Antire volutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
De papieren aewlizen net.
Mo. 3230
ZATERDAG 5 JUNI 1926
41ste JAARGANG
Na vijftig jaar.
ilUNHARDT'S
O pden Uitkijk.
W. BOEKHOVEN ZONEN
ft 11 e stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
EERSTE ÜLAIX
Het is dit jaar, deze lente vijftig jaar
geleden, dat mr. Guillamme Groen van
Prinsterer gestorven is.
't Worde onder ons niet vergeten
Als een arm zondaar is hij, gelijk
eenmaal prins Willem van Oranje,
heengegaan, pleitende alleen op de ge
nade Gods. Nadat hij zijn leven lang
in den dienst zijns Konings, Jezus Chris
tus, had doorgebracht.
Én dat vooral op politiek terrein.
Men kan over Groen van Prinsterer
telkens weer een nieuw artikel, of een
nieuw hoofdstuk, of een nieuw boek
schrijven, gelijk er dan ook in de laatste
jaren weer verscheidene over hem ver
schenen zijn.
In dit artikel echter willen we hem
vooral herdenken als de vader der anti
revolutionaire partij.
Dat doen we niet bij ontsluiting.
We willen zeker niet beweren, dat
de Chr. Hist. Partij of de Geref. Staats
partijen niets met Groen gemeen of aan
hem te danken zouden hebben.
Maar niemand zal kunnen ontkennen,
dat de A.-R. partij niet de oudste brieven
heeft en daarom spreken we van Groen
als den „vader der A.-R. partij."
Als haar geestelijke vader.
Zonder hem zou het waarschijnlijk
nooit tot een A.-R. partij in ons vader
land gekomen zijn, maar zouden wat
wij nu „onze menschen" noemen naar
verschillende partijen, 't zij conservatief,
t vooruitstrevend, zijn afgedoold, óf
ook, velen zouden zich 't ligt wel
in den aard van ons volkvoorgoed
van de politiek hebben afgewend.
Letten we op hen het eerst.
Waren er, toen Groen optrad, nog
niet heel wat „stille vromen" in het
land
Door Gods genade wel.
Neen, we willen hier geen cijfer gaan
zoeken, maar de ervaring leert, zelfs
nu nog, hoe soms in de meest dorre
plaatsen nog een, haast onzichtbaar en
onvindbaar overblijfsel is, waarlangs
God de lijn der genade doorloopen laat,
terwijl op Zijn tijd, sóms, énkeler de
dorre woestijn tot een bloeiende gaarde
wordt.
Het overblijfsel was er in Groens
dagen.
Het woonde in de achterbuurten der
groote steden, in een eenzaam visschers-
of afgelegen heidedorp, op een stille
hoeve of in een dagloonershut, soms
ook wel dichter opeen in een dorp of
stedeken, waar men de leer der vaderen
was getrouw gebleven, het was er,
maar Groen hoorde er niet veel van
en dat overblijfsel hoorde niet veel
van Groen.
Persoonlijke aanraking was er, maar
niet veel.
Een enkele maal, als men ergens in
den nood zat om een school, of een
kerk of iets dergelijks, en men raad
begeerde, trok iemand de stoute schoe
nen aan en reisde naar Den Haag en
kwam opgetogen terug over de een
voudige, hartelijke ontvangst en den
goeden raad.
Maar het gros dezer „kleine luyden"
kende Groen niet en Groen kwam ook
niet tot hen.
In persoon noch in geschrifte.
Hij had er de gave niet voor.
Hij was de man van de studeerkamer
de man die groef en dolf naar de be
ginselen die vroeg hoe die beginselen
moesten worden toegepast en dit deed
hij niet in een taal, die zoo maar ieder
een dadelijk verstond.
En toch bereikte hij dat volk in 't
eind wel.
Dat was de kracht van 't beginsel
Dat volk had zijn eveneens eenvou
dige voorgangers en leidslieden, hier
een predikant, daar een evangelist, of
een schoolmeester, of een uit hun eigen
midden opgekomen man of vrouw, aan
wie God wat meer den gewone kennis
en inzicht gaf.
Volgden, wat hij deed in de Kamer.
Kenden zijn strijd voor 't Christelijk
Onderwijs.
Waren mee de eerste voorstanders
van „Christelijk Nationaal" en woonden
de vergaderingen bij.
En zij waren de mannen, die Groen
brachten tot dat volk.
Groen's werk léék soms vruchteloos.
Maar in hem werd het bewaarheid,
dat het menigmaal een ander is, die
weenende zaait, en een ander, die jui
chende ingaat tot den oogst.
