I'
1
Gemengd Nieuws.
Verkoopingen.
Marktberichten.
Zate
Dri
TW
ra
fti
II.
Zoo zagen wij dan, welk een voor
recht de geloovigen aan Christus dan
ken. Hij heeft voor hen den dood te
niet gedaan.
Maar nu de vraag waardoor en hoe
heeft Hij dat gedaan
Dat deed Hij door zelf te sterven.
Zijn dood heeft aan den dood alle macht
over ons ontnomen. Bedenken wij toch
wel, hoedanigen dood Hij gestorven is
den dood als de straf op de zonde,
den gevloekten dood. Hij stierf als de
Borg voor Zijn volk, die hun schuld
op Zich geladen had, op Wien hun
straf gelegd was. Hij is onzen dood
gestorven, den tijdelijkenen den eeuwi
gen. Zijn dood was een betaling voor
onze zonden, daarin heeft God het
gerich over Zijn volk voltrokken. Ceheel
Zijn lijden was plaatsbekleedend. Met
den prijs van Zijn leven heeft Hij voor
al de Zijnen voldaan. En het gevolg is,
dat Hij daardoor aan den dood zijn
heerschappij over ons ontnomen heeft.
Nu is aan Gods geschonden gerech
tigheid genoeg gedaan. Door den dood
van den Borg is Hij voldaan. Christus,
die onzen dood is gestorven, den dood,
zooals wij dien moesten ondergaan,
heeft ons, die gelooven, daarvan ver
lost, zoodat hij nu van aard veranderd
is, ons geworden is een afsterving der
zonden en een doorgang ten eeuwigen
leven. Hij, die den vloek, die op ons
lag, op Zich geladen heeft, heeft den
vloek in een zegen veranderd. Met
Christus gestorven, zijn wij voor eeuwig
van het oordeel Gods ontheven. Nu is
de prikkel des doods weggenomen en
de hel overwonnen.
Dat is reeds veel, om den dood van
Christus van groote beteekenis voor
ons te doen zijn. En nog te meer zal
het belang daarvan in het oog springen,
als wij letten op het gevolg van Zijn
sterven, waarvan de apostel in het ver
volg van onzen tekst melding maakt:
„en het leven en de onverderfelijkheid
aan het licht gebraacht door het
evangelie."
De vrucht van Christus' dood voor
Zijn volk is een onverderfelijk leven.
Leven is hier het nieuwe, zalige leven
van Gods kinderen, dat op aarde wordt
aangevangen, maar hiernamaals ten volle
genoten. De beginselen daarvan schenkt
de Heere hier reedsde voorsmaak
er van waarborgt, dat dat leven in zijn
volle ontplooiïng alle gedachten verre
overtreffen zal. Want al wat er in dezen
tegenwoordigen tijd van gesmaakt
wordt, hoe zalig en heerlijk 't ook zij,
is nog maar een weinig van de heer
lijkheid, die eenmaal aan ons zal ge
openbaard worden.
Als de apostel er aan toevoegt„en
de onverderfelijkheid," dan is dat een
nadere omschrijving van het leven, dat
den geloovigen wacht. Er wordt het
karakter van dat leven door uitgedrukt,
Het is een onverderfelijk leven, en als
zoodanig is het een tegenstelling van
dit aardsche leven. Op alles wat ons
oog aanschouwt staat het stempel der
vergankelijkheid gedrukt: „IJdelheid
der ijdelheden, het is alles ijdelheid
staat op elke bladzijde der wereldge
schiedenis geschreven. Wat is er ge
worden van vele machtige kunstwerken,
die de grootheid van den mensch ver
kondigen en waarvan 't scheen, dat zij
de eeuwen konden verdurenWaar
zijn ze, die vorsten, die bijna de geheele
wereld beheerschten, voor wie de vol
ken der aarde sidderden Te allen tijde
en overal gaat 't naar de wet van op
komen, blinken en verzinken. De natuur
om ons, een ieders levensgeschiedenis
bevestigt het: hier is niets, dat blijft,
overal verandering, alles onbestendig.
De bloemen des velds, die ons heden
in verrukking brengen door haarkleu
ren en geuren, zijn morgen verwelkt
en worden in het slijk vertreden, het
beste is aan bederf onderhevig, onze
schoonheid vergaat, de krachten ont
zinken ons, al wat schittert, verliest op
den duur zijn glans.
