I' 1 Gemengd Nieuws. Verkoopingen. Marktberichten. Zate Dri TW ra fti II. Zoo zagen wij dan, welk een voor recht de geloovigen aan Christus dan ken. Hij heeft voor hen den dood te niet gedaan. Maar nu de vraag waardoor en hoe heeft Hij dat gedaan Dat deed Hij door zelf te sterven. Zijn dood heeft aan den dood alle macht over ons ontnomen. Bedenken wij toch wel, hoedanigen dood Hij gestorven is den dood als de straf op de zonde, den gevloekten dood. Hij stierf als de Borg voor Zijn volk, die hun schuld op Zich geladen had, op Wien hun straf gelegd was. Hij is onzen dood gestorven, den tijdelijkenen den eeuwi gen. Zijn dood was een betaling voor onze zonden, daarin heeft God het gerich over Zijn volk voltrokken. Ceheel Zijn lijden was plaatsbekleedend. Met den prijs van Zijn leven heeft Hij voor al de Zijnen voldaan. En het gevolg is, dat Hij daardoor aan den dood zijn heerschappij over ons ontnomen heeft. Nu is aan Gods geschonden gerech tigheid genoeg gedaan. Door den dood van den Borg is Hij voldaan. Christus, die onzen dood is gestorven, den dood, zooals wij dien moesten ondergaan, heeft ons, die gelooven, daarvan ver lost, zoodat hij nu van aard veranderd is, ons geworden is een afsterving der zonden en een doorgang ten eeuwigen leven. Hij, die den vloek, die op ons lag, op Zich geladen heeft, heeft den vloek in een zegen veranderd. Met Christus gestorven, zijn wij voor eeuwig van het oordeel Gods ontheven. Nu is de prikkel des doods weggenomen en de hel overwonnen. Dat is reeds veel, om den dood van Christus van groote beteekenis voor ons te doen zijn. En nog te meer zal het belang daarvan in het oog springen, als wij letten op het gevolg van Zijn sterven, waarvan de apostel in het ver volg van onzen tekst melding maakt: „en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebraacht door het evangelie." De vrucht van Christus' dood voor Zijn volk is een onverderfelijk leven. Leven is hier het nieuwe, zalige leven van Gods kinderen, dat op aarde wordt aangevangen, maar hiernamaals ten volle genoten. De beginselen daarvan schenkt de Heere hier reedsde voorsmaak er van waarborgt, dat dat leven in zijn volle ontplooiïng alle gedachten verre overtreffen zal. Want al wat er in dezen tegenwoordigen tijd van gesmaakt wordt, hoe zalig en heerlijk 't ook zij, is nog maar een weinig van de heer lijkheid, die eenmaal aan ons zal ge openbaard worden. Als de apostel er aan toevoegt„en de onverderfelijkheid," dan is dat een nadere omschrijving van het leven, dat den geloovigen wacht. Er wordt het karakter van dat leven door uitgedrukt, Het is een onverderfelijk leven, en als zoodanig is het een tegenstelling van dit aardsche leven. Op alles wat ons oog aanschouwt staat het stempel der vergankelijkheid gedrukt: „IJdelheid der ijdelheden, het is alles ijdelheid staat op elke bladzijde der wereldge schiedenis geschreven. Wat is er ge worden van vele machtige kunstwerken, die de grootheid van den mensch ver kondigen en waarvan 't scheen, dat zij de eeuwen konden verdurenWaar zijn ze, die vorsten, die bijna de geheele wereld beheerschten, voor wie de vol ken der aarde sidderden Te allen tijde en overal gaat 't naar de wet van op komen, blinken en verzinken. De natuur om ons, een ieders levensgeschiedenis bevestigt het: hier is niets, dat blijft, overal verandering, alles onbestendig. De bloemen des velds, die ons heden in verrukking brengen door haarkleu ren en geuren, zijn morgen verwelkt en worden in het slijk vertreden, het beste is aan bederf onderhevig, onze schoonheid vergaat, de krachten ont zinken ons, al wat schittert, verliest op den duur zijn glans. Maar stelt daar tegenover het leven, waarvan de apostel spreekt. Het is eeuwig, eeuwig schoon en heerlijk, een leven, waarvan de glans door niets