„oor i>en Jfonèatj
Kerk en School.
Gemengd Nieuws.
V erkoopingen.
Marktberichten.
Is de heerschappij van Christus zoo
groot, dat ze zich uitstrekt over dooden
en levenden, daar dringt zich als van
zelf de vraag aan ons op, waarin ze
gegrond is. Ons tekstwoord geeft daar
op het antwoord in Zijn dood en op
standing. Daardoor is Hij gekomen tot
Koninklijke macht en heerlijkheid. Ja,
dat was het doel van God, toen Hij
Christus uit de dooden opwekte, 't Was,
opdat Hij over dooden en levenden
heerschen zou
Die heerschappij van Christus is dan
ook een verworveneeen heerschappij
welke Hij als Middelaar ontvangen
heeft. Het volk, waarover Hij regeert,
is door Hem gekocht geworden. Het
is Hem door den Vader gegeven, door
Zijn bloed heeft Hij 't verlost, met Zijn
leven heeft Hij 't tot Zijn wettig eigen
dom gekocht. Zoo is Hij hun Heere
geworden. Die heerschappij is het loon
voor Zijn zelfopoffering. Ze is de Mid
delaarsheerlijkheid, die de Vader Hem
geschonken heeft van wege Zijn ge
hoorzaamheid tot den dood des kruises.
Daarom is Hem een naam gegeven,
welke boven allen naam is, opdat in
Zijn naam Zich zou buigen alle knie
dergenen, die in den hemel en op de
aarde en onder de aarde zijn. Nadat
Hij Zijn volk gekocht heeft door Zijn
dood, is Hij opgestaan, om als Koning
te regeeren en hun de vruchten van
Zijn offer deelachtig te maken.
Die heerschappij van Christus ver
duurt alles, zoodat alle verzet daar
tegen ijdel is. Wat vijand zich tegen
Hem kant, Zijn onweerstaanbare hand
zal hem verpletteren. Aan het kruis
heeft Hij over al Zijn vijanden getriom
feerd. De poorten der hel zullen Zijn
kerk niet overweldigen. Ook waar
degenen die Hem van de Vader ge
geven zijn, van nature onwillig zijn
zich onder Hem te buigen en uit kracht
van hun verdorven bestaan zich tegen
Hem verzetten, weet Hij allen weder
stand te overwinnen. Door Zijn Geest
verbrijzelt Hij de harde harten en ver
breekt Hij den hoogmoed, die zich
tegen Hem keert. Hij ontdekt den zon
daar aan zijn armoede, zoodat hij oot
moedig en klein voor God wordt en
maakt den onwillige gewillig. Want het
is een gewillig volk, dat zich voor Hem
buigt, gewillig gemaakt door de alles
overwinnende kracht van Zijn Geest.
Is hun leven vaak moeilijk, inzonder
heid waar zij het kruis van Christus
dragen en van alle kanten door vijanden
belaagd worden, Jezus echter waakt
over hen en zorgt voor hen en be
schermt hen, zoodat ze, door Zijn kracht
ondersteund, tot het einde toe vol
harden.
O, hoe veilig zijn wij onder Zijn
heerschappij. Al komen de golven van
tegenspoed op ons aanrollen, onder
Zijn hoede mag onze ziel gerust zijn.
Geen kwaad zal ons derenwat ons
kwaad schijnt, zal blijken ons ten goede
geweest te zijn.
En hoe zalig zijn wij onder Zijn
heerschappij. Het is geen heerschappij,
die drukt, geen juk, dat ons met geweld
is opgelegd. Die Koning is geen tiran,
die zijn onderdanen met hardheid be
handelt. Integendeel, Hij is een zachte
Meester, die met een liefdevol hart
en een teedere hand Zijn volk leidt.
Voor Zijn vijanden, die weigeren Hem
te erkennen, is Hij een verschrikkelijke
Rechter, maai voor Zijn volk is Hij een
Heer, onder wiens scepter zalige vrede
en rust gevonden worden. Hij geeft den
Zijnen het eeuwige leven. Hij heeft de
wereld overwonnen en kan daarom Zijn
volk bemoedigenhebt goeden moed.
