Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES WOENSDAG 21 APRIL 1926 41ste JAARGANG Uit de Pers. No. 3217 W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis tratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers v Het werkloozen-vraagstuk. Reclame-Mededeelingen. Voor Allen die Sukkelen Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. In de Eerste Kamer. Prof. Atiema heeft op waarlijk fijne wijze het a.r. standpunt inzake de Crisis in de E. Kamer doen kennen. Natuurlijk, veel nieuws kón hij niet meer zeggen zakelijk hield zijn rede vrijwel dezelfde gedachten in als die van mr. Heemskerk in de Tweede Kamer. Maar wat daar uiteraard wat fórsch moest worden gezegd, heeft de heer Anema op keurige wijze in de sfeer der Eerste Kamer overgebracht. Opmerkelijk was, dat hij rondweg zeiHier in déze Kamerhier bij óns, is de Coalitie niet dood 1 Wij willen géén politieke leiding geven, doch dat neemt niet weg, dat we als leden der Eerste Kamer onzen eigen weg af» bakenen. Hier is geen conflict geweest. En hier staan nog steeds de drie partijen van Rechts naast elkaar! Aangeteekend dient te worden, dat uit alle drie de partijen mannen-van-naam prof. Anema kwamen gelukwenschen met zijn rede. Dat teekent daar de stemming. Dr. De Visser aan het woord. De jongste landdag van de C. H. Unie was voor een goed deel aan de verwerping van 't Gezantschap bij den Paus gewijd. 't Kón ook wel niet anders. Daar móést over worden nagepraat. Het was te verwachten, dat verreweg de meesten zich schaarden achter de Kamerclub maar toch zijn er door twee der «leiders* we zullen 't woord tusschen aanhalingsteekens zetten voortaan, als we van de C.H. spreken uitspraken gedaan, die wel de moeite waard zijn, even naar voren te brengen. Dr. De Visser sprak een nobel woord. Hij zeide eerlijk«weg, dat hij zicb, als 't wéér moest, wederom aan de stemming onttrekken zouhij had in twee opvolgende kabinetten f^j(Ruys en Colijn) zekere mede»verantwoorde» lijkheid gedragen en achtte zich als eerlijk man verplicht nu niet maar zóó, na aftreding zijn jasje te keeren. De vergadering respecteerde dit. En eerde daarmee Dr. De Visser en zichzelf. Wat Lohman zóü hebben gedaan Daarover liet dr. De Visser zich, na opge» merkt te hebben, dat Lohman zich in 1925 evenzeer als in 1920 tegen 't Gezantschap zou hebben verklaard, aldus als Doch wel weet ik niet, of Lohman al klinkt het op het eerste hooren vreemd niet ten slotte tegen het amendement-Kersten zou hebben gestemd. Zeker zou hij dit niet gedaan hebben op het dreigement van dr. Nolens hetwelk ontegenzeggelijk een zware politieke fout is geweest en blijft. Maar of hij het zou volgehouden hebben na de po» litieke manoeuvre van mr. Marchant is bij mij aan rechtmatigen twijfel onderhevig. Ik kan mij toch een Lohman voorstellen, die na de redevoering van den heer Marchant, die eigenlijk hierop neerkwam «Ik ben wél voor het gezantschap, maar om de coalitie en het kabinet»Colijn te breken, stem ik er tegen*, hartstochtelijk zou zijn opgestaan en zou hebben uitgeroepen «Ik ben tegen het gezantschap, maar nu het er links om te doen is, den boel in de war te sturen, stem ik voor*. (Daverend applaus). Wie weet, hoe ministerieel Lohman was en hoezeer hij prijs stelde op de samenwerking rechts, zal dit alleszins mogelijk achten. Ons lijkt het zelfs waarschijnlijk. 't Was hier 'n conflict»van»plichten 1 En allicht zou Lohman het behoud der Coalitie zwaarder gewogen hebben dan 't Gezantschap bij den Paus. 