y
j ode
1
r
No. 40 5
MEL
derde blad
f
I h
'salon
SCAN
HAAN
vELDER,
Rotterdam
Zaterdag 13 Maart 1926. No» 3306,
Gemeenteraad.
S3
af-'Jfc,
01
•0
RAAT 40
Tramstation 1
RDAM
10 cent
20 cent
:erzeep 59 cent
maf 6 cent
24 cent
ff
ES
X
0i
opste adres voor H
'oiletartlkelen G
teriën. g»
bevelend, 2
a
0i
et abuis
t rommel thuis,
bet is gewis
le klas Visch.
elend,
■Noordzee*,
amstation hoek om
hts.
VERGADERING van den Gemeentes
raad van D1RKSLAND op Dinsdag
9 Maart des voorm. om half 10 uur.
Afwezig zijn de H.H. Kooman en Kaslander
De voorzitter opent de vergadering met
gebed en spreekt de volgende nieuwjaarsrede
uitj
Alvorens tot de behandeling der agenda
over te gaan, zien wij allicht terug op het
tijdvak tusschen deze en de vorige vergadering
en denken wij met weemoed aan de water»
snoodramp een groot deel van ons vaderland
getroffen waarvan we de ellende voldoende
hebben vernomen uit de bladen om deze hier
voor den geest weer te roepen, maar wel mo»
gen we met dank aanhalen hoe ook onze
gemeente heeft mogen bijdragen tot leniging
van die nood en wel op een wijze, waarover
hier dank mag worden uitgesproken.
Getroffen werden we, dat onze Koningin en
Z. K. H. Prins met Nieuwjaarsdag naar de
geteisterde streken trokken en daar storm,
hagel en regen trotseerden om zelfs niet zonder
gevaar de getroffenen te bereiken en moed in
te spreken. Een daad alom door ons gewaar»
deerd en zelfs geprezen van een zijde vanwaar
zulks minder verwacht werd.
Geen wonder dat toen in de vorige maand
het 25jarig huwelijk van het Koninklijk gezin
herdacht werd, ook ons college van B. en W.
een telegram van gelukwensch met zegenbede
verzond. De Koningin wilde alleen in intieme
huiselijken kring haar huwelijksdag herdenken,
vandaar geen feestbetoon, maar daarom werd
niet minder nut het Vorstenhuis in die dagen
medegeleefd. Ook van deze plaats moge ik de
wensch uitspreken dat het ons Koninklijk Huis
nog tal van jaren moge welgaan en het ge»
spaard en gezegend moge worden, om, zij het
nog lang de teugels van de regeering onzes
lands in handen te houden.
Nog een ander feit mogen wij even aanhalen.
In 't begin der vorige maand vertrok onze
secretaris de heer J. Rooij, wel niet met
de Noorderzon, maar toch stilletjes naar zijn
dochter en schoonzoon in 't Noorden. Onttrok
hij zich aan de publieke belangstelling en
wenschte hij geen fanfaris, wij mochten als
B. en W. hem per telegraaf gelukwenschen
met zijn 25 jarig jubileum als gemeentesecre»
taris van Dirksland. Geachte secretaris, wij
wisten dat het Uw wensch was, datUwjubi»
leum in stilte en rustig voorbijging, maar
daar het te lang geleden is om nog te vreezen
voor den rompslomp van een jubileum mag
ik niet nalaten in deze eerste raadsvergadering
van deze plaats nogmaals namens den Raad
U hartelijk geluk te wenschen met den dag,
waarop herdacht is, hoe ge 25 jaar geleden
tot gemeentesecretaris alhier zijt benoemd en
in functie getreden. Gij hebt in dien tijd ge»
toond een stoere werker te zijn, vol van ver»
antwoordelijksheid gevoel en volkomen correct.