Maar stelt daar tegenover het leven,
waarvan de apostel spreekt. Het is
eeuwig, eeuwig schoon en heerlijk, een
leven, waarvan de glans door niets
verduisterd wordt, dat altijd zijn frisch-
heid en bekoorlijkheid behoudt. Het is
een leven van zondeloosheid en hei
ligheid. Niet alleen de schuld, maar
ook de aanklevende smet der zonde
is weggenomen. Daar is geen vallen
en struikelen meer, de strijd tusschen
vleesch en Geest heeft opgehouden.
Al wat wij denken, spreken en doen
is tot verheerlijking Gods Wij zullen
niet meer jagen naar het volmaakte,
als wij het ideaalheilig voor God te
leven, zullen bereikt hebben. Een leven
zonder zonde, wij kunnen 't ons hier,
op deze zondige aarde, niet voorstellen.
Wat zal 't dan zijn, wanneer wij als de
heilige engelen, Gode onzen lof zullen
brengen, en er nimmer een wanklank
gehoord wordt, die dat loflied verstoort,
en er nimmermeer een traan geweend
wordt over eenige zonde, waardoor wij
hier God nog zoo vaak onteeren.
Daarom zal dat leven ook een leven
van ongekende zaligheid zijn. Daar
zullen wij eerst verkregen hebben het
ware geluk, waarnaar ons menschelijk
hart dorst, en waartoe wij oorspronke
lijk bestemd z;n. 'tZal daar waarlijk
een leven zijn, omdat wij in ongestoorde
gemeenschap met God verkeeren, Zijn
heerlijkheid aanschouwen, zien aange
zicht tot aangezicht. 'tZal daar een
onvermengd genot zijn, waar geen
scherpe doorn ons meer wondt en geen
teleurstelling,, zooals op deze aarde
zoo vaak geschiedt, ons genot vergalt.
Zoo zullen wij, van zorg en kruis ont
heven, ons eeuwig in het licht van
Gods vriendelijk aanschijn verheugen,
Slot volgt.)
Reclame-IVIederïeelingei?.
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
Laxeer-Tabietten ..60 ct.
Zenuw-Tabletten75 ct.
Staal-Tabletten 90 ct.
Maag-Tabletten 75 ct.
Bij Apoth. en Drogisten.
Dit ni
v De Mit
N
fi
i s
F
1:
op te leggen, dan kan ook niemand in hemel
en op aarde ons straffen voor overtreding
van die Wet.
Dan is het dragen en delgen der schuld
overbodig.
Dan is geen weg=des»Heils noodig.
Dan vervalt, zoodra ge in de plaats der
Schepping de Evolutie schuift, eenvoudig alles
wat op den weg des Heils en op de zaligheid
van zondaren betrekking heeft.
Hoe wéét gij nu, dat het Schepping is ge«
weest en geen Evolutie
Niet door middel der Wetenschap.
Die Wetenschap kan en zal nooit bewijzen,
dat ge als mensch geschapen zijt, evenmin als
ze bewijzen kan dat de mensch door Evolutie
is voortgekomen.
De Schrift alleen zégt hetSchepping.
En dat hebben wij niet na te rekenen.
Dat hebben wij rustig en eerbiedig te ge-
looven.
Ten slotte nog deze opmerking.
De Heilige Schrift spreekt met gezag.
De Wetenschap in vele gevallen slechts met
een hooge mate, zeg desnoods met den aller»
hoogsten graad van waarschijnlijkheid, en hoe.
veel theoriën er in den loop der eeuwen voor
de Wetenschap hebben zéker gestaan, die
naderhand weer verlaten en verworpen zijn,
is uit den tel.
Nemen we een populair voorbeeld
De Wetenschap leert, dat de aarde en de
planeten draaien om de zonde gansche
christenheid kan men tegenwoordig zeggen
neemt dit resultaat der Wetenschap aan en
ik voor mij dénk er niet over, daar tegenop
te komen.
Ook heb ik de »bewijzen« voor dit alles
indertijd geleerd.
Er is geen speld tusschen te krijgen.
En tóchverder dan die allerhoogste
graad van waarschijnlijkheid brengen ze het
niet. Om zekerheid, absolute zekerheid te krij»
gen zoudt ge een waarnemer ergens in 't
heelal buiten zon, maan, aarde en planeten
moeten plaatsen, om uit. die standplaats van»
daan eens op te nemen, hoe eigenlijk deze
hemellichamen zich bewegen.
Die kon 't dan met zekerheid zeggen.
Wij, die wat we ook probeeren, altijd aan
dat zonnestelsel vastgeklonken zijn, wij kun»
nen nooit een neuraal punt van aanschouwing
vinden en als er over honderd jaar, des neen I
iemand komt die bewijzen wil, dat 't gansche
zonnestelsel om de aarde draait, dan zullen
zeggen Zwijg maar, want wij hebben absolute
zekerheid.
