Twee Bladen.
Vreest geen
examen
tweede blad.
mmmm&Msm
Zaterdag 5 Juni 1926.
No. 3230.
Uit de Pers.
R@cIame-iVi@cge€i©@lliigsen.
MIJNHARDT'S
Dtt
Economisch
W eekoverzicht.
Ingezonden Stukken
ZENUWTABLETTEN
de najaarscampagne zal dienen te
aardoor ook verklaard wordt, dat
SURSUM CORDA1
Het Utrechtsch. Prov. Weekblad vervolgt
Morgen, Dinsdag, aldus schreef Dr. A. Kuy.
per in 1876 aan den vooravond van Groen's
begrafenis in «De Standaard«, wordt het stof.
felijk overschot van onzen geliefden Groen
van Prinsterer ten grave gedragen.
Een droevige dag, droevig niet het minst
voor de vrienden, die verhinderd zijn op het
graf van den afgestorvene een traan van dank.
bare liefde te plengen.
Hij toch die ons verliet, was door zóó vele
banden aan ons gehecht. Had hij alleenlijk
geschreven, men zou zich kunnen troosten
met hetgeen hij achterliet. Maar hij was een
edel mensch in den volsten zin des woords.
Menigeen in den lande en wellicht ook daar
buiten weet hoe liefderijk hij was, hoe hij nau»
welijks iemand, die hem om hulp kwam vragen
kon afwijzen.' Hij, die man van strenge begin»
selen en bepaalde begrippen, wiens kracht
in zijn isolement was, rekende ieder, ook den
dwalenden broeder, tot zijn naaste en verleende
hulp zelfs aan zijn tegenstander, mits die hulp
niet tot bestrijding der Waarheid werd inge»
roepen.
Daardoor is hij aan zeer velen geliefd ge»
worden.
Maar diezelfde eigenschap, die behoefte om
te geven, vertoont zich krachtiger nog wellicht
in zijn publieke leven. Ddar gaf hij niet zijn
goederen slechts, maar zichzelven. Wat hij
voelde en geloofde, werd ook vóór hem door
duizenden in den lande gevoelden dat zal
geloofd worden tot aan het einde der eeuwen.
Maar hij leefde in een tijd, waarin dat geloof
niet tot zijn recht kon komen, waarin het
goede zaad dreigde te verstikken, onder men»
schelijke verordeningen. Daardoor ontstond
er botsing tusschen dat geloof en de wereld.
Toen werd Goen geroepen om dien strijd tus»
schen Gods woord en de wereld aan het licht
te brengen en te doen gevoelen dat, zonder
moedigen tegenstand, de Christen gevaar liep
van in te slapen en den vijand toe te laten
in dien slaap de akker met onkruid te bezaaien.
Niet alsof hij den wereldrijken arm inriep ter
handhaving van de Waarheid geenszins
Maar bij meende, dat de Waarheid, ook
zooals hij die opvatte, recht had zich te doen
hooren.
Daarvoor streed hij zijn gar.sche leven. Nooit
heeft Groen aan wat bij Leugen achtte, het
recht van bestaan betwist, mits de Waarheid
hetzelfde recht genoot Doch nu feitelijk aan
de vrije ontwikkeling van het Woord Gods
in de Maatschappij, door menschelijke veror»
deningen, belemmeringen in den weg werden
gelegd, gordde hij zich aan tot den strijd en
nam hij deel aan het publieke leven.
Alléén daarom werd hij staatsman, doch
tot aan het einde toe bleef hij allereerst Evan»
geliebelijder.
Welnu In dien strijd voor het recht der
Waarheid om zich te doen hooren gaf hij niet
slechts zijn talenten, maar geheel zijn p rsoon.
Alles werd aan dat ééne doel gewijd. Tot aan
het laatste oogenblik toe.
Niet zich zeiven zocht hij. Ieder die ook
in het openbare leven, met hem in aanraking
kwam, heeft ondervonden hoe hij zichzelven
wist weg te cijferen, waar dit voor de zaak,
die hij voorstond, dienstbaar scheen.
Men voelde dat, waar hij weigerde mee te
gaan, dit nooit uit eigenliefde geschiedde.
Leider was hij, maar «duce Christo« en daar»
om tot meegaan bereid met ieder, die zich,
met hem aan dien oppersten Leidsman open»
lijk aansloot Geen moeite was hem te groot,
geen taak te zwaar maar ook geen hulp te
gering, geen medewerking te onbeduidend.