verduisterd wordt, dat altijd zijn frisch- heid en bekoorlijkheid behoudt. Het is een leven van zondeloosheid en hei ligheid. Niet alleen de schuld, maar ook de aanklevende smet der zonde is weggenomen. Daar is geen vallen en struikelen meer, de strijd tusschen vleesch en Geest heeft opgehouden. Al wat wij denken, spreken en doen is tot verheerlijking Gods Wij zullen niet meer jagen naar het volmaakte, als wij het ideaalheilig voor God te leven, zullen bereikt hebben. Een leven zonder zonde, wij kunnen 't ons hier, op deze zondige aarde, niet voorstellen. Wat zal 't dan zijn, wanneer wij als de heilige engelen, Gode onzen lof zullen brengen, en er nimmer een wanklank gehoord wordt, die dat loflied verstoort, en er nimmermeer een traan geweend wordt over eenige zonde, waardoor wij hier God nog zoo vaak onteeren. Daarom zal dat leven ook een leven van ongekende zaligheid zijn. Daar zullen wij eerst verkregen hebben het ware geluk, waarnaar ons menschelijk hart dorst, en waartoe wij oorspronke lijk bestemd z;n. 'tZal daar waarlijk een leven zijn, omdat wij in ongestoorde gemeenschap met God verkeeren, Zijn heerlijkheid aanschouwen, zien aange zicht tot aangezicht. 'tZal daar een onvermengd genot zijn, waar geen scherpe doorn ons meer wondt en geen teleurstelling,, zooals op deze aarde zoo vaak geschiedt, ons genot vergalt. Zoo zullen wij, van zorg en kruis ont heven, ons eeuwig in het licht van Gods vriendelijk aanschijn verheugen, Slot volgt.) Reclame-IVIederïeelingei?. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ct. Laxeer-Tabietten ..60 ct. Zenuw-Tabletten75 ct. Staal-Tabletten 90 ct. Maag-Tabletten 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten. Dit ni v De Mit N fi i s F 1: op te leggen, dan kan ook niemand in hemel en op aarde ons straffen voor overtreding van die Wet. Dan is het dragen en delgen der schuld overbodig. Dan is geen weg=des»Heils noodig. Dan vervalt, zoodra ge in de plaats der Schepping de Evolutie schuift, eenvoudig alles wat op den weg des Heils en op de zaligheid van zondaren betrekking heeft. Hoe wéét gij nu, dat het Schepping is ge« weest en geen Evolutie Niet door middel der Wetenschap. Die Wetenschap kan en zal nooit bewijzen, dat ge als mensch geschapen zijt, evenmin als ze bewijzen kan dat de mensch door Evolutie is voortgekomen. De Schrift alleen zégt hetSchepping. En dat hebben wij niet na te rekenen. Dat hebben wij rustig en eerbiedig te ge- looven. Ten slotte nog deze opmerking. De Heilige Schrift spreekt met gezag. De Wetenschap in vele gevallen slechts met een hooge mate, zeg desnoods met den aller» hoogsten graad van waarschijnlijkheid, en hoe. veel theoriën er in den loop der eeuwen voor de Wetenschap hebben zéker gestaan, die naderhand weer verlaten en verworpen zijn, is uit den tel. Nemen we een populair voorbeeld De Wetenschap leert, dat de aarde en de planeten draaien om de zonde gansche christenheid kan men tegenwoordig zeggen neemt dit resultaat der Wetenschap aan en ik voor mij dénk er niet over, daar tegenop te komen. Ook heb ik de »bewijzen« voor dit alles indertijd geleerd. Er is geen speld tusschen te krijgen. En tóchverder dan die allerhoogste graad van waarschijnlijkheid brengen ze het niet. Om zekerheid, absolute zekerheid te krij» gen zoudt ge een waarnemer ergens in 't heelal buiten zon, maan, aarde en planeten moeten plaatsen, om uit. die standplaats van» daan eens op te nemen, hoe eigenlijk deze hemellichamen zich bewegen. Die kon 't dan met zekerheid zeggen. Wij, die wat we ook probeeren, altijd aan dat zonnestelsel vastgeklonken zijn, wij kun» nen nooit een neuraal punt van aanschouwing vinden en als er over honderd jaar, des neen I iemand komt die bewijzen wil, dat 't gansche zonnestelsel om de aarde draait, dan zullen zeggen Zwijg maar, want wij hebben absolute zekerheid. Mêe daarom moet, vooral tegenover de Schrift, van de resultaten der Wetenschap een voorzichtig gebruik worden gemaakt. UITKIJK. 