„oor i>en Jfonèatj Kerk en School. Gemengd Nieuws. V erkoopingen. Marktberichten. Is de heerschappij van Christus zoo groot, dat ze zich uitstrekt over dooden en levenden, daar dringt zich als van zelf de vraag aan ons op, waarin ze gegrond is. Ons tekstwoord geeft daar op het antwoord in Zijn dood en op standing. Daardoor is Hij gekomen tot Koninklijke macht en heerlijkheid. Ja, dat was het doel van God, toen Hij Christus uit de dooden opwekte, 't Was, opdat Hij over dooden en levenden heerschen zou Die heerschappij van Christus is dan ook een verworveneeen heerschappij welke Hij als Middelaar ontvangen heeft. Het volk, waarover Hij regeert, is door Hem gekocht geworden. Het is Hem door den Vader gegeven, door Zijn bloed heeft Hij 't verlost, met Zijn leven heeft Hij 't tot Zijn wettig eigen dom gekocht. Zoo is Hij hun Heere geworden. Die heerschappij is het loon voor Zijn zelfopoffering. Ze is de Mid delaarsheerlijkheid, die de Vader Hem geschonken heeft van wege Zijn ge hoorzaamheid tot den dood des kruises. Daarom is Hem een naam gegeven, welke boven allen naam is, opdat in Zijn naam Zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel en op de aarde en onder de aarde zijn. Nadat Hij Zijn volk gekocht heeft door Zijn dood, is Hij opgestaan, om als Koning te regeeren en hun de vruchten van Zijn offer deelachtig te maken. Die heerschappij van Christus ver duurt alles, zoodat alle verzet daar tegen ijdel is. Wat vijand zich tegen Hem kant, Zijn onweerstaanbare hand zal hem verpletteren. Aan het kruis heeft Hij over al Zijn vijanden getriom feerd. De poorten der hel zullen Zijn kerk niet overweldigen. Ook waar degenen die Hem van de Vader ge geven zijn, van nature onwillig zijn zich onder Hem te buigen en uit kracht van hun verdorven bestaan zich tegen Hem verzetten, weet Hij allen weder stand te overwinnen. Door Zijn Geest verbrijzelt Hij de harde harten en ver breekt Hij den hoogmoed, die zich tegen Hem keert. Hij ontdekt den zon daar aan zijn armoede, zoodat hij oot moedig en klein voor God wordt en maakt den onwillige gewillig. Want het is een gewillig volk, dat zich voor Hem buigt, gewillig gemaakt door de alles overwinnende kracht van Zijn Geest. Is hun leven vaak moeilijk, inzonder heid waar zij het kruis van Christus dragen en van alle kanten door vijanden belaagd worden, Jezus echter waakt over hen en zorgt voor hen en be schermt hen, zoodat ze, door Zijn kracht ondersteund, tot het einde toe vol harden. O, hoe veilig zijn wij onder Zijn heerschappij. Al komen de golven van tegenspoed op ons aanrollen, onder Zijn hoede mag onze ziel gerust zijn. Geen kwaad zal ons derenwat ons kwaad schijnt, zal blijken ons ten goede geweest te zijn. En hoe zalig zijn wij onder Zijn heerschappij. Het is geen heerschappij, die drukt, geen juk, dat ons met geweld is opgelegd. Die Koning is geen tiran, die zijn onderdanen met hardheid be handelt. Integendeel, Hij is een zachte Meester, die met een liefdevol hart en een teedere hand Zijn volk leidt. Voor Zijn vijanden, die weigeren Hem te erkennen, is Hij een verschrikkelijke Rechter, maai voor Zijn volk is Hij een Heer, onder wiens scepter zalige vrede en rust gevonden worden. Hij geeft den Zijnen het eeuwige leven. Hij heeft de wereld overwonnen en kan daarom Zijn volk bemoedigenhebt goeden moed. Straks na den strijd neemt Hij hen tot zich op in eeuwige heerlijkheid. Met Jezus één in Zijn lijden, zullen zij 't ook zijn in Zijn overwinning. Onder Zijn scepter wordt genoten, wat de heele wereld ons nooit geven kanverzadi ging van vreugde, zalige gemeenschap met God, bevrediging van alle behoeften van ons hart. Onder Zijn heerschappij blijft