Mêe daarom moet, vooral tegenover de
Schrift, van de resultaten der Wetenschap een
voorzichtig gebruik worden gemaakt.
UITKIJK.
2 Timotheus 1 t 10b.
»Die den dood heeft te niet
gedaan, en het leven en de on»
verderfelijkheid aan het licht ge»
bracht door het evangelie*.
De meld.
Een wonderlijke geschiedenis.
Naar aan de N. Rott. Crt. uit een gemeente
in Noord«Holland wordt gemeld heeft zich
daar de volgende romantisch»getinte doch ware
geschiedenis afgespeeld, die zooals men zal
zien, in haar fantastische wendingen nauwelijks
door het bedenksel van een romanschrijver
zou kunnen worden overtroffen.
In de bedoelde gemeente woonde een heer
op leeftijd, die blind of nagenoeg blind en
daardoor hulpeloos was, in gezelschap van
zijn dochter. Hij had vroeger in een andere
kleinere gemeente van hetzelfde gewest een
lucratief ambt bekleed en ging, terecht, voor
:r vermogend door. Op een goeden dag,
nu omstreeks zeven jaar geleden, terwijl hij
met zijn dochter aan het wandelen was, ont»
moetten zij een meisje, dat de dochter was
van een vrouw, die in de voormalige stand»
plaats van den heer X. bij hem gewerkt had
en wier kinderen aan de familie X. niet geheel
onbekend waren. De ouders van dat meisje
leefden in tamelijk bekrompen omstandighe»
den, er waren nog verschillende kinderen
thuis, o.a. een dochter, die Marietje heette.
De toevallige ontmoeting werd aanleiding, dat
deze Marietje, toen 19 jaar, bij den heer X.
en zijn dochter als dienstbode in huis kwam.
Zij zat bij haar komst slecht in de kleeren,
door de mildheid van den heer X. en zijn
dochter werd daarin voorzien. Het meisje
toonde zich voor deze behandeling erkentelijk
door haar uitstekende zorg voor den heerX
en wist zich in het gezin spoedig een zooda»
nige positie te verschaffen, dat zij er om zoo
te zeggen als kind aan huis was. Ongelukkiger
wijze echter scheen haar gezondheid te wen»
schen over te laten, zoodat zij zich onder
behandeling van den huisdokter moest stellen.
Naar zij meedeelde had deze dokter (die zeer
kort daarna overleed) haar aangeraden het
advies in te winnen van een specialiteit voor
stofwisselingsstoornissen, daar zij lijdende was
aan suikerziekte. De aanbevolen specialiteit
woonde te Amsterdam. Het meisje ging er
dikwijls, op het laatst iederen dag, heen en
mej. X. verstrekte haar daartoe reisgeld, en
toen zij iederen dag behandeld moest worden
ook het benoodigde voor een spoorabonne»
ment. Toen de suikerziekte bezworen was
openbaarde zich na eenigen tijd een ander
euvelhet meisje mankeerde iets aan haar
voeten en opnieuw moest zij daarvoor bij een
specialiteit, ditmaal natuurlijk een orthopaedist,
ook deze te Amsterdam, onder behandeling
komen. Ook dit gebrek werd overwonnen,
edoch toen kwam er na korten tijd weereen
andere niet minder alameerende tijding: het
meisje had tuberculose, tenminste aldus was
de diagnose van den geneesheer, dien zij op
zijn spreekuur was gaan raadplegen en zij
moest, na reeds zoo herhaaldelijk en langdurig
door specialiteiten behandeld te wezen, op»
nieuw een speciale behandeling ondergaan en
wel bij een geneesheer te Utrecht, wiens be»
kwaamheden geroemd werden. De edelmoe»
digheid, die haar tot dusver had geholpen om
de zwakten van haar gestel te overwinnen,
liet haar ook nu niet in den steek, opnieuw
kreeg zij van mej. X. reisgeld voor haar ge»
regelde en veelvuldige bezoeken aan Utrecht.
