Reclame-Mededeelingen. Binnenland. Plaatselijk Miesawsi. Mijn eerste pijpje. 40 cent per regel. Puoo/rro frea/cn wacht dat dit ook wel kan en stelt aan B. en W. voor het voorstel van den heer Troost over te nemen, waartoe door deze wordt besloten. Het voorstehTroost, overgenomen door B. en W. en in stemming gebracht, wordt met éénparige stemmen aangenomen, zoodat met ingang van 1 Mei 1926 de opcenten op de R. I. B. zullen worden teruggebracht van 100 op 80 opcenten, terwijl bij de vaststelling van het percentage eveneens rekening zal worden gehouden met een vermindering van 20 °/0. 26o. Rondvraag De heer TROOST zegt, dat bij de begrafe» nis in het laatst van het vorig jaar de grintweg Ouddorp»Sommelsdijk, vanaf de Graanmarkt tot a/d begraafplaats, ;er zoo schandelijk bij lag en vraagt, of het niet doenlijk is, dat daar steeds een 5 a 6 ton basaltslag kan aanwezig zijn. De VOORZITTER zal hierover met de grint» weg«commissie spreken De heer TROOST stelt verder voor, indien de betreffende Commissie daartoe niet kan overgaan, van gemeentewege de uitgave daar» voor te getroosten. De heer DE EERZAMEN zegt dat het hem spijt, als nieuw lid te moeten zeggen, dat de doodgraver steeds met een pet inplaats van een hoed voor de begrafenis uitgaat. De VOORZ zegt dat het niet overal ge» beurt, dat een doodgraver vóór een begrafenis gaat, daar deze in 't algemeen op de Begraaf» plaats blijft, doch zegt hieraan zijn aandacht te zullen schenken. De heer C. J. LODDER merkt op dat de weg naar de begraafplaats z.i. hard genoeg is en bij eventueele begrafenissen wel in orde is te brengen De VOORZITTER zal deze kwestie met den Opzichter bespreken. De heer TROOST zoude gaarne zien dat B. en W. de los» en laadplaats aan den Bekaf eens lieten opnemen voor de noodige herstel» lingen en geeft zulks sterk in overweging in verband met het vele gedbruik daarvan. De VOORZITTER zegt onderzoek toe. Verder spreekt de heer TROOST de wensche» lijkheid uit om van gemeentewege met de gemeentebesturen van Melissant, Stellendam en Ouddorp in overleg te treden om de Rot» terdamsche Tramweg Mij. te verzoeken, de tram die vanuit Dlrksland om 6,45 uur ver» trekt te doen loopen vanaf Ouddorp. Hij vindt het zoo treurig, dat de passagiers van het Westelijk gedeelte van dit eiland op ge» wone dagen eerst 11,30 uur te Rotterdam aan» komen. Deze te late aankomst schrijft spr. toe, door de oprichting van de middelbare scholen te Middelharnis, daar voordien zulks niet het geval was. De VOORZITTER zegt hiervan niet veel zal zijn te wachten, daar er al verschillende actie's hieromtrent zijn gevoerd, die alle tot niets hebben geleid. Hij wil hier echter wel eens met zijn col» lega's over spreken. De heer TROOST gelooft wel, als de be» treffende gemeentebesturen de hoofden bij elkaar steken, de R. T. M. zulks wel zal toe» staan. Tevens vindt hij het jammer, dat men des Zondags niet meer op één dag vice versa naar Rotterdam kan, wat toch bij ziektegeval» len zeer lastig is en het in verband daarmede gewenscht zoude zijn er weer een dergelijke dienst kwam als voorheen. Mocht de Directie der R. T. M. deze voor» stellen niet kunnen inwilligen, dan zoude hij er veel voor gevoelen een autobusdienst in het leven te roepen desnoods met subsidie van de gemeenten om te tram van 6,45 vertrekkende van Dirksland te kunnen be» reiken. De heer LOKKER zoude gaarne zien dat het partijtje keislag liggende bij de Bijz. School te doen verwerken in de sporen der weg aan het Havenhoofd, voornamelijk bij W. Lokker, daar de auto's de gewone weg niet meer kun» nen volgen en den berm langs de Haven daardoor sterk wordt gereden. De VOORZITTER zal zulks laten onder zoeken. Vervolgens