eigenlijk niets meer te wenschen over, want al wat wij behoeven is ons toegezegd en zal ons ook op Gods tijd geschonken worden. Waar de kracht van Christus in ons neerdaalt, nemen wij gesterkt, 't kruis op om 't Hem achterna te dragen. En komen er tijden, waarin het kruis ons haast te zwaar wordt en ons geloof bijna bezwijkt, dan is de Heere nabij om weer leven te gunnen aan onze ziel en ons uit onze radeloosheid en wan hoop op te heffen, en de bittere klacht te verwisselen met een juichtoon, dat Hij goed en goedertieren is dengenen, die Hem vreezen. Welk een heerlijke troost is 't, dat Jezus als Heer van Zijn volk, hen voor Zijn rekening heeft ge nomen. En dat met al hun zonden en nooden. Satan, brandende van begeerte om Gods werk te verderven, komt op hen af om den vrede hunner ziel te verstoren. Hun eigen hart beschuldigt hen, dat ze zwaar en menigmaal mis dreven hebben. Maar tegenover dat alles hooren zij Jezus' stem, die spreekt van genade en vergeving in Zijn bloed. En die stem van hun Heiland vertroost hen in de verdrukking van het leven, op het ziekbed en in 't aangezicht van den dood. Want zoo de Heere voor hen is, zal niemand tegen hen zijn. Als God rechtvaardigt, kan Satan niet ver doemen. Als zij onder de hoede zijn van Hem, wien alle macht is gegeven in hemel en op aarde, zal niemand hen uit Zijn hand kunnen rukken. Daar om hebben Gods kinderen, hoeveel hen ook benauwt, altijd nog reden genoeg om hun ziel moed in te spreken en met den psalmdichter uit te roepen ,De Heere is mijn herder, mij zal niets ontbreken.". Land- css Tuinbouw. 't één dag lang ir van kunnen nemen, zonder ergens op te zie-'-. Dit alles kost geld, veel geld. En dat heeft de Javaan niet. Daarom is 't dan ook een ingewortelde ge» woon te onder de Javanen, dat ze tegen't eind der Poeassa, als zij nl. wat met velen't geval is bij eer Europeaan of bij een onderneming in dienstbetrekking zijn om »voorschot« komen vragen. En 't is »adat«, dat ze dit krijgen. Tot een maand loon zelfs toe. Naderhand wordt dan maand na maand, bij gedeelten, dit voorschot weer ingehouden, zoodat de werkgever alleen wat renteverlies heeftils tenminste zijn huisjongen of arbei» der niet tusschentijds drossen gaat, want dan »vergeet« hij natuurlijk een mensch kan ook niet aan alles denken terug te betalen wat hij nog schuldig is. Nu is de Javaan nogal volgzaam. Maar ge moet niet aan't oud geb ruk raken. Dat was hier het geval en zoo ontstond er een onbeduidend opstootjetoen het «voor schot* weer werd uitgekeerd, was zoo de rust hersteld. Nu gaan we die Javanen eens flink onder handen nemen. Wat is dat toch voor 'n wonder gedoe I Het is altijd opnieuw weer schuld maken en dan kunnen ze maar blijven werken, om er weer uit te komen 1 Want behalve dien grooten feestdag zijn er nog allerlei kleinere dagen in eens Javanen menschenleven, dat hij trakteeren moet of wil uitgaan en strijk en zet komt hij steeds om een voorschot vragen, want zelf heeft bij geen geld. 't Is de wereld op haar kop: Eerst de boel uitgeven en dan sparen. Niet vrijwillig, maar gedwongen. Omdat hij permanent in 't krijt staat. En dan daarbij, wat een geldverspilling 1 In den regel, als hij een maand voorschot krijgt, wordt ook het geld in één dag opge» maakt, want geld sparen en bewaren, zooals b.v. de Chinees dat zoo voorbeeldig kan doen, dóét de Javaan niet. Hij leeft bij den dag en de maand. En komt dan de dag der kwade dingen komt dan in eenigerlei vorm get ongeluk, dat toch zelden* eenig menschenleven overslaat, dan zit hij ook dadelijk in de ellende, want hij heeft niets en daartegen kan hij geen voorschot vragen, wie niet werkt of werken kan krijgt geen geld. En nu kunt ge praten als Brugman Het helpt u niets, al zóu de Javaan per» soonlijk misschien overtuigd zijn, dat ge gelijk hebt. De massa zuigt hem mee Hij kin niet anders doen dan anderenhij zou er zich mee buiten zijn volk stellen. De gansche volksovertuiging zou moeten worden omgezet, de »adat« zou moeten gebroken worden. Ziezoo nu hebben wij 't onze gezegd over den Javaan. Bij ons is dit alles vanzelf beter Zeker, ik geef dadelijk toe, dat onze zeden heel anders zijn. 