Reclame-Mededeelingen.
Binnenland.
Plaatselijk Miesawsi.
Mijn eerste pijpje.
40 cent per regel.
Puoo/rro
frea/cn
wacht dat dit ook wel kan en stelt aan B. en W.
voor het voorstel van den heer Troost over
te nemen, waartoe door deze wordt besloten.
Het voorstehTroost, overgenomen door B.
en W. en in stemming gebracht, wordt met
éénparige stemmen aangenomen, zoodat met
ingang van 1 Mei 1926 de opcenten op de
R. I. B. zullen worden teruggebracht van 100
op 80 opcenten, terwijl bij de vaststelling van
het percentage eveneens rekening zal worden
gehouden met een vermindering van 20 °/0.
26o. Rondvraag
De heer TROOST zegt, dat bij de begrafe»
nis in het laatst van het vorig jaar de grintweg
Ouddorp»Sommelsdijk, vanaf de Graanmarkt
tot a/d begraafplaats, ;er zoo schandelijk bij
lag en vraagt, of het niet doenlijk is, dat daar
steeds een 5 a 6 ton basaltslag kan aanwezig
zijn.
De VOORZITTER zal hierover met de grint»
weg«commissie spreken
De heer TROOST stelt verder voor, indien
de betreffende Commissie daartoe niet kan
overgaan, van gemeentewege de uitgave daar»
voor te getroosten.
De heer DE EERZAMEN zegt dat het
hem spijt, als nieuw lid te moeten zeggen,
dat de doodgraver steeds met een pet inplaats
van een hoed voor de begrafenis uitgaat.
De VOORZ zegt dat het niet overal ge»
beurt, dat een doodgraver vóór een begrafenis
gaat, daar deze in 't algemeen op de Begraaf»
plaats blijft, doch zegt hieraan zijn aandacht
te zullen schenken.
De heer C. J. LODDER merkt op dat de
weg naar de begraafplaats z.i. hard genoeg is
en bij eventueele begrafenissen wel in orde
is te brengen
De VOORZITTER zal deze kwestie met den
Opzichter bespreken.
De heer TROOST zoude gaarne zien dat
B. en W. de los» en laadplaats aan den Bekaf
eens lieten opnemen voor de noodige herstel»
lingen en geeft zulks sterk in overweging in
verband met het vele gedbruik daarvan.
De VOORZITTER zegt onderzoek toe.
Verder spreekt de heer TROOST de wensche»
lijkheid uit om van gemeentewege met de
gemeentebesturen van Melissant, Stellendam
en Ouddorp in overleg te treden om de Rot»
terdamsche Tramweg Mij. te verzoeken, de
tram die vanuit Dlrksland om 6,45 uur ver»
trekt te doen loopen vanaf Ouddorp. Hij
vindt het zoo treurig, dat de passagiers van
het Westelijk gedeelte van dit eiland op ge»
wone dagen eerst 11,30 uur te Rotterdam aan»
komen. Deze te late aankomst schrijft spr.
toe, door de oprichting van de middelbare
scholen te Middelharnis, daar voordien zulks
niet het geval was.
De VOORZITTER zegt hiervan niet veel
zal zijn te wachten, daar er al verschillende
actie's hieromtrent zijn gevoerd, die alle tot
niets hebben geleid.
Hij wil hier echter wel eens met zijn col»
lega's over spreken.
De heer TROOST gelooft wel, als de be»
treffende gemeentebesturen de hoofden bij
elkaar steken, de R. T. M. zulks wel zal toe»
staan. Tevens vindt hij het jammer, dat men
des Zondags niet meer op één dag vice versa
naar Rotterdam kan, wat toch bij ziektegeval»
len zeer lastig is en het in verband daarmede
gewenscht zoude zijn er weer een dergelijke
dienst kwam als voorheen.
Mocht de Directie der R. T. M. deze voor»
stellen niet kunnen inwilligen, dan zoude hij
er veel voor gevoelen een autobusdienst in
het leven te roepen desnoods met subsidie
van de gemeenten om te tram van 6,45
vertrekkende van Dirksland te kunnen be»
reiken.
De heer LOKKER zoude gaarne zien dat het
partijtje keislag liggende bij de Bijz. School
te doen verwerken in de sporen der weg aan
het Havenhoofd, voornamelijk bij W. Lokker,
daar de auto's de gewone weg niet meer kun»
nen volgen en den berm langs de Haven
daardoor sterk wordt gereden.
De VOORZITTER zal zulks laten onder
zoeken.