zoude de heer LOKKER gaarne zien, dat de lantaarns aan de haven b.v. van 1 October tot 1 April bij dondere maan ont» stoken werden, daar deze als geleide vuren voor de visschers e.a. de haven binnen» komende dienen. De heer TROOST verwacht dat hiermede in conflict zal worden gekomen met den lan» taarnopsteker. De VOORZITTER zegt de meerdere kosten daarvan re zullen doen opnemen. Ten slotte merkt de heer C. J. LODDER op dat de straat bij de Kaaimuur aandeZZ. Haven zoo ontzettend is verzakt Hij ver» moedt dat het onderhoud hierv «n bij de ge» meente behoort en stelt voor de herstelling zoo spoedig mogelijk te doen plaats hebben. De VOORZITTER zegt onderzoek toe. Daarna sluiting. Wijziging art. 123 I. R R. Het «Centrum® meldt, dat bij groepen der rechterzijde in bewerking is een initiatiefvoor» stel tot wijziging van art. 123 Indisch Regee- ringsreglement (verbod van zending in Ned.» Indië zonder toestemming van da burgerlijke overheid i Eerste»Kamerlid Prof. De Savornln Lobman. Het Centraal stembureau heeft in de vaca» ture, ontstaan door het ontslag nemen van prof. Slotemaker de Bruine als lid der Eerste Kamer, tot lid der Kamer benoemd verklaard prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman, hoogleeraar in het Staatsrecht aan de Rijks» universiteit te Utrecht. Plannen van het Kabinet Colijn. «De Standaard» schrijft De werkelijkheid is, dat onder Colijn niet alleen reeds gelden voor bespoedigde uitvoe» ring der Zuiderzeewerken waren gereserveerd, maar ook plannen strekkende tot verbetering van het wegennet, waarvan in Troonrede en Millioenennota sprake was, in vergevorderden staat van voorbereiding verkeerdenterwijl wetsontwerpen om een aanvang te maken met een verbeterde verbinding van Amsterdam met den Rijn en tot verbetering van de Maas beneden Mook, reeds door het Departement van Waterstaat waren gereed gemaakt en daar» voor de instemming van het Departement van Financiën was verkregen. C. v. d. Voort v. Zijp. De heer C. van der Voort van Zijp heeft wegens andere werkzaamheden ontslag geno» men als secretaris van het dageiijksch bestuur, alsmede als lid van het Comité tot Waarschu» wing tegen Eenzijdige Ontwapening. Tot secretaris van het dageiijksch bestuur werd gekozen de heer J J. D. H. Verschoor, Cornelis Houtmanstraat 3, Den Haag. DE STEMPLICHT. Het optreden tegen gemoedsbezwaren. Op de vragen van den heer Duymaer van Twist (A.-R.) betreffende het optreden van Overheidswege tegen vrouwen, die wegens gemoedsbezwaren haar kiesrecht niet hebben uitgeoefend hebben de heeren Donner en Kan, Ministers van Justitie en van Binnenlandsche Zaken en Landbouw o.m, het volgende ge» antwoord Ad. 1. Den 13den October j.l. is een vrouw uit de gemeente Poortvliet naar Breda overge» bracht tot het ondergaan, van een subsidiaire hechtenisstraf van drie dagen, haar opgelegd bij vonnis van den kantonrechter te Tholen van 24 Augustus 1925 ter zake van het niet nakomen van de bij art. 72 der Kieswet om» schreven verplichting. Waar deze vrouw de eenige was van de 387 in het kanton Tholen vervolgde vrouwen, ten aanzien van wie door volgehouden weigering tot betaling der boete tot executie moest worden overgegaan 342 voorkwamen door schikking op den voet van art. 74 van het Wetboek van Strafrecht verdere vervolging34 betaalden na veroordeeling, terwijl voor 10 de zaak door indiening van een request tot gratie werd opgeschort is met deze executie de zaak voor het tegenwoordige afgedaan. Overigens moge worden verwezen naar hetgeen onder I zal worden opgemerkt. Ad. 2e. Het komt den ondergeteekenden voor, dat in gevallen als deze de tenuitvoer» legging bij voorkeur moet geschieden door verhaal van de