Men begrijpt ook. dat al die behandelingen
niet voor niets geschieden. De familie X. was
echter goed voor de kosten. Wanneer Marietje
thuis kwam met de mededeeling, dat specia»
jist A. f 100, f 200, f 300 moest hebben en
40 cent per regel.
specialist B. ook een groote som dan werd
haar dit geld zonder verdere navraag ter hand
gesteld en zij zorgde voor de afdoening der
rekeningen. Zoo groot was het vertrouwen
van mej. X. in haar, dat deze zelfs nooit vroeg
de rekening te zien en zich evenmin ooit ver»
.baasde over de onbescheiden hoogte van de
bedragen, die Marietje verdokterde. Hoewel
niet mooi, was Marietje toch een innemend
meisje, dat zeer goed kan praten en een netten
indruk maakte, heelemaal geen dienstbode,
maar veeleer een «beter® meisje in haar manier
van doen. En zoo zag zij er, dank zij alweer
de mildheid van mej. X. en haar vader, ook
uit, keurig in de kleeren van onderen en van
boven, keurig geschoeid en gehandschoend
en met altijd een ruim zakgeld bij zich om
de reis» en andere kosten te bestrijden.
Zij scheen ook op andere menschen een
goeden indruk te maken. Zoowel met den
eerstgenoemden specialist, als met den ortho»
paedist en den tuberculosegeneesheer te Utrecht
kwam zij weldra op goeden voet en zij vertelde
thuis gekomen allerlei aardige bizonderheden
over haar omgang met hen en hun families.
De intimiteit kwam zoover, dat Marietje niet
schaamde als tusschenpersoon op te treden
voor de drie doctoren, die in geldver»
legenheid zaten en gaarne van haar bemidde»
ling gebruik maakten, teneinde bij den wei»
gestelden heer X. leeningen voor vrij groote
bedragen te sluiten. Om aan geld te komen
behoefde zij trouwens den heer X. eigenlijk
niet eens te vragen, daar zij in zijn huis vrijwel
plein pouvoir had en de toegang tot de brand»
kast en de effectentrommel, dank zij het ver»
trouwen van mej X. en de blindheid van den
heer X., vrij voor haar openstond. Deze toe»
stand was aan de elders wonende familieleden
van den heer X. niet ontgaan en het moet
gezegd worden, dat zij er geen vrede mee
hadden, omdat zij het onbeperkte vertrouwen
van mej. X. in Marietje niet deelden, tenminste
het niet juist vonden, dat het beheer van een
groot vermogen als dat van hun bloedverwant
klakkeloos werd overgelaten aan een vreemde,
al was deze ook kind aan huis bij den ouden
heer. Marietje had haar positie van dienstbode
middelerwijl verwisseld voor die van gezel»
schapsjuffrouw, hetgeen beter overeenkwam
met de vertrouwelijkheid van haar relatie tot
de familie en haar vriendschap voor mej. X.
Dit imponeerde de familie echter niet erg, zij
trachtte herhaaldelijk aan de alleenheerschappij
van Marietje een einde te maken, doch stuitte
daarbij steevast op het stellig verzet van mej.
X. die Marietje de hand boven het hoofd hield
en zich op haar uitstekende zorgen voor haar
vader beriep, opdat men haar niet voor het
hoofd zou stooten en zoodoende den heer
X. van een trouwe, in alle opzichten toewij»
dige hulp zou berooven. En de familie moest
zich schikken.
Dit geschiedde echter niet dan nadat er
eenige malen een ongemoedelijke scène was
voorgevallen en mej. X. onder het welgevallig
toezien van Marietje de opdringerige nieuws»
gierigheid der familieleden, met kracht had
bezworen, zoodat de familie zich er toe moest
bepalen den toestand te laten zooals hij was
en haar bezoeken aan de woning van den
heer X. te beperken.
Het is in elke familie wel eens voorgekomen,
wij behoeven het nauwelijks te zeggen, dat er
ontrouw personeel is en er kleine voorwerpen
of geld vermist werden. Ook bij den heer X.
gebeurde ditMarietje bewees in deze gevallen
een groote mate van scherpzinnigheid te be»
zitten. Zij had na een diefstal aldra vermoeden
wie de schuldige kon zijn en wist dan met
zooveel beleid te manoeuvreeren, dat deze
door de mand viel en het gestolene terug gaf.
Zoo ontdekte zij in het bezit van een werkster
een gouden broche, die vermist was en wist
zij ten huize van een andere werkster andere
voorwerpen van waarde, die kort te voren
spoorloos waren verdwenen en waarnaar mej.
X vruchteloos had gezocht, voor den dag te
brengen.
Onderwijl was zij nog altijd geregeld onder
behandeling van den Utrechtschen specialist.
Diens rekeningen werden getrouwelijk en op
tijd betaaldook werden hem, als gezegd, her»
haaldelijk leeningen tot vrij aanzienlijke be»
dragen op voorschot toegestaan.