Zulk een secretaris is voor den Burgemeester
voor B. en W. en voor den Raad van onschat»
bare waardij. Aan de uitvoerende administratie
is zooveel gelegen en zooveel moet aan den
Secretaris in het secretarie worden overgelaten
dat het zooveel waard is, indien veel aan den
secretaris kan worden toevertrouwd. Dat ver»
trouwen hebt ge niet beschaamd en bij eigen
ondervinding wetende wat het secretariaat be
teekent, kan ik niet anders dan met volle te»
vredenheid op Uw werk neerzien. Zij het U
gegeven dat ge als secretaris nog tal van jaren
in goede gezondheid, met frissche krachten
en met dezelfde opgewektheid en in dezelfdo
goede verhouding .als tot heden ons in den
deze gemeente mogen dien. Aanvaard onzen
dank voor al wat ge deed en moge het U
verder in Uw ambt ook steeds naar wensch
gaan.
De raadsleden drukken hierop den secre»
taris de hand en feliciteeren hem met zijn
ambsjubileum.
De SECRETARIS dankt den voorzitter voor
de woorden welke hij in zijn nieuwjaarsrede
invlocht, gewijd aan zijn ambtsjubileum en
wil gaarne met enkele woorden het soort van
geheimzinnigheid verklaren, waarmee hij dezen
gedenkdag liet passeeren. Spr. houdt niet van
geheimzinnigheid. Doch toen hij nu l'/a jaar
geleden zijn 25 jarig huwelijksfeest vierde, werd
hij getroffen door de groote blijken van be»
langstelling welke hij ook mocht ontvangen
van de zijde van den burgemeester, B. en W.,
den raad en polderbesturen. Deze belang»
stelling was toen zoo groot, dat nu na V/2
jaar het nog niet gelukt is dat zijn echtge»
noote en hij zich konden ontworstelen aan
de indrukken toen ontvangen. Spr heeft daar»
om gemeend dit niet zoo spoedig ten tweede
male te ondergaan. Wat nu gebeurd zou zijn
kon slechts de herinnering aan het vorige
verzwakken.
Het heeft spr. echter aangenaam getroffen
toen hij te Genemuiden vertoefde daar
een telegram van gelukwensch van B. en W.
te mogen ontvangen. Spr. is verblijd te mogen
constateeren dat de verhouding in deze 25
jaren tusschen den burgemeester, tusschen B.
en W. en tusschen den Raad en spr. steeds
zoo vriendschappelijk en aangenaam is ge»
weest. Spr. acht het een voorrecht dat hij
steeds zijn vele en drukke werkzaamheden
met opgewektheid mocht verrichten. Hij con»
stateert dat hij zich steeds verheugen mocht
in een groote mate van optimisme, hij zocht
steeds de goede zijde der menschen die hij
op zijn levensweg ontmoette, te ontdekken
en op die wijze wordt het leven tot een genot.
Dankbaar erkent hij dat hij van den burge»
meester, B. en W, dep, raad en polderbesturen
steeds grooten steun ontving. Ook zijn gezins»
leven was steeds gelukkig. En wanneer men
dit alles bij elkander neemt, is het zoo'n groote
kunst niet zijn werk te doen. Spr. hoopt zijn
arbeid nog vele jaren te mogen voorzetten.
Hij heeft de gemeente Dirksland tijdens zijn
veeljarig verblijf liefgekregen.
De VOORZITTER zegt hij de woorden
van gelukwensch op verzoek van den secre»
taris zelve kort gemaakt heeft. Maar toch ge»
voelt hij behoefte na hetgeen de secretaris
gesproken heeft uit te spreken, dat dien arbeid
door de verschillende colleges zeer gewaar»
deerd wordt.
De notulen worden voorgelezen en onge»
wijzigd vastgesteld.
Verschillende ingek. st. worden ter kennis
der vergadering gebracht.
De kas van den gemeenteontvanger is na»
geziep en in orde bevonden. In kas was
f 2714,39. Aan den keuringsdienst van Waren
is over 1923 te veel betaald f 75,23. Ged. St.
geven vrijstelling voor de lichamelijke en orde»
oefeningen.
De VOORZITTER deelt mede dat B. en W.
aan den onderwijzer Binkhorst op diens ver»
zoek ziekteverlof gegeven hebben. De heer
Troost uit Goeree is zoolang als tijdelijk onder»
wijzer aangesteld.
De heer DE BONTE (S.D.A P vindt het
goed dat B. en W. een tijdelijk onderwijzer
hebben aangesteld, dat is in 't belang van het
onderwijs. Spr keurt het echter af dat B en
W. niet den heer Binkhorst op wachtgeld
gesteld hebben in plaats van den andere. Nu
is men genoodzaakt een tijdelijk onderwijzer
op vol salaris aan te stellen. Dat is geen be»
zuiniging. De heer Binkhorst heeft tijdig ge»
waarschuwd dat hij keuring zou aanvragen.