opgelegde boete op de goederen en inkomsten op den voet van de wet van 29 Juni 1925 (Staatsblad no. 314); de ambts» voorganger van den eerstondergeteekende heeft zulks bereids bij circulaire van 27 No» vember j.l. uitdrukkelijk onder de aandacht van de parketten gebracht. Ad. 3e. De ondergeteekende wenschen nog aan te teekenen dat naar hun indruk de be» zwaren bij de toepassing van den stemplicht, waarop de vragen betrekking bebbeD, mede hun oorzaak vinden daarin dat, wellicht ten» gevolge van 'n misvatting omtrent de betee» kenis van de verwerping van 't vorig jaar met betrekking tot gewetensbezwaren aanhangig geweest zijnde ontwerp, de meening schijnt te heerschen, dat gewetensbezwaren zonder meer als geldige reden van verhindering in den zin van art. 72 der Kieswet zijn ter zijde te stellen. Melkbesluit. Art. 31. Belanghebbenden worden er aan herinnerd, dat 7 April a.s. art. 31 van het Melkbesluit in werking treedt. Volgens dit artikel mag de behandeling of het vervoer van melk, karne» melk, enz. door een melkverkooper niet plaats hebben, indien 1. op den openbaren weg voor den verkoop aan verbruikers de melk, karnemelk, enz. op andere wijze aan het vaatwerk worden ont» nomen dan door middel van kranen 2. voor het afmeten van melk, karnemelk, enz. maten of andere hulpmiddelen worden gebezigd, welke niet voorzien zijn van zoo» danig handvat, dat bij het afmeten de melk niet met de hand ia aanraking behoeft te komen 3. hij met de melk onreine melkvaten ver» voert, of melkmaten op zoodanige wijze ver» voert of bewaart, dat zij door insecfen, stof of vuil verontreinigd kunnen worden. Dusop den openbaren weg geen verkoop van melk meer uit open of gesloten emmers of uit handbusjes (tenzij uit een soort van handbusjes, die met Kraanbussen gelijk zijn te stellen en waarover de keuringsdienst des» gewenscht inlichtingen verschaft), geen melkmaten meer met een te klein handvat, geen vuile melkmaten meer. Bewaar de melkmaten steeds op een zinde» lijke, stofvrije plaats. Daar de melkverkoopers 6 maanden den tijd hebben gehad, om hun maatregelen te nemen, kan geen uitstel meer worden ver» leend en zal op de naleving van art. 31 van 7 April a.s. af streng worden toegezien. De directeur van den keuringsdient van waren voor het keuringebied Dordrecht, Dr. G. J. VAN HEURS. De horoscoop Een lezer van het «Haarl. Dagblad« zendt aan zijn blad de volgende lettercombinatie: De GeeR KAn WasSzink Van der Vegte DOnner SlOtemaker Van KaRnebeek KoningsBerger Van RoYen Gedeputeerde Staten van Zuld»Holland. Een sociaal-democratisch lid Het Nederl. Correspondentiebureau in Den Haag meldt Met eenige stelligheid wordt verzekerd, dat het de bedoeling zou zijn, in de vacature in het college van Gedeputeerde Staten van Zuid»Holland, ontstaan door het bedanken van mr. J. Limburg als statenlid, te voorzien door de benoeming van een sociaaldemocraatin verband waarmee de naam van het lid der staten den heer J. II. Schaper, tevens lid der Tweede Kamer, genoemd werd. Alle beetjes helpen. De bladen brachten dit bericht: In den Maandagavond te Enschede ge» houden raadsvergadering is met algemeene stemmen aangenomen het voorstel van B. en W. tot het verleenen van medewerking aan de emigratie van tweehonderdDrentsche gezinnen naar Enschede. Aanvankelijk was er nog al eenig. verzet van de R K. en Soc. fracties, die vreesden dat de werkloosheid er door zou worden bevorderd. De hurgemeester had echter toezegging van de regeering, dat heel spoedig met het Twente»Rijnkanaal zou worden begonnen en dat overigens in werkgelegenheid voor Drent» sche arbeiders, die niet in de fabriek werk konden vinden, zal worden voorzien. De voorz toonde aan dat de