2 Timotheus 1 t 10b. »Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven en de on» verderfelijkheid aan het licht ge» bracht door het evangelie*. De meld. Een wonderlijke geschiedenis. Naar aan de N. Rott. Crt. uit een gemeente in Noord«Holland wordt gemeld heeft zich daar de volgende romantisch»getinte doch ware geschiedenis afgespeeld, die zooals men zal zien, in haar fantastische wendingen nauwelijks door het bedenksel van een romanschrijver zou kunnen worden overtroffen. In de bedoelde gemeente woonde een heer op leeftijd, die blind of nagenoeg blind en daardoor hulpeloos was, in gezelschap van zijn dochter. Hij had vroeger in een andere kleinere gemeente van hetzelfde gewest een lucratief ambt bekleed en ging, terecht, voor :r vermogend door. Op een goeden dag, nu omstreeks zeven jaar geleden, terwijl hij met zijn dochter aan het wandelen was, ont» moetten zij een meisje, dat de dochter was van een vrouw, die in de voormalige stand» plaats van den heer X. bij hem gewerkt had en wier kinderen aan de familie X. niet geheel onbekend waren. De ouders van dat meisje leefden in tamelijk bekrompen omstandighe» den, er waren nog verschillende kinderen thuis, o.a. een dochter, die Marietje heette. De toevallige ontmoeting werd aanleiding, dat deze Marietje, toen 19 jaar, bij den heer X. en zijn dochter als dienstbode in huis kwam. Zij zat bij haar komst slecht in de kleeren, door de mildheid van den heer X. en zijn dochter werd daarin voorzien. Het meisje toonde zich voor deze behandeling erkentelijk door haar uitstekende zorg voor den heerX en wist zich in het gezin spoedig een zooda» nige positie te verschaffen, dat zij er om zoo te zeggen als kind aan huis was. Ongelukkiger wijze echter scheen haar gezondheid te wen» schen over te laten, zoodat zij zich onder behandeling van den huisdokter moest stellen. Naar zij meedeelde had deze dokter (die zeer kort daarna overleed) haar aangeraden het advies in te winnen van een specialiteit voor stofwisselingsstoornissen, daar zij lijdende was aan suikerziekte. De aanbevolen specialiteit woonde te Amsterdam. Het meisje ging er dikwijls, op het laatst iederen dag, heen en mej. X. verstrekte haar daartoe reisgeld, en toen zij iederen dag behandeld moest worden ook het benoodigde voor een spoorabonne» ment. Toen de suikerziekte bezworen was openbaarde zich na eenigen tijd een ander euvelhet meisje mankeerde iets aan haar voeten en opnieuw moest zij daarvoor bij een specialiteit, ditmaal natuurlijk een orthopaedist, ook deze te Amsterdam, onder behandeling komen. Ook dit gebrek werd overwonnen, edoch toen kwam er na korten tijd weereen andere niet minder alameerende tijding: het meisje had tuberculose, tenminste aldus was de diagnose van den geneesheer, dien zij op zijn spreekuur was gaan raadplegen en zij moest, na reeds zoo herhaaldelijk en langdurig door specialiteiten behandeld te wezen, op» nieuw een speciale behandeling ondergaan en wel bij een geneesheer te Utrecht, wiens be» kwaamheden geroemd werden. De edelmoe» digheid, die haar tot dusver had geholpen om de zwakten van haar gestel te overwinnen, liet haar ook nu niet in den steek, opnieuw kreeg zij van mej. X. reisgeld voor haar ge» regelde en veelvuldige bezoeken aan Utrecht. Men begrijpt ook. dat al die behandelingen niet voor niets geschieden. De familie X. was echter goed voor de kosten. Wanneer Marietje thuis kwam met de mededeeling, dat specia» jist A. f 100, f 200, f 300 moest hebben en 40 cent per regel. specialist B. ook een groote som dan werd haar dit geld zonder verdere navraag ter hand gesteld en zij zorgde voor