w
S
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
m
Verbrande^4
huid door de zon
PUROL
IN HOC SIGNO YINCES
No. 3239
WOENSDAG 7 JULI 1926
41ste JAARGANG
JZEN
98
85
79
39
59
44
95
!75
165
Ï95
[95
40
>25
>25
Ike maat
fabrfelisprijzen
18
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis tratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
V De Stad der Ellende
Onder de wereldsteden die door den oorlog
Reclame-Mededeelingen.
en stukloopen van huid
en voeten geneest men met
Land- en Tuinbouw.
een gevestigd
3EL 173.175
- Tel. 4645
>AM - -
i
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z!J beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Y De Stad en het platteland.
Over dit onderwerp is gesproken op de
zomerconferentie van de Vereen, van C. H.
leden van gemeentebesturen.
De beer Van Gerrevink, burgemeester van
Oldemark, noemde een 5«tal punten, waaruit
blijkt, dat er tusschen stad en platteland een
zekere tegenstelling bestaat.
In de eerste plaats de behandeling der boeren
gedurende de mobilisatie. Spr. noemde het
bespottelijk, dat zelfs een stads»kruideniers«
jongen met zekere minachting op een boer
neerziet I
Nu, een tikje overdrijving ligt hier wel in 1
In de tweede plaats is daar de financieele
verhouding tusschen Rijk en gemeenten. De
plattelandsgemeenten lijden meer dan de steden
onder den bestaanden toestand, die beheerscht
wordt door de verouderde wet van 1896.
Sinds 1897 is het werk, door de gemeentelijke
organen voor het rijk te verrichten, zeker meer
dan verdrievoudigd, zijn de door de rijkswetten
aan de gemeenten opgelegde financieele lasten
verveelvoudigd. Doch het uitkeeringsbedrag
bleef gelijk.
In de derde plaats is er het absentëisme der
eigenaren van ten plattelande aanwezige pro
ductiemiddelen. Het is onbillijk, dat een stads,
bewoner die tienduizend gulden i->komen heeft
uit zijn in een plattelandsgemeente gelegen
grondbezit, niet alleen dit inkomen in de stad
verteert, maar er ook in de stad van betaalt.
Het is noodig, dat ten spoedigste een wet tot
stand komt, die deze materie op billijke wijze
regelt naar het beginselInkomen verkregen
uit vast goed, wordt belast in de gemeente
waar het productiemiddel is gelegen.
In de vierde plaats is er de groote trek naar
de stad, wat de annexatielust der groote steden
aanwakkert. Een der oorzaken van deze trek
is ongetwijfeld de grootere bestamsmogelijk»
heid in de stad en het ten plattelande ont»
breken van ongeveer alles wat het leven aan.
genaam en gezond maakt. Daarom moet ten
plattelande de electrificatie en drinkwater voor.
ziening ter hand genomen worden. En voorts
meer aandacht besteed worden aan wegen,
middelen van versneld vervoer, bouwtoezicht,
bouworde, straatreiniging, tegen gaan van
grondvervuiling, door rioleering, bedekking
van mesthoopen enz.
Ten slotte is er de hegemonie der centrum,
gemeenten in Zweckverbande, b.v. de vleesch.
keuringswet, waarbij de stedelijke gemeente
vrijwel de alleenheerschappij heeft en aan
kringgemeenten kan weigeren inzage van de
administratie of zelfs mededeeling van het
resultaat van het eindcijfer van het bedrijf.
Inderdaad verdient veel van wat hier ge.
noemd wordt de aandacht.
Intusschen moet er ook op gewezen worden,
dat er veel verbeterd is. Vergelijkt men den
toestand van vroeger met die van nu, dan
blijkt, dat reeds veel gewonnen is.
Overigens dient er voor gewaakt te worden,
dat men weer niet overslaat in een ander uiterste
Het woord der Schrift, dat «zelfs de koning
van het veld gediend® wordt, is wel eens
misbruikt door rasechte agrariërs, om de su>
prematie van het platteland over de steden te
bepleiten. Men dient niet uit het oog te ver.
liezen, dat een kwart onzer gansche bevolking
alleen reeds in de drie grootste steden onzes
lands onderdak vindt.