'k Zal niet zeggen, of er wórdt b.v. van huisvrouw tot dienstbode weieens een klein voorschot gegeven, als ze goed met elkaar zijn, maar tusschen patroon en arbeider komt zooiets toch hoogst zelden voor en zeker niet als een gewoonte, - waar de arbeider zeker techt op hebben zou. Doen wij daarom onze dwaze dingen niet Laat me eens enkele punten vergelijken. De Javaan heeft zoo één grooten dag, en misschien een paar kleinere in 't jaar, dat bij "t er van néémt, veel méér van neemt dan hem in zijn financieele omstandigheden past Maar de rest van den tijd leeft hij ook erg sober; ik wil met plezier drie Javanen den kost geven voor wat één stevige Nederlandsche arbeider opeet en drinkt. Maar stuit men bij ons niet vaak op iets soortgelijks Ik kan buiten onze kringen gaan en zou willen vragen of er dan niet maandenlang wordt gespaard om in één kermisweek illes te kunnen verdoen? 't Is immers maar eens in 't jaar kermis» feest Doch de kermissen sterven uit, zegt ge. Ik mag het lijden, maar kwamen niet allerlei andere «tijden en gelegenheden* er voor in de plaats Neem nu alleen maar de bioscoop. «Niet zoo érg duur*, meent iemand. 't Kan zijn, maar daar zijn gezinnen genoeg waar élk vader en moeder en 't groote en kleine kroost vast en zeker één keer per week in de bio moet zijn geweest. Natuurlijk moet er dan wat soep of iets dergelijks mee, 't loopt óp in een jaar. Wie wat hooger mikt, doet zoo ten op» zichte van den schouwburg. 's Zondags wil elk er es «uit*. En al beperkt zich dit maar tot een wan» deling binnen de stadsgrenzen, er hoort toch ergens een »zitje« bij met de noodige «ver» tering*, waarbij men zich ook weer niet aan een dubbeltje of een kwartje kan laten ken» nen De Javaan springt een keer 's jaars uit den band,— Maar zoovelen onder ons willen permanent hun verzetje hebben. Echter onder ons christenvolk Ik ben ben blij, dat ik daarvan veel goeds getuigen kan. Bij ons is nog niet uitgesleten de erkente» nis, dat wij rentmeesters Gods zijn en dat is de beste teugel dien men den mensch aan» leggen kan. Hij zal dan niet gierig zijn Hij zal ook van 't genot voor zich en de zijnen een bescheiden deel durven gebruiken van 't geen God hem deed gewinnen. Maar houdt men altijd de maat? In kleeding en woninginrichting? In zomerreis en andere uiistapjes Ook in spijs en drank en allerlei genot» middelen. We künnen niet als vroeger, Ik stem het toewe mogen ons ook niet bespottelijk maken b.v. door een lakensche jas en een zijden japon, waarmee we twintig jaar doen, of in een éénkamerige woning blij» ven huizen, als God ons de middelen geeft voor wat meer wisseling in de kieedij of wat geriefelijker woning. Maar van gerief tot weelde, En van weelde tot overdaad,— De stappen zijn niet zoo groot: En worden ze onder ons nooit gezet? UITKIJK. Wielrijder U behoort op den rijweg en, als het er is, op het rijwielpad. Het trottoir is voor den voetganger. Geef den voetganger, die over» steken wil, daartoe gelegenheid. »Jakker«niet door met de gedachte, dat die voetganger zich maar redden moet. Bedenk, dat spelende kinderen niet op het gevaar letten. Wat zij aan oplettendheid mis» sen, moet gij dubbel hebben. GEZONDHEIDSRAAD. Romeinen 14 i 