De dokter en zijn familie schenen schik
in het meisje te hebben en het meisje be»
antwoordde deze gevoelens, vooral ten op»
zichte van een der zoons van den dokter,
Otto, een charmanten jongen, naar zij ver»
telde. Zoo vol lof wij zij over dezen Otto,
dat het aan mej. X niet verborgen kon blij»
ven dat zij verliefd op hem was. Talrijk wa»
ren de verhalen, die zij van hem aan mej.X
deed. Onophoudelijk sprak zij ook van de
belangstelling, die dr en zijn familie
voor den heer en mej. X koesterden, van hun
erkentelijkheid voor de hun verleende hulp
e.d. En het bleef niet bij woorden, ook in
daden uitte zich de toegenegenheid van het
doktersgezin. Nu bracht Marietje uit hun
naam bloemen mede, dan bonbons of een
andere lekkernij, een andere maal een flesch
fijne parfum en zoo duizenderlei attenties
meer, die mej. X een hoog denkbeeld gaven
van de aangename wijze, waarop Marietje
met de doktersfamilie verkeerde en haar voor
die familie sympathie deden opvatten, hoewel
zij haar nooit ontmoet had.
Daar zij ook Marietje hartelijk genegen
was, zal het geen verwondering wekken, dat
zij zich oprecht verheugde, toen Marietje, na
reeds lang geheimzinnige, maar doorzichtige
toespelingen op een op handen zijnde ge»
lukkige gebeurtenis te hebben gemaakt, op
een goeden dag uit Utrecht thuis kwam met
de tijding, dat de kogel door de kerk en zij
met jhr. Otto verloofd was. De verloving
werd zeer spoedig publiek, aan de familie X
werd daarvan, evenals aan de nederige familie
van Marietje (voor welke deze verloving na»
tuurlijk een hooge eer en een gewichtige stap
op de maatschappelijke ladder was) op de
gebruikelijke wijze mededeeling gedaan door
de keurig gedrukte kaartjes van jhr. Otto
en Marietje A. F. in één enveloppe.
Geschenken van den dokter en zijn echt»
genoote aan hun aanstaande schoondochter
en van den gelukkigen jhr. Otto aan zijn
meisje bleven natuurlijk niet uit en het was
aardig dat ook de familie X, die zoo goed
was geweest voor Marietje, telkenmale mede
werd bedacht met kiesche verrassingen in
verschilienden vorm, dikwijls van aanzienlijke
waarde. Ook bleek jhr. Otto er prijs op te
stellen mej. X en haar vader nu toch spoedig
eens een bezoek te komeu brengen. Het ge»
luk was echter kortstondig van duur. Nog
nauwelijks was het tweetal enkele dagen ver»
loofd of de jonge man werd ziek, moest te
Amsterdam, waar hij studeerde Marietje
ging er hem een paar maal bezoeken in
het Binnengasthuis worden opgenomen en
bezweek helaas, binnen enkele dagen aan een
foudroyante vliegende tering.
Marietje was ontroostbaar, doch nog veel
ontroostbaarder waren de ouders van den
ongelukkigen jongen man, die op deze wijze
in den bloei van het leven, midden in het
geluk eener eerste liefde, werd weggerukt. De
crematie van Otto had te Westerveld plaats,
Marietje, die in den zwaren rouw was gegaan
mej. X had de kleeren voor haar betaald
woonde de plechtigheid bij. - Zij had een
grooten krans meegenomen naar het crema»
torium kwam terug met een hartverscheu»
rend verhaal van de smart der ouders. Mej.
X. had al een onmensch moeten wezen, zoo
zij haar geweigerd had het zwaarbeproefde
ouderpaar bij te staan en te troosten. En dit
deed zij dan ook niet. Marietje ging dikwijls
naar Utrecht. De ouders van den jongge»
storvene zetten de verstandhouding van ge»
negenheid met haar voort en schenen haar
nog hartelijker lief te hebben na het tragische
einde van haar droom, dat hen inniger dan
ooit met het meisje verbond. Zoo kwam het
dat et op het laatst om zoo te zeggen geen
dag verliep of Marietje begaf zich naar Utrecht
om bij den heer en mevrouwte wezen.
Werd het laat, hun auto bracht haar thuis,
ook waren de oude dokter en zijn echtge»
noote eenmaal zoo beleefd dien auto ter be»
schikking van mej. X en Marietje te stellen
voor een bezoek aan de begraafplaats en het
crematorium te Westerveld, waar Marietje (en
mej. X. van den weeromstuit) heete tranen
weenden om den te vroeg gestorven jongeling,
wiens asch daar in een urn was bijgezet.