De verkeerde richting gaat het platteland op,
indien het meent zijn idealen vervuld te zien
door het zenden van een specalen plattelands,
afgevaardigde naar de Tweede Kamer. Hiermee
wordt absoluuts niets bereikt. Terecht wees de
heer Van Gerrevink op deze belangenpolitiek
als een gevaar voor de plattelandsbevolking
zelve. Dit gevaar isafvaardiging van «een
parlementaire carricatuur van het genre«Braat.«
Inderdaad, die richting moeten onze land.
bouwers niet op, ook hierom niet, omdat
precies het tegenovergestelde bereikt wordt van
wat men wil. Een politieke partij kan niet
méér gedupeerd worden, dan hierdoor, dat
haar afgevaardigde in het parlement niet
au.serieux genomen wordt.
het meest geteisterd zijn neemt Boedapest
zeker wel de eerste plaats in.
Het is de stad der ellende geworden.
Zóózeer heeft de vloek van den wereldoorlog
zijn stempel op deze millioenenstad gezet, dat
de verschrikkelijkste epidemie is uitgebroken
die men zich denken kan de zelfmoord
epidemie.
De volgende cijfers geven eenig denkbeeld
van de ontzettende ellende die velen er toe
brengt ontkoming te zoeken in den zwarten
afgrond van den zelfmoord.
In 1924 kwamen er per millioen inwoners
te Boedapest 600 zelfmoorden met doodelijken
afloop voor, in 1925 595 en over de vier eerste
maanden van 1926 640. Bij het laatste cijfer
moet worden aangeteekend, dat het geen be>
trouwbaren maatstaf geeft voor heele jaar 1926,
daar naar de ondervinding heeft geleerd het
grootste aantal zelfmoorden in de maanden
Mei, Juni en Juli voorkomt. Men moet er
ook rekening mee houden, dat vele gevallen
geheim gehouden worden. Dit alles in aan.
merking genomen kan men ervan verzekerd
zijn, dat het gemiddelde cijfer over 1926 aan.
merkelijk hooger gesteld moet worden dan
het meegedeelde gemiddelde over het eerste
kwartaal. Het doet zien, dat de zelfmoord,
epidemie te Boedapest schrikbarend om zich
heen grijpt. Zeer groot is ook het aantal vruchte.
looze zelfmoordpogingen, dat te Boedapest
bekend wordt. In 1914 was het 819, in 1922
1012, in 1924 1153 en in 1925 1546.
Oók voor den oorlog kwam zelfmoord hoe.
wel in véél mindere mate dan thans in Boeda.
pest voor. In de meeste gevallen waren toen
krankzinnigheid, zenuwziekte en andere on.
geneeslijke ziekten of drankzucht de oorzaak.
Juist in de best gesitueerde kringen scheen
de neiging tot zelfmoord het sterkst te zijn.
Maar dat is nu veranderd. Het is thans de
economische nood, de ellende en de ontbe.
ringen in de gezinnen die tot de zelfmoord
leiden. In 1925 werd te Boedapest een «club
van haveloozen® ontdekt waarvan men alleen
lid kon worden op voorwaarde, dat men zich
verbond zelfmoord te plegen.
De honger, het besef niet voor zichzelf en
voor de zijnen het dagelijksch brood te kun.
nen verdienen, breDgen thans honderden er
toe zich van het leven te berooven.
Wat spreekt dit van ontzettend lijden 1 Een
stad van weedom.
Ontzettend is de oorlog óók in zijn ge.
volgen 1
De Boerenleenbank Middelhar nis en Somm
melsdijk.*
Deze Boerenleenbank viert haar 25'jarig
bestaan. Een zilverfeest, dat in opgewekte
stemming gevierd zal worden.
Immers, was er één instelling die reden van
bestaan had, dan was het wel deze I Zij vormt
een onmisbaar element in het landbouwbedrijf.
En ook vele burgers.middenstanders profitee'
ren er van.
Vóór vijfentwintig jaren waren de Boeren,
leenbanken in ons gewest nog onbekend. En
thans is de Boerenleenbank met het landbouw,
bedrijf saam gegroeid.
Het zal onze landbouwers en middenstan'
ders interesseeren te vernemen, wat er zooal
aan de oprichting van deze Boerenleenbank
is voorafgegaan.
Wij vonden in de oude jaargangen onzer
Courant een verslag van een rede van den
heef C. T. J. Brands uit Utrecht, door dezen
gehouden in een vergadering in hotel »Spee«
op 5 Maart 1901.