't Is goed, dat dr. De Visser tenminste op deze mogelijkheid ge» wezen heeft. Woord van Hulde. De E. Kamer besprak de Crisis. Van de liberalen voerde 't woord de heer Rink, die begrijpen kon, dat zooals de zaken nü liepen, de heer Colijn geen lust had het bewind verder voort te zetten en hartelijk op aflossing hoopte. Colijn nam afscheid van de regeering. «Voor kort of voor lang Dat wist de heer Rink niet en dat zal wel niemand weten. Maar hij wilde den heer Colijn niet laten heengaan, zonder hem hulde te brengen voor de zeer groote diensten, die hij in een moeilijk tijdsgewricht aan land en volk bewezen heeft. D4t woord eert èn hem, dien 't gold èn hem die 't sprak. Als de hartstochten maar wat tot bedaren komen, zal het groote gros van 't Nederland» sche volk de figuur van den heer Colijn wel leeren zien, voor wat ze waarlijk is, - Als 'n groot man in Nederland. Dien men op de meest onhebbelijke wijze tegen de beenen liep, maar die met zijn kloek hoofd vér boven die blaffende, schellende en tierende massa uitzien bleef. De *veroverit,g der Noordpool 't Is nu om de Noordpool te doen. Nog maar één man is er geweest: Peary, de Amerikaan, al werden voor en na hem tal van pogingen gedaan Verleden jaar faalde Amundsen. Dit jaar probeert hij 't wéét. Benevens anderen met hem. Veel aandacht trekt de tocht met het lucht» schip «Norge*, dat in Rome werd uitgerust, dezer dagen in één ruk vandaar naar Engeland vloog en in een tweeden ruk Noorwegen hoopt te bereiken. De Noordpool is niet 't éénige doel. Er ligt daar tusschen de vaste landen van Azië en Amerika nog een groot deel van den aardbodem waar men niets van weet, niet of 't land of water is, ook niet of er menschen wonen, dieren gevonden worden en dat «terra incognitas, dat onbekende land, prikkelt de verbeelding, ja zelfs de begeerte men kkn nooit weten wat die onbekende, koude wereld daar in haar schoot bergt 1 't Jaar 1926 het »Noordpool«»jaar 't Kon best eens wA4r zijn. Een pin op de neus. De ambtenaren en met name de onderwij» zers in «onze Oost« hebben een pin op de i neus gekregen inzake de propaganda voor politieke of sociale ideeën. Let wel 'n pin, geen muilkorf. De Overheid heeft hun allen een circulaire toegestuurd en die ook publiek gemaakt, waarin o.m. aldus wordt vermaand Wat de ambtenaren in het algemeen be» treft, wenscht zij iedereen vrijgelaten te zien in zijn staatkundige overtuiging, doch, zoodra het de uiting daarvan geldt, wordt van iederen landsdienaar, boog of laag, gevorderd, dat hij zich onthoude van daad» werkelijke propaganda, welke ontwrichting van het overheidsgezag ten doel heeft dan wel daartoe leidt, onverschillig op welke wijze dit geschiedt, hetzij in het openbaar dan wel in het verborgen. «Van de onderwijzers wordt bovendien geëischt, dat zij ook bij andere politieke propaganda of vakvereenigingsleven steeds met gematigdheid te werk te gaan, dat zij heftige, langs het kantje der strafwet gaande taal vermijden en dat zij zich afzijdig hou» den wanneer >n hun omgeving acties gaande zijn, waardoor de gemoedereu in groote beroering worden gebracht. Overbodig was dit zeker niet. Al zal er hier in Nederland genoeg over gezegd worden door de «roode* heeren, die vrijwel een matelooze vrijheid begeeren, buiten de uren van hun dienstverband, reeds tijdens 't Kuyper's-ministerie werd daar» over strijd gevoerd vanwege 't optredm van een docent aan de Wageningsche Landbouw» school. Enfin, dat lawaai zijn we gewend. En ook dit «neutrale«-kabinet, vertrouwen we, zal er niet voor op zij gaan. Daarbij komt nog dit Veel, wat in Nederland nog kan worden toegelaten vanwege 't karakter en den grond van ontwikkeling onzes volks is op Java en in de Buitenbezittingen eenvoudig «vuur bij strooi*, als Vader Cats 't zeggen zou. Dat zal niet in één a twee jaar zijn opgelost. Als het óóit zoover komt Een der meest gewenschte maatregelen is wel deze werkverschaffing, waardoor blijvende arbeidsvermeerdering ontstaat. Iedereen begrijpt waarom. Dordrecht heeft thans een groot deel van zijn werkeloozen afgeleid naar de inpoldering van een deel van den Bieschbosch, waardoor niet slechts een paar jaren lang werk gevon» den wordt, maar ook voor tal van boeren en arbeiders blijvende werkgelegenheid komt op extra best land. Vanzelf is dit iets op kleine schaal. Komt het in Drenthe tot iets dergelijks, dan zal dit op veel grooter schaal dienen te ge» schieden, wil het werk van