de afdoening der rekeningen. Zoo groot was het vertrouwen van mej. X. in haar, dat deze zelfs nooit vroeg de rekening te zien en zich evenmin ooit ver» .baasde over de onbescheiden hoogte van de bedragen, die Marietje verdokterde. Hoewel niet mooi, was Marietje toch een innemend meisje, dat zeer goed kan praten en een netten indruk maakte, heelemaal geen dienstbode, maar veeleer een «beter® meisje in haar manier van doen. En zoo zag zij er, dank zij alweer de mildheid van mej. X. en haar vader, ook uit, keurig in de kleeren van onderen en van boven, keurig geschoeid en gehandschoend en met altijd een ruim zakgeld bij zich om de reis» en andere kosten te bestrijden. Zij scheen ook op andere menschen een goeden indruk te maken. Zoowel met den eerstgenoemden specialist, als met den ortho» paedist en den tuberculosegeneesheer te Utrecht kwam zij weldra op goeden voet en zij vertelde thuis gekomen allerlei aardige bizonderheden over haar omgang met hen en hun families. De intimiteit kwam zoover, dat Marietje niet schaamde als tusschenpersoon op te treden voor de drie doctoren, die in geldver» legenheid zaten en gaarne van haar bemidde» ling gebruik maakten, teneinde bij den wei» gestelden heer X. leeningen voor vrij groote bedragen te sluiten. Om aan geld te komen behoefde zij trouwens den heer X. eigenlijk niet eens te vragen, daar zij in zijn huis vrijwel plein pouvoir had en de toegang tot de brand» kast en de effectentrommel, dank zij het ver» trouwen van mej X. en de blindheid van den heer X., vrij voor haar openstond. Deze toe» stand was aan de elders wonende familieleden van den heer X. niet ontgaan en het moet gezegd worden, dat zij er geen vrede mee hadden, omdat zij het onbeperkte vertrouwen van mej. X. in Marietje niet deelden, tenminste het niet juist vonden, dat het beheer van een groot vermogen als dat van hun bloedverwant klakkeloos werd overgelaten aan een vreemde, al was deze ook kind aan huis bij den ouden heer. Marietje had haar positie van dienstbode middelerwijl verwisseld voor die van gezel» schapsjuffrouw, hetgeen beter overeenkwam met de vertrouwelijkheid van haar relatie tot de familie en haar vriendschap voor mej. X. Dit imponeerde de familie echter niet erg, zij trachtte herhaaldelijk aan de alleenheerschappij van Marietje een einde te maken, doch stuitte daarbij steevast op het stellig verzet van mej. X. die Marietje de hand boven het hoofd hield en zich op haar uitstekende zorgen voor haar vader beriep, opdat men haar niet voor het hoofd zou stooten en zoodoende den heer X. van een trouwe, in alle opzichten toewij» dige hulp zou berooven. En de familie moest zich schikken. Dit geschiedde echter niet dan nadat er eenige malen een ongemoedelijke scène was voorgevallen en mej. X. onder het welgevallig toezien van Marietje de opdringerige nieuws» gierigheid der familieleden, met kracht had bezworen, zoodat de familie zich er toe moest bepalen den toestand te laten zooals hij was en haar bezoeken aan de woning van den heer X. te beperken. Het is in elke familie wel eens voorgekomen, wij behoeven het nauwelijks te zeggen, dat er ontrouw personeel is en er kleine voorwerpen of geld vermist werden. Ook bij den heer X. gebeurde ditMarietje bewees in deze gevallen een groote mate van scherpzinnigheid te be» zitten. Zij had na een diefstal aldra vermoeden wie de schuldige kon zijn en wist dan met zooveel beleid te manoeuvreeren, dat deze door de mand viel en het gestolene terug gaf. Zoo ontdekte zij in het bezit van een werkster een gouden broche, die vermist was en wist zij ten huize van een andere werkster andere voorwerpen van waarde, die kort te voren spoorloos waren verdwenen en waarnaar mej. X vruchteloos had gezocht, voor den dag te brengen. Onderwijl was zij nog altijd geregeld