid de franc den
berg afrolde 'hebben wij de armoede zich
zien uitstrekken over de arbeiderswijken,
omdat wij weten, dat bij een waardevermin»
dering van de munt de loonsverhoogingen
nooit snel genoeg de verhoogingen van de
levensduurte kunnen volgen, j Wij hebben
aan Duitschland gedacht, waar, tijdens de
inflatie»crisis, de arbeidersklasse in de ver»
schrikkelijkste armoede leefden En wij heb»
ben niet gewild dat onze arbeiders denzelf»
den tragischen toestand zouden kennen.
En wij hebben onze medewerking aangebo»
den voor den strijd dien de regeering moet
voeren.®
De Belgische socialisten bieden de Regeering
hun medewerking aan in den strijd om den
franc te redden.
De socialisten bij ons vonden een beetje
inflatie zoo erg niet®, en Colijn heeft den
gulden moeten redden onder de grootste tegen»
werking van die zijde, en uit pure dankbaar»
beid hebben socialisten hem op 11 November
helpen wegkegelen!
Inderdaad, dat bij ons de markten en de
winkels niet door buitenstaanders zijn leegge»
kocht en onze arbeiders aan de zwaarste ellen»
de zijn prijsgegeven, wij hebben het niet aan
de Nederlandsche socialisten te danken 1
De schrijvers in De (staatk. geref.) Banier
ditmaal is het weer de heer v. D. te U.
blijven zich in duizend bochten wringen om
te ontkomen aan den klemmenden eisch
Leg Uw lezers de woorden van de A. R.
sprekers voor, opdat zijzelf oordeelea kunnen
en niet door Uw beslagen bril behoeven te
zien.
Dat doen de heeren nietl Ze halen brok»
stukjes uit de redevoeringen van Mr. Heems»
kerk en Mr. Rutgers zulke als hun in hun
kraam te pas komen zij verwijzen naar brok»
stukken, die ze vroeger gaven. Maar in al die
citaten zijn de woorden, die het meest direct
met wat onder ons in geding is, in betrekking
staan, niet te vinden.
't Wordt wel ietwat vervelend, dit geschar»
rel, maar we moeten toch nog éénmaal de
kwestie precies aanduiden. En dan batal
't Gaat hierom
De Banier beschuldigt als volgt (16 April
1925)
«Ik deelde in de Kamer mede een wagen
gezien te hebben in Den Haag in de Wagen»
straat, waarop een bord werd rondgereden,
dat met groote letters te lezen gafGod is
het grootste kwaad.
«Ik wilde, dat de regeering ingreep tegen
deze schennis van Gods heiligheid.
«Maar het Anti«Revolutionaire beginsel (let
wel, niet de gedachte van dezen of dien A. R.,
maar het princiep der A. R. P.) bracht mee,
zoo werd verdedigd, dat die man vrij mocht
propageeren zijn ongeloof
Nu vraag ik:
Lever bewijs, van deze Uw zoo zware be»
scbuldiging tegen de A. R, Partij. Ik bewees
U het tegendeel.
Geef niet een of ander citaat uit de A. R.
redevoeringen, dat op dezen brutalen vorm
van ontzettende blasphemies op de openbare
straat, niet deeltmaar leg Uw lezers de
redevoeringen van Mr. Heemskerk, Mr. Rut»
gers of anderen voor, waarmede Gij staven
kunt, dat
«het beginsel, let wel het princiep der A. R.
Partij meebrengt, dat «die man vrij mocht
propageeren zijn ongeloof1*.
«Dat hebt Ge nog niet gedaan, ook niet
op 13, 20 of 27 November 1924.
Ik laat het dan aan Uw en mijn lezers ge»
rustelijk over de conclusie te trekken, aan
welke zijde «een groote leugens (aldus de heer
v. D. in De Banier van 8 Juli 19261) ligt.
En zoo Ge niet in staat zijt uit de A. R.
redevoeringen bewijs voor bovenstaande be»
weringen te leveren en daartoe zijt Ge niet
in staat 1 herroep dan als eerlijk Christen»
man Uw valsche aantijging.
Zie zoo, nu staat het er precies, en daarom
voor mij nu vooreerst voldoende.
De Banier van 8 Juli 1926 geeft in een
ongeteekend stukje «Roomsche cijfers® en
zulks op gezag van het R. K. blad «De Gooi»
sche Post« (het ontbreken van een sluitend
aanhalingsteeken maakt het eenigszins moeilijk
om te zien, waar de G. P. eindigt en de B.
zelf voortgaat) een volledig overzicht van
het aantal onderwijzers en onderwijzeressen,
religieusen en leeken, aan gesubsidieerde
scholen.