Straks na den strijd neemt Hij hen tot
zich op in eeuwige heerlijkheid. Met
Jezus één in Zijn lijden, zullen zij 't ook
zijn in Zijn overwinning. Onder Zijn
scepter wordt genoten, wat de heele
wereld ons nooit geven kanverzadi
ging van vreugde, zalige gemeenschap
met God, bevrediging van alle behoeften
van ons hart. Onder Zijn heerschappij
blijft eigenlijk niets meer te wenschen
over, want al wat wij behoeven is ons
toegezegd en zal ons ook op Gods
tijd geschonken worden.
Waar de kracht van Christus in ons
neerdaalt, nemen wij gesterkt, 't kruis
op om 't Hem achterna te dragen. En
komen er tijden, waarin het kruis ons
haast te zwaar wordt en ons geloof
bijna bezwijkt, dan is de Heere nabij
om weer leven te gunnen aan onze ziel
en ons uit onze radeloosheid en wan
hoop op te heffen, en de bittere klacht
te verwisselen met een juichtoon, dat
Hij goed en goedertieren is dengenen,
die Hem vreezen. Welk een heerlijke
troost is 't, dat Jezus als Heer van Zijn
volk, hen voor Zijn rekening heeft ge
nomen. En dat met al hun zonden en
nooden. Satan, brandende van begeerte
om Gods werk te verderven, komt op
hen af om den vrede hunner ziel te
verstoren. Hun eigen hart beschuldigt
hen, dat ze zwaar en menigmaal mis
dreven hebben. Maar tegenover dat alles
hooren zij Jezus' stem, die spreekt van
genade en vergeving in Zijn bloed. En
die stem van hun Heiland vertroost
hen in de verdrukking van het leven,
op het ziekbed en in 't aangezicht van
den dood. Want zoo de Heere voor
hen is, zal niemand tegen hen zijn. Als
God rechtvaardigt, kan Satan niet ver
doemen. Als zij onder de hoede zijn
van Hem, wien alle macht is gegeven
in hemel en op aarde, zal niemand
hen uit Zijn hand kunnen rukken. Daar
om hebben Gods kinderen, hoeveel hen
ook benauwt, altijd nog reden genoeg
om hun ziel moed in te spreken en
met den psalmdichter uit te roepen
,De Heere is mijn herder, mij zal niets
ontbreken.".
Land- css Tuinbouw.
't één dag lang ir van kunnen nemen, zonder
ergens op te zie-'-.
Dit alles kost geld, veel geld.
En dat heeft de Javaan niet.
Daarom is 't dan ook een ingewortelde ge»
woon te onder de Javanen, dat ze tegen't eind
der Poeassa, als zij nl. wat met velen't geval
is bij eer Europeaan of bij een onderneming
in dienstbetrekking zijn om »voorschot« komen
vragen.
En 't is »adat«, dat ze dit krijgen.
Tot een maand loon zelfs toe.
Naderhand wordt dan maand na maand,
bij gedeelten, dit voorschot weer ingehouden,
zoodat de werkgever alleen wat renteverlies
heeftils tenminste zijn huisjongen of arbei»
der niet tusschentijds drossen gaat, want dan
»vergeet« hij natuurlijk een mensch kan
ook niet aan alles denken terug te betalen
wat hij nog schuldig is.
Nu is de Javaan nogal volgzaam.
Maar ge moet niet aan't oud geb ruk raken.
Dat was hier het geval en zoo ontstond er
een onbeduidend opstootjetoen het «voor
schot* weer werd uitgekeerd, was zoo de rust
hersteld.
Nu gaan we die Javanen eens flink onder
handen nemen.
Wat is dat toch voor 'n wonder gedoe I
Het is altijd opnieuw weer schuld maken
en dan kunnen ze maar blijven werken, om
er weer uit te komen 1 Want behalve dien
grooten feestdag zijn er nog allerlei kleinere
dagen in eens Javanen menschenleven, dat
hij trakteeren moet of wil uitgaan en strijk
en zet komt hij steeds om een voorschot
vragen, want zelf heeft bij geen geld.