onder behandeling van den Utrechtschen specialist. Diens rekeningen werden getrouwelijk en op tijd betaaldook werden hem, als gezegd, her» haaldelijk leeningen tot vrij aanzienlijke be» dragen op voorschot toegestaan. De dokter en zijn familie schenen schik in het meisje te hebben en het meisje be» antwoordde deze gevoelens, vooral ten op» zichte van een der zoons van den dokter, Otto, een charmanten jongen, naar zij ver» telde. Zoo vol lof wij zij over dezen Otto, dat het aan mej. X niet verborgen kon blij» ven dat zij verliefd op hem was. Talrijk wa» ren de verhalen, die zij van hem aan mej.X deed. Onophoudelijk sprak zij ook van de belangstelling, die dr en zijn familie voor den heer en mej. X koesterden, van hun erkentelijkheid voor de hun verleende hulp e.d. En het bleef niet bij woorden, ook in daden uitte zich de toegenegenheid van het doktersgezin. Nu bracht Marietje uit hun naam bloemen mede, dan bonbons of een andere lekkernij, een andere maal een flesch fijne parfum en zoo duizenderlei attenties meer, die mej. X een hoog denkbeeld gaven van de aangename wijze, waarop Marietje met de doktersfamilie verkeerde en haar voor die familie sympathie deden opvatten, hoewel zij haar nooit ontmoet had. Daar zij ook Marietje hartelijk genegen was, zal het geen verwondering wekken, dat zij zich oprecht verheugde, toen Marietje, na reeds lang geheimzinnige, maar doorzichtige toespelingen op een op handen zijnde ge» lukkige gebeurtenis te hebben gemaakt, op een goeden dag uit Utrecht thuis kwam met de tijding, dat de kogel door de kerk en zij met jhr. Otto verloofd was. De verloving werd zeer spoedig publiek, aan de familie X werd daarvan, evenals aan de nederige familie van Marietje (voor welke deze verloving na» tuurlijk een hooge eer en een gewichtige stap op de maatschappelijke ladder was) op de gebruikelijke wijze mededeeling gedaan door de keurig gedrukte kaartjes van jhr. Otto en Marietje A. F. in één enveloppe. Geschenken van den dokter en zijn echt» genoote aan hun aanstaande schoondochter en van den gelukkigen jhr. Otto aan zijn meisje bleven natuurlijk niet uit en het was aardig dat ook de familie X, die zoo goed was geweest voor Marietje, telkenmale mede werd bedacht met kiesche verrassingen in verschilienden vorm, dikwijls van aanzienlijke waarde. Ook bleek jhr. Otto er prijs op te stellen mej. X en haar vader nu toch spoedig eens een bezoek te komeu brengen. Het ge» luk was echter kortstondig van duur. Nog nauwelijks was het tweetal enkele dagen ver» loofd of de jonge man werd ziek, moest te Amsterdam, waar hij studeerde Marietje ging er hem een paar maal bezoeken in het Binnengasthuis worden opgenomen en bezweek helaas, binnen enkele dagen aan een foudroyante vliegende tering. Marietje was ontroostbaar, doch nog veel ontroostbaarder waren de ouders van den ongelukkigen jongen man, die op deze wijze in den bloei van het leven, midden in het geluk eener eerste liefde, werd weggerukt. De crematie van Otto had te Westerveld plaats, Marietje, die in den zwaren rouw was gegaan mej. X had de kleeren voor haar betaald woonde de plechtigheid bij. - Zij had een grooten krans meegenomen naar het crema» torium kwam terug met een hartverscheu» rend verhaal van de smart der ouders. Mej. X. had al een onmensch moeten wezen, zoo zij haar geweigerd had het zwaarbeproefde ouderpaar bij te staan en te troosten. En dit deed zij dan ook niet. Marietje ging dikwijls naar Utrecht. De ouders van den jongge» storvene zetten de verstandhouding van ge» negenheid met haar voort en schenen haar nog hartelijker lief te hebben na het tragische einde van haar droom, dat hen inniger dan ooit met het meisje verbond. Zoo kwam het dat et op het laatst om zoo te zeggen geen dag verliep of Marietje begaf zich naar