industrie sterke behoefte heeft aan jeugdige arbeiders, die hier niet in voldoende mate aanwezig zijn. Er is sprake, dat de fabriek Oosterveld te Enschede zal worden uitgebreid, terwijl ook het plaD tot den bouw van een fabriek te Losser vaste vormen heeft aangenomen. Kierin zullen 300 a 400 arbeiders geplaatst kunnen worden. Natuurlijk zijn er aan overplaatsing van Drentsche veenarbeiders naar fabrieksplaatsen allerlei bezwaren verbonden. De oudere ar» beiders zullen wel bij een kanaal of iets der» gelijks terecht moeten komen. Maar het jongere geslacht past zich lichter aan. En dan is, ondanks het eentonige staan in de fabriek, de eerlijke bete broods, die met eigen handenarheid wordt verdiend, toch altijd beter dan het hongerlijden m de Drent» sche krotten. «Tin® als geneesmiddel tegen steenpuisten. Naar aanleiding van mededeelingen in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde met betrekking tot het inwendig gebruik van tin in den vorm van tinvijlsel of tinpoeder als geneesmiddel tegen steenpuisten bereikten den Gezondheidsraad mededeelingen, die aan» leiding zijn, het publiek te waarschuwen tegen onoordeelkundige toepassing van dit middel. Materiaal, waarvan «finnen® gebruiks» en versieringsvoorwerpen zijn vervaardigd, bevat menigmaal een hoog percentage lood. Personen, die zich met behulp van zulke voorwerpen zelf het aangeprezen middel »tinpoeder« willen verschaffen en dat, zooals wordt voorgeschre» ven, op een boterham gestrooid opeten, kun» nen op deze wijze zich een ernstige loodver- giftiging bezorgen. Indien Gij van ziekten genezen wilt worden, raadpleeg dan een dokter, gebruik niet onoor deelkundig middelen, die U kunnen schaden. GEZONDHEIDSRAAD. SOMMELSDIJK. In het huis gemerkt A 109 is de besmettelijk ziekte diphtheritis geconstateerd. L.l. Maandag stonden er 4 werklooze landarbeiders bij den correspondent der arbeids» bemiddeling dezer gemeente ingeschreven. Ter Secretarie dezer gemeente is een ge» vonden kindertaschje met inhoud gedeponeerd. De dienstplichtigen C. Mosselman, Jan Schelle vis en Joh. Schellevis, van de lichting 1926, zijn Maandag 11. vertrokken om bij hun garnizoen te worden ingelijfd. Belanghebbenden worden er aan herinnerd dat de geneeskundige S. Knöps alhier, Don» derdag 25 Maart a s. gelegenheid zal geven voor kostelooze inënting en herinënting. De heer P. W. van Dongen, die gedu» rende eenigen tijd hier te lande met zijn gezin heeft vertoefd, hoopt Woensdag 24 Maart a.s. weer naar Ned. Oost»lndië te vertrekken. Vorige week werden uit deze gemeente ongeveer 5800 balen uien en peen en pl.m. 2050 H.L. aardappelen verscheept. De uitslag van de gehouden aanbesteding van plm. 850 M3. Pruisische onderhoudsgrint enz. voor deze gemeente is als volgt Levering grint. J. Dupré Jr., f 3,25 per M3. (onv. geg.) J. Buskoop f 3,39 Adr. v. d. Gijze. f 3,52 Rijden grint enz. M. Groenendijk Wz. f 0,39 per vracht (geg.) I. van Heemst f 0,41 De uitslag van de keuring voor den dienstplicht, lichting 1927, gehouden Vrijdag *19 Maart 1.1. is als volgtDe 3 ingeschrevenen van de lichting 1926 die vorig jaar tijdelijk werden afgekeurd, zijn thans allen goedge keurd. Van de lichting 1927 werd 1 inge. schrevene voorgoed en 1 tijdelijk ongeschikt verklaard, terwijl 2 personen niet voor den keuringsraad verschenen. MIDDELHARNIS. Vrijdagmiddag werd de vrouw van R. van de Rovaart door een fietsrijder omvergereden, waardoor zij een bloedende hoofdwond bekwam. De verdere bewerking van het Zandpad is thans geëindigd, zoodat de afsluiting is weggenomen en deze weer voor 't verkeer is geopend. Aan den milicien G. van den Bosch, lichting 1924, is voor een tijd van twee jaar vrijstelling