't Is de wereld op haar kop:
Eerst de boel uitgeven en dan sparen.
Niet vrijwillig, maar gedwongen.
Omdat hij permanent in 't krijt staat.
En dan daarbij, wat een geldverspilling 1
In den regel, als hij een maand voorschot
krijgt, wordt ook het geld in één dag opge»
maakt, want geld sparen en bewaren, zooals
b.v. de Chinees dat zoo voorbeeldig kan
doen, dóét de Javaan niet.
Hij leeft bij den dag en de maand.
En komt dan de dag der kwade dingen
komt dan in eenigerlei vorm get ongeluk, dat
toch zelden* eenig menschenleven overslaat,
dan zit hij ook dadelijk in de ellende, want
hij heeft niets en daartegen kan hij geen
voorschot vragen, wie niet werkt of werken
kan krijgt geen geld.
En nu kunt ge praten als Brugman
Het helpt u niets, al zóu de Javaan per»
soonlijk misschien overtuigd zijn, dat ge gelijk
hebt. De massa zuigt hem mee Hij kin niet
anders doen dan anderenhij zou er zich
mee buiten zijn volk stellen. De gansche
volksovertuiging zou moeten worden omgezet,
de »adat« zou moeten gebroken worden.
Ziezoo nu hebben wij 't onze gezegd over
den Javaan.
Bij ons is dit alles vanzelf beter
Zeker, ik geef dadelijk toe, dat onze zeden
heel anders zijn.
'k Zal niet zeggen, of er wórdt b.v. van
huisvrouw tot dienstbode weieens een klein
voorschot gegeven, als ze goed met elkaar
zijn, maar tusschen patroon en arbeider komt
zooiets toch hoogst zelden voor en zeker niet
als een gewoonte, - waar de arbeider zeker
techt op hebben zou.
Doen wij daarom onze dwaze dingen niet
Laat me eens enkele punten vergelijken.
De Javaan heeft zoo één grooten dag, en
misschien een paar kleinere in 't jaar, dat bij
"t er van néémt, veel méér van neemt dan
hem in zijn financieele omstandigheden past
Maar de rest van den tijd leeft hij ook erg
sober; ik wil met plezier drie Javanen den
kost geven voor wat één stevige Nederlandsche
arbeider opeet en drinkt.
Maar stuit men bij ons niet vaak op iets
soortgelijks
Ik kan buiten onze kringen gaan en zou
willen vragen of er dan niet maandenlang
wordt gespaard om in één kermisweek
illes te kunnen verdoen?
't Is immers maar eens in 't jaar kermis»
feest
Doch de kermissen sterven uit, zegt ge.
Ik mag het lijden, maar kwamen niet allerlei
andere «tijden en gelegenheden* er voor in de
plaats
Neem nu alleen maar de bioscoop.
«Niet zoo érg duur*, meent iemand.
't Kan zijn, maar daar zijn gezinnen genoeg
waar élk vader en moeder en 't groote en
kleine kroost vast en zeker één keer per
week in de bio moet zijn geweest. Natuurlijk
moet er dan wat soep of iets dergelijks mee,
't loopt óp in een jaar.
Wie wat hooger mikt, doet zoo ten op»
zichte van den schouwburg.
's Zondags wil elk er es «uit*.
En al beperkt zich dit maar tot een wan»
deling binnen de stadsgrenzen, er hoort toch
ergens een »zitje« bij met de noodige «ver»
tering*, waarbij men zich ook weer niet aan
een dubbeltje of een kwartje kan laten ken»
nen
De Javaan springt een keer 's jaars uit den
band,—
Maar zoovelen onder ons willen permanent
hun verzetje hebben.
Echter onder ons christenvolk
Ik ben ben blij, dat ik daarvan veel goeds
getuigen kan.
Bij ons is nog niet uitgesleten de erkente»
nis, dat wij rentmeesters Gods zijn en dat is
de beste teugel dien men den mensch aan»
leggen kan.