De andere wilde geen keuring en toch werd
die op wachtgeld gezet.
De VOORZITTER zegt reeds in gesloten
vergadering medegedeeld te hebben dat de
oudste in dienstjaren op wachtgeld gezet zal
worden. Beide onderwijzers waren ziekelijk.
En nu heeft men voor twee ouden één jonge.
Besloten wordt op voorstel van B. en W.
tot aanvaarding over te gaan van een halve
sloot voor het bouwterrein van C. Jongejan
aan den Julianaweg, op de oude voorwaarden
voor aansluiting naar dien weg. De prijs is
f 6,— per M3. en f 4,75 voor rioleering.
Besloten wordt om terug te koopen het
erfpachtsrecht van een halve sloot op het
bouwterrein der gemeente, bestemd voor voet»
pad, wegens verkeerde tenaamstelling bij de
kadastrale opneming
Wegens periodieke aftreding van den heer
C. de Graaf als lid der plaatselijke school»
commissie, stellen B. en W. den volgenden
voordracht: 1 C. de Graaf, 2 J. ButhG.Jzn.
Gekozen wordt no. 1 van de voordracht.
Besloten wordt op voorstel B. en W. eer»
vol ontslag aan den onderwijzer D. Bink»
horst te verkenen wegens verklaring van den
pensioenraad, dat deze hem voor de verdere
waarneming van zijn betrekking ongeschikt
acht. De datum wordt door B. en W. bepaald.
B. en W, stellen voor aan den gemeente»
opzichter een belooning van 4 °/o der bouw»
kosten van het nieuwe brandspuithuis uit te
keeren.
De heer ZOETEMAN (A.R.) merkt op dat
zijn salaris pas van f 300,— op f 450,— is
gebracht. De bedoeling hiermee was dat het
salaris te laag geacht werd. Besloten werd de
percenten bij groote werken uit de wereld te
helpen. Nu stellen B. en W. echter voor dit
luttelijke werk weer percenten te geven. Spr.
is hier tegen en stelt voor slechts 2 te geven.
De heer BESTMAN (A R,) is het met deze
beschouwing eens.
De heer DE BONTE merkt op dat dit werk
nog gebeurd is onder de oude loonregeling.
Toch vindt hij het percentage hoog en vraagt
wat het algemeen geldend tarief is.
De VOORZITTER zegt dat 4 °/o n'et hoog
is. Een architect of opzichter zou meer kosten,
minstens 5 Wanneer hij geen gemeente»
opzichter was, zou het duurder zijn
Wethouder WARNAER (A.R) zegt dat de
raad overtuigd was dat het oude salaris te
gering was. Daarom is het met f 150,— ver»
hoogd. Dit werk had in 1925 plaats toen hij
nog het lage salaris genoot, daarom gelooft
spr. dat het voorstel van B. en W moeilijk
bestrijding kan vinden. Men moet deze 4
als een verdisconsatie beschouwen in het sa»
laris van 1925.
De heer ZOETEMAN handhaaft zijn voor»
stel van 2 °/0.
In stemming gebracht wordt het voorstel
B. en W. aangenomen. Tegen stemden de
H.H. Zoeteman en Bestman.
B. en W. stellen voor een wijziging in de
politieverordening aan te brengen om te voor»
komen, dat de toegang naar de woningen en
erven op den Molendijk door stilstaande wa»
gens wordt belemmerd, ingevolge de vele
klachten van H. Oversier.
De VOORZITTER zegt dat hij als burge»
meester ieder oogenblik thuis wordt opgebeld
en klachten over deze kwestie krijgt. Van
andere zijde krijgt spr. echter dringende vragen
om den toestand daar niet te veranderen.
Men zegt dat de laad» en losplaats anders
verplaatst zal worden naar het station, omdat
het aan den Molendijk onmogelijk zal worden.