van dienst verleend, wegens kost» winnerschap. Maandagavond kwart voor elf waar» schuwde de alarmklok de bewoners onzer gemeente, dat er brand was uitgebroken. Van alle kanten kwam men toeloopen en een geweldige vonkenregen wees de richting waarin men de brand zoeken moest. De groote landbouwschuur van den heer D. Vroegindeweij Lz., aan de verlengde Vis» scherstraat, stond in lichte laaie. Een felle Noord»Oosten bries, wakkerde de vuurzee aan en stortte de vonken in Zuid»Westelijke richting over het dorp uit. Geen wonder, dat vele omwonenden met vrees vervuld waren, dat de brand hierbij niet beperkt zou blijven, maar ook hun bezittingen zou aantasten. Vooral scheen deze vrees gewettigd voor de huisjes vlak ten Westen van den vuurhaard. Gelukkig kwam het niet zoo ver De spuit» gasten waren betrekkelijk spoedig paraat om een flinke straal water in het vuur te werpen en de omliggende perceelen nat te houden Alleen de schuur brandde tot den grond toe af en een gedeelte van het dak der woning van den heer Vroegindeweij werd door het vuur en vallende stukken hout vernield. Rappe handen waren weldra bezig om het huisraad op een boerenwagen te laden en in veiligheid te brengen. Hetzelfde deed men ook in andere belendende gebouwen. Naar wij vernemen waren er in de schuur 12 runderen, 1 paard en 1 geit gestald, die allen in de vlammen zijn omgekommen. Dit vee behoorde aan denbeer Bom. De schuur was verzekerd. Het vee echter niet. De schade die dus binnen enkele oogenblikken werd aangericht, was voor den betrokkene niet gering. DEN BOMMEL. Op Woensdag 24 Maart a.s. nam. 2 uur in de O. L. School no. 1 en op Donderdag 25 Maart a.s. des voorin. 10 uur in de O. L. School no. 2, zal er gele» genheid worden gegeven tot kostelooze in» en herinenting. De op 22 Maart j.l. vastgestelde kiezers» lijst 1926/1927 ligt tot en met 21 April a.s. ter secretarie voor een ieder ter inzage en is tegen betaling der kosten, in afschrift en stem» districtsgewijze, in uittreksel verkrijgbaar. Op de lijst komen 885 namen voor Onder het vee van den landbouwer Job. Mijs Jobzn. heerscht de besmettelijke ziekte het mond» en klauwzeer. A. de Jong, dienstplichtige der lichting 1926, is de vorige week bij het 14e Regt. Inf. te Bergen op Zoom ingelijfd. Het dochtertje van S. du Pree had het ongeluk zoodanig te vallen dat zij een arm brak. Geneeskundige hulp was noodzakelijk. Bij de Arbeidsbemiddeling stonden de vorige week 8 werkloozen ingeschreven. OUDE TONGE. Van de landbouwers» j Buth en Jochem zijn twee koeien uit noocft.7> geslacht en uitverkocht. We woonden op een kleine boerderij een half uurtje van het dorp af. Onze naaste buur» man was een paarden«viller, of zooals hij in het dorp genoemd werd, een «vilder®. Ik had twee zusjes waarvan de eene een jaar ouder en de andere een jaar jonger was dan ik. Moeder was al jaren dood. De geboorte van mijn jongste zusje had haar het leven gekost. Van vader had ik nooit gehoord, en ik herinner mij nog zeer goed, dat ik meester op zijne vraag »Hoe heet je vader, manneke luid schreeuwend ten antwoord gaf: »o, ik heb nooit een vader gehad!® Later vernam ik dat hij, kort na den dood mijner moeder naar Californië gegaan was om daar goud te zoeken. Hij is nooit terug gekomen, en daar ik zoo zoetjes aan naar de vijftig begin te loopen, denk ik voor het naaste, dat hij, helaas, wel nooit terugkomen zal. Mijn zusje en ik waren toen bij grootvader komen inwonen, en daar ze geen van beiden van veel rumoer hielden, zoo werden we alle drie, zoo vroeg mogelijk naar school gestuurd. Bij dien eersten schoolgang reeds maakte ik, als jongen van zes jaar, kennis met Kees, den eenigen zoon van buurman «de Vilder«. Kees