Hij zal dan niet gierig zijn
Hij zal ook van 't genot voor zich en de
zijnen een bescheiden deel durven gebruiken
van 't geen God hem deed gewinnen.
Maar houdt men altijd de maat?
In kleeding en woninginrichting?
In zomerreis en andere uiistapjes
Ook in spijs en drank en allerlei genot»
middelen.
We künnen niet als vroeger,
Ik stem het toewe mogen ons ook niet
bespottelijk maken b.v. door een lakensche
jas en een zijden japon, waarmee we twintig
jaar doen, of in een éénkamerige woning blij»
ven huizen, als God ons de middelen geeft
voor wat meer wisseling in de kieedij of wat
geriefelijker woning.
Maar van gerief tot weelde,
En van weelde tot overdaad,—
De stappen zijn niet zoo groot:
En worden ze onder ons nooit gezet?
UITKIJK.
Wielrijder
U behoort op den rijweg en, als het er is,
op het rijwielpad. Het trottoir is voor den
voetganger. Geef den voetganger, die over»
steken wil, daartoe gelegenheid. »Jakker«niet
door met de gedachte, dat die voetganger
zich maar redden moet.
Bedenk, dat spelende kinderen niet op het
gevaar letten. Wat zij aan oplettendheid mis»
sen, moet gij dubbel hebben.
GEZONDHEIDSRAAD.
Romeinen 14 i 9.
-«Want daartoe is Christus ook
gestorven en opgestaan, en weder
levend geworden, opdat Hij beide
over dooden en levenden beer»
schen zou*.
II.
(Slot volgd).
W. schrijft in onderstaande schets in het
Schiedamsch Kerkblad
Losse gedachten over opvoeding.
»één man uit duizend heb ik ge
vonden
Pred. 7 286.
De jeugd heeft me weer een stukje toege»
stuurd. Den vorm van hun schrijven heb ik
een beetje gewijzigd. Zij zijn zoo meedoogen»
loos scherp. Ik heb daarom alles uit de ge»
biedende wijs in de aanvoegende wijs over»
gezet. Terwijl ze mij hun stuk voorlazen,
dacht ik aan die duizenden opvoeders, vaders,
moeders, herders, schoolmeesters en ik glim»
lachte ironisch en prevelde in mijn b ard
«dat alles toch zeker «cum vrano salis*, d.i.
met een korreltje zout. want de woorden van
den Prediker speelden door mijn hoofd
«één man uit duizend heb ik gevonden*.
Maar hier is het. Oordeel zelf.
Spiegel voor den Opvoeder.
Art. I.
Hij zij godvruchtig zonder geveinsdheid.
Art. II.
Hij zij rijk aan kennis zond.r pedanterie.
Art. III.
Hij zij beschaafd zonder krullen.
Art. IV.
Hij zij streng zonder hardheid.
Art. V.
Hij zij vriendelijk zonder zoetsappigheid.
Art. VI.
Hij zij kalm zonder ons te doen ijzen.
Art. VII.
Hij zij vurig zonder drift.
Art. VIII.
Hij zij oprecht zonder onnoozelheid.
Art. IX.
Hij zij slim zonder sluwheid.
Art. X.
Hij zij rechtvaardig zonder onverstand.
Art. XI.
Hij zij toornig zonder verblinding.
Art. XII.
Hij zij nauwkeurig zonder fitterigheid.
Art. XIII.
Hij zij beslist zonder koppigheid.
Art. XIV.
Hij zij voornaam zonder trots.
Art. XV.
Hij zij bedaard zonder saaiheid.
Art. XVI.
Hij zij voortvarend zonder haast.
Art. XVII.
Hij zij mild zonder verkwisting.
Art. XVIII.
Hij zij sober zonder karigheid.
Art. XIX.
Hij zij practisch zonder gemeene hardigheid.
Art. XX.
Hij zij wijsgeerig zonder afgetrokkenheid.
Art. XXI.
Hij zij ernstig zonder azijnmakerij.
Art. XXII.
Hij zij vroolijk zonder luidruchtigheid.