Wij geven het volgende uit deze rede, die
een stuk historie dezer Boerenleenbank ge.
worden is, weer
Wat zijn boerenleenbanken en hoe wer.
ken zij
Velen klopt 't hart warm voor de belangen
van den landbouwze zouden niets liever
wenschen, dan dat hij, evenals vroeger een
tijdperk van bloei en welvaart tegemoet
ging. De goede tijden kunnen terugkeeren
als de menschen zelf maar willen. Wel zijn
de omstandigheden anders, 't groot grond,
bezit werkt belemmerend evenals de ge.
sloten grenzende arbeidsloonen zijn hooger,
de kunstboter drukt de zuivelprijzen, wat
nog te meer gevoeld wordt, nu buitenlandsch
vet vrij mag worden ingevoerd. Ook is
de uitoefening van den landbouw door 't
gebruik van machinerieën, kunstmest enz.
wel 3 maal zoo kostbaar geworden. Voeg
daarbij den achteruitgang van den land.
bouw zelf, en niemand zal het verwonderen,
dat de vraag naar bedrijfskapitaal hoe langer
hoe grooter wordt, 't Aantal crediet behoe»
vende boeren vermeerdert steeds en 't is
net meer zooals vroeger, dat elk zijn eigen
spaarpot had.
Moet nu een uitgave gedaan worden van
f 200, f 300 of hooger, dan moet de boer
dikwijls geld leenen, iets verkoopen of een
goede gelegenheid laten voorbijgaan. Als
iemand f 500 noodig heeft, dan kan 't ge.
beuren, dat hij eerst vergeefs aanklopt bij
A of B en dan gaat naar een notaris of
een kassier. Als hij dan een rijke boer is,
kan hij tegen borgtocht of onderpand geld
bekomen tegen 5'/2 pCt. waarbij nog eenige
onkosten komen, zoodat hij ten slotte tegen
8 pCt. uit den brand 11 geholpen is. Was
er een leenbank geweest, dan was hij tegen
4'/2 pCt. geholpen, als hij bekend stond als
eerlijk man. Bij ongelukken werd zelfs nog
uitstel van betaling gegeven. Ook voor hen,
die eenig geld over hebben, werkt een leen.
bank doeltreffend. De meeste boeren zijn
slechte financiers Sommigen leggen 'tgeld,
dat ze niet dadelijk behoeven te gebruiken
in de kast of stoppen 't in den grond, wat
zeer dom is, anderen koopen effecten en
dat is gevaarlijk, De verstandigen brengen
't naar de spaarbank maar de beste wijze
van bewaren is, het te storten in een boeren,
leenbank, want ook daar is 't geld veilig.
Men onttrekt het niet aan den landbouw
en heeft het zalig bewustzijn een goede
daad te hebben verricht door armeren in
de gelegenheid te stellen gemakkelijk geld
te bekomen, zonder dan men zelfs schade
lijdt. Jammer dat hier niet, zooals in Duitsch»
land ieder dorp zijn eigen boerenleenbank
heeft. Waar deze banken gevestigd zijn, kan
men ook veel voordeeliger inkoopen doen,
wat kunstmest en veevoeder betreft. Iemand
die b.v. voor f 35 kunstmest en voor f 75
lijnkoeken koopt, zou dan met f 20 en f 60
kunnen volstaan. Al moest hij dan ook 't
geld van een boerenleenbank tegen 4'/2 pCt.
op nemen, dan zou hij nog eene aanzien,
lijke som besparen.
't Kan ook voorkomen, dat een land»
bouwer aangemaand wordt om een schuld
te betalen. Om aan geld te komen moet bij
een koe en een kalf respectievelijk f 10 en
en f 25 onder de waarde verkoopen, boven»
dien mist hij dan de opbrengst van de
koe. De leenbank zou hem met geringe
kosten geholpen hebben. Dikwijls gebeurt
het ook dat een landbouwer tegen lage
prijzen moet verkoopen en niet kan wachten
op gunstiger tijden. Ook hier zou een leen»
1 ank kunnen helpen. De credietverschaffing
door middel der voorschotten van de suiker»
fabrikanten werkt allernadeeligst. Daardoor
heeft de fabrikant het middel in de hand,
de prijzen der bieten naar willekeur te re»
gelen, de boer geraakt in een afhankelijke
positie en komt in de verzoeking meer bieten
te verbouwen dan goed is. Een gevolg is
weer, dat de landhuur daardoor wordt op»
gedreven Een leenbank kan den boer vrij»
maken van den fabrikant, daardoor kan hij
zelf den prijs en de voorwaarden mee be»
palen. Ook voor landverbetering zou een
leenbank uitstekend werken op 't eiland
b.v. te Ouddorp Als zij goed werkt, dan
wordt de algemeene toestand verbeterd en
verdwijnt de armoede. De oprichter der
leen» of Raiffeisen banken is de burge»
meester van Hammersfeld, Raiffeisen. Hij
zag dat de boeren door verschillende per»
sonen werden uitgezogen en stichtte daarom
een coöperatieve vereeniging tot aankoop
van vee, waarbij de koopers in degelegen.