Vervolgens zoude de heer LOKKER gaarne
zien, dat de lantaarns aan de haven b.v. van
1 October tot 1 April bij dondere maan ont»
stoken werden, daar deze als geleide vuren
voor de visschers e.a. de haven binnen»
komende dienen.
De heer TROOST verwacht dat hiermede
in conflict zal worden gekomen met den lan»
taarnopsteker.
De VOORZITTER zegt de meerdere kosten
daarvan re zullen doen opnemen.
Ten slotte merkt de heer C. J. LODDER
op dat de straat bij de Kaaimuur aandeZZ.
Haven zoo ontzettend is verzakt Hij ver»
moedt dat het onderhoud hierv «n bij de ge»
meente behoort en stelt voor de herstelling
zoo spoedig mogelijk te doen plaats hebben.
De VOORZITTER zegt onderzoek toe.
Daarna sluiting.
Wijziging art. 123 I. R R.
Het «Centrum® meldt, dat bij groepen der
rechterzijde in bewerking is een initiatiefvoor»
stel tot wijziging van art. 123 Indisch Regee-
ringsreglement (verbod van zending in Ned.»
Indië zonder toestemming van da burgerlijke
overheid
i
Eerste»Kamerlid Prof. De Savornln
Lobman.
Het Centraal stembureau heeft in de vaca»
ture, ontstaan door het ontslag nemen van
prof. Slotemaker de Bruine als lid der Eerste
Kamer, tot lid der Kamer benoemd verklaard
prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman,
hoogleeraar in het Staatsrecht aan de Rijks»
universiteit te Utrecht.
Plannen van het Kabinet Colijn.
«De Standaard» schrijft
De werkelijkheid is, dat onder Colijn niet
alleen reeds gelden voor bespoedigde uitvoe»
ring der Zuiderzeewerken waren gereserveerd,
maar ook plannen strekkende tot verbetering
van het wegennet, waarvan in Troonrede en
Millioenennota sprake was, in vergevorderden
staat van voorbereiding verkeerdenterwijl
wetsontwerpen om een aanvang te maken met
een verbeterde verbinding van Amsterdam
met den Rijn en tot verbetering van de Maas
beneden Mook, reeds door het Departement
van Waterstaat waren gereed gemaakt en daar»
voor de instemming van het Departement van
Financiën was verkregen.
C. v. d. Voort v. Zijp.
De heer C. van der Voort van Zijp heeft
wegens andere werkzaamheden ontslag geno»
men als secretaris van het dageiijksch bestuur,
alsmede als lid van het Comité tot Waarschu»
wing tegen Eenzijdige Ontwapening.
Tot secretaris van het dageiijksch bestuur
werd gekozen de heer J J. D. H. Verschoor,
Cornelis Houtmanstraat 3, Den Haag.
DE STEMPLICHT.
Het optreden tegen gemoedsbezwaren.
Op de vragen van den heer Duymaer van
Twist (A.-R.) betreffende het optreden van
Overheidswege tegen vrouwen, die wegens
gemoedsbezwaren haar kiesrecht niet hebben
uitgeoefend hebben de heeren Donner en Kan,
Ministers van Justitie en van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw o.m, het volgende ge»
antwoord
Ad. 1. Den 13den October j.l. is een vrouw
uit de gemeente Poortvliet naar Breda overge»
bracht tot het ondergaan, van een subsidiaire
hechtenisstraf van drie dagen, haar opgelegd
bij vonnis van den kantonrechter te Tholen
van 24 Augustus 1925 ter zake van het niet
nakomen van de bij art. 72 der Kieswet om»
schreven verplichting. Waar deze vrouw de
eenige was van de 387 in het kanton Tholen
vervolgde vrouwen, ten aanzien van wie door
volgehouden weigering tot betaling der boete
tot executie moest worden overgegaan 342
voorkwamen door schikking op den voet van
art. 74 van het Wetboek van Strafrecht verdere
vervolging34 betaalden na veroordeeling,
terwijl voor 10 de zaak door indiening van een
request tot gratie werd opgeschort is met
deze executie de zaak voor het tegenwoordige
afgedaan. Overigens moge worden verwezen
naar hetgeen onder I zal worden opgemerkt.