Iedere roman heeft echter een einde en zoo
ook deze. De oude heer X. kwam te sterven
en de familie gaf den begrijpehjken wensch te
kennen dat er tot boedelscheiding zou worden
overgegaan. Hiernaar had mej. X, op instigatie
van Marietje, niet veel ooren.
De toegang tot de woning van den over»
ledene werd der familie allerminst gemakkelijk
gemaakt en om ruzie bij een nog nauwelijks
gesloten graf te vermijden, besloten de recht»
hebbenden, die in financieel opzicht allen zeer
goed gesitueerd mochten genoemd worden,
voorshands niet verder aan te dringen, maar
op een geleidelijke afwikkeling met behulp
van een familielid, dat daarvoor alle eigen»
schappen had, aan te sturen. Mej. X. had
middelerwijl met Marietje haar domicilie naar
Haarlem verplaatst, waar zij echter maar korten
tijd bleef om dan naar vorige woonplaats terug
te keeren en daar haar intrek te nemen in
een kleine woning, juist groot genoeg voor
hen tweeën. Edoch, een van de familieleden
was met de berusting van z.g.n. mederecht»
hebbenden niet ingenomen, het verwonderde
hem, dat Marietje zoo grooten invloed had
gehad in het huis van den heer X. en een
zoo onbeperkt vertrouwen genoot bij Mej. X.,
diens dochterhet bleek, dat de andere familie»
leden dit toch eigenlijk ook alllang niet pluis
hadden gevonden. Kortom, men besloot de
zaak eens te laten onderzoeken. Een particu»
lier recherche»bureau te 's»Gravenhage werd
hiermee belast en binnen weinige dagen had
de leider van dit bureau uitgevischt dat:
Marietje's verhaal van haar suikerziekte en
haar platvoeten geheel op fantasie berustte
en zij nooit of te nimmer onder behandeling
was geweest van de specialiteiten over wier
kunde en beminnelijkheid zij zoo hoog tegen
den heer en mej. X. had opgegeven, dat die
doctoren haar dus ook nooit rekeningen had»
den geschreven en evenmin ooit de aan Ma»
rietje tot voldoening van die rekeningen door
mej. X. ter hand gestelde bedragen, hadden
ontvangen en ten slotte dat er vanzelf ook
nooit sprake was geweest van eenige geld»
leening te hunnen behoeve door Marietje's
bemiddeling. Verder, dat er te Utrecht wel
een dokter bestond van denzelfden naam als
Marietje had gegeven aan een tuberculose»
specialist, die haar «behandelde®, maar dat
deze dokter geen huwbaren zoon bezat, Ma»
rietje in het geheel nooit gezien, laat staan
behandeld en natuurlijk in het geheel geen
rekening uitgeschreven, nog minder betaling
daarop ontvangen, of door Marietje's bemid»
deling geld van den heer X. geleend had.
Dat dus het heele verhaal van de verloving
ook gefingeerd was, dat Marietje de verlovings»
kaartjes zelf had laten drukken, evenzoo de
communicatie van het overlijden van jhr. Otto.
die nooit bestaan had en dus niet overleden,
a plus forte raison ook niet begraven was.
Dat het heele bezoek aan Westerveld dus een
mystificatie was en mej. X. zich beet had laten
nemen toen Marietje haar de urn met het
stoffelijk overschot van haar beminde wees.
Dat Marietje zelf den gracieuselijk door een
een dokter voor haar bezoek aan Westerveld
geoffreerden auto had betaald en evenzoo had
gedaan telkenmale wanneer zij beweerde met
's dokters auto thuis te zijn gebracht. Dat al
de geschenken en attenties aan den heer X.
en zijn dochter door de familie te Utrecht
bewezen door Marietje zelf waren gearrangeerd
en betaald.
Dat Marietje nooit naar Utrecht was gegaan,
maar zoo ongeveer iederen avond naar Amster»
dam, waar zij, inplaats van met een jonker
eerst met een kellner, later met een zadelma»
ker en tenslotte met een marinier verkeering
had.
De ouders van dezen marinier woonden in
de Czaar Peterstraat te Amsterdam op een
tweede verdieping en waren geen menschen
van ruime middelen. Marietje was echter altijd,
zeer royaal Zij zorgde voor taartjes en andere
lekkernij, gaf de ouders van haar marinier af
en toe geschenken, bracht hun vleesch, visch,
fruit e.d. mee voor het middageten, ging meer»
malen met hen uit, in een woord, was een
ideale schoondochter.