Onpractisch was hij doch schijnbaar slechts.
Leider te zijn eener partij is een groo'sche
taak, maar grootscher nog haar formeerder te
wezen. Dit geweest te zijn, is zijn grootste
verdienste. Niet alsof hij op wederinvoering
van versleten denkbeelden en vormen zich
toegelegd en door zijn veerkracht tal van
aanhangers verworven had. Neen. Wat hij ver»
dedigde was oud, zeer oud, doch versleten niet.
Zijn aanhang was groot, thans evenwel mis»
schien niet veel grooter dan in den beginne
Maar die aanhangers, die belijders der begin»
selen, welke ook hij beleed, waren niet geor
ganiseerd en konden hun eischen, wier vol»
doening voor eigen levensbestaan noo Jig wa»
ren, niet openbaren.
Deze aaneen te sluiten, -■Heen te staan, ook
als hij door eigen volgelingen niet begrepen
werd, tegenover een wereld die hem nog veel
minder begreep, ziedaar het werk waarin de
voortreffelijkheid van zijn wezen, neen, de
kracht van zijn eenvoudig geloof, het schit»
terendst uitblonk.
Maar nu is hij heengegaan; zijn stof is te»
ruggekeerd tot de aarde en wij zijne vrienden
reeds zoozeer in den laatsten tijd bezocht!
staan alleen. Alleen?
Voorwaar niet. De Leidsman aan wien Groen
zich wijdde, leeft. En hij wiens dood wij thans
betreuren, toonde ons, hoe men, ook in het
openbare leven zich aan dien Leidsman kan
onderwerpen In de erkenning van dit Gezag
lag zijn kracht, en ligt ook de onze.
Wij weten, want wij hebben het gezien, dat
eerst na den dood de ware kracht van 'den
Godgewijden mensch ontkiemt. Het graan
moet sterven, zal het vruchten voortbrengen.
Daarom zijn wij niet versaagd»
Ook in onzen tachtigjarigen worstelstrijd
stond Nederland schijnbaar menigmaal alleen.
Maar hij die met den Potentaat der Poten»
taten een vast verbond gemaakt had, had zijn
vaderland geleerd, waarop het in nood zijn
vertrouwen moest stellen.
De tijden, die wij beleven, zijn ongetwijfeld
minder zwaar te dragen dan die waarin de
Zwijger leefde en streed.
Zullen wij dan onzen moed verliezen Zul»
len wij niet, terstond reeds onze vaderen na»
volgen, ja voorbijstreven, door, beter nog dan
te leeren, ons te onderwerpen aan het
Gezag, zij het ook van minderen, mits die
gezaghebbers zichzelf onderwerpen aan bet
Gezag van Gods Woord Dat is naar het ons
voorkomt, de weg, die ons aangewezen wordt,
nu wij aan den eindpaal van het leven van
onzen Groen zijn gekomen.
Zoo het Gode behaagt ons een nieuwen
Leidsman op aarde te geven, wij zullen Hem
er voor danken. Maar zoo hij wil dat wij ons
ook aan zijn onzichtbare leiding zonder men»
schelijke tusschenkomst als het ware onder»
werpen, laat ons Zijn heiligen wil niet weer»
streven. Hetgeen waarvoor wij te strijden heb»
ben ishet volkomen recht om de Waarheid
te verkondigen.
Welken weg wij te volgen hebben, de zoo
even heengegane leidsman toonde het ons in
zijn leven. Dat leven is zijn nalatenschap.
Laat ons dat leven verheerlijken, door het
te volgen en ons ook langs dien weg nader
te laten brengen tot onzen Heer. Dat is de
eenige epothéose, de eenige verheerlijking
zich voor
dekken, waardoor
de rubber op termijn duurder is dan die vóór
loco. Onder deze omstandigheden echter kon»
den zich de aandeelen niet op peil houden
en zakten door betrekkelijk gering aanbod
nogal in, zoodat Amsterdammers op 305
Hessa op 415 °/o, A'dam-Tapanoeli op 170%
en Rotterdam-Tapanoeli op 159 laten
wat beteekent, dat er bij dichte benadering
geen bod voor te krijgen was.
Het ergste van allen echter hebben de Vico»
aandeelen geleden, die zelfs tot 156 zijn
ingedeukt, nu bekend werd, dat er waarschijn»
lijk geen dividend over 1925 zal worden be»
taald, ofschoon er een half millioen winst is
gemaakt Evenwel zou over 1926 een interim»
dividend van 7'/2 betaalbaar worden ge»
steld.