9. -«Want daartoe is Christus ook gestorven en opgestaan, en weder levend geworden, opdat Hij beide over dooden en levenden beer» schen zou*. II. (Slot volgd). W. schrijft in onderstaande schets in het Schiedamsch Kerkblad Losse gedachten over opvoeding. »één man uit duizend heb ik ge vonden Pred. 7 286. De jeugd heeft me weer een stukje toege» stuurd. Den vorm van hun schrijven heb ik een beetje gewijzigd. Zij zijn zoo meedoogen» loos scherp. Ik heb daarom alles uit de ge» biedende wijs in de aanvoegende wijs over» gezet. Terwijl ze mij hun stuk voorlazen, dacht ik aan die duizenden opvoeders, vaders, moeders, herders, schoolmeesters en ik glim» lachte ironisch en prevelde in mijn b ard «dat alles toch zeker «cum vrano salis*, d.i. met een korreltje zout. want de woorden van den Prediker speelden door mijn hoofd «één man uit duizend heb ik gevonden*. Maar hier is het. Oordeel zelf. Spiegel voor den Opvoeder. Art. I. Hij zij godvruchtig zonder geveinsdheid. Art. II. Hij zij rijk aan kennis zond.r pedanterie. Art. III. Hij zij beschaafd zonder krullen. Art. IV. Hij zij streng zonder hardheid. Art. V. Hij zij vriendelijk zonder zoetsappigheid. Art. VI. Hij zij kalm zonder ons te doen ijzen. Art. VII. Hij zij vurig zonder drift. Art. VIII. Hij zij oprecht zonder onnoozelheid. Art. IX. Hij zij slim zonder sluwheid. Art. X. Hij zij rechtvaardig zonder onverstand. Art. XI. Hij zij toornig zonder verblinding. Art. XII. Hij zij nauwkeurig zonder fitterigheid. Art. XIII. Hij zij beslist zonder koppigheid. Art. XIV. Hij zij voornaam zonder trots. Art. XV. Hij zij bedaard zonder saaiheid. Art. XVI. Hij zij voortvarend zonder haast. Art. XVII. Hij zij mild zonder verkwisting. Art. XVIII. Hij zij sober zonder karigheid. Art. XIX. Hij zij practisch zonder gemeene hardigheid. Art. XX. Hij zij wijsgeerig zonder afgetrokkenheid. Art. XXI. Hij zij ernstig zonder azijnmakerij. Art. XXII. Hij zij vroolijk zonder luidruchtigheid. Art. XXIII. Hij zij krachtig zonder geweld. Art. XXIV. Hij zij machtig zonder vertoon. Art. XXV. Hij zij fijngevoelig zonder zenuwachtigheid. ■Art. XXVI. Hij zij opgetogen zonder verdwazing. Art XXVII. Hij zij belangstellend zonder opdringerig» heid. Art. XXVIII. Hij zij met ootmoed bekleed zonder valsche nederigheid. Art. XXIX. Hij spreke beschaafd zonder gemaaktheid. Art. XXX. Hij zij gekleed als een gentleman zonder opzichtigheid. Art. XXXI. Hij zij een man van de klok zonder ambte» naarsregelmatigheid. Art. XXXII. Hij zij vol barmhartigheid voor den mis» deelde zonder sent mentaliteit. Art. XXXIII. Hij zij lankmoedig met den stompzinnige zonder onuitputtelijkheid. Art. XXXIV. Hij zij zijner eigen zond* indachtig, zon» der ons te verschoonen. Art. XXXV. Hij zij ons aller voorbeeld zonder het zelf te weten I Art. XXXVI. Hij zij algemeen gevormd, zonder oppervlak» kigheid. Art. XXXVII. Hij wekke onze belangstelling op, zonder ons de zijne op te dringen. Art. XXXVIII. Hij zij een man van karakter, zonder het onze naar het zijne te willen vervormen. Art XXXIX. Hij hebbe ons allen lief zonder een enkele uit te zonderen Art. XL. Hij vergete nooit dat, we naar Gods beeld gevormd moeten worden, zonder daarom in overgeestelijkheid te vervallen. «Hm, hm«, mompelde ik, toen het 40ste artikel de revue gepasseerd was, «er zijn nog meer getallen41 42, 43, 44. Of zal ik er nu maar een slotartikel bij maken: Art. XLI. Hij zij volmaakt, zonder vlek of rimpel? «Neen, neen*, we kennen u wel. Nu gaat ge weer overdrijven en wilt het zoo bespottelijk maken en de opvoeders willen dat wel en dan beschouwen ze het alleen als een stijloefening Toen we onlangs in de Engelsche thema te vertalen kregen«I am a