Het is gebleken, dat zij bij haar bezoeken
dikwijls veel geld op zak had, wat zij verklaar»
de door te vertellen, dat zij voor den ouden»
heer X. allerlei zaken had te doen, waarin
groote sommen omgingen. Dat zij ruim zak»
geld had, zooals de ouders van haar beminde
wel moesten merken, was bij zooveel vertrou»
wen gemakkelijk te begrijpen.
Zy was altyd met veel zorg en tamelyk
duur gekleed en het spreekt vanzelf dat haat
bezoeken, dan ook in de niet al te deftige
Gzaar Peterstraat de aandacht en de afgunst
van de buren hadden gaande gemaakt. En
het gebeurde dan ook wel eens, dat zij slechte
complimenten en scheldwoorden naar het
hoofd kreeg. Toen men eenmaal zekerheid
had, dat alles wat zij juffrouw X op de mouw
had gespeld, bluf was. is de politie te Amster.
dam ook eens gaan neuzen in de bank van
leening en heeft daar op verschillende namen
beleend, een aantal gouden en zilveren voor.
werpen o.a. een hoeveelheid tafelzilver,
horloges, ringen e. d. aangetroffen die den
heer of mej. X toebehooren. De scherpzinnig,
heid van Marietje in het opsporen van uit
den huize X. vermiste voorwerpen van waarde
en de kordaatheid, waarmee zij de schuldigen
signaleerde en tot teruggave jvan het gestolene
dwong, zijn door dezen loop van zaken van»
zelf in een geheel nieuw licht komen te staan»
Voorts is gebleken, dat zij bij een bank te
Haarlem, met welke den heer X in relatie stond
een vrij groote som (eenige duizenden guldens)
op den naam van den heer X heeft opgeno.
men. De afrekeningen daaromtrent heeft zij
onderschept, later is deze onregelmatigheid
toch aan mej. X gebleken. Deze heeft haar
toen echter tegenover de bank gedekt en het
geld teruggestort.
Hoewel op het oogenblik nog niet valt na
te gaan wat de omvang van de door Marietje
gepleegde verduisteringen is, men vermoedt
dat zij ook effecten van den heer X heeft
weggenomen staat het nu al wel vast, dat
zij zich voor duizenden en duizenden guldens
in geld en kostbaarheden heeft toegegeëigend
Zij vertoeft nu sinds een dag of tien in het
Huis van Bewaring te Amsterdam. Als meisje
van 14 jaar zou zij het slachtoffer geweest
zijn van een sexueelen aanslag, een poging
tot verkrachting, een vonnis is in verband
hiermee gewezen, later in de woonplaats van
den X. is op haar aangifte iemand aangehou»
den en veroordeeld wegens exhibitionisme,
De vorst.
Men meldt uit Zevenaar
Het heeft in Gelderland geweldig gevroren.
Vroeg uitgeloopen boomen zijn deels ver»
nkld en een dikke ijzellaag bedekt de lan»
derijen.
Op Zaterdag 27 Maart 1926, des v.m. 11 uur
ten koffiehuize van Joh. Dubel, in ééne zitting,
openbare verkooping, bij veiling en dadelijke
afslag van een huis, bevattende twee wonm»
gen, met schuurtje en erf, te Simonshaven,
aan den Gorsdijk, groot 0,2 aren 62 centiaren
Verhuurd voor f 3,10 per week. Betaaldag
kooppenningen 5 Mei 1926. Inlichtingen ge»
ven de Heer D. Langestraat te Simonshaven
en ondergeteekende.
Notaris LOEFF,
Dinsdag 30 Maart 1926 v.m. 10 uur, vr^
huring voor 4 jaren der dijken, gorzv-V'
en visscherijen der Ambachtsheerlijkheid
»Grijsoord« bij A. P. de Weerd te Oude Tonge.
Notaris VAN ISPELEN
Op Woensdag 31 Maart 1926 des nam. 2
uur te Oude Tonge, aan den Molendijk aldaar,
van een groote partij Dieuw schoenwerk,
klompen, melkgereedschappen, kruideniers»
waren en andere winkelgoederen, ten verzoeke
van den WelEd. Gestr. heer Mr. A. Zaaijer
te Dirksland, als curator in het faillissement
J. A. Rommelse.
Deurwaarder GROENENDIJK.
Erfhuis te Zuidland. Op Donderdag 1 April
1926, des v.m. 10 uur aan de woning van den
heer J. Beukelman aan den Molendijk, pu«
blieke verkooping van
Een paard, 7 melkkoeien, vare koe, 5 kuis.
hokkelingen, 2 kuiskalveren en 3 schapen met
lammeren, voorts drieling boerenwagen, di»
verse ploegen en eggen, zeven, zwingen, tuig,
ijzeren half_ mud, windmolen, een mestvaalt
en wat verder te voorschijn zal worden ge»
bracht.