Utrecht om bij den heer en mevrouwte wezen. Werd het laat, hun auto bracht haar thuis, ook waren de oude dokter en zijn echtge» noote eenmaal zoo beleefd dien auto ter be» schikking van mej. X en Marietje te stellen voor een bezoek aan de begraafplaats en het crematorium te Westerveld, waar Marietje (en mej. X. van den weeromstuit) heete tranen weenden om den te vroeg gestorven jongeling, wiens asch daar in een urn was bijgezet. Iedere roman heeft echter een einde en zoo ook deze. De oude heer X. kwam te sterven en de familie gaf den begrijpehjken wensch te kennen dat er tot boedelscheiding zou worden overgegaan. Hiernaar had mej. X, op instigatie van Marietje, niet veel ooren. De toegang tot de woning van den over» ledene werd der familie allerminst gemakkelijk gemaakt en om ruzie bij een nog nauwelijks gesloten graf te vermijden, besloten de recht» hebbenden, die in financieel opzicht allen zeer goed gesitueerd mochten genoemd worden, voorshands niet verder aan te dringen, maar op een geleidelijke afwikkeling met behulp van een familielid, dat daarvoor alle eigen» schappen had, aan te sturen. Mej. X. had middelerwijl met Marietje haar domicilie naar Haarlem verplaatst, waar zij echter maar korten tijd bleef om dan naar vorige woonplaats terug te keeren en daar haar intrek te nemen in een kleine woning, juist groot genoeg voor hen tweeën. Edoch, een van de familieleden was met de berusting van z.g.n. mederecht» hebbenden niet ingenomen, het verwonderde hem, dat Marietje zoo grooten invloed had gehad in het huis van den heer X. en een zoo onbeperkt vertrouwen genoot bij Mej. X., diens dochterhet bleek, dat de andere familie» leden dit toch eigenlijk ook alllang niet pluis hadden gevonden. Kortom, men besloot de zaak eens te laten onderzoeken. Een particu» lier recherche»bureau te 's»Gravenhage werd hiermee belast en binnen weinige dagen had de leider van dit bureau uitgevischt dat: Marietje's verhaal van haar suikerziekte en haar platvoeten geheel op fantasie berustte en zij nooit of te nimmer onder behandeling was geweest van de specialiteiten over wier kunde en beminnelijkheid zij zoo hoog tegen den heer en mej. X. had opgegeven, dat die doctoren haar dus ook nooit rekeningen had» den geschreven en evenmin ooit de aan Ma» rietje tot voldoening van die rekeningen door mej. X. ter hand gestelde bedragen, hadden ontvangen en ten slotte dat er vanzelf ook nooit sprake was geweest van eenige geld» leening te hunnen behoeve door Marietje's bemiddeling. Verder, dat er te Utrecht wel een dokter bestond van denzelfden naam als Marietje had gegeven aan een tuberculose» specialist, die haar «behandelde®, maar dat deze dokter geen huwbaren zoon bezat, Ma» rietje in het geheel nooit gezien, laat staan behandeld en natuurlijk in het geheel geen rekening uitgeschreven, nog minder betaling daarop ontvangen, of door Marietje's bemid» deling geld van den heer X. geleend had. Dat dus het heele verhaal van de verloving ook gefingeerd was, dat Marietje de verlovings» kaartjes zelf had laten drukken, evenzoo de communicatie van het overlijden van jhr. Otto. die nooit bestaan had en dus niet overleden, a plus forte raison ook niet begraven was. Dat het heele bezoek aan Westerveld dus een mystificatie was en mej. X. zich beet had laten nemen toen Marietje haar de urn met het stoffelijk overschot van haar beminde wees. Dat Marietje zelf den gracieuselijk door een een dokter voor haar bezoek aan Westerveld geoffreerden auto had betaald en evenzoo had gedaan telkenmale wanneer zij beweerde met 's dokters auto thuis te zijn gebracht. Dat al de geschenken en attenties aan den heer X. en zijn dochter door de familie te Utrecht bewezen door Marietje zelf waren gearrangeerd en betaald. Dat Marietje nooit naar Utrecht was gegaan, maar