heid gesteld werden langzaam en bij ge»
deelten af te lossen. Later, in 1863 werd de
vereeniging in een spaar» en voorschotbank
omgezet, die berust op zuiver Christelijken
grondslag. De zedelijke vooruitgang der
leden wordt beoogd, tegelijk met de bevor»
dering hunner stoffelijke welvaart.
In ons land zijn in korten tijd reeds 90
van die leenbanken opgericht, die door 2
centrale banken worden verbonden. De
oprichting van zoo'n leenbank of Raiffeisen»
bank gaat met weinig moeilijkheden gepaard.
Acht boeren kunnen zich daartoe vereeni.
gen, elk stort eens in zijn leven f 0,50 en nu
kunnen verder lid worden zij, die eerlijk,
braaf en oppassend zijn en ter goeder naam
en faam bekend staan. In 't aannemen van
nieuwe leden moet men zeer kieskeurig zijn,
want men spreekt borg voor alle schaden
en verliezen. Iemands goederen kunnen alle
wo den aangeslagen, doch ook slechts alleen,
wanneer de bank niets bezit en alle andere
leden in 't zelfde geval verkeeren. Toch
zal de bank niet spoedig verliezen lijden,
immers
Hoe komt een boerenleenbank aan geld
Stel dat in Sommelsdijk een wordt opge»
richt van 30 leden. Elk lid stort 50 ct. de
kassier neemt gelden aan van ieder tegen
3 pCt., 't rijk verleent een subsidie van
f 175. Bij de centrale bank heeft elke ver»
eeniging een crediet vai f 25000. Waar
boerenleenbanken worden opgericht, ver»
andert de toestander worden brave en
arbeidzame menschen gekweekt en er ont»
staat verbroedering, 't. Land wordt beter
bebouwd, de knechten krijgen meer loon
en aan opvoeding der kinderen wordt meer
zorg besteed. Daarom zijn de rijken ver»
plicht voor te gaan de christelijke naasten»
liefde gebiedt het. In elk dorp wordt een
Raiffeisenbank opgericht.
Uit deze rede blijkt ongeveer hoe het 25
jaren geleden was.
Dat men echter toen nog niet onverdeeld
gunstig over deze instelling dacht, moge blij»
ken uit het debat dat op deze rede volgde
De heer Van den Broek van Middelhar»
nis opperde eenige bedenkingen. Zijn be»
zwaren waren meer toegenomen dan ver.
lichtde schaduwzijde van de leenbanken
was achterwege gebleven, 't Lidmaatschap
was geen f 0,50, maar 't heele vermogen.
Men vindt inderdaad personen, die met hun
heele vermogen borg zijn, maar daarom is
men voorzichtig met 't aannemen van leden,
de zegenrijke werking ken zich niet verder
uitstrekken dan tot hen, die reeds genoeg
hebben, men leent ook hier slechts aan de
rijken. Omdat de deelneming beperkt is,
kan men ook in 3 jaren tijds een dorp door
een leenbank niet van armoede verlossen.
De heer van den Broek noemde twee
voorbeelden, waaruit moest blijken, dat
men met zoo'n bank voorzichtig moest zijn.
Een daarvan was ontleend aan de juin, was
daarop voorschot gegeven, van de helft der
waarde in den herfst, dan zou de bank
f 10,000,— verlies hebben kunnen lijden met
April. Ook was hij het met den inleider
niet eens, dat de kassier de ziel van de bank
zou zijn.
De heer Joppe vroeg, of zoo'n bank niet
ten kwade kon voor de boeren door de
onderlinge concurrentie, die toch al genoeg
40 cent per regel.
I
hebben. Hij vreesde, dat door zoo'n leen»
bank de inschrijving naar beneficie nog
hooger zou worden.