In de beschouwing, welke De Banier aan
dit overzicht vastknoopt, wordt de vraag ge»
steld
«En betalen deze kloosterlingen van hun
inkomen belasting Of is dat voor de «leeken®
en aan de door Rome vervloekte Protestanten
overgelaten
Waar De Banier van deze kwestie volkomen
onwetend schijnt te zijn, doet het ons ge»
noegen het blad daaromtrent te kunnen in»
lichten. We kunnen vertellen, hoe het daar»
mede werkelijk staat en welk standpunt een
R. K. Kamerlid en de leider der A. R. Partij,
de heer H. Colijn, toen hij nog minister van
financiën was, te dien opzichte innamen.
De zaak is toch in ae Tweede Kamer ter
sprake geweest op 11 en 13 Maart 1924 en
toen is er volledig licht over ontstoken. De
schrgver in De Banier schijnt daar niets van
te weten. Een mensch kén ook niet alles weten,
maardaarom dient hij bij zijn voorlich»
ting van het publiek ook de gewenschte om»
zichtigheid in acht te nemen I
Op 11 Maart 1924 bracht de heer Van
Schaik bij het debat over de begrooting van
financiën ter sprake den «aanslag in de Rijks»
inkomstenbelasting van religieuzen® en dit
R. K. Kamerlid zeide toen (Hand. lie Kamer
'23/'24, blz. 1146):
«Het spreekt vanzelf, dat, als een geestelijke
zuster b.v, aan het onderwijs verbon fen is
en als leerkracht een zeker salaris geniet, of
als zij uit anderen hoofde geldelijke inkomsten
geniet, deze onderworpen zijn aan den aanslag
in de Rijksinkomstenbelasting. In het Voor»
loopig Verslag is twijfel geopperd, of in der»
gelijke gevallen wel wordt aangeslagen. Als
in een bepaald geval een aanslag niet heeft
plaats gehad, zal hij door toevallige oorzaken
zijn achterwege gebleven, maar in het alge»
meen geschiedt dit wel.
«Er zijn echter religieuze orden, waarvan
de leden geen inkomsten genieten uit arbeid,
zooals de zoogenaamde contemplatieve orden,
en die, welker lidmaten maatschappelijk werk
verrichten, doch daarvoor geen belooning in
geld genieten. Ook deze laatsten worden wel
aangeslagen in de Rijksinkomstenbelasting.
Het wil mij voorkomen, dat een dergelijke
aanslag ten onrechte geschiedt®.
Op deze opmerkingen werd door den mi»
nister van finaniën, den heer H. Colijn op
13 Maart d.a.v. (Hand. lie Kamer'23/'24, blz.
1222) als volgt geantwoord:
«De heer Van Schaik heeft een zeer inte»
ressante vraag aan de orde gesteld met betrek»
king tot de belastingheffing van de religieuzen,
en hij heeft daarbij als voorbeeld met name
genoemd zusters Franciscanessen te Ngmegen.
Die zusters zijn voor haar aanslagen, als ik
het wel heb, reeds bij den Hoogen Raad in
cassatie geweest en dat college heeft de zaak
toen teruggewezen naar den Raad van Beroep
te Arnhem, met de opdracht, te onderzoeken,
of de geestelijke zusters, krachtens de statuten
van haar orde, recht hebben op levensonder»
houd, en de Raad van Beroep heeft na onder»
zoek daarop een bevestigend antwoord ge»
geven.
«Waar nu de Raad van Beroep heeft beslist,
dat die zusters Franciscanessen recht hebben
op het onderhoud vanwege de Orde, waartoe
zij behooren, komt het mij voorshands voor,
dat zij terecht in de inkomstenbelasting zijn
aangeslagen®.
Ziedaar, hoe het met de kwestie staat.
Ter r'chtige informatie van De Banier resu»
meeren we
1. Kloosterlingen, die als onderwgzers en
onderwijzeressen aan door het Rijk gesubsi»
diëerde scholen, zoogenaamd «rijkstraktement®
genieten, betalen daarvan belasting net als
alle anderen Dat wordt niet aan «de leeken
en aan de door Rome vervloekte Protestanten
overgelaten®. Zelfs een R. K. Kamerlid vindt
dat «vanzelf sprekend«.
2. Kloosterlingen, die nóch uit de Staatskas
gesalarieerd worden, nóch van eenige andere
corporatie of persoon geld als loon van hun
arbeid ontvangen; maar daarvoor beloond
worden uit particuliere kas met voedsel, deksel
en kleeding, betalen nochtans, naar de ge»
schatte «intrinsieke waarde« van het door hen
genotene, belasting. Zelfs dat wordt niet «voor
de leeken en aan de door Rome vervloekte
Protestanten overgelaten«.