zoo ongeveer iederen avond naar Amster» dam, waar zij, inplaats van met een jonker eerst met een kellner, later met een zadelma» ker en tenslotte met een marinier verkeering had. De ouders van dezen marinier woonden in de Czaar Peterstraat te Amsterdam op een tweede verdieping en waren geen menschen van ruime middelen. Marietje was echter altijd, zeer royaal Zij zorgde voor taartjes en andere lekkernij, gaf de ouders van haar marinier af en toe geschenken, bracht hun vleesch, visch, fruit e.d. mee voor het middageten, ging meer» malen met hen uit, in een woord, was een ideale schoondochter. Het is gebleken, dat zij bij haar bezoeken dikwijls veel geld op zak had, wat zij verklaar» de door te vertellen, dat zij voor den ouden» heer X. allerlei zaken had te doen, waarin groote sommen omgingen. Dat zij ruim zak» geld had, zooals de ouders van haar beminde wel moesten merken, was bij zooveel vertrou» wen gemakkelijk te begrijpen. Zy was altyd met veel zorg en tamelyk duur gekleed en het spreekt vanzelf dat haat bezoeken, dan ook in de niet al te deftige Gzaar Peterstraat de aandacht en de afgunst van de buren hadden gaande gemaakt. En het gebeurde dan ook wel eens, dat zij slechte complimenten en scheldwoorden naar het hoofd kreeg. Toen men eenmaal zekerheid had, dat alles wat zij juffrouw X op de mouw had gespeld, bluf was. is de politie te Amster. dam ook eens gaan neuzen in de bank van leening en heeft daar op verschillende namen beleend, een aantal gouden en zilveren voor. werpen o.a. een hoeveelheid tafelzilver, horloges, ringen e. d. aangetroffen die den heer of mej. X toebehooren. De scherpzinnig, heid van Marietje in het opsporen van uit den huize X. vermiste voorwerpen van waarde en de kordaatheid, waarmee zij de schuldigen signaleerde en tot teruggave jvan het gestolene dwong, zijn door dezen loop van zaken van» zelf in een geheel nieuw licht komen te staan» Voorts is gebleken, dat zij bij een bank te Haarlem, met welke den heer X in relatie stond een vrij groote som (eenige duizenden guldens) op den naam van den heer X heeft opgeno. men. De afrekeningen daaromtrent heeft zij onderschept, later is deze onregelmatigheid toch aan mej. X gebleken. Deze heeft haar toen echter tegenover de bank gedekt en het geld teruggestort. Hoewel op het oogenblik nog niet valt na te gaan wat de omvang van de door Marietje gepleegde verduisteringen is, men vermoedt dat zij ook effecten van den heer X heeft weggenomen staat het nu al wel vast, dat zij zich voor duizenden en duizenden guldens in geld en kostbaarheden heeft toegegeëigend Zij vertoeft nu sinds een dag of tien in het Huis van Bewaring te Amsterdam. Als meisje van 14 jaar zou zij het slachtoffer geweest zijn van een sexueelen aanslag, een poging tot verkrachting, een vonnis is in verband hiermee gewezen, later in de woonplaats van den X. is op haar aangifte iemand aangehou» den en veroordeeld wegens exhibitionisme, De vorst. Men meldt uit Zevenaar Het heeft in Gelderland geweldig gevroren. Vroeg uitgeloopen boomen zijn deels ver» nkld en een dikke ijzellaag bedekt de lan» derijen. Op Zaterdag 27 Maart 1926, des v.m. 11 uur ten koffiehuize van Joh. Dubel, in ééne zitting, openbare verkooping, bij veiling en dadelijke afslag van een huis, bevattende twee wonm» gen, met schuurtje en erf, te Simonshaven, aan den Gorsdijk, groot 0,2 aren 62 centiaren Verhuurd voor f 3,10 per week. Betaaldag kooppenningen 5 Mei 1926. Inlichtingen ge» ven de Heer D. Langestraat te Simonshaven en ondergeteekende. Notaris LOEFF, Dinsdag 30 Maart 1926 v.m. 10 uur, vr^ huring voor 4 jaren der dijken, gorzv-V' en visscherijen der Ambachtsheerlijkheid »Grijsoord« bij A. P. de Weerd te Oude Tonge. Notaris VAN ISPELEN Op Woensdag 31 Maart 1926 des nam. 2 uur te Oude Tonge, aan