Den heer Brands deed het genoegen dat
eenige bezwaren geopperd waren. 50 cent
was de eenige contributie, hoofdelijke aan»
sprakelijkheid was noodig voor de soliditeit,
en df kans om geld te velliezen was tot
nul gereduceerd. Hij had als de heer van
den Broek geen bittere ervaringen, wat te
danken was aan de goede statuten. Verliezen
waren hem niet bekend.
In 't algemeen moest men op veldvruchten
geen voorschot gevendit hing echter veel
af van plaatselijke toestanden, was de helft
overwaarde te gering, dan moest men drie
vierde overwaarde vragen. Het doel van de
boerenleenbanken was ook, de boeren te
redden van de hypotheekbank; een hypo»
theek had haast altijd het gevolg, dat de
boel verkocht werd.
Door de leenbanken zouden de pachten
niet rijzen, maar dalen, dat had de onder»
vinding steeds geleerd.
Met dit antwoord moest de heer Joppe
zich tevreden stellen, omdat de inleider te
weinig de plaatselijke toestanden kende.
De heer W. de Jong zei o.a nog, dat de
voorschotten de boeren brengen onder de
macht der fabrikanten. De boer als werk»
kracht stond hier tegenover 't kapitaal. Een
leenbank zou den boer sterken tegen den
fabrikant. 'tZou spreker spijten, als men
dit middel niet aangreep op Flakkee om tot
betere toestanden te geraken. Met het nemen
van een proef was men volstrekt niet ver»
loren. Ook was een leenbank een goede
geldbelegging't zou dan ook niet meer,
voorkomen, dat boeren in vreemde effecten
deden. Iemand in Middelharnis had daarmee
laatst nog f 5000,— verloren. Door de
banken zou men 't geld in den zak houden.
De heer van der Koogh sprak daarna een
woord van dank tot den heer Brands en
deelde mede. dat 't bestuur van Sommelsdijk.
Middelharnis een vergadering zou beleggen
om te trachten een Raiffeisenbank op te
^richten.
De «proef® is genomen en schitterend ge»
slaagd. Met dankbaarheid en voldoening kan
de Boerenleenbank op de kwart.eeuw van
haar bestaan terug zien. Moge zij op den
ingeslagen weg voortgaan en zoo mogelijk nog
in toenemende mate dienstbaar zijn aan land»
bouwers en middenstand.
DE PREMIEKEURINGEN IN
ZUID.HOLLAND.
Trekpaarden.
I .jarige merriën. Jeannette du Chateau
van D. H. Jas te Oostvoorne. Jans van L. Slis
te Oude Tonge. Glory van G. van Es te Som»
melsdijk. Philippine van de Put van D. H.
Jas te Oostvoorne. Erica van J. Hameeteman
Cz. te Ouddorp. Jopie van L. Warnaer te
Melissant. Camée van C. van Beek te Heen»
vliet. Hermine van Bronkhorst van Dam Rz.
te Ridderkerk. Nette van 't Hof van T. L.
Pons te Zwijndrecht. Caline van L. Slis te
Oude Tonge. Frieda van Gebr. Kroes te Heen»
vliet. Madame van Pallandt van Van Pallandts»
polder te Middelharnis. Henriëtte van Mijs
en Koert te Sommelsdijk.
Aan de 5 eerstgenoemden een bijdrage van
f 20,—, de overigen een van f 10,—.
2»jarige merriën. Nelly van Sommelsdijk
van Mijs en Koert te Sommelsdijk. Colette
van B. de Jong te Dubbeldam. Emma de
Cousin van L. Bosschieter te Zuidland. Roosje
van G. van Es te Sommelsdijk. Clara van D.
Mijs Joh.z. te Den Bommel. Ida van P. J.
van Gilst te Zwijndrecht. Duchesse de St.
Quentin van M. C. Nieuwenhuizen te Acht»
huizen, jet van Sommelsdijk van Mijs en
Koert te Sommelsdijk. Antonnette van Som»
melsdijk van denzelfden. Filet van P. Dam te
Barendrecht.
Aan de 4 eerstgenoemden elk f 25,— met
een zilveren medaille, aan de overigen een
bijdrage van f 20,—.
3»jarlge merriën. Eva de Helder van P.