was vijf jaren ouder dan ik en op dien leeftijd maken vijf jaren een groot verschil. Hij behandelde mij dan ook als een kind, dat de bescherming van een sterken vriend wel noodig had. Zoodra ik voorbij het vil» dershuis kwam, tikte hij tegen het venster. Mijne zusjes en ik stonden stil, en hij kwam naar buiten. «Naar school Jantje vroeg hij. «Ja, ik moet naar school«, antwoordde ik en zette een gezicht als eene Maartsche bui. «En heb je al een kameraad vroeg hij verder. Ik schudde met het hoofd van neen. »Nu,« vervolgdde hij, «dan zal ik je ka» meraad wezen. De andere jongens zouden je anders doodplagen. Maar ze moeten eens aan je lijf durven komen, dan zal ik ze eens even spreken 1® Dit zeggende haalde hij een verroest scheer» mes, dat in een gescheurd lederen kokertje zat, uit den zak en liet het mij zien. Dit vreeselijke wapen, dat me verdedigen zou tegen alle mogelijke en onmogelijke vij» anden, boezemde mij ontzag in, en Kees de Vilder had mijn hart gewonnen. De groote jongens lachten hem braaf uit en trachtten mij over te halen hem te laten loopen»want«, zeiden ze, «hij is je kame» raad maar, omdat jij hem alles geeft 1« Nu, alles, alles geven, dat was het woord nietmaar veel geven dat welWij bleven 's middags in school over en aten daar onze boterham op. Kees had me gezegd, dat kaas toch, o, zoo nadeelig was voor kinderen, die last hadden van wormen, en ofschoon ik eer» lijk moest verklaren nooit iets* van dien last ondervonden te hebben, gaf ik hem altijd de kaas van mijne boterham. Hem hinderde dat niet, ziet ge. Groote jongens, als hij, waren de wormjaren al te boven. Ook gaf ik Kees altijd mijne lange griffels voor zijn korte, om» dat van die lange dingen de zakken zoo kapot gaan. Appels, peren en noten kreeg hij in overvloed van me, en daar ik die nu niet al» tijd mee naar school kreeg, zoo gebeurde het niet zelden dat ik ze eenvoudig mee naar school nam, zonder ze te krijgen. En zoo ging het met alles, doch hij, de oudere, was veel te geslepen om mij niet aan zijn snoer te houden. Intusschen werden de dagen, wekende weken werden maanden en groeiden aan tot jaren. Kees de Vilder ging toen als »volleerd« van school af, en ik was acht jaar. Genoot ik nu niet langer zijne bescherming, ik had ze ook niet noodigwant ik was een pootige jongen en wist, als het noodig was, en on» danks alle vermaan«Men mag geen kwaad met kwaad vergelden«, leer om leer te geven. Toch bleef de betrekking tusschen mij en Kees bestaan, en als ik maar uit school en vrij was, dan wist men ook wel waar ik te vinden was. Ik was dan bij Kees den Vilder en spoedig kende ik alle handgrepen van zijn vaders vak zoo door en door, dat ik, hoe jong en klein ook, zeer goed in staat zou geweest zijn, een paard te slachten en te villen. Grootvader zag die kennismaking met buur» mans Kees gaarne Kees stond bij hem in een goed»blaadje Ik geloof haast, omdat hij zoo oud»mannetjesachtig kon redeneeren, dat hij bij Grootvader zulk een wit voetje had. Bij grootmoeder stond ons Keesje niet zoo goed aangeteekendzij kon hem niet uitstaan en noemde hem altijd «de Windzak®. Grootmoe» der meende ook dat hij veel te oud voor mij was om mijn kameraad te zijn, en hield tegen» over grootvader vol, dat ik al neteender zulk een windzak begon te worden als die Kees. »Nu, nu, met wie kan de jongen anders omgaan, moeder®, zei grootvader dan. »Ik zeg maar, dat ik in dien omgang niet zooveel kwaad zie. Als hij maar geen pijpjes leert rooken«. «O, neen, grootvader®, haastte ik mij dan te zeggen, «Kees rookt niet 1® Nu, Kees rookte niet, dat wist ik zeker. Had hij gerookt dan zou grootvader vast wel gezorgd hebben, dat mijn omgang met Kees voor goed