sinner and yon are another*. «Ik ben een zonder en jij bent er ook één«, ging het natuurlijk over dat woordje «another*, maar u moet er nog eens naar vragen of we dat wel goed begrepen hebben, want er heerschte een algemeene tevredenheid in de klas. We keken elkaar glimlachend en vergenoegd aan. Alle onder» scheid was vervallen en had er op het rap» port het vak «volmaaktheid* gestaan, ja dan zouden we wel een nul gekregen hebben, maar we zouden thuis gezegd hebbenZe hebben allemaal een nul. En wanneer u er nu art 41«Hij zij volmaakt zonder vlek of rimpel* aan toevoegt, ja, dan hooren we het al, u het eerst van allen en natuurlijk op zijn Fransch »A l'immossible nul nest tenu«. «Niemand is aan het onmogelijke gehoudeo« en met zoo'n vergeef ons dat woord een oogenbiik met zoo'n dooddoener worden al onze 40 arlikelen «non va'eurs* geacht. En daarvoor hebben we nu heusch dien spiegel niet opgehangen. In sommige kerken hangen twee groote borden met de 10 gebo» den er op. Zou het nu niet goed zijn, dat we die 40 artikelen eens lieten drukken op ge schept Holl. papier en ze in iedere woon» kamer en in elk schoollokaal eens lieten op» hangen, natuurlijk met een mooi lijstje erom. Mocht u dit echter doen, zet er dan onze namen niet onder, de uwe is meer dan vol» doende. »'k Hoor het wel, je booze geweten spreekt nu*. Van een dominee en een turfboer. Een aardige herinnering uit den tijd van Ds. Schij vliet wordt in 't Pred. blad voor Hilversum* door J. V. opgehaald. Ds. H. C. 5 chij vliet was 9 Maart 1862 van Loosduinen naar Hilversum, overgekomen. Hier is hij slechts 2'/2 jaar werkzaam geweest. Toen hij hier het beroep naar Utrecht kreeg, was de Gemeente, die hem zeer lief had, in vreeze. Zou hij naar Utrecht gaan of niet? Zeker was t met. Immers had Ds. Gunning, de latere professor, toch ook wel mooie beroe» pen afgeslagen vóór hij naar Den Haag ver» t ok. Ds. Schijvliet liet zich niet uit. Hij sprak zooals dat gewoonlijk gaat, wel van «ernstige overweging* en van «veel aantrekkelijks*. Maar daar bleef het bij en men werd er niet wijzer door. Mevrouw liet zich ook niet uit. En zelfs de meid, die toch wel in de eerste plaats belanghebbende was, kon niets losktij» gen. De meid werd nog al eens door de menschen van Hilversum gepolst: of Dominé blijven zou of niet? Maar ze wist niets. Toen werd een krijgslist beraamd. Te 's«Gra» veland lag met zijn schuit de turfschipper, die gewoon was elk jaar vele menschen en ook Ds. Schijvliet van winterturf te voorzien, Met den schipper werd afgesproken, dat hij i ij den dominéé, of liever bij diens vrouw, over de a.s. leverantie zou gaan spreken. De dienstbode was ook in 't complot. Dienzelfden dag nog belde de schipper bij de pastorie aan, hield zich van de domme en liet door de meid aan mevrouw vragen, hoeveel turf hij de volgende week voor den komenden winter brengen kon. Mevrouw aarzelde. Ging eens naar de stu» deerkamer en bleef lang weg. Vermoedelijk moest de beslissing nog vallen. Toen mevrouw terugkwam luidde het antwoord, dat ze dit» maal mogelijk geen turf zou opdoen. Enbinnen een halven dag deed de ge» vreesde tijding door Hilversum de ronde, dat de dom>née naar Utrecht ging. De krijgslist was gelukt. Dominéé had zich in de geschiedenis met de turven uitgesproken. En een paar dagen later stond het ook offl» cieel vast, dat, tot spijt van velen, hij naar Utrecht gaan zou. Op Zondag 30 October 1864 nam Ds. Schij» vliet afscheid van de Hilversumsche Gemeente om te vertrekken naar Utrecht. Dubbele moraal In zijn openingsrede op het Faaschcongres der S. D. P. A. sprak de heer Vliegen o.m. het volgende «Zwarte schaduwen worden op de Euro» peesche kaart