Art. XXIII.
Hij zij krachtig zonder geweld.
Art. XXIV.
Hij zij machtig zonder vertoon.
Art. XXV.
Hij zij fijngevoelig zonder zenuwachtigheid.
■Art. XXVI.
Hij zij opgetogen zonder verdwazing.
Art XXVII.
Hij zij belangstellend zonder opdringerig»
heid.
Art. XXVIII.
Hij zij met ootmoed bekleed zonder valsche
nederigheid.
Art. XXIX.
Hij spreke beschaafd zonder gemaaktheid.
Art. XXX.
Hij zij gekleed als een gentleman zonder
opzichtigheid.
Art. XXXI.
Hij zij een man van de klok zonder ambte»
naarsregelmatigheid.
Art. XXXII.
Hij zij vol barmhartigheid voor den mis»
deelde zonder sent mentaliteit.
Art. XXXIII.
Hij zij lankmoedig met den stompzinnige
zonder onuitputtelijkheid.
Art. XXXIV.
Hij zij zijner eigen zond* indachtig, zon»
der ons te verschoonen.
Art. XXXV.
Hij zij ons aller voorbeeld zonder het zelf
te weten I
Art. XXXVI.
Hij zij algemeen gevormd, zonder oppervlak»
kigheid.
Art. XXXVII.
Hij wekke onze belangstelling op, zonder
ons de zijne op te dringen.
Art. XXXVIII.
Hij zij een man van karakter, zonder het
onze naar het zijne te willen vervormen.
Art XXXIX.
Hij hebbe ons allen lief zonder een enkele
uit te zonderen
Art. XL.
Hij vergete nooit dat, we naar Gods beeld
gevormd moeten worden, zonder daarom in
overgeestelijkheid te vervallen.
«Hm, hm«, mompelde ik, toen het 40ste
artikel de revue gepasseerd was, «er zijn nog
meer getallen41 42, 43, 44. Of zal ik er nu
maar een slotartikel bij maken:
Art. XLI.
Hij zij volmaakt, zonder vlek of rimpel?
«Neen, neen*, we kennen u wel. Nu gaat ge
weer overdrijven en wilt het zoo bespottelijk
maken en de opvoeders willen dat wel en dan
beschouwen ze het alleen als een stijloefening
Toen we onlangs in de Engelsche thema
te vertalen kregen«I am a sinner and yon
are another*. «Ik ben een zonder en jij bent
er ook één«, ging het natuurlijk over dat
woordje «another*, maar u moet er nog eens
naar vragen of we dat wel goed begrepen
hebben, want er heerschte een algemeene
tevredenheid in de klas. We keken elkaar
glimlachend en vergenoegd aan. Alle onder»
scheid was vervallen en had er op het rap»
port het vak «volmaaktheid* gestaan, ja dan
zouden we wel een nul gekregen hebben,
maar we zouden thuis gezegd hebbenZe
hebben allemaal een nul. En wanneer u er
nu art 41«Hij zij volmaakt zonder vlek of
rimpel* aan toevoegt, ja, dan hooren we het
al, u het eerst van allen en natuurlijk op zijn
Fransch »A l'immossible nul nest tenu«.
«Niemand is aan het onmogelijke gehoudeo«
en met zoo'n vergeef ons dat woord een
oogenbiik met zoo'n dooddoener worden
al onze 40 arlikelen «non va'eurs* geacht.
En daarvoor hebben we nu heusch dien
spiegel niet opgehangen. In sommige kerken
hangen twee groote borden met de 10 gebo»
den er op. Zou het nu niet goed zijn, dat we
die 40 artikelen eens lieten drukken op ge
schept Holl. papier en ze in iedere woon»
kamer en in elk schoollokaal eens lieten op»
hangen, natuurlijk met een mooi lijstje erom.
Mocht u dit echter doen, zet er dan onze
namen niet onder, de uwe is meer dan vol»
doende.
»'k Hoor het wel, je booze geweten spreekt
nu*.
Van een dominee en een turfboer.