Koopen van en beneden f 50,— en onkostr "V
contant. Overigens betaaldag 1 Nov. 192>s»sy
mits soliede bekende en presente borgen stel»
lende of bewijs van gegoedheid door een
Notaris afgegeven overleggende.
Bij contante betaling 3 korting der koop»
sommen. Een uur voor verkoop te bezichtigen.
Inlichtingen geven de verkooper en onder»
geteekenden Notaris.
C. LOEFF.
Verkooping op Zaterdag 3 April 1926, des
namiddag 2 uur, in het café van A. P. de
Weerd te Oude Tonge vanDe opstal van
een pakhuis aan de haven te Oude Tonge,
om af te breken, en verder roerend goed,
ten verzoeke van den heer J. P. Mast c.s.
Notaris VAN ISPELEN.
Op Donderdag 8 April 1926 te Ooltgens»
plaat in Hotel »Hobbel« bij veiling en op
Donderdig 15 April 1926 aldaar in Hotel
»Moelker«, bij afslag, beide dagen des n m
half acht uur, openbare vrijwillige verkooping
vanEen huis en erf aan de Tuinstraat te
te Ooltgensplaat, kad. sectie A No. 2040, groot
50 c.A. Dadelijk te aanvaarden. Bewoond
door Jac. van Nimwegen. Ten verzoeke van
de Erven van Jac. Korte weg Pz.
Notaris AKKERMAN.
MIDDELHARNIS.
Centrale veiling voor Goeree en Overflakkee
Veiling van Dinsdag 23 Maart 1926.
Kipeieren 59—62 kg. f 5,— tot f 5,25 p, 100 stuks
50 kg. 1 4,30 per 100 stuks.
bruine 61—62 kg. f 5,15 tot f 5,45
per 100 stuks.
Eendeneieren f 4,50 tot f 5,15 per 100 stuks.
Ganseieren f 11,— per 100 stuks.
Boter f 1,— tot f 1,10 per pond.
Kaas f 0,31—f 0,36 per pond.
Spinazie f 26,80 tot f 28,60 per 100 kg.
Witlof, 2e soort, f 2,— tot f 6,— per 100 kg.
Princesseboonen (bonte) f 16,— per 100 kg.
Radijs f 7,70 per 100 bos.
ROTTERDAM, 23 Maart 1926
Op de heden in ons Veilingslokaal, War»
moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer»
den de volgende prijzen besteed
Kipeierenf 4,65 tot f 7,20
Idem (klein)tot
Idem extra zwtot
Eendeieren4,60 tot 5,70
Ganseierentot -
Kalkoeneierentot
Kievitseierentot
Middenprijs f
Aanvoer 250000 stuks.
DE ROTTERDAMSCHE VEILING
Na de
Over 't
Dat dit
bittere zaal
maar even
wij het al
gezantschap
tig voor
geheven.
Verder
Bij 't scl
even word
De Pau:
hij voor
van Christ
Daar ho
En het
soort van
zoodanig,
tieke post,
Wat wij
gebroken
Dat gri
»'f Kó
Daar zijt
tische ziele
»'t Valt
Ja, ze
dat het
zijn progra
Ze betrei
Vinden
Maar toe
die
niets in vei
nu een »ne
genoeg mai
niet wordei
Het is ee
Maar da
de Rechtse]
Ja. ja, 't
ki
x Lij net
Wat zulk
Dat 't eei
Nu hebb
nog«al.
Bij de
onmogelijke
maar een p£
Dan ligt
als 't uit zii
geen »meer<
Alijk kabii
iueurd.
Sta dan
En zülk
voor een ai
Links, de S
Dat is he
Beste, lie
In de y
minister va
die de moe
Uitbreiging
Die za
winkels
buiten fa
zal overv
regeling
den voor
Hopen
hoe hier
porcelein
die met
d<* inspar
drijf, al
Overwerkve
De mi
Maar anc
't instanc
zijn en
rood gek
Bakkersarbe
De mii
Arbeidsw
zwaren,
kerijen a
meer van
Dat is
Medezegge
Laten
houd var
zoo, Exc<
xVerbindenc
Nog
Hooge
gesproker
Ziekteverzek
Invoeri
ziging aa
ziekengel
weging 1
welke la:
drijfslevei
Drankwet.
Op en
een voor:
Van iem;
stellig nie