Wat betreft de Staatsfondsenmarkt waren Rus»
sische papieren gevraagd wegens geruchten
van erkenning van de schulden aan Frankrijk
door de Sovjetregeering, welke geruchten echter
direct daarop werden tegengesproken.
De emissies, die den laatsten tijd de markt
verrassen, lukken niet altiid meer, b v. die
van Amsterdam tegen 4'/2 is weer eens
niet volteekend, waaruit blijkt, dat het publiek
gaarne wat meer rente van zijn geld wil maken.
De geldmarkt blijft echter zeer ruim en er is
overvloed geld tegen 3 te koop.
Lood, loodwit en loodmenie behooren tot
de gevaarlijkste vijanden van den arbeider.
Ze zijn afdoende te bestrijden, maar dit ge»
lukt alleen bij voortdurende zorg. Zindelijk'
heid is daartoe het eerste vereischt.
GEZONDHEIDSRAAD.
Vrijdagmiddag vond op den weg van Zeist naar Driebergen een ontzettende auto»ongeluk
plaats, waarbij een dame werd gedood en eenige personen meer of minder werden gewond.
De groote omnibus van de onderneming van Setten, rijdende van Doorn op Utrecht, moest
naar rechts uitwijken en kwam daardoor op de tr mrails te rijden, die op onze foto met
stippellijn is aangeduid. Voor de autobus uit reed de stoomtram waarvan de locomotief zoo»
veel rook verspreidde, dat de chauffeur niet meer vooruit kon zien. Op het laatste oogenblik
merkte hij dat van den anderen kant de electrische tram Amersfoort—Zeist naderde en heeft
toen nog getracht zijn wagen naar links uit te halen, dit mocht echter slechts gedeeltelijk
gelukken, met het gevolg, dat op de plaats met een kruisje aangegeven op onze foto de
wagen opzij werd aangereden.
waartegen een man als Groen van Prinsterer
geen principieel bezwaar zou hebben. Hoe
sterk zouden wij zijn, indien wij niet de ta»
lenten, maar den geloofsmoed, den ijver, de
volharding hadden van dien man, die bijkans
een halve eeuw ODze leider was.
Wat zou de weerstand der wereld beteeke»
nen, indien ieder onzer even bereidvaardig
was als hij, om zijn goed, zijn tijd, zijn talenten
te wijden aan datgene wat wij, ter bewaring
van Gods Woord, noodzakelijk achten. Reeds
hebben sommigen meesmuilend gevraagdwaar
is, nu de sterke held gevallen is, het Leger
Waar blijft de A R Partij
Aan ons, op die vraag een antwoord te
geven? Een antwoord in daden meer dan in
woorden
Alleen dan mogen wij, bij het geopende
graf van den geliefden aanvoerder de woor»
den herhalen, die hij niet het minst in de
laatste dagen zijns levens onder den druk der
sl gen die hem troffen, zoo menigmaal uitsprak
«Sursum Corda I Heb goeden moed I
Ik ben met u tot het einde der dagen.
Niet dus met Groen, grafwaarts I
Maar even als hij, naar Boven.
Ter gelegenheid van het bezoek der Konink»
lijke familie aan de hoofdstad, heeft de Bur
gemeester van Amsterdam zooal gewoonlijk
een toespraak gehouden, waarin de algemeene
toestand van handel», industrie» en scheepvaart»
wezen aan H.M. de Koningin werd medege
deeld Edoch, eerlijkerwijze was die toespraak
niet optimistisch en dus in overeenstemming
met de werkelijkheid, die allesbehalve rooskleu»
rig is. Het aantal werkloozen breidt zich met
den dag uii, aangezien er b v nog steeds een
teveel aan kantoorpersoneel blijkt te bestaan,
dat zoo langzamerhand wordt ontslagen om
niet meer vervangen te worden. Op scheep»
vaartgebied is er eveneens een teveel, doch
aan vrachtruimte, dat in de havens opgelegd
is, o m. van de Maatschappij Nederland een
negental groote schepen. Op industrieel gebied
ondervindt men algemeen de groote concur»
rentie van Frankrijk en België, die door depe»
ciatie hunner valuta veel goedkooper kunnen
leveren, terwijl omgekeerd onze exporteurs
groote moeilijkheden ondervinden om dezelfde
redenen.