Dit zou schade aanbrengen in de gemeente»
kas. Daarmee valt thans een ander licht op
deze zaak. Spr. gelooft ook wel dat er wat
concurrentie»nijt tusschen zit. Wanneer de
politie er bij is, worden er geen klachten ge»
hoord Spr. stelt thans voor dit punt van de
agenda af te voeren, om het nog eens aan
een onderzoek te onderwerpen.
De heer DE BONTE acht dit laatste niet
noodig. Men vervalt maar in herhaling. De
De raadsleden weten hoe de toestand daar is.
De gemeente moet hier maar niet partij kiezen.
De menschen hebben onderling kwestie. De
rijknechts en vrachtrijders zouden er maar de
dupen van worden. De politie moet er dus
maar een keer meer komen. Het is maar een
bepaalden tijd in het jaar
Wethouder WARNAER zegt dat het niet
alleen de burgemeester is die lastig gevallen
wordt door de telefoon. Een wethouder deelt
in de zelfde moeilijkheden. Met dit ont»
werp»verordening hebben B. en W. de hand
gestoken in een wespennest. De aanleiding
was een klacht van Oversier. Spr. is er voor
de zaak nu maar af te doen In B en W.
had spr. en andere meening, maar gehoord
de discussie in deze vergadering, blijkt dat
het kwaad slechts verplaatst zou worden, en zal
men anderen gaan hinderen, die tot nu toe zich
stil hielden. Er zaten in dit ontwerp goede
bedoelingen voor, doch achteraf gezien is het
maar beter, het als ongedaan te beschouwen.
Met alg. st. wordt ten slotte besloten het
ontwerp als ongedaan te beschouwen.
Op voorstel» B. en W. wordt besloten het
vermenigvuldigingscijfer der pi. ink. belastÏDg
vast te stellen op 1. Het vorige jaar was dit
cijfer 1, 2.
B. en W. stellen voor een wijziging aan te
brengen in de heffingsverordening der Honden»
belasting, naar aanleiding van een ingekomen
verzoekschrift, zoodat voor eiken losloopenden
hond, uitsluitend gehouden wordende ten
dienste van den landbouw of eenig bedrijf
van nijverheid of ter bewaking van gebouwen,
erven of vaartuigen, inplaats van tl,—, f2,50
reductie op de belasting wordt verleend.
Na eenige discussie stelt Wethouder WAR»
NAER voor dit voorstel zoo te wijzigen, dat
de huidige progressie gehandhaafd blijft, doch
f 4,— reductie wordt toegestaan.
Dit wordt door B. en W. overgenomen,
doch in stemming gebracht verworpen. In
een volgende vergadering wordt het opnieuw
ter tafel gebracht.
B. en W. stellen voor over te gaan tot aan»
koop van een pand aan den Trechter van de
Erven Mej. de Wed. W. v. Es, ter verbreeding
van den doorrit, De prijs is f 6250 vrij en
onbezwaard. Met algem. st. wordt dit aange»
nomen.
B. en W. krijgen machtiging tot af» en over»
schrijving op de gemeentebegrooting 1925—
1926.
B. en W. stellen voor een nieuwen weg aan
te leggen van den Stationsweg naar den Juliana»
weg, en te bepalen de rooilijn aan weerszijde
en vergunning tot bouwen te geven aan H.
Kooman.
De VOORZITTER licht toe dat het reeds
lang in het voornemen lag een bouwverbod
op dit terrein te leggen, doch door omstandig»
heden is dit plan in portefeuille gebleven.
Het was beter langs den minnelijken weg met
de eigenaren van de grond te onderhandelen.
Bovendien zou men met een bouwverbod niet
gevorderd zijn, daar het terrein dan zou blij»
ven liggen en het dan nog geen weg gewor»
den was. Nu heeft er een conferentie met de
betrokkene personen plaats gehad enhebben
zij verklaard .bereid te zijn mede te werken.
Het .totaal bedrag is f 1620,—, f 1200,— voor
de demping en f 400,— voor de begrinting
enz. B. en W. meenen dat het zeer in het be»
lang der gemeente is, wanneer er gelegenheid
geschapen wordt, voor de ingezetenen die
dicht bij de kom der gemeente willen bouwen.
Wethouder WARNAER voegt hieraan nog
toe. dat dit voorstel nog berust op een com»
promis met de belanghebbende.