afgebroken werd. Want tegen roo» ken had de man ontzettend veel zoolang men nog geen zestien jaar was, en zijne kleeren niet zelf verdienen kon. Ge kunt dus begrijpen hoe vreemd ik stond OD te kijken, toen ik op zekeren morgen Kees rookende vond De houten pijpjes en door» rookers waren juist in den smaak gekomen, en nu zat me daar Kees de Vilder in leven» den lijve op de bank voor zijn huis een «olie» kop« door te rooken Natuurlijk was mijn eerste woord «Rook je «Dat zic»je«, zei Kees. «Of zou het geen tijd worden? Denk»je dan dat ik mijn heele leven lang geen baard wil hebben «Een baard hebben I Krijg je dau een baard van het rooken riep ik uit. «Wist je dat niet?« vroeg Kees verwonderd. «Wat ben je nog groen, Jan 1 Groen als gras 1« Daar bleef het dien keer bij, doch toen ik 's avonds naar huis ging, kon ik aan niets anders denken dan aan een pijpje en aan een baard. Ik was toen elf jaar geworden en een kind kan al heel vreemde begeerten en wen» schen hebben, - ik verlangde niets vuriger dan groot te zijn en een baard te hebben. Een baard was mijn hoogste wensch 1 Meester had ons op school wel eens verteld van een Hongaarsch Koning, Lodewijk de Vroegtijdige geheeten, die op zijn twaalfde jaar al een baard had, en daar ik in de philosophie al zoover gevorderd was, dat ik met zekerheid wiet, dat een koning ook een mensch was, zoo achtte ik mijzelven geen zier minder dan dien Lodewijk de Vroegtijdige. Nog één jaar dan was ik twaalf en natuurlijk ook «vol» leerd®. Dan zou ik op de boerderij van groot» vader jongste knecht worden, en - als ik dkn eens een baard had, zou dat dadelijk heel groot»menschachtig staan 1 Met de gedachte aan pijpjes, tabak, een baard en aan^mijn aanstaande betrekking van jongsten knecht ging ik naar bedmaar viel niet in slaap voor het besluit genomen te hebben, den volgenden dag een «oliekop® of een «moffenpijpje® te koopen. Grootvaders tabak wist ik te staan, en als ik daariederen morgen, als ik naar school ging, één pijpje van stopte, zou grootvader niemendal ont» dekken. Waarover ik dien nacht droomde zal tk wel niet behoeven te zeggen. Den volgenden morgen zag ik mijn spaar» pot na, nam er twee kwartjes uit en ging naar school. Om half vijf was ik weer thuis en met een pijp. Een echte doorrooker, een prachtige »oliekop«. Bij afwezigheid van de meid moest grootmoeder een en ander in den kelder verrichttenmijn zusters hadden ook haar werk, en ik had in huis het rijk alleen. Betere gelegenheid dan nu, om eens te stoppen, kon niet aanbreken, en daarom, een twee, drie, een ferme handvol tabak ge» nomen en naar buiten. En wat een geluk. Er was juist een boodschap in het dorp te doen en daar mijn zusters niet konden gemist worden, werd ik er heen gestuurd. Natuurlijk ging de pijp mee en bij het terugkeeren werd de lust, alvast een paar trekjes te doen, zoo groot, dat ik moed vatte bij den smid eens te gaan aansteken. Vooruit nu 1 Het was dunkt mij, alsof et een schoorsteen in brand stond, zoo dampte ik, en telkens nam ik de pijp uit den mond om te zien, of ze nog niet begon door te rooken. En boven de wolken van vreugde was ik toen ik het eerste rondje ontdekte. Welk een onuitspre» kelijk genot 1 Maar ge begrijpt dat mijne vreugde van korten duur was. Al heel spoedig werd ik zóó raar, dat ik met «permissie® dames, mijn pijpje met spuw uitdoofde en in den zak stak. Het hielp evenwel niet veel, van raar werd ik naar, en van naar ellenden» dig akelig. Hoe ik nog op de boerderij ge» komen ben, weet ik niet. «Het zal van de hitte zijn en je hebt zeker te hard geloopen 1 Ga maar gauw naar bed,® zei grootvader. Niets was mij liever en zonder er aan te denken mijne pijp uit den zak