Ad. 2e. Het komt den ondergeteekenden
voor, dat in gevallen als deze de tenuitvoer»
legging bij voorkeur moet geschieden door
verhaal van de opgelegde boete op de goederen
en inkomsten op den voet van de wet van
29 Juni 1925 (Staatsblad no. 314); de ambts»
voorganger van den eerstondergeteekende
heeft zulks bereids bij circulaire van 27 No»
vember j.l. uitdrukkelijk onder de aandacht
van de parketten gebracht.
Ad. 3e. De ondergeteekende wenschen nog
aan te teekenen dat naar hun indruk de be»
zwaren bij de toepassing van den stemplicht,
waarop de vragen betrekking bebbeD, mede
hun oorzaak vinden daarin dat, wellicht ten»
gevolge van 'n misvatting omtrent de betee»
kenis van de verwerping van 't vorig jaar met
betrekking tot gewetensbezwaren aanhangig
geweest zijnde ontwerp, de meening schijnt
te heerschen, dat gewetensbezwaren zonder
meer als geldige reden van verhindering in den
zin van art. 72 der Kieswet zijn ter zijde te
stellen.
Melkbesluit. Art. 31.
Belanghebbenden worden er aan herinnerd,
dat 7 April a.s. art. 31 van het Melkbesluit
in werking treedt. Volgens dit artikel mag de
behandeling of het vervoer van melk, karne»
melk, enz. door een melkverkooper niet plaats
hebben, indien
1. op den openbaren weg voor den verkoop
aan verbruikers de melk, karnemelk, enz. op
andere wijze aan het vaatwerk worden ont»
nomen dan door middel van kranen
2. voor het afmeten van melk, karnemelk,
enz. maten of andere hulpmiddelen worden
gebezigd, welke niet voorzien zijn van zoo»
danig handvat, dat bij het afmeten de melk
niet met de hand ia aanraking behoeft te
komen
3. hij met de melk onreine melkvaten ver»
voert, of melkmaten op zoodanige wijze ver»
voert of bewaart, dat zij door insecfen, stof
of vuil verontreinigd kunnen worden.
Dusop den openbaren weg geen verkoop
van melk meer uit open of gesloten emmers
of uit handbusjes (tenzij uit een soort van
handbusjes, die met Kraanbussen gelijk zijn
te stellen en waarover de keuringsdienst des»
gewenscht inlichtingen verschaft),
geen melkmaten meer met een te klein
handvat,
geen vuile melkmaten meer.
Bewaar de melkmaten steeds op een zinde»
lijke, stofvrije plaats.
Daar de melkverkoopers 6 maanden den
tijd hebben gehad, om hun maatregelen te
nemen, kan geen uitstel meer worden ver»
leend en zal op de naleving van art. 31 van
7 April a.s. af streng worden toegezien.
De directeur van den keuringsdient van
waren voor het keuringebied Dordrecht,
Dr. G. J. VAN HEURS.
De horoscoop
Een lezer van het «Haarl. Dagblad« zendt
aan zijn blad de volgende lettercombinatie:
De GeeR
KAn
WasSzink
Van der Vegte
DOnner
SlOtemaker
Van KaRnebeek
KoningsBerger
Van RoYen
Gedeputeerde Staten van Zuld»Holland.
Een sociaal-democratisch lid
Het Nederl. Correspondentiebureau in Den
Haag meldt
Met eenige stelligheid wordt verzekerd, dat
het de bedoeling zou zijn, in de vacature in
het college van Gedeputeerde Staten van
Zuid»Holland, ontstaan door het bedanken van
mr. J. Limburg als statenlid, te voorzien door
de benoeming van een sociaaldemocraatin
verband waarmee de naam van het lid der
staten den heer J. II. Schaper, tevens lid der
Tweede Kamer, genoemd werd.
Alle beetjes helpen.
De bladen brachten dit bericht:
In den Maandagavond te Enschede ge»
houden raadsvergadering is met algemeene
stemmen aangenomen het voorstel van B.
en W. tot het verleenen van medewerking
aan de emigratie van tweehonderdDrentsche
gezinnen naar Enschede.
Aanvankelijk was er nog al eenig. verzet
van de R K. en Soc. fracties, die vreesden
dat de werkloosheid er door zou worden
bevorderd.
De hurgemeester had echter toezegging
van de regeering, dat heel spoedig met het
Twente»Rijnkanaal zou worden begonnen en
dat overigens in werkgelegenheid voor Drent»
sche arbeiders, die niet in de fabriek werk
konden vinden, zal worden voorzien. De
voorz toonde aan dat de industrie sterke
behoefte heeft aan jeugdige arbeiders, die
hier niet in voldoende mate aanwezig zijn.