De heer DE BONTE kan zich er volkomen
mee vereenigen, dat het in het belang der ge»
meente is dat er in de nabijheid van de kom
gelegenheid is om te bouwen. Toch wil spr.
een korreltje zout op het voorstel van B.,en
W. leggen, 't Kan waar zijn dat de plannen
allang bij B. en W. bestonden en ze hebben ge»
lijk dat ze deze niet aan de groote klok hangen.
Toch is het eigenaardig dat menschen in het
dorp ervan afwisten vóór dat de raadsleden
het wisten. B. en W. heeft met den raad een
officieuze vergadering gehouden en daar heb»
ben zij voorgesteld de grond te koopen voor
f 2,— M2. Dat zou komen op totaal f 900.—.
Dat noemt spr een schandaal. B. en W. heb»
ben altijd gesproken over bezuiniging. Dit is
een schandelijke manier. De voorzitter heeft
(oen getracht zijn zin door te drijven en de
raadsleden te overrompelen.
Wethouder WARNAER zegtDaar heb je
toch een raad voor om dat te voorkomen.
De heer DE BONTE zegt dat de voorzit»
ter B. en W. er heeft willen voorspannen.
Alles bij elkander komt het nu op f 1800,—Dat
is niet noodig. Spr. betoogt dat er maar een
9«tal woningen aan deze weg gebouwd kunnen
worden. Het is dus niet de moeite waard hier
voor dat bedrag uit te geven en er de gemeente
mee te drukken. Bovendien zullen de hoek»
perceelen niet aan de kosten der rioleering
bijdragen. Spr. acht het voldoende tegemoet»
koming wanneer de gemeente de begrinting
voor haar rekening neemt.
Wethouder WARNAER acht zich geroepen
de critiek van den heer De Bonte te beant»
woorden. Spr. stelt vooraf vast dat hij over
het algemeen tegen het houden van officieuze
vergaderingen is. Maar toch kan het zijn nut
hebben dat het eens gebeurt. Hetgeen echter
in dergelijke vergaderingen besproken wordt,
is er niet op berekend in het publiek te ko«
men. De heer De Bonte schendt hier het
vrije woord en het vertrouwen dat in hem
gesteld wordt. Wat in die officieuze vergade»
ring besproken werd, had officieus moeten
blijven. Het bedrag van f 2.— daar genoemd
werd door B. en W. genomen juist op grond
van de bereidwilligheid van de menschen
waarmede de raad in die officieuze vergadering
rondom de groene tafel zat. Het is onjuist
wat de heer de Bonte voorstelt als zou het
geweest zijn om personen te bevoordeelen. B.
en W. hebben alleen het belang van de ge»
meente op het oog en nu is het waar dat
men over een gemeentebelang van gedachten
kan verschillen maar dit mag nooit aanleiding
zijn om van de tegenpartij te zeggen dat zij
andere oogmerken heeft. Een zakelijke be»
spreking eischt dat men de zaken afgescheiden
houdt van persoonlijke dingen. Wanneer dit
voorstel wordt afgestemd, hindert het B. en
W, niets. Zij zijn dan van de verantwoorde»
lijkheid af. Wat de zaak zelve betreft, zegt
spr. dat we niet meer in den tijd van 20 jaar
terug leven. De behoefte aan bouwgrond is
belangrijk toegenomen De Heer De Bonte
behoeft zich niet angstig te maken dat er niet
gebouwd zal worden. De gemeenteraad is ver»
plicht de menschen de helpende hand te bie»
den opdat zij kunnen bouwen. Het systeem
dat B. en W. bij dezen weg volgen is geheel
hetzelfde als bij den Julianaweg is toegepast.
Het komt meer voor dat bij het projecteeren
van een nieuwe weg de overheid beslag legt
op hetgeen daarnaast ligt (onteigening par
zóne) omdat de naastbijgelegen grond door
den geprojecteerden weg meer waarde krijgt,
De woningen zullen met die van de Juliana»
weg vrijwel overeen komen. Maar dat is de
kwestie niet. De vraag 'iszullen de menschen
het initiatief tot bouwen nemen. De kosten
zullen dan later in de gemeentekas terug»
vloeien. Het offer van ongeveer f 2000.— is
groot voor de gemeente, maar er is geen an»
der bouwterrein. Weet soms iemand een be»
tere gelegenheid dan houden B. en W. zich
aanbevolen. B. en W zijn er van overtuigd
gedaan te hebben wat ze konden en weten
zich zich zuiver van de blaam welke de heer
De Bonte hen wil opleggen.