beteekenis zijnl Drenthe en de Biesbosch. Die hebben niets met elkaar gemeen. Wat de grondsoort enz. betreft k4n de te» genstelling haast niet grooter. In dit opzicht staan ze echter gelijk Men staat er tegenover de mogelijkheid, om daar arbeid, waar de Overheid op toelegt te komen tot uitbreiding van bebouwbaren grond In den Biesbosch is 't werk op gang. In Drenthe is pas een commissie van onder» zoek ingesteld. Daar komt de zaak op 't volgende neer Waar de hoogveenlaag niet al te dik is, deze in werkverschaffing laten verwijderen, waar» door de ondergrond bloot komt, die mits goed en ijverig bewerkt, tal van menschen blijvend brood geven kan. Te hopen, dat de Commissie slaagt. En dat de Regeering het aandurft. Want er is heel wat geld mee gemoeid. Doch de gevolgen kunnen zegenrijk zijn. Overheidstaak In 't algemeen behoort het zeker niet tot de taak der Overheid, om werken ter hand te nemen, waarop zóóveel moet worden toe» gelegd. Maar hi?r is tweeërlei drang. De werkloozen moeten tóch gesteund. En dan beter arbeidende, dan ledig gaande 1 En ten tweede, als niet alles bedriegt, geeft het voor de toekomst van zulk een streek zekere inperking van werkeloosheid en ver meerdering van den bodemopbrengst. M.a.w. de Staat en de Gemeenschap plukken de vruch» ten van de boompjes die zij ten koste van veel moeite en geld hebben geplant. BUITENLAND. Over half April. Men gaat nu in Engeland voelen den ernst van den tijd! 't Is reeds óver half April. Eén Mei is de fatale termijn. En er is nog geen ander resultaat, dan dat de onderhandelingen tusschen mijneigenaars en mijnwerkers op het doode punt zijn vast» geloopen. Terecht heeft de ministerpresident Baldwin begrepen, dat het nu tijd werd voor de Re» geering, om in te grijpen en alle mogelijke middelen aan te wenden, om te trachten par» tijen tot een overeenkomst te brengen. Of 't gelukken zal is de vraag. De mijnarbeiders voelen zich sterk. Zij hebben van het Algemeen verbond van Vakvereenigingen de toezegginggekregen.dat dit met al zijn steun en al zijn geld achter de mijnwerkers zal staan, zoodat millioenen in Engeland niet zouden arbeiden en 't gansche leven der Maatschappij zou worden ontwricht. De meer bezadigde leiders gevoelen even» wel, dat daardoor toch ook weer de arbeiders zélf in de eerste plaats zouden getroffen wor» den, al brachten ze nog zooveel voorraden bijeen en dat de Regeering tenslotte ook een macht is, die ze niet kunnen wegcijferen. En daarom hóópt men nog, dat er thans wel van weerskanten hard wordt geblaft, maar dat het in 't eind toch niet tot bijten komen zal. Want dat zou vreeselijk zijn I Van de onderhandelingen der Regeering lekt natuurlijk niets uit, dan alleen dat uren» lange conferenties worden gevoerd. Na Locarno 't Klinkt bijna als een bespotting! Maar de sprake gaat door de buitenlandsche pers, dat Frankrijk aan Polen onderhands den raad geeft, om zich door straffen bondgenoot» schappen met zijn buren, beter tegen de twee «grooten* en Duitschland en Rusland te sterken. Natuurlijk moet daar dan mee gepaard gaan, steeds voortgaande versterking van het leger. En dat in een land als Polen 1 Naar men den werkelijken finantieelen toe» stand niet eens hardop zeggen durft, uit vrees dat dan ook 4lle hoop op een buitenlandsche leening zal verkeken zijn, net alsof de bui» tenlandsche geldmannen en groote banken alevel niet op de hoogte zouden zijn. 't Blijft goeddeels de oude sfeer van wan» trouwen. Met name in Oostelijk Europa. 