Iets, 't allereerste ruischen en ritselen
van dien oogst, heeft Groen nog mogen
beleven.
't Was toen Kuyper optrad.
En Groen al gauw bemerkte, hoe
dezen de gave geschonken was, die
God hem onthield, om n.l. te spreken
tot het volk in een taal en woordenkeus,
waarnaar het onwillekeurig luisterde.
Maar 't was een eerste begin.
En toen Groen merkte, hoe weinigen,
met name in hooger kring, Kuyper bij
vielen, zonk niet lang voor zijn dood,
zijn moed we r in, gelukkig dat God
het einde van den grijzen Staatsman niet
uitvaagde, maar hem opnam in de
heerlijkheid.
Maar Groen van Prinsterer deed wel
meer dan dit.
Voor een politieke partij is het boven
al noodig, dat zij hebbe een streng po
litiek fondament.
Daar heeft Groen voor gezorgd.
In zijn standaardwerken heeft hij aan
getoond, dat de A.-R. partij bestaat,
omdat zij leeft uit het beginsel, dat
tegenover de Revolutie het Evangelie
behoort te worden gesteld.
Tegenover den wil en de willekeur
der menschen, de wil van God.
Thorbecke zei: Het kan niet anders.
En omdat hij meende en 't met zijn
denkend brein zoo inzag, dat het niet
anders kon, daarom móést het maar
zoo en kon hij naar geen hooger be
ginsel vragen.
Groen zeiHet mag niet anders
Als daar is de wil en ordinantie Gods,
die iets verbiedt, dat gaat dit verbod
vóór en móét een regeling gevonden
worden, waarbij dat verbod in eere blijft.
Na vijftig jaar dapken we God voor
den zegen, die Hij in Groen van Prinste
rer aan onze A.-R. partij gegeven heeft.
Reclame-Mededeelingen.
Hoofd pij nta bietten
werken terstond.
Glazen Buisje 60ct
Bij Apoth.en Drogisten.
Deze Coura it verschijnt eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG.
ABONNEM NTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDEKLLKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten words, n berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Die lazen Groen's werken wel.
En in de Kamer, en in zijn geschriften
heeft Groen daarvan de toepassing
gemaakt op honderden zaken van het
politieke leven. Die waren zooveel als
muur en bint en spalk, die het gebouw
stevigheid gaven.
In het laatste boek van L. E., «Een vergeten
proces«, krijgt ge de aangename gewaarwording,
die u bij het snuffelen in oude familie papie»
ren moet aangrijpen Ge voelt dan piëteit bij
de nagedachtenis van hen, die nu uit den
tijd zijn en van wier leed en strijd, van wier
hopen en vreezen ge door de vergeelde
paperassen deelgenoot wordt.
Hetzelfde ondergaat men, als men leest,
wat ooggetuigen in ten deele reeds vergeelde
bladen vertellen van Patrimoniums historie.
Feitelijk ging het in eersten aanloop om
ons christelijk onderwijs Een ooggetuige, de
heer W. Hovy, schreef daarover:
De radicale leiders van dien tijd die maar
al te goed begrepen dat het Nederlandsche
volk het best zou te winnen zijn voor hun
revo"!utie»beginselen, wanneer de .openbare
school maar de eenige kweekplaats mocht
worden, waar de kinderen van dat volk wor»
den opgeleid, zagen in het Alg. Ned. Werk»
lieden»verbond een prachtig voertuig voor de
vervulling hunner idealen Ik behoef slechts
te herinneren aan de namen van de Witt Ha»
mers, Moens, Kerdijk en anderen, en gij ziet
in r*en geest voor u staan die stoere propa»
gandisten voor het openbaar volksonderwijs,
wier onverdroten ijver eerbied afdwong maar
wier invloed des te meer te vreezen was. Het
was reeds zoover gekomen dat het bestuur
van het A.N.W.B zijn leden voorstelde, te
verklaren dat de neutrale openbare school
met alle kracht moest worden bevorderd
Een man was er echter die terstond gevoelde
dat hier een gansche verkeerde en verderfelijke
weg werd ingeslagen; dat hier een aanslag
werd gepleegd op het dierbaarste kleinood,
ons van den Heere geschonken, n.l. op den
bijbel, Gods dierbaar Woord. Die man was
K. Kater.
Jaren later was men in Kampen van mee»
ning dat op een zeker dorp in de buurt ook
een afdeeling moest worden opgericht.