den Molendijk aldaar, van een groote partij Dieuw schoenwerk, klompen, melkgereedschappen, kruideniers» waren en andere winkelgoederen, ten verzoeke van den WelEd. Gestr. heer Mr. A. Zaaijer te Dirksland, als curator in het faillissement J. A. Rommelse. Deurwaarder GROENENDIJK. Erfhuis te Zuidland. Op Donderdag 1 April 1926, des v.m. 10 uur aan de woning van den heer J. Beukelman aan den Molendijk, pu« blieke verkooping van Een paard, 7 melkkoeien, vare koe, 5 kuis. hokkelingen, 2 kuiskalveren en 3 schapen met lammeren, voorts drieling boerenwagen, di» verse ploegen en eggen, zeven, zwingen, tuig, ijzeren half_ mud, windmolen, een mestvaalt en wat verder te voorschijn zal worden ge» bracht. Koopen van en beneden f 50,— en onkostr "V contant. Overigens betaaldag 1 Nov. 192>s»sy mits soliede bekende en presente borgen stel» lende of bewijs van gegoedheid door een Notaris afgegeven overleggende. Bij contante betaling 3 korting der koop» sommen. Een uur voor verkoop te bezichtigen. Inlichtingen geven de verkooper en onder» geteekenden Notaris. C. LOEFF. Verkooping op Zaterdag 3 April 1926, des namiddag 2 uur, in het café van A. P. de Weerd te Oude Tonge vanDe opstal van een pakhuis aan de haven te Oude Tonge, om af te breken, en verder roerend goed, ten verzoeke van den heer J. P. Mast c.s. Notaris VAN ISPELEN. Op Donderdag 8 April 1926 te Ooltgens» plaat in Hotel »Hobbel« bij veiling en op Donderdig 15 April 1926 aldaar in Hotel »Moelker«, bij afslag, beide dagen des n m half acht uur, openbare vrijwillige verkooping vanEen huis en erf aan de Tuinstraat te te Ooltgensplaat, kad. sectie A No. 2040, groot 50 c.A. Dadelijk te aanvaarden. Bewoond door Jac. van Nimwegen. Ten verzoeke van de Erven van Jac. Korte weg Pz. Notaris AKKERMAN. MIDDELHARNIS. Centrale veiling voor Goeree en Overflakkee Veiling van Dinsdag 23 Maart 1926. Kipeieren 59—62 kg. f 5,— tot f 5,25 p, 100 stuks 50 kg. 1 4,30 per 100 stuks. bruine 61—62 kg. f 5,15 tot f 5,45 per 100 stuks. Eendeneieren f 4,50 tot f 5,15 per 100 stuks. Ganseieren f 11,— per 100 stuks. Boter f 1,— tot f 1,10 per pond. Kaas f 0,31—f 0,36 per pond. Spinazie f 26,80 tot f 28,60 per 100 kg. Witlof, 2e soort, f 2,— tot f 6,— per 100 kg. Princesseboonen (bonte) f 16,— per 100 kg. Radijs f 7,70 per 100 bos. ROTTERDAM, 23 Maart 1926 Op de heden in ons Veilingslokaal, War» moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer» den de volgende prijzen besteed Kipeierenf 4,65 tot f 7,20 Idem (klein)tot Idem extra zwtot Eendeieren4,60 tot 5,70 Ganseierentot - Kalkoeneierentot Kievitseierentot Middenprijs f Aanvoer 250000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEILING Na de Over 't Dat dit bittere zaal maar even wij het al gezantschap tig voor geheven. Verder Bij 't scl even word De Pau: hij voor van Christ Daar ho En het soort van zoodanig, tieke post, Wat wij gebroken Dat gri »'f Kó Daar zijt tische ziele »'t Valt Ja, ze dat het zijn progra Ze betrei Vinden Maar toe die niets in vei nu een »ne genoeg mai niet wordei Het is ee Maar da de Rechtse] Ja. ja, 't ki x Lij net Wat zulk Dat 't eei Nu hebb nog«al. Bij de onmogelijke maar een p£ Dan ligt als 't uit zii geen »meer< Alijk kabii iueurd. Sta dan En zülk voor een ai Links, de S Dat is he Beste, lie In de y minister va die de moe Uitbreiging Die za winkels buiten fa zal overv regeling den voor Hopen hoe hier porcelein die met d<* inspar drijf, al Overwerkve De mi Maar anc 't instanc zijn en rood gek Bakkersarbe De mii Arbeidsw zwaren, kerijen a meer van Dat is Medezegge Laten houd var zoo, Exc< xVerbindenc Nog Hooge gesproker Ziekteverzek Invoeri ziging aa ziekengel weging 1 welke la: drijfslevei Drankwet. Op en een voor: Van iem; stellig nie

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 2