't Is daar één groote Balkan geworden. Waar alles uit voortkomen kan. Dictators-land. Griekenland heeft nu ook zijn dictator, Pangalos. Hij is j.l. Zondag in de districten, waar nog niet gestemd was «met verpletterende meerder» heide tot president der Republiek gekozen. Een antirevolutionair kan met een dictators» regeering net zoo min vrede hebben als met die van een Russische sovjet, al zal hij zich in beide gevallen aan het gezag onderwerpen. Ze komen met geweld tot stand. En dat niet alleen, ze handhaven zich ook door geweld. Men ziet het in Griekenland. De opstand in Saloniki blijkt toch heel wat meer om 't lijf te hebben gehad dan de eerste berichten deden vermoedenzoo vlogen tijdens den strijd tegen de oproerlingen tal van vlieg» tuigen boven de stad, waaruit maar bommen geworpen werden, die stellig wel een 200 per» sonen heben gedood. Waarlijk men behoeft op landen als Grie» kenland, China (1) ja zelfs Italië niet jaloersch te zijn. Houden we ons grondwettig en parlementair regeerstelsel hoog, met onze Koningin uit het Oranje»huis aan 't hoofd, opdat we een stil en gerust leven mogen leiden in 't land dat de Heere onze God ons geeft. De procedure tegen Michaël Servet. P. A. D(iepenhorst schrijft in de Rotterdam- mer: Een der voor den anti-clericaal meest sym» pahieke figuren is die van Michaël Servet. Onwaardeerbare diensten heeft dit slachtoffer van Calvijn's bloeddorstige heerschzucht aan talrijken bewezen In fel bewogen dagen als het aanmatigend optreden der kerkelijken moet gegeeseld wor den, verschijnt de martelaarsgestalte v?n Mi» chël Servet in schitterend aureool, die de sinistre trekken van den Geneefschen hervor» mer nog afstootelijker maakt. Nog pas gaf de zaak-Geelkerken het Han delsblad aanleiding tot het trekken van een parallel tusschen hetgeen de Asser Synode den Overtoomschen predikant en Calvijn den ketter Servet aandeed. Velen weten van Calvijn niet anders dan dat hij Servet op den brandstapel bracht. In de verkiezingsliteratuur heeft de brandstapel van Servet een beteekt nisvolle rol gespeeld. Wanneer al de gevaren, die «den boeren, burgers en buitenlui« |bij eene overwinning van den Calvinistischen candidaat wachten, breed zijn uitgemeten en er toch nog bij den weifelaar neiging bestaat om zijne stem aan den «reactionair* te geven, dan heeft het ver lichte deel der natie, als letterlijk niets meer helpt, nog één pijl op zijn boog. die den Calvinist het hart moet doorboren, nl. ééne enkele herinnering aan den gruwelijken brand» stapel van Servet. Aan het noemen van dit booze feit wordt eene magische kracht toege» schreven, die bij den trouwen staatsburger de gedachte doet oprijzen |aan dwarrelende rookwolken en uitslaande vlammen, die alle symphatie voor den onverdraagzame verteren. Het is dan ook waarschijnlijk daarom dat in een der kalenders door de S.D.A.P. ten onzent uitgegeven, tot schrik van het zelfbe» wust proletariaat, achter 27 October staat ver» meld het schrikbare feit«Michaël Servet als ketter door Calvijn verbrand«. Mocht men oordeelen, dat de geestesgesteldheid van een dergelijk publiek niet als de normale mag worden aangemerkt, dan worde herinnerd hoe bij de laatste algemeene begrootingsdebatten onder het .Ministerie-Kuyper, in 1905, in de Eerste Kamer der Staten-Generaal niemand minder dan Mr. van Houten de Nederland» sche Calvinisten opriep om in navolging van hetgeen in Genève geschiedde, een «monument expiatoire« voor Servet op te richten, een monument, dat uiting geeft aan hunne droef» heid over de misdaad door Calvijn aan Servet bedreven. Toen in datzelfde jaar 1905 in Augustus te Genève het Internationaal Vrijzinnig»Gods» dienstig congres werd gehouden, wist de Ne» derlandsche afgevaardigde, de heer Hugenholz de vroegere voorganger van de Vrije Gemeente te Amsterdam, deze internationale schare tot blijde geestdrift te stemmen door de mededee» ling, dat door der vrijzinnigen actie van zijn voetstuk was gestooten Dr. Kuyper de Nederlandsche incarnatie van Calvijn, die Ser\et deed verbranden Op den 8sten Juli van 1908 werd te Parijs door de mannen van brutalen kerkroof en tyrannieken gewetens dwang in naam der vrije consciëntie een stand» beeld onthuld ter eere van Servet. Daarna kreeg hij nog in Zwitserland's hoofdstad zijn monument en sindsdien werd verder verbreid de roem van Servet en de schande van Calvijn. Voor hen, die gaarne in Calvijn den man vereeren, die de diepe gedachten van