te halen en weg te stoppen' ja zelfs aan Lodewijk den Vroegtijdige te denken, kroop ik onder de dekens. Ik was te ziek om te denken. Geluk» kig viel ik evenwel in slaap en den anderen morgen was ik nog wel een beetje raar, maar toch genoegzaam hersteld om op te staan. Maar, alweer met uwe permissie dames waar was mijn broek Daar schoot het mij eensklaps te binnen 1 Toen ik 's morgens naar school ging was ik bij het teilenrak met een spijker in aanraking gekomen, en had daardoor juist ter hoogte van mijn linkerknie een klinkje in de broek gekregen. «Ik zal dat morgenochtend voor je opstaat wel dichtmaken«, had grootmoeder des middags gezegd, toen ik uit school kwam. Ik wisfdus dadelijk waar mijn broek was, doch ik was nog zoo weinig gewoon aan het bezit van mijn «oliekop®, dat ik er in het geheel niet aan dacht, dat grootmoeder dien nu in mijn broekzak moest gevonden hebben. Ik liep dus half gekleed naar beneden en riep al voor ik in de kamer kwam«Groot» moeder, heeft u mijn broek «Kom eens hier Janl« klonk hetl Nóg dacht ik niet aan mijn pijpje. «Goeden morgen, Grootmoeder«, zei ik zoodra ik binnentrad. «Goeden morgen Jan 1 Al beter jongen I® «Ja, Grootmoeder 1« «Zoo 1® Daar lichtte ze de hand even op en, o, het was mij of alles voor de oogen draaide. Ik voelde, dat ik bleek en rood, en rood en bleek werd. Grootmoeder had mijn »oliekop« in hare hand. «Wat is dat voor hebbeding, Jan Is dat je ziekmaker soms ook?« vroeg ze en keek mij over haar bril met een paar oogen aan, die het mij onmogelijk maakten een leugen te verzinnen. Ik kon niet anders dan waarheid, volle waarheid spreken. Dat ik den baard er niet bij vergat, spreekt vanzelfdie baard was mijne eenige verontschuldiging. «Nu®, zei grootmoeder, «ik wed dat jij een baard krijgt zonder rooken. En nu zat ik dat ding eens zóó lang bewaren. Hier is je broek, Jan! En - Kees de Vilder laat je loopen, of grootvader zal weten wie er een pijpje gerookt heeft. Begrepen!® Daarmede liep de heele zaak af. Ik liet Kees loopen, werd twaalf jaar ging van school af, werd jongste knecht en viel eindelijk acht jaar later in de loting. Ik had eene flinke lengte, was breed en zwaar gebouwd en werd grena» dier, grenadier met een berenmuts op. Maar ook een grenadier, die niet rookte. Ik had het na dien dag niet durven leeren. De lucht in de kazerne scheen een bijzon» deren invloed op den maagdelijken akker van mijne bolle, roode wangen te hebben want toen ik tien maanden later met een verlof van veertien dagen naar huis ging, was ik onder en boven mijne oogen heelemaal beer. Ik had een baard en knevel als een sapeur. Ge begrijpt dat er den eersten den besten avond al feest in huis was, en juist toen groot» vader een glaasje rooden bessenwijn begon in te schenken, ging grootmoeder naar haar ka» binet, haalde er wat uit, en naar mij toeko» mende streek ze mij met de hand over baard en knevel en zei: «Ik heb het gewonnen, Jantje I De baard is er gekomen zonder tabak, en 't is een mooie ook. Hier is je «oliekop® terug, jongen 1® «Zooals ik zei: ik loop zoo zoetjes aan naar de vijftig. Grootvader en grootmoeder zijn al jaren doodvader is nog niet terug mijne zusters zijn al lang en breed getrouwd, en ik ook. Rooken doe ik nog niet; maar als eene herinnering aan mijne jeugd en mijne lieve grootmoeder, ligt in eene lade van mijne schrijftafel de »oliekop« gewikkeld in hetzelfde papier waarin grootmoeder hem mij terug gaf. Het doorgerookte randje is er nog in, ove» rigens is de kop heelemaal geel en leelijk geworden en de rook» en tabakslucht zit er nog in. Dat is de geschiedenis van Mijn eerste pijpje. «De Huisvriend

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 2