geworpen door het nog steeds opdringende fascisme. In Frankrijk en België zijn er ernstige teekenen. In Nederland schreeuwt het nog maar met een piepstemmetje. In België heeft de arbeidersbeweging reeds een arbeiders» wacht ingesteld om eventueel: zwarthemden die ontrechting der arbeidersklasse mochten willen invoeren, van antwoord te dienen in dezelfde taal die zij spreken. Dat is hier nog niet noodig, maar wanneer deze be» weging hierheen mocht overslaan en een voor deze democratische rechten gevaarlijk karakter aannemen, dan mag men het zich voor gezegd houden, dat men de S.D.A.P. op zijn weg zal vinden*. In België hebben de arbeiders reeds een arbeiderswacht ingesteld en de S.D.A.P. zal ongetwijfeld zoo noodig hier hei zelfde doen. Maar wat is dat voor een dubbele moraal Wel arbeiderswachten als de S.A.D.P. gevaar loopt. Maar waarom dan geen burgerwachten ge» duld die waken wil voor de belangen des burgers wanneer gevaar dreigt van de zijde der S.D.A.P. Gij moet eens lezen wat de Socialistische pers tegen onze burgerwachten te keer gaatl Het is weer het oude meten met twee maten. En dan is de grootste maat voor de S.D.A.P. I Koning van Frankrijk. En Frankrijk heeft weer 'n koning. Tenminste een in néérn. De hertog van Guise, die de titeberfgenaam is van den pas te Palermo gestorven «koning*, heeft te kennen gegeven, dat hij deze erfenis aanvaardt en voortaan dus optreedt als een, die dingt naar den troon van Frankrijk. Dat kost hem de ballingschap. Totdusver kon hij rustig in Parijs wonen en niemand moeide hem, maar nu wordt op hem de Wet van toepassing, die de kroon» dingers verbiedt zich in Frankrijk op te houden. Daartegenover staat het twijfelachtige ge» noegen, dat het met zijn rust min of meer uit is en dat hij door een handjevol aanhan» gers, die hem al en toe bezoeken, «Sire 1* wordt genoemd. Met dat al een pauvre sire. Een armzalige vorstenstaat. Waarlijk, de hertog van Guise zal ook nog wel eens zuchten Een vergeten burger, een gerust leven 1 Malligheid. Van «gedenkteekenen* houden we niet veel. 't Meest voelen we dan nog voor monu» menten, die niet de verstorven heerlijkheid of voorbijgegane deugden van één persoon in de herinnering willen bewaren, maar voor zulke, die van meer alvemeene beteekenis zy0 zooals b.v. dat't welk de Afrikaansche Boeren' hebben opgericht ter gedachtenis aan de in de Engelsche concentratiekampen gestorven vrouwen en kinderen. Maar wat men nu in Engeland heeft uit, gehaald Voor een Aprilgrap komt het te laat. Anders waren we op onze hoede. In allen ernst wordt gemeld, dat men i0 een kerk in Hampstead (Londen) een gedenk teeken heeft onthuld ter gedachtenis van de in den Wereldoorlog omgekomen paarden 1 En dan in een kerk nog wel. Waarlijk, we z ij n er nog niet 1 Van de woningtoestanden in de Drentsche venen heeft men gehoord. Maar wat zegt men van Amsterdam Daar worden thans eenige perceelen ge sloopt, die tezamen acht éénkamerwoningen bevatten. Deuren en ramen waren gedeeltelijk wég. In oorlogstijd voor brandhout gebruikt. Alles hokte bijeen op enkele vierkante meters grond, waar de kinderen vrijwel naakt rond liepen. Men verging van de roode dragonders. Een der bewoonsters verklaarde al sinds anderhalf jaar de bedstede niet te hebben kunnen gebruiken, omdat deze wanddiertjes er onbeperkt heerschappij voerden Noodig dat ditar 'n eind aan kwam. Kinderen zaten in de bioscoop. Eerst kwam er 'n leerzame film Natuur zee, berg en eiland, met uitlegging er bij Na 'n kwartier werd 't al onrustig. Dat was, vonden ze, niet «echt.