Gods Woord heeft gegrepen en op meesterlijke wijze vertolkt, bestaat ernstige reden om de aandacht te wijden aan het feit, dat ook in kringen, waar oprechte hulde wordt gebracht aan de veelomvattende kennis van Calvijn, aan den Reformator een wanbedrijf wordt ten laste ge» legd, hetwelk zoo 't inderdaad op zijn rekening moet worden gesteld, hem voor een deel van zijn invloed moet berooven.» Niet alsof een vallen in de zonde aanleiding 40 cent per regel. met Verstoppingen of moeilijken en onregel» matigen Stoelgang zijn M^nhardi's Laxeer» tabletten onmisbaar Zij werken vlug en radicaal er- veroorzaken niet de minste kramp. Doos 60 ct. Bij apoth. en Drogisten. mag geven den gevallene achting te onthou» den en zich hoofdschuddend van hem af te wenden. Wat de Heiliye Schrift verhaalt van Petrus, den apostel des Heeren, en David, den man naar Gods hart, leert ons wel anders. Echter bestaat hierin het kardinale verschil» punttoen Petrus zijn Heiland verloochende, werd hij verteerd door zielsverdriet en toen David de moordende hand aan Uria sloeg, viel hij als een boeteling in het stof. Bij Cal vijn echter zoekt ge na het bedrijven van de misdaad, die hem ten laste gelegd wordt, te vergeefs naar eenige uiting van berouw. Inte» gendeel, hij verhardt zich, grijpt naar de pen en schrijrt een tractaat, waarin hij 't bout uit» spreekt, dat geen blaam hem om zijn handel» wijze kan treffen en dat de meest verdorven mensch zijn daad zal moeten goedkeuren. Eene ernstige beschuldiging wordt zoo tegen Calvijn ingebracht, die nog verzwaard wordt, door de omstandigheid, dat zijn aanklagers vrij algemeen die euveldaad beschouwen als eene noodzakelijke consequentie van het door hem ontwikkelde systeem De beschuldiging luidt aldus Johannes Cal» vijn heeft in den jare 1553 weten te bewerken dat Michaël Servet, een man van vurigen ge loofsmoed en ongemeene talenten, eerst te Viënne in Frankrijk, wegens ketterij door de Roomsche Inquisitie ter dood veroordeeld en heeft daarna, toen deze Servet, uit Viënne ontsnapt, te Genève gekomen was, hem daar levend laten verbranden. Bij zijn gruwelijk bedrijf tegen dezen uitstekenden jurist, dezen genialen medicus, die grooten roem verdient door zijn ontdekking van den bloedsomloop, dezen diepzinnigen theoloog, kortom dezen buitengewonen man, singulier in alles, werd hij gedreven door persoonlijke wraakzucht en zocht zijn handelswijze te verdedigen door 't aanvoeren van argumenten, die als logische gevolgtrekkingen uit zijne leer, het dooden van ketters verplichtend stellen. 't Requisitoir is zeker verre van zacht en de ernst der aanklacht benevens de veelheid der aanklagers maken eene nauwgezette instruc» tie noodzakelijk. Twee dingen moeten in de procedure tegen Servet wel worden onderscheiden. Aan Calvijn wordt een principieele fout te laste gelegd en hem wordt verweten eene onwaardige per soonlijke gedraging doordien hij, gedreven door wraakzucht, op onwaardige wijze Servet benauwde. Van de eerste beschuldiging kunnen wij hem niet vrijspreken. Onomwonden hebben wij «peccavi* uit te spreken voor de dwaling, die Calvijn beging door de straf aan Servet vol» trokken, goed te keuren. Die houding keuren wij af als in strijd met Gods Woord, als mis kennend de lessen der historie, als ingaand tegen de ware beginselen van het Calvinisme. Toch zullen wij niet vergeten hoe zich in zijn optreden de algemeene geloofsovertuiging dier dagen weerspiegelt, hoe het «compelle intrare*, «dwing ze om in te gaan*, door Augustinus verkondigd, destijds nog alle gees ten bekoorde. Alle destijds levende hervormers gaven hunne instemming met de veroordeeling van Servet te kennen. Waar zich verzet tegen dit beginsel openbaarde, vloeide het voort uit kerkelijk indifferentisme, uit onverschilig» heid in de zaken van het geloof. Niet het minst uit protest tegen die onverschilligheid, hielden onze vaderen zoo lang vast aan een

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1