Ook bij de hervatting van de beurszaken
na de Pinksterdagen zijn de omzetten eerder
nog ingekrompen en kwam de handel in vele
afdeelingen tot stilstand
De buitenlandsche toestanden doen natuur»
lijk veel ongunstigs door de onstabiliteit van
de waarde van den franc en den laatsten tijd
van de Lire, den Italiaanschen waardemeter,
die eveneens een laagterecord heeft bereikt,
zoodat met het oog daarop de beurs» en effèc»
tenzaken die grootendeels van de animo van
het publiek afhankelijk zijn, thans, door ge»
brek aan orders van d'e zijde, tot den beroeps»
handel beperkt blijven.
Er is echter een kle-ne uitzondering en wel
de Petroleummarkt, alwaar aandeelen Konink»
lijke Olie den laatsten tijd meer belangstelling
trokken. De voortdurende goede stemming
voor verschillende olieproducten in Amerika,
waar de benzineprijzen reeds eenige malen
niet onaanzienlijk verhoogd zijn, werkt natuur»
lijk goed op de vraag naar oliewaarden, zoo»
dat Koninklijke tot circa 410 konden mon»
teeren dezer dagen. Eveneens aandeelen Perlak,
die nogal voor Haagsche rekening werden ge»
kocht, trokken door de betere stemming de
aandacht.
De Rubbermarkt is leelijk aan het tanen
geraakt, door de dalende tendenz van het ar»
tikel, dat verder is ingezakt tot circa l/8'/a,
dat d. onder den restrictieprijs der Engel»
sche ondernemingen is, zoodat de uitvoer nu
weer wordt beperkt. Men verwacht daarom
De Copie van Ingezonden stukken die niet ge»
plaatst zijn wordt niet teruggegeven. Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers
Geachte Redactie 1
Verzoeke beleefd plaatsing voor onderstaande
in uw e v. nummer, waarvoor U Ed. bij
voorbaat dank.
«Hoe men de kiezers voorlicht».
Naar aanleiding van een artikel met boven»
staand hoofd in uw j 1. Zaterdagnummer, van
de hand van den heer R. A d Oen die»
nende als verweer tegen «de Banier», die een
stelling, voorkomende in de vraag en antw»
rubriek der «Antirev. Staatkunde» en bewerkt
door Mr. W. J. Noteboom, onder de loupe
neemt, neem ik de pen op, teneinde het ver»
weer van dhr. R. A. d. O. te weerspreken.
Als aboneé van de «Antirev. Staatkunde«,
ben ik in 't bezit van het Januarinummer
van dat orgaan, waarin op pag 47 vervat is
de door «De Banier» gewraakte stelling. Hier
toch vraagt iemand, die blijkens zijn interesse
wel gemeenteraadslid zal zijn, hoe hij zijn
houding tegen de linkerzijde beeft te bepa»
len ten opzichte van een verzoek van adres»
santen om een gemeenteterrein te worden
aangewezen voor sportdoeleinden, met z i.
alle daaraan verbonden exessen betreffende
de Zondagsrust. En het antwooord luidt dan
heid van plaatshebbende godsdienstoefeningen
Dit doet van de stelling niets af. De stelling
»het komt ons voor» enz., is de uitgesproken
gedachte en standpunt 't welk in de leiding
der Antirev. Partij ten opzichte van het Zon»
dagsvraagstuk wordt ingenomen. Hoe uwen
medewerker de critiek der «Banier» valsch
distelleerer» noemen kan, is mij onbegrijpelijk.
Want hoe iemands standpunt te dezer zake
zij, men zal moeten toegeven dat hier de
spreekwoordelijke loupe niet noodig is, de
waarheid ligt er dik op. En wanneer de heer
R. A. d. O. zijn verweer flankeeren gaat met
de woorden van des fractie's spreker en met
de toezegging daarop, van den buiten het
verband der partijleiding opgetieden A.»R.
Minister en dat nog wel over een andere
zaak, doet het dubbele hiervan niet het minste
af van het standpunt door de Antirev.
Staatkunde aangenomen.
Ik raad den heer R. A. d. O. aan zich in
zijn verweer te matigen en bij zoeke zijnen
vijand niet buiten maar binnen de gelederen
der Partij.
«Opmerker».
Dirksland, 1 Juni '26.