Men vond iemand bereid om hand en span»
dienst te doen en wat broeders saam te roepen
om de zaak eens gemoedelijk en officieus te
bespreken.
den heer Wolbers Een paar jaren voor de
oprichting van «Patrimonium» schreven daar
de heeren K. Kater, Beeremans en Witmond,
onder den schuilnaam J. v. d. Berg reeds in,
zonder dat de broeders elkaar kenden. De
twee eersten hadden verschillende plannen.
De een wilde een Christen» werkliedenvereeni»
ging, de ander wilde een vereeniging oprich»
ten om de stoffelijke verbetering der werklie»
den door woningbouw te bevorderen. Na
veel correspondentie en dispuut won het ver»
beterde inzicht van Kater het, dat er moest
komen, niet een christen, maar een christelijke
werkliedenvereeniging Kater was ondertus»
schen bij den heer Hovy in betrekking geko»
men en daaruit verklaart zich het feit in Mei
'76, daar in de zaal van de brouwerij »De
Gekroonde Valk« een vergadering plaats had.
Verschillende »bazen« en de letterkundige
Witmond en de student Fabius namen aan
de discussie deel.
Het verschillend maatschappelijk milieu van
de aanwezigen toen en ook later weer, wijst,
er wel op, dat men naar het woord des Heeren
een dam wou opwerpen tegen de revolutie,
om ons volk en om in het bijzonder de werk»
lieden te bewaren. En daartoe alles te doen
wat hun geestelijke en stoffelijk belangen kon
bevorderen.
In dat licht zal men ook hebben te bezien
het moeizame streven van Kater om werk,
Zaterdagmiddag arriveerde te Amsterdam de Kon. Familie voor het jaarlijksche bezoek aan
de hoofdstad Een foto van de Kon. Familie op den Dam.
Toen evenwel de broeders Doornebal en
Huizinga ter plaatse kwamen, bleek die broe»
der zijn taak zoo te hebben opgevat dat het
opgekomen publiek letterlijk de zaal uitpuilde.
De consistorie der Hervormde Kerk was niet
alleen vol, doch heele bosjes stonden op het
kerkhof, er voor. Ze begrepen er niets van
en dachten dat het voor 'n ander doel was
dat de menigte te hoop was geloopen. Maar
neen.
De twee bestuursleden moesten onvoorbe»
reid spreken. Het ging goed. De le spreker
wees toen ook op het feit dat de heer Hovy
later memoreerde de school. Maar het hoofd
der openbare school, een Neo«Kohlbruggiaan,
die bad en uit den Bijbel vertelde op school,
hield daarop een heftige tegen«rede.
Er was zoo groot gevaar, dat de man de
boel zou bederven
Aan het einde der vergadering kwam echter
de blijde verrassingop de vraag wie zich
voorloopig wou opgeven, stond het eerst de
Burgemeester opschrijf mij in als lid, niet
voorloopig. Toen volgden er meerderen
ook de bovenmeester.
Een ander document van iemand die mede
in de kraamkamer was toen het lieve wicht
Patrimonium het levenslicht zag, vermeldt het
volgende
Een wekelijksch verschijnend blaadje ge»
naamd«Onze belangen, gesprekken over het
nieuws van den dag«, geredigeerd door den
heer J. Witmond, was de voorlooper van het
weekblad «De werkmans vriend», uitgave van
manscandidaten in de 2e kamer te krijgen.
Zeker, ge jhebt gelijk de formuleering van
de eischen geeft reden tot critiek en alles wat
is gedaan om daartoe te komen evenmin
als wat werd gepoogd om het te verhinderen
kan worden goedgekeurd. Doch stel u eens
even voor hoe de zaken toen stonden en ge
zegtBroeders ik zal u niet hard vallen, want
de stroom van ongeloof en revolutie zaagt ge
komen aanrollen en de dijk moest gedicht
worden al zou je daar desnoods de matrassen
van het bed, de kle;den van den vloer voor
gebruiken.
Die actie heeft een kostelijke vrucht gegeven
en dan doel ik hier niet zoo zeer op de
latere aanwezigheid in de Kamer van de man»
nen uit het sociale leven doch denk ik aan
het congres van 1891.
Wanneer ge in het programma van '91 dat
nu reeds weer 35 jaar oud is, namen leest
van hooggeschatte heeren en broeders, waar»
van velen reeds in Jezus zijn ontslapen en
onder wier zonen vele bekende voormannen
van thans zijn en ge ziet in de indeeling der
sectiën onder meer de namen van Rutgers,
Lohman, Keuchenius, Mackay, Schoch, Ulfers
Griethuysen, Heemskerk, Hovy, v. Vliet (toen
werkelijk Junior) Buyse, Pierson, van Deth,
Wormser en ge leest de groote lijst van deel»
nemers uit allerlei kring (Kater vindt ge ver.
meld als lid van de rege/ings»commissie), dan
roept ge uitWe moeten zoo iets weer eens
hebben. En het verblijdt u dat de bondsver»
gadering van «Patrimonium» zeer .duidelijk
sprak zoo'n congres weer te wenschen. De
Heer geve het ons in 1927.