* Lee ren deden ze op school; ze werden al drukker, woeliger en lastiger; schuifelden en trappelden op den vloer totdat de vol gende film het »echtc« bracht: een spannend bandieten»verhaal, waarbij je de koude ril ovet de rug ging. D4t werd met groot gejuich begroet dat was film dat was bioscoop Is 't maar niet het best, om de kinderen heelemaal niet onder de bekoring dezer tril- beelden te brengen De «leerfilm* kan door goede platen en levendige vertelling besi vervangen worden. Rijkslandbouwwinterschool te Dordrecht Het einddiploma ontvingen 1. L. G. R. Akkerman, Rotterdam. 2. C. J. M. Bakker, Oegstgeest. 3. J. G. van Bruchem, Oosterwijk, (Kc« dichem). 4. A H. Dam, Strijen. 5. H, Huizenga, Midhuizen (Ulrum). 6 J. W. Jalink, Rotterdam 7. G. A. Kooij, Kedichem. 8. A. Punt, Klundert. 4) 9. J. Punt, Klundert. 10. A. Rietveld, Peursum. 11. C. H. in 't Veld, Dubbeldam. 12. T. Veth, Papendrecht. 13. C. Weijerse, Oostvoorne. Afgewezen 1. Dordrecht, 14 April 1926. Op Donderdag 22 April 1926, des nam. 2 uur te Ooltgensplaat in Hotel Moelker bij veiling en Op Donderdag 29 April 1926, des nam. 2 uur te Ooltgensplaat in Hotel Hobbel bij af. slag, openbare vrijwillige verkooping van Een kapitale hof.-tede, bestaande uit een nieuw gebouwde bouwmanswoning, schuur, wagen huis en annexen, met 35,97,42 H.A. uitmun- bouw» en weiland, gelegen in de onmiddellijke nabijheid der gemeente Ooltgensplaat, in pol» ders Weipolder, Galathee en Mariapolder, als- mede een arbeiderswoning met erf, nabij ge» melde hofstede, groot 15,45 Aren. Verhu ")S; aan den heer M. v. d. Heuvel. Betaaldag® September a.s. Koopers kunnen desgewenscht van den eigenaar, den heer W. J. Rosmolen te den Bommel, een gedeelte der koopsom als 1ste hypotheek verkrijgen. Veilingboekjes en kaarten verkrijgbaar vanaf 17 April a.s., ten kantore van na te melden Notaris. In lichtingen te bekomen bij den verkooper en den met den verkoop belasten. Notaris AKKERMAN. Op Maandag 26 April '26, om 10 uur na aankomst tram, op de hofstede «Het Lot» aan den Nieuwendijk te Oude Tonge, ten ver zoeke van den heer A. Dekker, van Vee, land» bouwgereedschappen en meubilaire goederen. Notaris AKKERMAN. Bij Veiling op Dinsdag 27 April 1926 in het café de Weerd te Oude Tonge en bij Afslag op Dinsdag 4 Mei 1926 in het café van Veen aldaar, beide dagen des nam. 3 uur van: een winkelhuis, schuur en erf met den daarachter gelegen tuin aan den Molendijk te Oude Tonge bewoond door J. A. Rommelse. Notaris VAN ISPELEN. Op Dinsdag 27 April 1926 te Oude Tonge in «Hotel «de Weerd* bij veiling en op Dins- dag 4 Mei 1926 aldaar in Hotel «Van Veen« bij afslag, beide dagen n.m. half zeven uur, open bare vrijwillige verkooping vn Tien goed onderhouden werkmanswo ningen met erven alsmede 9 tuinen in het z.g Mekhof te Oude Tonge. Een woonhuis aldaar aan de Kerkring. c. Zes woonhuizen met erven aldaar aan den Oostdijk. Ten verzoeke van dhr. J. M. Fabert aldaar c.s. d. Een landbouwschuur met mestputplaats aan den Stationsweg aldaar. Ten verzoeke van mej. wed. J. de Vos—Zweerus. Breeder omschreven bij biljet. Meerdere in lichtingen verstrekken de verkoopers en na te melden Notaris. Schetskaarten verkrijgbaar ten kantore van Notaris AKKERMAN. Donderdag 22 April 's namiddigs half vier uur te Ouddorp, aan de haven, om contant geld, van een groote partij scheepsafbraak, als palen, planken, ribben, balken, brandhout enz enz. ten verzoeke van Gebr. Bezuijen. Notaris VAN DEN BERG. ROTTERDAM, 13 April 1926 Op de heden in ons Veilingslokaal, War- moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wei den de volgende prijzen besteed Kipeierenf 4,40 tot f 7,15 Eendeieren 4,95 tot 5, Middenprijs f Aanvoer 265000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEILING

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 2