Onderschrift. De geachte inzender is alweer
er naast. Dat er »in onzen eigen kring«geen
eenstemmigheid is over de vraag, of ontspan»
ning, ook in den vorm van eenig spel, al
dan niet geoorloofd is op Zondag wat
natuurlijk niet beteekent, dat onder ons voet»
balwedstrijden e.d.g. geoorloofd worden ge»
acht 1 daarover ging het niet. Het gemis
van die eenstemmigheid ter zake onder het
geloovig Christelijk«protestantsche deel der
bevolking is eenvoudig een feit. Daar valt
niet over te twisten. Men moge dat betreu»
ren, maarwie verandert dat Ook in
den engeren kring der Staatkundig«Gerefor«
meerden zal nog wel eenig verschil gevonden
worden over de vraag, wat al dan niet ge»
oorloofd is op Zondag, 't Is n.l. bekend, dat
er streken zijn, waar onder de gereformeerde
bevolking het wandelen op Zondag verkeerd
wordt geacht, terwijl in andere deelen des
lands ook leden der gereformeerde gemeenten
daarin nu juist geen zonde zien. Men zou
zoo zeggenin zulke dingen staat of valt
een ieder zijn eigen heer. Wie geeft hi-rin
het recht rechter over anderer consciëntie te
zijn
Maar daarover ging het niet in «A.»R. Staat»
kunde« en ook niet ik met mijn bezwaar tegen
De Banier Het antwoord in «A.»R. Staat»
kunde« bedoelde natuurlijk deze zaak terug
te leiden tot de consiëntie van wie in een
gegeven geval over het uitgeven van een
sportterrein zal hebben te oordeelen en mede
te beslissen Dat is immers het zuivere A.»R,
standpunt Volgens art. 3 van haar program
«het gezag in de consciëntie van Overheid en
onderdaan aan de ordinantiën Gods gebon»
den». Daarover twisten wij niet meerdat
staat zoo in Ons Program, reeds sinds 1878.
De A.«R. Partij is van oordeel, dat er te
onzent niet meer, als oudtijds in Israël, een
rechtstreeksche Gods-sprake isook niet meer
een mededeeling van Gods wil door profeten
en apostelen. Wij aanvaarden hen, die zich
in dezen tijd die rol zouden willen toekennen,
als zoodanig niet. Evenmin laat zich de A «R,
Partij te dezer zake het gezag eener kerk
welke ook opdringen, omdat zij van oor»
deel is, dat Staat en Kerk twee zijn. Welnu
dan blijft er niets anders over dan de cons»
ciëntie. En die is voor elk een persoonlijke
zaak. Ik mag den inzender de uitspraak van
mijn consciëntie niet opdringen, maar hij moet
evenmin probeeren de zijne aan mij op te
leggen.
Alleen dan wanneer de Wet Gods de Hei»
lige Schrift, ten opzichte eener bepaalde zaak
een voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar
gebod of verbod uitspreekt, is het oordeel
der persoonlijke consciëntie uitgesloten. Nie»
mand zal er ODder orss over twisten, of dood»
slag, diefstal, echtbreuk, liegen en valsch getui»
gen, vloeken enz. al dan niet geoorloofd is.
Maar als nu de Wet Gods zegt«Gedenkt
den Sabbathdag, dat gij dien heiligt Zes
dagen zult gij arbeiden en al uw werk
doen is het dan uitgemaakt, voor ieder,
of in de stille uren van den Dag des Heeren
voor de kinderen eenige ontspanni- g, ook
in den vorm van een spel, geoorloofd is of
niet?2) Dat moet ik voor mijzelf, als ik gezag
over de kinderen draag, met mijn consciëntie
overeen breDgen En de inzender moet dat
voor zich doen. Maar ik moet niet probeeren
hem mijn inzicht op te dringen, en hij even»
min die mij te doen (Colossensen 2 16
Romeinen 14 1—7), Zitten we nu beiden in
De
totaal vernielde autobus. Zooals men ziet is de motor geheel onbeschadigd, daar deze
reeds van de rails af was en zoodoende niet met de tram in botsing kwam.
o m.Het komt ons voor, dat men bij het
stellen van voorwaarden betreffende Zondags»
rust wel wat te ver gaat, indien men den
bruikleener van 't gemeenteterrein verbiedt
gedurende den Zondag te spelen. Want er
bestaat z.-lfs in onze kringen volstrekt geen
eenstemmigheid over de vraag, of een derge»
lijke ontspanning in strijd moet worden ge»
acht met de goddelijke ordinantie inzake de
Zondagsrust. Wel is waar behoort het tot de
goede gebruiken van een deel der bevolking
om gedurende den Zondag zich niet in het
openbaar bezig te houden met sport Doch
biermede is het spel gedurende den Zondag
nog niet veroordeeld.