Een aardige herinnering uit den tijd van
Ds. Schij vliet wordt in 't Pred. blad voor
Hilversum* door J. V. opgehaald.
Ds. H. C. 5 chij vliet was 9 Maart 1862 van
Loosduinen naar Hilversum, overgekomen.
Hier is hij slechts 2'/2 jaar werkzaam geweest.
Toen hij hier het beroep naar Utrecht kreeg,
was de Gemeente, die hem zeer lief had, in
vreeze. Zou hij naar Utrecht gaan of niet?
Zeker was t met. Immers had Ds. Gunning,
de latere professor, toch ook wel mooie beroe»
pen afgeslagen vóór hij naar Den Haag ver»
t ok.
Ds. Schijvliet liet zich niet uit. Hij sprak
zooals dat gewoonlijk gaat, wel van «ernstige
overweging* en van «veel aantrekkelijks*.
Maar daar bleef het bij en men werd er niet
wijzer door.
Mevrouw liet zich ook niet uit.
En zelfs de meid, die toch wel in de eerste
plaats belanghebbende was, kon niets losktij»
gen.
De meid werd nog al eens door de menschen
van Hilversum gepolst: of Dominé blijven
zou of niet? Maar ze wist niets.
Toen werd een krijgslist beraamd. Te 's«Gra»
veland lag met zijn schuit de turfschipper, die
gewoon was elk jaar vele menschen en ook
Ds. Schijvliet van winterturf te voorzien,
Met den schipper werd afgesproken, dat hij
i ij den dominéé, of liever bij diens vrouw,
over de a.s. leverantie zou gaan spreken. De
dienstbode was ook in 't complot.
Dienzelfden dag nog belde de schipper bij
de pastorie aan, hield zich van de domme
en liet door de meid aan mevrouw vragen,
hoeveel turf hij de volgende week voor den
komenden winter brengen kon.
Mevrouw aarzelde. Ging eens naar de stu»
deerkamer en bleef lang weg. Vermoedelijk
moest de beslissing nog vallen. Toen mevrouw
terugkwam luidde het antwoord, dat ze dit»
maal mogelijk geen turf zou opdoen.
Enbinnen een halven dag deed de ge»
vreesde tijding door Hilversum de ronde, dat
de dom>née naar Utrecht ging.
De krijgslist was gelukt. Dominéé had zich
in de geschiedenis met de turven uitgesproken.
En een paar dagen later stond het ook offl»
cieel vast, dat, tot spijt van velen, hij naar
Utrecht gaan zou.
Op Zondag 30 October 1864 nam Ds. Schij»
vliet afscheid van de Hilversumsche Gemeente
om te vertrekken naar Utrecht.
Dubbele moraal
In zijn openingsrede op het Faaschcongres
der S. D. P. A. sprak de heer Vliegen o.m.
het volgende
«Zwarte schaduwen worden op de Euro»
peesche kaart geworpen door het nog steeds
opdringende fascisme.
In Frankrijk en België zijn er ernstige
teekenen. In Nederland schreeuwt het nog
maar met een piepstemmetje. In België heeft
de arbeidersbeweging reeds een arbeiders»
wacht ingesteld om eventueel: zwarthemden
die ontrechting der arbeidersklasse mochten
willen invoeren, van antwoord te dienen
in dezelfde taal die zij spreken. Dat is hier
nog niet noodig, maar wanneer deze be»
weging hierheen mocht overslaan en een
voor deze democratische rechten gevaarlijk
karakter aannemen, dan mag men het zich
voor gezegd houden, dat men de S.D.A.P.
op zijn weg zal vinden*.
In België hebben de arbeiders reeds een
arbeiderswacht ingesteld en de S.D.A.P. zal
ongetwijfeld zoo noodig hier hei zelfde doen.
Maar wat is dat voor een dubbele moraal
Wel arbeiderswachten als de S.A.D.P. gevaar
loopt.
Maar waarom dan geen burgerwachten ge»
duld die waken wil voor de belangen des
burgers wanneer gevaar dreigt van de zijde
der S.D.A.P.