De VOORZITTER zegt dat het plan van
dezen nieuwen weg inderdaad al oud is. De
secretaris kan getuigen dat het l'/3 jaar gele»
den al bestond. Voor dat spr. wist dat de heer
Kooman er zou bouwen was het in B. en W.
al besproken Echter dachten zij toen dat de
tijd ervoor nog niet rijp .was. Hiermede is
duidelijk bewezen dat de geruchten als zou
het te doen zijn om een bepaald persoon
voor te trekken onjuist zijn. Het is noodza»
kelijk voor een juist gemeentebeheer, dat men
klaar is als het noodig is. De ondervinding
ook in de omliggende dorpen heeft geleerd
hoe veel het waard is, dat men bijtijds terrein
heeft op geschikte plaatsen wanneer er be»
hoefte is aan bouwen. Wat betreft het ge»
sprokene in de gehouden officieuse vergadering
die had plaats omdat de zaak nog niet rijp
was voor publieke behandeling.
Spreker's ambtsvoorganger, burgemeester
Zaaijer, had ook de goede gewoonte in voor»
bereidende vergaderingen de dingen te be»
spreken om het gevoelen van den Raad te
weten, vóór de plannen definitief werden
voorgesteld. Daarover is nooit gerept. Het
ligt niet op den weg der raadsleden wat in
officieuze vergaderingen besproken is, in
openbare vergaderingen elkander voor de
voeten te gooien. Spr. laakt deze handeling,
van den heer de Bonte. Bovendien stelt de
heer de Bonte de zalen onjuist voor ook.
Zooals hij het zegt, heeft hij den schijn mee,
maar de werkelijkheid is anders Het voorstel
was om f 2,— te betalen, maar dit bedrag niet
ten laste der emeente te brengen, maar te
laten betalen door hen die daar zouden bou»
wen. Ook is onjuist dat er maar 8 of 9 per»
ceelen gebouwd kunnen worden. Spr. berekent
dat er wel 20 woningen gebouwd kunnen
worden Hetzelfde systeem als bij den aanleg
van andere wegen wordt hier toegepast, óók
met de rioleering. Spr. begrijpt niet welk
bezwaar hier tegen zou kunnen bestaan. De
kleine vergoeding uit de gemeentekas is maar
gering en de kosten zijn lang zoo groot niet
als die besteed zijn aan den Boschweg. Men
kan niet eischen dat de kosten van het plant»
soen ook voor rekening der bouwers komen.
Dat gebeurt nergens. Ook de kosten van
andere plantsoenen blijven voor gemeente»
rekening. Als wij het geluk hebben, zegt Spr.,
dat wij de menschen hier in onze gemeente
houden, dan is dat in het financieel belang
der gemeente. Spr. zou later niet gaarne het
verwijt hooren, dat er niets gedaan is om de
menschen hier te houden. Alleen met het
oog daarop, komen B en W. met dit voorstel.
De heer DE BONTE zegt dat B. en W. de
raadsleden hebben willen overiompelen, daar»
om heeft hij geklapt uit de officieuze ver»
gadering.
Wethouder WARNAER zegt: dat is niet
juist.
Wethouder VAN DER POEL merkt op
er is niets van waar, dat B. en W. de raads»
leden wilden overrompelen.
De heer DE BONTE slaat met de vuist op
tafel en zegt dat al was geheimhouding op»
gelegd, hij er toch over gesproken zou hebben.
Wat er gebeurd is, is een schandaal.
De heer ZOETEMAN zegt: waarom heb
je dan in die officieuze vergadering je mond
gehouden.
De heer DE BONTE antwoordtieder wist
dat ik er tegen was.
De heer ZOETEMAN voert hiertegen aan
Wij waren er ook tegen, dus dat zegt alle»
maal niets.
Wethouder WARNAER zegt dat B. en W.
den Raad volkomen vrij wenschen te laten
en hun eigen meening niet wenschen te ont=
nemen.