En alhoewel de heer Noteboom in groote
trekken aangeeft dat beperkingen behooren
te worden gesteld aan het op Zondag spelen,
in dien zin bijv. waardoor grooten toeloop
van publiek door politie»arbeid zou moeten
worden verricht en het dus nuttig zoude zijn
in 't algemeen, wedstrijden te verbieden, be»
geen verdere daling, alsmede omdat Amerika i nevens het spelen in de onmiddellijke nabij»
een gemeenteraad, waar een aanvrage voor
het gebruik van een speelterrein aan de orde
komt dan zal ieder onzer met zijn eigen cons»
ciëntie hebben te rade te gaan, en komen we
daarbij tot onderscheiden conclusie, dan zul»
len we, op vriendschappelijke wijze, mogen
trachten den een den ander tot, naar zijn
oordeel, beter inzicht te overtuigen, maar
elkaar veroordeelen, mogen we niet. En dat
nu doet men telkens weer zoo lichtvaardig
in het staatk. geref kamp. Daar zit men o
zoo gemakkelijk als rechter over anderer cons»
ciëntie. Maar dit is niet Schriftuurlijk. «Wie
zijt gij, die een ander oordeelt Waarbij dan
nog dit ergerlijke komt. dat men gemakkelijk
anderer woorden verdraait, of er een verkeer»
den zin in legt.
In A R. Staatkunde werd de opmerking in»
zake het ontbreken van eenstemmigheid niet
gemaakt om daarmede te zeggen De A R
Partij geeft dus volledige vrijheid van sport
en voetballen op Zondag. Toch werd die in»
druk door de Banier gewekt. Dat nu is niet
minder dan valsch getuigenis geven 1 De
schrijver in A R. Staatkunde had vanzelf op
riets anders het oog dan op het feit, dat in
breede kringen van ons volk op den Dag
des Heeren het spel in plaats van de heiliging
van dien dag gezocht wordt. Wilde hij daar
nu mede zeggenDus een A.Rdie lid is
van een gemeenteraad, moet daartegen maar
niet meer getuigen. Hij moet het gebruik van
zulke terreinen maar toestaan? In geenen
deele Er werden in het antwoord al aanstonds
gevallen genoemd, waarin de schrijver zelf
het ongeoorloofd achtte. Kon hij daarin niet
verder gaan 1 Naar mijn oordeel wel, maar
moet ik hem de spraak mijner consciëntie op»
opdringen En is het nu uitgemaakt, wat de
inzender beweert, dat hiermee «het standpunt
is aangegeven, 't welk in de leiding der A.R.
Partij ten opzichte van het, Zondags vraagstuk
wordt ingenomen«? Hoe durft men het be»
weren Ziet men, hoe gemakkelijk men in
St. Geref kringen op den stoel des gerichts
durft te gaan zitten
Mag ik daartegenover er eens aan herinne»
ren, dat de allereerste publieke daad van den
A.R. minister Rutgers was de weigering van
een aan bet Rijk toebehoorend en aan zijn
gezag onderworpen terrein voor sportdoel»
einden op Zondag?
40 cent per regel.
Want er is een middel dat u
kalm maakt en kalm houdt,
terwijl Uw geest helder blijft
behoeden u voor zeuuwachtigheid
Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
En zie hierin lag nu mijn grief tegen
De Banier, en daarom noemde ik het «valsch
distelleeren«.