Er is sprake, dat de fabriek Oosterveld te
Enschede zal worden uitgebreid, terwijl ook
het plaD tot den bouw van een fabriek te
Losser vaste vormen heeft aangenomen.
Kierin zullen 300 a 400 arbeiders geplaatst
kunnen worden.
Natuurlijk zijn er aan overplaatsing van
Drentsche veenarbeiders naar fabrieksplaatsen
allerlei bezwaren verbonden. De oudere ar»
beiders zullen wel bij een kanaal of iets der»
gelijks terecht moeten komen.
Maar het jongere geslacht past zich lichter
aan.
En dan is, ondanks het eentonige staan in
de fabriek, de eerlijke bete broods, die met
eigen handenarheid wordt verdiend, toch
altijd beter dan het hongerlijden m de Drent»
sche krotten.
«Tin® als geneesmiddel tegen
steenpuisten.
Naar aanleiding van mededeelingen in het
Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde
met betrekking tot het inwendig gebruik van
tin in den vorm van tinvijlsel of tinpoeder
als geneesmiddel tegen steenpuisten bereikten
den Gezondheidsraad mededeelingen, die aan»
leiding zijn, het publiek te waarschuwen tegen
onoordeelkundige toepassing van dit middel.
Materiaal, waarvan «finnen® gebruiks» en
versieringsvoorwerpen zijn vervaardigd, bevat
menigmaal een hoog percentage lood. Personen,
die zich met behulp van zulke voorwerpen
zelf het aangeprezen middel »tinpoeder« willen
verschaffen en dat, zooals wordt voorgeschre»
ven, op een boterham gestrooid opeten, kun»
nen op deze wijze zich een ernstige loodver-
giftiging bezorgen.
Indien Gij van ziekten genezen wilt worden,
raadpleeg dan een dokter, gebruik niet onoor
deelkundig middelen, die U kunnen schaden.
GEZONDHEIDSRAAD.
SOMMELSDIJK. In het huis gemerkt
A 109 is de besmettelijk ziekte diphtheritis
geconstateerd.
L.l. Maandag stonden er 4 werklooze
landarbeiders bij den correspondent der arbeids»
bemiddeling dezer gemeente ingeschreven.
Ter Secretarie dezer gemeente is een ge»
vonden kindertaschje met inhoud gedeponeerd.
De dienstplichtigen C. Mosselman, Jan
Schelle vis en Joh. Schellevis, van de lichting
1926, zijn Maandag 11. vertrokken om bij hun
garnizoen te worden ingelijfd.
Belanghebbenden worden er aan herinnerd
dat de geneeskundige S. Knöps alhier, Don»
derdag 25 Maart a s. gelegenheid zal geven
voor kostelooze inënting en herinënting.
De heer P. W. van Dongen, die gedu»
rende eenigen tijd hier te lande met zijn gezin
heeft vertoefd, hoopt Woensdag 24 Maart a.s.
weer naar Ned. Oost»lndië te vertrekken.
Vorige week werden uit deze gemeente
ongeveer 5800 balen uien en peen en pl.m.
2050 H.L. aardappelen verscheept.
De uitslag van de gehouden aanbesteding
van plm. 850 M3. Pruisische onderhoudsgrint
enz. voor deze gemeente is als volgt
Levering grint.
J. Dupré Jr., f 3,25 per M3. (onv. geg.)
J. Buskoop f 3,39
Adr. v. d. Gijze. f 3,52
Rijden grint enz.
M. Groenendijk Wz. f 0,39 per vracht (geg.)
I. van Heemst f 0,41
De uitslag van de keuring voor den
dienstplicht, lichting 1927, gehouden Vrijdag
*19 Maart 1.1. is als volgtDe 3 ingeschrevenen
van de lichting 1926 die vorig jaar tijdelijk
werden afgekeurd, zijn thans allen goedge
keurd. Van de lichting 1927 werd 1 inge.
schrevene voorgoed en 1 tijdelijk ongeschikt
verklaard, terwijl 2 personen niet voor den
keuringsraad verschenen.
MIDDELHARNIS. Vrijdagmiddag werd
de vrouw van R. van de Rovaart door een
fietsrijder omvergereden, waardoor zij een
bloedende hoofdwond bekwam.
De verdere bewerking van het Zandpad
is thans geëindigd, zoodat de afsluiting is
weggenomen en deze weer voor 't verkeer is
geopend.
Aan den milicien G. van den Bosch,
lichting 1924, is voor een tijd van twee jaar
vrijstelling van dienst verleend, wegens kost»
winnerschap.