Gij moet eens lezen wat de Socialistische
pers tegen onze burgerwachten te keer gaatl
Het is weer het oude meten met twee maten.
En dan is de grootste maat voor de S.D.A.P. I
Koning van Frankrijk.
En Frankrijk heeft weer 'n koning.
Tenminste een in néérn.
De hertog van Guise, die de titeberfgenaam
is van den pas te Palermo gestorven «koning*,
heeft te kennen gegeven, dat hij deze erfenis
aanvaardt en voortaan dus optreedt als een,
die dingt naar den troon van Frankrijk.
Dat kost hem de ballingschap.
Totdusver kon hij rustig in Parijs wonen
en niemand moeide hem, maar nu wordt op
hem de Wet van toepassing, die de kroon»
dingers verbiedt zich in Frankrijk op te houden.
Daartegenover staat het twijfelachtige ge»
noegen, dat het met zijn rust min of meer
uit is en dat hij door een handjevol aanhan»
gers, die hem al en toe bezoeken, «Sire 1*
wordt genoemd.
Met dat al een pauvre sire.
Een armzalige vorstenstaat.
Waarlijk, de hertog van Guise zal ook nog
wel eens zuchten
Een vergeten burger, een gerust leven 1
Malligheid.
Van «gedenkteekenen* houden we niet veel.
't Meest voelen we dan nog voor monu»
menten, die niet de verstorven heerlijkheid
of voorbijgegane deugden van één persoon
in de herinnering willen bewaren, maar voor
zulke, die van meer alvemeene beteekenis zy0
zooals b.v. dat't welk de Afrikaansche Boeren'
hebben opgericht ter gedachtenis aan de in
de Engelsche concentratiekampen gestorven
vrouwen en kinderen.
Maar wat men nu in Engeland heeft uit,
gehaald
Voor een Aprilgrap komt het te laat.
Anders waren we op onze hoede.
In allen ernst wordt gemeld, dat men i0
een kerk in Hampstead (Londen) een gedenk
teeken heeft onthuld ter gedachtenis van de
in den Wereldoorlog omgekomen paarden 1
En dan in een kerk nog wel.
Waarlijk, we z ij n er nog niet 1
Van de woningtoestanden in de Drentsche
venen heeft men gehoord.
Maar wat zegt men van Amsterdam
Daar worden thans eenige perceelen ge
sloopt, die tezamen acht éénkamerwoningen
bevatten.
Deuren en ramen waren gedeeltelijk wég.
In oorlogstijd voor brandhout gebruikt.
Alles hokte bijeen op enkele vierkante meters
grond, waar de kinderen vrijwel naakt rond
liepen.
Men verging van de roode dragonders.
Een der bewoonsters verklaarde al sinds
anderhalf jaar de bedstede niet te hebben
kunnen gebruiken, omdat deze wanddiertjes
er onbeperkt heerschappij voerden
Noodig dat ditar 'n eind aan kwam.
Kinderen zaten in de bioscoop.
Eerst kwam er 'n leerzame film
Natuur zee, berg en eiland, met uitlegging
er bij
Na 'n kwartier werd 't al onrustig.
Dat was, vonden ze, niet «echt.*
Lee ren deden ze op school; ze werden
al drukker, woeliger en lastiger; schuifelden
en trappelden op den vloer totdat de vol
gende film het »echtc« bracht: een spannend
bandieten»verhaal, waarbij je de koude ril ovet
de rug ging.
D4t werd met groot gejuich begroet dat
was film dat was bioscoop
Is 't maar niet het best, om de kinderen
heelemaal niet onder de bekoring dezer tril-
beelden te brengen De «leerfilm* kan door
goede platen en levendige vertelling besi
vervangen worden.
Rijkslandbouwwinterschool te Dordrecht
Het einddiploma ontvingen
1. L. G. R. Akkerman, Rotterdam.
2. C. J. M. Bakker, Oegstgeest.
3. J. G. van Bruchem, Oosterwijk, (Kc«
dichem).