Jas Dubbeldam. Golie de Ville van C. van
Beek te Heenvliet. Ida van D. van Weel te
Herkingen. Ida Sommelsdijk van Mijs en Koert
te Sommelsdijk. Orpha de Haeltert van G.
van Es te Sommelsdijk. Moravia van L. van
den Bogaard te Oude Tonge. Turbine du
Marais van N. van Gaaien te Rozenburg.
Gonda van Tholen van T. L. Pons te Zwijn»
drecht. Gora van P. Jas te Dubbeldam. Nelly
van Gebr. Kroes te Heenvliet. Coquette d'Ahea
van C. Dekker te Barendrecht. Elsbe van C.
Breen Pz. te Ouddorp. Jetje van Pallandt van
Van Pallandtspolder te Middelharnis. Sara van
L. J. de Graaff te Sommelsdijk. Cora van J.
H. Strien te Nieuwe Tonge.
Aan de 4 eerstgenoemden een bijdrage van
f 35,—, benevens in volgorde 1 verguld zilveren
medaille en 3 zilveren medailles aan de daar»
aan volgenden ieder een bijdrage van f 25,—.
4» tot en met 7»jarige merriën, zonder
veulen. Isabella van P. J. van Gilst van Zwijn»
drecht. Annie van Joh. Koert J. Lz., Stad a. h.
Haringvliet. Aveniertje van Joh. Koert Cz. te
Middelharnis. Luline de Wilhelmuspolder van
Van Pallandtspolder te Middelharnis. Martha
van Gebr. Kroes te Heenvliet. Martha van
Gebr. Kluifhooft te Strijen. Imeltsje van W.
Dam Rz. te Ridderkerk. Cora van C. M. Stolk
Lz. te Nieuw»Beijerland. Olchien en Pionierster,
beide van L. Warnaer te Melissant.
Aan de 3 eerstgenoemden een bijdrage van
f 40,— benevens aan ieder een verguld zilveren
medaille, aan de overigen een bijdrage van
4» tot en met 7«jarige merriën met veulen.
Hora van G. van Es te Sommelsdijk. Bertha
van Mijs en Koert te Sommelsdijk. Tonia van
denzelfden. Mirza van T. L. Pons te Zwijn»
drecht. Pandora van P. J. van Gilst te Zwijn»
drecht. Gerda van Gebr. Kroes te Heenvliet.
Koos van Biezelinge van J. Hameeteman Cz.
te Ouddorp. Mordica van W. Scheijgrond Jz.
te Nieuwenhoorn. Dea de Marquis van KL
Kleijwegt Nz. te Rozenburg. Formosa van G.
van Es te Sommelsdijk. Costumière van Mijs
en Koert te Sommelsdijk. Sonja van T. Markus
C. Lz. te Dirksland. Carola van L. Warnaer
te Melissant. Victoria van A. Proost te Simons»
haven. Loreley van W. Dam Rz. te Ridderkerk.
Aan de 3 eerstgenoemden een bijdrage van
f 50,— benevens elk een verguld zilveren
medaille, de overigen allen een bijdrage van
f 30,-.
Hengsten met afstammelingen. Hubert
van T. L. Pons e.a. te Zwijndrecht een fok»
premie van f 125 en verguld zilveren medaille
en Brennus de Chièvres van G. van Nieuwen»
huizen te Ouddorp, een fokpremie van f 75,
benevens verguld zilveren medaille.
Door de Afdeeling Zuid.Holland van het
Stamboek Nederlandsch Trekpaard werden
eenige bijdragen en medailles uitgeloofd voor
een rubriek 8»jarige en oudere merriën met
veulen en voor merriën met afstammelingen,
toegekend werden
S.jarige .en oudere merriën, met veulen.
Morgritte van P. Jas te Dubbeldam. Magda
van J. H. van Strien te Nieuwe Tonge. Clara
van L. Slis te Oude Tonge. Eva van J. C. de
Haas van Dorsser te Rozenburg. Sarah II van
L. Warnaer te Melissant. Cora van J. C. de
Haas van Dorsser te Rozenburg. Laborieuse
van Mijs en Koert te Sommelsdijk.
Toegekend werdenaan de vier eerstge»
noemden f 10, benevens een verguld zilveren
medaille en aan de overige f 10, benevens een
zilveren medaille.
Merriën met afstammelingen. Camaelie
van Mijs en Koert te Sommelsdijk. Bertha van L.
v. d Bogaard te Oude Tonge. Cato van P. J.