Maandagavond kwart voor elf waar»
schuwde de alarmklok de bewoners onzer
gemeente, dat er brand was uitgebroken. Van
alle kanten kwam men toeloopen en een
geweldige vonkenregen wees de richting waarin
men de brand zoeken moest.
De groote landbouwschuur van den heer
D. Vroegindeweij Lz., aan de verlengde Vis»
scherstraat, stond in lichte laaie. Een felle
Noord»Oosten bries, wakkerde de vuurzee
aan en stortte de vonken in Zuid»Westelijke
richting over het dorp uit. Geen wonder, dat
vele omwonenden met vrees vervuld waren,
dat de brand hierbij niet beperkt zou blijven,
maar ook hun bezittingen zou aantasten.
Vooral scheen deze vrees gewettigd voor de
huisjes vlak ten Westen van den vuurhaard.
Gelukkig kwam het niet zoo ver De spuit»
gasten waren betrekkelijk spoedig paraat om
een flinke straal water in het vuur te werpen
en de omliggende perceelen nat te houden
Alleen de schuur brandde tot den grond toe
af en een gedeelte van het dak der woning
van den heer Vroegindeweij werd door het
vuur en vallende stukken hout vernield.
Rappe handen waren weldra bezig om het
huisraad op een boerenwagen te laden en in
veiligheid te brengen. Hetzelfde deed men
ook in andere belendende gebouwen.
Naar wij vernemen waren er in de schuur
12 runderen, 1 paard en 1 geit gestald, die
allen in de vlammen zijn omgekommen. Dit
vee behoorde aan denbeer Bom. De schuur
was verzekerd. Het vee echter niet. De schade
die dus binnen enkele oogenblikken werd
aangericht, was voor den betrokkene niet
gering.
DEN BOMMEL. Op Woensdag 24 Maart
a.s. nam. 2 uur in de O. L. School no. 1 en
op Donderdag 25 Maart a.s. des voorin. 10
uur in de O. L. School no. 2, zal er gele»
genheid worden gegeven tot kostelooze in»
en herinenting.
De op 22 Maart j.l. vastgestelde kiezers»
lijst 1926/1927 ligt tot en met 21 April a.s.
ter secretarie voor een ieder ter inzage en is
tegen betaling der kosten, in afschrift en stem»
districtsgewijze, in uittreksel verkrijgbaar. Op
de lijst komen 885 namen voor
Onder het vee van den landbouwer Job.
Mijs Jobzn. heerscht de besmettelijke ziekte
het mond» en klauwzeer.
A. de Jong, dienstplichtige der lichting
1926, is de vorige week bij het 14e Regt. Inf.
te Bergen op Zoom ingelijfd.
Het dochtertje van S. du Pree had het
ongeluk zoodanig te vallen dat zij een arm
brak. Geneeskundige hulp was noodzakelijk.
Bij de Arbeidsbemiddeling stonden de
vorige week 8 werkloozen ingeschreven.
OUDE TONGE. Van de landbouwers» j
Buth en Jochem zijn twee koeien uit noocft.7>
geslacht en uitverkocht.
We woonden op een kleine boerderij een
half uurtje van het dorp af. Onze naaste buur»
man was een paarden«viller, of zooals hij in
het dorp genoemd werd, een «vilder®. Ik had
twee zusjes waarvan de eene een jaar ouder en
de andere een jaar jonger was dan ik. Moeder
was al jaren dood. De geboorte van mijn
jongste zusje had haar het leven gekost. Van
vader had ik nooit gehoord, en ik herinner
mij nog zeer goed, dat ik meester op zijne
vraag »Hoe heet je vader, manneke luid
schreeuwend ten antwoord gaf: »o, ik heb
nooit een vader gehad!® Later vernam ik dat
hij, kort na den dood mijner moeder naar
Californië gegaan was om daar goud te zoeken.
Hij is nooit terug gekomen, en daar ik zoo
zoetjes aan naar de vijftig begin te loopen,
denk ik voor het naaste, dat hij, helaas, wel
nooit terugkomen zal.
Mijn zusje en ik waren toen bij grootvader
komen inwonen, en daar ze geen van beiden
van veel rumoer hielden, zoo werden we alle
drie, zoo vroeg mogelijk naar school gestuurd.
Bij dien eersten schoolgang reeds maakte
ik, als jongen van zes jaar, kennis met Kees,
den eenigen zoon van buurman «de Vilder«.