4. A H. Dam, Strijen.
5. H, Huizenga, Midhuizen (Ulrum).
6 J. W. Jalink, Rotterdam
7. G. A. Kooij, Kedichem.
8. A. Punt, Klundert. 4)
9. J. Punt, Klundert.
10. A. Rietveld, Peursum.
11. C. H. in 't Veld, Dubbeldam.
12. T. Veth, Papendrecht.
13. C. Weijerse, Oostvoorne.
Afgewezen 1.
Dordrecht, 14 April 1926.
Op Donderdag 22 April 1926, des nam. 2
uur te Ooltgensplaat in Hotel Moelker bij
veiling en
Op Donderdag 29 April 1926, des nam. 2
uur te Ooltgensplaat in Hotel Hobbel bij af.
slag, openbare vrijwillige verkooping van
Een kapitale hof.-tede, bestaande uit een nieuw
gebouwde bouwmanswoning, schuur, wagen
huis en annexen, met 35,97,42 H.A. uitmun-
bouw» en weiland, gelegen in de onmiddellijke
nabijheid der gemeente Ooltgensplaat, in pol»
ders Weipolder, Galathee en Mariapolder, als-
mede een arbeiderswoning met erf, nabij ge»
melde hofstede, groot 15,45 Aren. Verhu ")S;
aan den heer M. v. d. Heuvel. Betaaldag®
September a.s. Koopers kunnen desgewenscht
van den eigenaar, den heer W. J. Rosmolen
te den Bommel, een gedeelte der koopsom
als 1ste hypotheek verkrijgen. Veilingboekjes
en kaarten verkrijgbaar vanaf 17 April a.s.,
ten kantore van na te melden Notaris. In
lichtingen te bekomen bij den verkooper en
den met den verkoop belasten.
Notaris AKKERMAN.
Op Maandag 26 April '26, om 10 uur na
aankomst tram, op de hofstede «Het Lot»
aan den Nieuwendijk te Oude Tonge, ten ver
zoeke van den heer A. Dekker, van Vee, land»
bouwgereedschappen en meubilaire goederen.
Notaris AKKERMAN.
Bij Veiling op Dinsdag 27 April 1926 in
het café de Weerd te Oude Tonge en bij
Afslag op Dinsdag 4 Mei 1926 in het café
van Veen aldaar, beide dagen des nam. 3 uur
van: een winkelhuis, schuur en erf met den
daarachter gelegen tuin aan den Molendijk te
Oude Tonge bewoond door J. A. Rommelse.
Notaris VAN ISPELEN.
Op Dinsdag 27 April 1926 te Oude Tonge
in «Hotel «de Weerd* bij veiling en op Dins-
dag 4 Mei 1926 aldaar in Hotel «Van Veen« bij
afslag, beide dagen n.m. half zeven uur, open
bare vrijwillige verkooping vn
Tien goed onderhouden werkmanswo
ningen met erven alsmede 9 tuinen in het
z.g Mekhof te Oude Tonge.
Een woonhuis aldaar aan de Kerkring.
c. Zes woonhuizen met erven aldaar aan
den Oostdijk. Ten verzoeke van dhr. J. M.
Fabert aldaar c.s.
d. Een landbouwschuur met mestputplaats
aan den Stationsweg aldaar. Ten verzoeke
van mej. wed. J. de Vos—Zweerus.
Breeder omschreven bij biljet. Meerdere in
lichtingen verstrekken de verkoopers en na te
melden Notaris. Schetskaarten verkrijgbaar ten
kantore van Notaris AKKERMAN.
Donderdag 22 April 's namiddigs half vier
uur te Ouddorp, aan de haven, om contant
geld, van een groote partij scheepsafbraak,
als palen, planken, ribben, balken, brandhout
enz enz. ten verzoeke van Gebr. Bezuijen.
Notaris VAN DEN BERG.
ROTTERDAM, 13 April 1926
Op de heden in ons Veilingslokaal, War-
moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wei
den de volgende prijzen besteed
Kipeierenf 4,40 tot f 7,15
Eendeieren 4,95 tot 5,
Middenprijs f
Aanvoer 265000 stuks.
DE ROTTERDAMSCHE VEILING