De heer Van Schaik was het met den aan»
slag. dezer laatste groep aanvankelijk niet eens
de heer Colijn well maai het R. K. lid
is er niet weer op teruggekomen en heeft
zich dus blijkbaar geconformeerd aan de op»
vatting, dat in Nederland
«kloosterlingen®, die een ink men genieten,
dat het bedrag der wettelijke vastgestelde af»
trek voor noodzakelijk levensonderhoud te
boven gaat, 't zij dat inkomen voortvloeit
uit de Staatskas dan wel uit particuliere fond»
sen, en om 't even, of het in geld dan wel
in natura genoten wordt,
belasting betalen,
even goed en in even gelijke mate als niet»
kloosterlingen.
Vóórdat op gezag van De Banier de een»
voudige kiezers hieromtrent onjuist mochten
worden voorgelicht, hebben we het even uit
de doekjes willen doen.
't Was alweer «verweer®, dat we moesten
voeren. Want De Banier riep in zijn on»
wetendheid uit:
«Waar komen wij terecht, als de ware be»
ginselen worden losgelaten®.
R. A. d. O.
Wij ontleenen aan de Vrije Westfriesch
Tweeërlei Licht.
Ook tot de boeren, de bouwers van het land,
wendt zich het socialisme.
Met redeneering en betoog, door propaganda
in parlement en gemeenteraad.
Doch niet met prozaïsche middelen alleen.
Ook in bekorende verzen tracht men den
boer het socialisme als een begeerlijk goed
voor te stellen.
Een warme klank en een gevoelvolle toon
spreken in een lied, dat wij vonden in «De
Socialistische Gids«:
Boer, weet gij dat de aarde rond,
Op vette grond, op heidegrond,
De zon een nieuwe boodschap zond
In vlammenschrift geschreven?
Boer, weet gij dat ons bart U vond
Hoort: uit der kameraden mond
Wordt luidt de blijde waarheid kond
Daar daagt een beter leven I
Wij, werkers der fabrieken zijn,
Wij, werkers op de schepen.
Wg, werkers in de zonneschijn.
Wij, werkers in de sombre mijn
Thans door één drang gegrepen.
Boer, wist ge dat ons hart U zocht?
O, dat uw han.l eens grijpen mocht
Onz' toegestoken handen 1
O, dat g' in onze rijen vocht
Bevrijding aller banden.
Wij kennen 't licht, het brand nog niet
In onze schaam'le huizen.
Toch hooren wij den wind door 't riet
Het lied der vrijheid ruischen.
Toch komt tot ons, als vogelroep
Boodschap van 't land der heerlijkheid
Waarheen door zware zee, de sloep
Van ons bewogen leven glijdt.
Toch voelen w' in den kameraad
De liefde van een nieuw geslacht
En ferm klinkt onze stap op straat
Daar na ons gaan de thuiskomst wacht.
Boer, kom tot ons, want onze handen
Dragen het zout dat ntet verschraalt.
In uw doorploegde donk're landen
Brengen wij 't licht dat hoopvol straalt.
En op de zaden van uw koren
En langs de paden van uw vlijt
Zal ook de roode morgen gloren
Uit ons vereenend werk geboren
Uw arbeidslust en ónze strijd.
Zoo zingen de makkers den boer tegen.
En dan antwoord vragend die boer
Wie is 't, die als een vogel fluit,
Als barsten reeds de bloemen uit
De knoppen, waar z' in stonden?
Broeder, mijn hart gelooft het niet
Broeder, mijn oogen werden oud.
Mijn hart werd van het reek'nen koud.
Nu vangt mijn oor uw zangen.
't Klinkt als klaroen tot voorwaarts gaan
Tot paard dat viel, weer op te staan,
Ook mij vult vreemd verlangen.
Broeder, 'k ben te oud. Ik stond te lang
Steeds tot mijn spa gebogen.
Nu duit mijn oog niet dat ik vang
Zoo fel licht uit den hoogen.
Maar naast mij wortelt jonge kracht
Der boeren jeugdig nieuw geslacht
Met klare, open oogen.
O, lok hen met U in den strijd 1
Iets anders zij hun hart gewijd
Dan slechts het daagsche zorgen 1
Als gij hun schreden zoo geleidt
Brengt ook den boer de nieuwe tijd
Een schitterende morgen.
Is dat geen bekorende zang? Is dat geen
zoetvloeiende muziek?
En is het niet begrijpelijk, dat het socialisme
op deze manier tienduizenden gewonnen heeft
in alle landen?
Want het socialisme»in»zijn»besten»vorm heeft
veel moois 1
Het is meer dan een maatschappelijk stelsel.
'Het wil religie zijn.
Het geeft de belofte van een groot geluk.
Zie maar in dit vers
«Boodschap van 't land der heerlijkheid®.
«Brengen wij 't licht, dat hoopvol straalt®.