Kees was vijf jaren ouder dan ik en op dien
leeftijd maken vijf jaren een groot verschil.
Hij behandelde mij dan ook als een kind,
dat de bescherming van een sterken vriend
wel noodig had. Zoodra ik voorbij het vil»
dershuis kwam, tikte hij tegen het venster.
Mijne zusjes en ik stonden stil, en hij kwam
naar buiten.
«Naar school Jantje vroeg hij.
«Ja, ik moet naar school«, antwoordde ik
en zette een gezicht als eene Maartsche bui.
«En heb je al een kameraad vroeg hij
verder.
Ik schudde met het hoofd van neen.
»Nu,« vervolgdde hij, «dan zal ik je ka»
meraad wezen. De andere jongens zouden je
anders doodplagen. Maar ze moeten eens aan
je lijf durven komen, dan zal ik ze eens even
spreken 1®
Dit zeggende haalde hij een verroest scheer»
mes, dat in een gescheurd lederen kokertje
zat, uit den zak en liet het mij zien.
Dit vreeselijke wapen, dat me verdedigen
zou tegen alle mogelijke en onmogelijke vij»
anden, boezemde mij ontzag in, en Kees
de Vilder had mijn hart gewonnen.
De groote jongens lachten hem braaf uit
en trachtten mij over te halen hem te laten
loopen»want«, zeiden ze, «hij is je kame»
raad maar, omdat jij hem alles geeft 1«
Nu, alles, alles geven, dat was het woord
nietmaar veel geven dat welWij bleven
's middags in school over en aten daar onze
boterham op. Kees had me gezegd, dat kaas
toch, o, zoo nadeelig was voor kinderen, die
last hadden van wormen, en ofschoon ik eer»
lijk moest verklaren nooit iets* van dien last
ondervonden te hebben, gaf ik hem altijd de
kaas van mijne boterham. Hem hinderde dat
niet, ziet ge. Groote jongens, als hij, waren
de wormjaren al te boven. Ook gaf ik Kees
altijd mijne lange griffels voor zijn korte, om»
dat van die lange dingen de zakken zoo kapot
gaan. Appels, peren en noten kreeg hij in
overvloed van me, en daar ik die nu niet al»
tijd mee naar school kreeg, zoo gebeurde het
niet zelden dat ik ze eenvoudig mee naar
school nam, zonder ze te krijgen. En zoo ging
het met alles, doch hij, de oudere, was veel
te geslepen om mij niet aan zijn snoer te
houden.
Intusschen werden de dagen, wekende
weken werden maanden en groeiden aan tot
jaren. Kees de Vilder ging toen als »volleerd«
van school af, en ik was acht jaar. Genoot
ik nu niet langer zijne bescherming, ik had
ze ook niet noodigwant ik was een pootige
jongen en wist, als het noodig was, en on»
danks alle vermaan«Men mag geen kwaad
met kwaad vergelden«, leer om leer te geven.
Toch bleef de betrekking tusschen mij en Kees
bestaan, en als ik maar uit school en vrij was,
dan wist men ook wel waar ik te vinden was.
Ik was dan bij Kees den Vilder en spoedig
kende ik alle handgrepen van zijn vaders vak
zoo door en door, dat ik, hoe jong en klein
ook, zeer goed in staat zou geweest zijn, een
paard te slachten en te villen.
Grootvader zag die kennismaking met buur»
mans Kees gaarne Kees stond bij hem in een
goed»blaadje Ik geloof haast, omdat hij zoo
oud»mannetjesachtig kon redeneeren, dat hij
bij Grootvader zulk een wit voetje had. Bij
grootmoeder stond ons Keesje niet zoo goed
aangeteekendzij kon hem niet uitstaan en
noemde hem altijd «de Windzak®. Grootmoe»
der meende ook dat hij veel te oud voor mij
was om mijn kameraad te zijn, en hield tegen»
over grootvader vol, dat ik al neteender zulk
een windzak begon te worden als die Kees.
»Nu, nu, met wie kan de jongen anders
omgaan, moeder®, zei grootvader dan. »Ik zeg
maar, dat ik in dien omgang niet zooveel
kwaad zie. Als hij maar geen pijpjes leert
rooken«.
«O, neen, grootvader®, haastte ik mij dan
te zeggen, «Kees rookt niet 1®
Nu, Kees rookte niet, dat wist ik zeker.