De tijden zijn wel veranderd na '91. De
notulen van 4 September der regelings»com<
missie vermeldde dat aan Patrimonium f 200
subsidie wordt verleend als tegemoetkoming
in de kosten van verblijf der afgevaardigden,
Nu geven we zelf, bond en afdeelingen, zeker
f 3000 jaarlijks uit voor onze bondsvergade»
ringen.
Ds. Pierson sprak het slotwoord op dat con»
gres welks openingsrede van Dr. Kuyper
ieder bekend is. Ds. Pierson zeide toen
ookVelen waren er, die we hier voor het
eerst hebben ontmoet, en toch voelden we
bij de eerst aanraking dat we eens gééstes
waren. Men zegge niet dat er zooveel verdeeld»
heid is onder Christenen, men verwondere
zich eerder dat er zooveel samenbinding wordt
gevonden. De gemeenschap der heiligen is
als een elastieke band die ons allen omgeeft
Wij staan allen met den rug tegen dien band
10 cent per regel.
en duwe en willen er uit en komen toch altijd
weer bij elkaar Dien band verbreken kunt
ge niet, wijl hij niet is gelegd door menschen,
maar door Hem, die voor ons zijn bloed op
Golgotha vergoot.»
Wanneer ge lust hebt in oude papieren te
snuffelen, vindt ge soms ook dingen die u
niet meer interesseeren, doch ais het familie
papieren zijn, blijft in alles toch dit het pret»
tige gevoel: Er is eenheid des geestes, de stuk-
ken wijzen het uit.
En zou de heele familie in het land, ook
gij neef, dan niet bijdragen aan gironummer
61600 in het fonds voor het gouden feest?
W HE1JNS.
Daar zijn er weer heel wat getrouwd in
dezen «schoonen, groenen« en tot voor
kort o zoo killen Meitijd 1
Of het er meer geweest zijn dan anders of
minder, weet ik niet. en 't is ook moeilijk
uit te maken, maar 't waren er weer heel wat
en als mijn oog zoo langs de rijen gleed, dan
wenschte ik hen in stilte Gods Zegen toe.
Zonder dien Zegen zijn ze wèg.
Weel het huwelijk, waarop God in toorn
terneder ziet, omdat het niet is gesloten in
Zijn geest, omdat hij er niet in is gekend
omdat het jaar aan jaar wordt voortgezet,
zonder dat er naar hem wordt gevraagd.
Wat ik met dat Wee 1 zeggen wil
Heel wat anders dan de lezer op 't eerste
hooren allicht dénkt
Is het alzoo, dat dezulken te rekenen heb»
ben op allerlei tegenspoed zoo in als buiten
het huwelijk; dat het persé een twistziek ge»
zin wordt, waarin de echtelieden elkander ver»
bijten en vereten, waarbij dan later nog de
kinderen komen, die 't spel voltooien en er
een huisgezin van maken, dat tegen zichzelf
verdeeld is en naar zijn ondergang spoedt?
Neen, alzoo is het niet.
Ja, het is soms juist omgekeerd.
Let er op: »soms«, niet altijd.
Maar het kin zijn, dat het zulk een gezin
dat buiten God in de wereld leeft en ver»
keert, zijn vermaak en geluk zoekt, él maar
voor de wind gaat, zoodat het vooruitkomt,
geen dings gebrek heeft en geen banden tot
aan zijn dood. Terwijl daartegenover soms
de man die den Heere vreest en de vrouw
die God zoekt, zij en hun gezin, de tegen»
spoeden zat zijn.
De catechismus noemt deze wereld 'n «jam»
merdal«.
En elk kind van God zegt dit né.
Maar hij heeft in dat «jammerdal» de heer»
lijke belofte
«De Heer zal in dit moeilijk leven
Zijn volk en erfdeel nooit begeven
De Heer, de God van Jacobs zaad
Is hem een burcht, een toeverlaat.
Die herinnering geef ik ook alle Jongehuw»
den zoo gaarne op hun huwelijkspad mee.
Het «Wee I» dat ik op de lippen durfde
nemen, zag op het einde.
Als alles komt in het Gericht.
Als de boeken geopend worden.
Ook het boek van ons huwelijksleven.