«Hebt gij 't licht gevonden
Het zijn alle regels, die spreken van een
glanzend ideaal,
Hier wordt ver uitgestreefd boven een plat»
vloersch materialisme.
En daarom is het zoo te begrijpen, dat velen,
die vol waren van aardsche zorgen, die niet
anders kenden dan de zorg voor het dagelijksch
brood en dit tijdelijk leven, begeerig luisterend
naar deze schoone muziek en de roode leger»
scharen gingen versterken.
Maar zangen als deze laten ook scherp zien,
de klove die daar gaapt tusschen socialisme
en christendom.
Vele woorden uit dit lied kunnen wij tot
de onze maken.
Ook wij zullen roepen den boer, die niet
anders weet dan te sloven en te zwoegen tot
het licht, dat hoopvol straalt.
Ook wij komen tot hem, die slechts het
leven der aarde kent, met een boodschap van
het land der heerlijkheid.
Ook wij zullen vragen«Broeder, hebt gij
het licht gevonden
Ook wg willen den boer, die «het felle licht
uit den hoogen niet vangen kan® gaarne
trachten te brengen den nieuwen tijd.
Maar dan hebben die woorden alle andere
beduiding, dan zij hebben in dit lied.
Dan doelen wij niet op den rooden gloed
van het socialisme, doch op het gouden licht,
40 cent per regel.
Ter verzachting en genezing van stuk»
geloopen voeten, zadelpijn, schrijnen en
smetten der huid, muggebeten en zonne»
brand, moet men op reis voorzien zijn van
Doos 30, Tube 80 ct.
dat afslraalt van den hoogen God, op Zijn
barmhartigheid en op de liefde van Jezus
Christus.
Dan roepen wij den boer toe
Broeder, heft het hart naar boven,
Hier beneden is het niet.
Gelijkheid van woorden, tegenovergesteld»
heid van begrippen.
Dat is ook het onderscheid tusschen socia»
lisme en christendom.
Het socialisme is tegen»religie.
En daarom is de kloof onoverbrugbaar.
PACHTVRAAGSTUK.
Aan van Week tot Week in het «Friesch
Landbouwblad® is het navolgende ontleend.
Het Bestuur van den Roomsch»Katholieken
Nederl. Bo ren» en. Tuindersbond heeft zich
thans uitgesproken over de laatste voorstellen
der in 1919 ingestelde Staatscommissie voor
het Fachtvraagstuk. Daar van regeeringswege
meer dan eens is verklaard, dat eventueele
wetsvoorstellen uitbleven, omdat nog niet alle
adviezen der centrale landbouworganisaties
omtrent de rapporten van genoemde Staats»
commissie binnen waren, is er dus thans meer
kans, dat in de departementale keukens van
Den Haag de pachtwetgeving opnieuw aan
de orde wordt gesteld.
Het Bestuur van de centrale organisatie der
R. K. boeren vat zijn oordeel als volgt samen
1. Het verdient geen aanbeveling om met
het door de Staatscommissie voorgestelde stelsel
van bemiddeling tusschen pachter en verpach»
ter door Pachtcommissies inzake vaststelling
van den pachtprijs een proef te nemen met
ter zijde stelling van de vaststelling der pacht
van Overheidswege, daar dit praktisch tot
weinig of geen resultaat kan leiden.
2. Vastlegging van het beginsel van het
remissierecht voor pachter en verpachter in
de wet wordt aanbevolen.
3. De door de Staatscommissie ontworpen
regeling voor vergoeding der aangebrachte
verbeteringen is aan te bevelen.
4. Het toekennen van een voorwaardelijk
continuatie<recht aan den pachter is noodza»
kelijk, omdat zonder dit recht aan den pachter
geen behoorlijke rechtspositie kan worden
gegeven.
5. De vraag of de pacht moet worden
gecontunieerd en/of wijziging der pachtvoor»
waarden redelijk en bilijk is, moet worden
beslist langs den weg van verplichte arbitrage.
Wij brengen in herinnering, dat op 21 Mei
1924 de Algemeene Vergadering der Fr. M.
v. L. zich evenals de Staatscommissie o.a. uit»
sprak tegen een wettelijk recht op huurver»
lenging. De R. K. Ned. Boerenbond, althans
zijn Bestuur, geeft in zijn advies toe dat een
dergelijk continuatierecht een beperking is van
het eigendomsrecht en er toe zal leiden, dat
de grondprijzen zullen dalen. En hoewel door
dit laatste ook de met hypotheek bezwaarde
eigendommen zullen worden getroffen, acht
het Bestuur een recht op wederinhuur onont»
heerlijk voor de rechtspositie van den pachter.
Bij geschil over den pachtprijs wordt in het
advies een verplichte arbitrage voorgesteld.
Wij gelooven niet, dat de Ned. Boerenbond
4:1