Had hij gerookt dan zou grootvader vast wel
gezorgd hebben, dat mijn omgang met Kees
voor goed afgebroken werd. Want tegen roo»
ken had de man ontzettend veel zoolang men
nog geen zestien jaar was, en zijne kleeren
niet zelf verdienen kon.
Ge kunt dus begrijpen hoe vreemd ik stond
OD te kijken, toen ik op zekeren morgen Kees
rookende vond De houten pijpjes en door»
rookers waren juist in den smaak gekomen,
en nu zat me daar Kees de Vilder in leven»
den lijve op de bank voor zijn huis een «olie»
kop« door te rooken Natuurlijk was mijn
eerste woord «Rook je
«Dat zic»je«, zei Kees. «Of zou het geen
tijd worden? Denk»je dan dat ik mijn heele
leven lang geen baard wil hebben
«Een baard hebben I Krijg je dau een baard
van het rooken riep ik uit.
«Wist je dat niet?« vroeg Kees verwonderd.
«Wat ben je nog groen, Jan 1 Groen als gras 1«
Daar bleef het dien keer bij, doch toen
ik 's avonds naar huis ging, kon ik aan niets
anders denken dan aan een pijpje en aan een
baard.
Ik was toen elf jaar geworden en een
kind kan al heel vreemde begeerten en wen»
schen hebben, - ik verlangde niets vuriger
dan groot te zijn en een baard te hebben.
Een baard was mijn hoogste wensch 1 Meester
had ons op school wel eens verteld van een
Hongaarsch Koning, Lodewijk de Vroegtijdige
geheeten, die op zijn twaalfde jaar al een
baard had, en daar ik in de philosophie al
zoover gevorderd was, dat ik met zekerheid
wiet, dat een koning ook een mensch was,
zoo achtte ik mijzelven geen zier minder dan
dien Lodewijk de Vroegtijdige. Nog één jaar
dan was ik twaalf en natuurlijk ook «vol»
leerd®. Dan zou ik op de boerderij van groot»
vader jongste knecht worden, en - als ik dkn
eens een baard had, zou dat dadelijk heel
groot»menschachtig staan 1
Met de gedachte aan pijpjes, tabak, een
baard en aan^mijn aanstaande betrekking van
jongsten knecht ging ik naar bedmaar viel
niet in slaap voor het besluit genomen te
hebben, den volgenden dag een «oliekop®
of een «moffenpijpje® te koopen. Grootvaders
tabak wist ik te staan, en als ik daariederen
morgen, als ik naar school ging, één pijpje
van stopte, zou grootvader niemendal ont»
dekken.
Waarover ik dien nacht droomde zal tk
wel niet behoeven te zeggen.
Den volgenden morgen zag ik mijn spaar»
pot na, nam er twee kwartjes uit en ging
naar school. Om half vijf was ik weer thuis
en met een pijp. Een echte doorrooker,
een prachtige »oliekop«. Bij afwezigheid van
de meid moest grootmoeder een en ander in
den kelder verrichttenmijn zusters hadden
ook haar werk, en ik had in huis het rijk
alleen. Betere gelegenheid dan nu, om eens
te stoppen, kon niet aanbreken, en daarom,
een twee, drie, een ferme handvol tabak ge»
nomen en naar buiten. En wat een geluk.
Er was juist een boodschap in het dorp te
doen en daar mijn zusters niet konden gemist
worden, werd ik er heen gestuurd. Natuurlijk
ging de pijp mee en bij het terugkeeren werd
de lust, alvast een paar trekjes te doen, zoo
groot, dat ik moed vatte bij den smid eens
te gaan aansteken.
Vooruit nu 1
Het was dunkt mij, alsof et een schoorsteen
in brand stond, zoo dampte ik, en telkens
nam ik de pijp uit den mond om te zien, of
ze nog niet begon door te rooken. En boven
de wolken van vreugde was ik toen ik het
eerste rondje ontdekte. Welk een onuitspre»
kelijk genot 1 Maar ge begrijpt dat mijne
vreugde van korten duur was. Al heel spoedig
werd ik zóó raar, dat ik met «permissie®
dames, mijn pijpje met spuw uitdoofde en
in den zak stak. Het hielp evenwel niet veel,
van raar werd ik naar, en van naar ellenden»
dig akelig. Hoe ik nog op de boerderij ge»
komen ben, weet ik niet.
«Het zal van de hitte zijn en je hebt zeker
te hard geloopen 1 Ga maar gauw naar bed,®
zei grootvader.