De Banier bracht dit, in zichzelf objectieve
antwoord van A.R. Staatkunde, in verband
met het al-of-niet»naar»de»kerk»gaan. Wat vol»
gens Schrift en Belijdenis natuurlijk de aller»
eerste plicht op den Dag des Heeren is. «Laat
de onderlinge bijeenkomsten niet na», en
volgens den Catechismus (Zond. 38) dat
ik, inzonderheid op den Sabbat, dat is, op
den Rustdag, tot de gemeente Gods naarstig»
lijk kome
Natuurlijk bestaat daarover in A.R. kringen
geen verschil van gevoelen, al zullen er wel
zijn aan te wijzen, die zich in de politiek
binnen de grenzen deV A.R. Partij scharen,
en die toch niet getrouw aan dit vermaan
van den Catechismus gehoorzaam zijn. Maar
zou dat ook in St. Geref. kringen niet ge»
vonden worden
Wat deed echter De Banier? En dat was
valsch getuigenis geven» Het blad legde ver»
band tusschen het antwoord in A.R. Staat»
kunde en het ter kerke gaan. Daardoor wilde
het den indruk wekken, of in de A R. Partij
gepleit wordt voor vrijheid-, of «de jongens,
het Zaad der Gemeente», op den Dag des
Heeren naar het Huis des Heeren zullen gaan
dan «of ze niet wat zullen gaan voetballen»,
'n Degelijke voorstelling nu is ten eenenmale
valsch. De leiding der A.R. Partij is, zonder
eenige reserve, van oordeel, dat «het Zaad der
Gemeente op des Heeren dag naar des Heeren
huis behoort op te gaan». En die »leiding«
zal nimmer eenig advies geven, of de verant»
woordelijkheid van eenig besluit op zich ne»
men, waardoor «de jongens« in plaats van
naar de kerk «maar niet wat zouden gaan
voetballen».
Nu kan men wel trachten de voorstelling
te wekken, alsof zóó de consequentie van het
advies van A.R. Staatkunde was. Maar dat
is voor een orgaan, dat in 't algemeen «een
Christelijke politiek» wenscht te dienen, on»
geoorloofd.
Dat beb ik maar duidelijk willen maken.
R. A. d. O.
Het is niet van belang ontbloot er de
aandacht op te vestigen, dat het antwoord in
«A.R. Staatkunde» gegeven werd aan een
vrager, die advies verlangde over bet verzoek
tot beschikbaarstelling van een terrein aan een
gemeenteraad, die in meerderheid »linksch« is.
Dat wil dus zeggen, dat Rechts de minderheid
vormde en niet in staat was de beslissing te
doen vallen. In zoo'n geval kon men zeggen
Dan heeft Rechts enkel te «getuigen» en de
verantwoordelijkheid voor de beslissing aan
de linksche meerderheid op te leggen. Dat is
óók een standpunt Maar ook is mogelijk, dat
men zegtIk moet trachten door positieve
medewerking het beste ervan te maken, wat
te bereiken is Het antwoord in »A R. Staat»
kunde« nu bedoelde ditVerzet U tegen wat,
zonder eenig beding, ongeoorloofd moet wor»
den geacht op Zondag Maar als onder ons
ook de meening bestaat, dat niet elke ont»
spanning beslist veroordeeld is (en zie hier»
over noot 2 hieronder) tracht dan door Uw
medewerking als het beslu t toch dóót zal
gaan a'thans nog te bereiken, dat het ge»
bruik niet wordt toegestaan dan onder zoo»
danige voorwaarden, dat er minder bezwaar
uit het oogpunt van Zondagsrust tegen bestaat.
2) Wij vragen in deze dingen en terecht
vaak naar het voorbeeld «der Vaderena Welnu,
prof H. H. Kuyper zegt in zijn brochure
«De taak der gemeentebesturen in zake Zon»
dagrust) (serie «Christendom en Maatschappij»,
nummer 9 en 10, uitgave G. J. A. Ruys te
Utrecht, 1914):
«Het is bekend, hoe Calvijn meermalen na
een drukke week op Zondag naar het land
ging om zich te ontspannen en te Genève
mocht de jeugd des Zondags voor de gods»
dienstoefening zich oefenen in bet «steen»
werpen«. Waar de Gereformeerde Ethiek zoo
de vrijheid van den Christenmensch ook op
het stuk van den Sabbath handhaafde, be»
hoeft de Overheid niet plus royaliste que le
roi te zijn en alle recreatiën op Zondag te
verbieden». R. A. d. O.
Plaatselijk Nieuws.
SOMMELSDIJK. Door P. K. werd gis»
terenavond bij de fairbank aan den Langeweg
een fiets vergeten. Toen dit vanmorgen ont»
dekt werd en een van zijn broers dat rijwiel
wilde gaan halen was het verdwenen. De
politie heeft de zaak in handen.
Gevonden een ring met eenige sleutels.
Inlichtingen bij den gemeenteveldwachter.
De dienstplichtige H. Vroegindeweij, van
de lichting 1926, is 2 jaren vrijstelling van
den dienstplicht verleend wegens persoonlijke
onmisbaarheid.