Niets was mij liever en zonder er aan te
denken mijne pijp uit den zak te halen en
weg te stoppen' ja zelfs aan Lodewijk den
Vroegtijdige te denken, kroop ik onder de
dekens. Ik was te ziek om te denken. Geluk»
kig viel ik evenwel in slaap en den anderen
morgen was ik nog wel een beetje raar, maar
toch genoegzaam hersteld om op te staan.
Maar, alweer met uwe permissie dames
waar was mijn broek Daar schoot het mij
eensklaps te binnen 1 Toen ik 's morgens
naar school ging was ik bij het teilenrak met
een spijker in aanraking gekomen, en had
daardoor juist ter hoogte van mijn linkerknie
een klinkje in de broek gekregen.
«Ik zal dat morgenochtend voor je opstaat wel
dichtmaken«, had grootmoeder des middags
gezegd, toen ik uit school kwam.
Ik wisfdus dadelijk waar mijn broek was,
doch ik was nog zoo weinig gewoon aan het
bezit van mijn «oliekop®, dat ik er in het
geheel niet aan dacht, dat grootmoeder dien
nu in mijn broekzak moest gevonden hebben.
Ik liep dus half gekleed naar beneden en
riep al voor ik in de kamer kwam«Groot»
moeder, heeft u mijn broek
«Kom eens hier Janl« klonk hetl
Nóg dacht ik niet aan mijn pijpje.
«Goeden morgen, Grootmoeder«, zei ik
zoodra ik binnentrad.
«Goeden morgen Jan 1 Al beter jongen I®
«Ja, Grootmoeder 1«
«Zoo 1®
Daar lichtte ze de hand even op en, o, het
was mij of alles voor de oogen draaide. Ik
voelde, dat ik bleek en rood, en rood en
bleek werd.
Grootmoeder had mijn »oliekop« in hare
hand.
«Wat is dat voor hebbeding, Jan Is dat
je ziekmaker soms ook?« vroeg ze en keek
mij over haar bril met een paar oogen aan,
die het mij onmogelijk maakten een leugen
te verzinnen. Ik kon niet anders dan waarheid,
volle waarheid spreken. Dat ik den baard er
niet bij vergat, spreekt vanzelfdie baard was
mijne eenige verontschuldiging.
«Nu®, zei grootmoeder, «ik wed dat jij een
baard krijgt zonder rooken. En nu zat ik dat
ding eens zóó lang bewaren. Hier is je broek,
Jan! En - Kees de Vilder laat je loopen,
of grootvader zal weten wie er een pijpje
gerookt heeft. Begrepen!®
Daarmede liep de heele zaak af. Ik liet Kees
loopen, werd twaalf jaar ging van school af,
werd jongste knecht en viel eindelijk acht jaar
later in de loting. Ik had eene flinke lengte,
was breed en zwaar gebouwd en werd grena»
dier, grenadier met een berenmuts op. Maar
ook een grenadier, die niet rookte. Ik had het
na dien dag niet durven leeren.
De lucht in de kazerne scheen een bijzon»
deren invloed op den maagdelijken akker van
mijne bolle, roode wangen te hebben want
toen ik tien maanden later met een verlof
van veertien dagen naar huis ging, was ik
onder en boven mijne oogen heelemaal beer.
Ik had een baard en knevel als een sapeur.
Ge begrijpt dat er den eersten den besten
avond al feest in huis was, en juist toen groot»
vader een glaasje rooden bessenwijn begon in
te schenken, ging grootmoeder naar haar ka»
binet, haalde er wat uit, en naar mij toeko»
mende streek ze mij met de hand over baard
en knevel en zei: «Ik heb het gewonnen,
Jantje I De baard is er gekomen zonder tabak,
en 't is een mooie ook. Hier is je «oliekop®
terug, jongen 1®
«Zooals ik zei: ik loop zoo zoetjes aan
naar de vijftig. Grootvader en grootmoeder
zijn al jaren doodvader is nog niet terug
mijne zusters zijn al lang en breed getrouwd,
en ik ook. Rooken doe ik nog niet; maar
als eene herinnering aan mijne jeugd en mijne
lieve grootmoeder, ligt in eene lade van mijne
schrijftafel de »oliekop« gewikkeld in hetzelfde
papier waarin grootmoeder hem mij terug gaf.
Het doorgerookte randje is er nog in, ove»
rigens is de kop heelemaal geel en leelijk
geworden en de rook» en tabakslucht zit er
nog in.
Dat is de geschiedenis van Mijn eerste pijpje.
«De Huisvriend