De VOORZITTER herinnert zich nog gezegd
te hebben, dat de raadsleden natuurlijk vrij
bleven en voor de openbare raadsvergadering
altijd nog op hun gedachten konden terug
komen en dat deze officieuze vergadering er
was om de raadsleden over deze zaak eens
te polsen.
Wanneer de heer De Bonte zegt maling te
zullen hebben aan geheime vergaderingen of
zittingen in comité, dan zal spr. genoodzaaKt
worden een andere gedragslijn te gaan volgen.
Wanneer wij zien naar andere gemeenten dan
worden er hier maar weinig geheime verga»
deringen gehouden. De zaak is kalm besproken,
maar dan moet de heer De Bonte het niet
voorstellen alsof het er om te doen was de
raadsleden te overrompelen. De heer De Bonte
heeft toen zelf gezegd dat hij bereid was een
offer te brengen.
De heer DE BONTE stelt voor de riolee»
ring en het dempen van de sloot door de
eigenaren te laten betalen.
Wethouder WARNAER merkt op dat in
conferentie met de belanghebbenden het uiter»
ste is gevraagd. Spr. stelt den heer De Bonte
voor het feit dat wanneer zijn voorstel wordt
aangenomen de gevolgen voor zijn verant»
woording blijven.
Het voorstel»De Bonte in stemming gebracht
wordt verworpen. Alleen de heer De Bonte
stemde voor. Het voorstel»B. en W wordt
hierop met dezelfde stemverhouding aange»
nomen.
Als laatste punt der agenda vermeldtver»
zoek om verlof van het lid De Bonte tot het
stellen van vragen jn verband met de gewei»
gerde muziekuitvoering.
De VOORZITTFR geeft den heer De Bonte
gelegenheid zijn vragen kenbaar te maken
en zal alsdan den raad laten beslissen of zij
in behandeling zullen komen.
De heer DE BONTE stelt de volgende
vragen
Den Heer Burgemeester,
Voorzitter van den Gemeenteraad.
Edelachtb. Heer 1
Ondergeteekende, wenscht in de e v. open»
bare zitting van den Raad in de gelegenheid
te worden gesteld, tot het stellen en toelichten
van de volgende vragen
Aan den Burgem., als hoofd der politie
a. Wat waren de motieven, dat in tegen»
stelling tot voorgaande en andere uitvoerin»
gen, de burgem. zijn censuur over het te geven
tooneelstuk bij de muziekuitvoering van »Ami»
citia« zoo sterk uitbreidde
b. Had niet van den burgem. verwacht
mogen worden, dat hij de intrekking van de
vergunning zoo tijdig aan »Amicitia« had
bekend gemaakt, dat vóór zijn vertrek op Za»
terdag 30 Jan. nog een bespreking had kun»
nen volgen
Aan Burg. en Wethouders
le. Welke motieven golden voor B. en W
om op 2 Febr. den toegang tot het gym.
lokaal der openb. school aan »Amicitia« en
het publiek te weigeren, waar toch door de
intrekking van de vergunning door den bur»
gemeester, niemand in dat lokaal toegang zou
gezocht hebben
2e. Welke motieven hebben bij B. en W
voorgezeten om aan kunstl leden en dona»
teurs van »Amicitia« te berichten, aan het
gedane verzoek dan pas te willen voldoen,
wanneer »Amicitia« haar circulaire over het
burgemeesterlijk optreden, zou intrekken,
waardoor B. en W. zich partij stellen in een
geschil tusschen den burgem., als hoofd der
politie en »Amicitia«
(get.) J. C. DE BONTE.
20 Februari '26.
De VOOR2ITTER zegt dat B. en W. geen
bezwaar hebben de beide laatste vragen in
bespreking te brengen. De eerste twee vragen
wenscht spr. echter niet te beantwoorden Zij
zijn gericht aan spr. als hoofd der politie en
spr. stelt zich op het standpunt dat hij als
zoodanig geen verantwoording schuldig is aan
den raad (art. 183 der gemeentewet). De raad
kan wel B. en W. ter verantwoording roepen
maar niet het hoofd der politie. Spr. zou er
op zich zelf geen bezwaar tegen hebben de
vragen te beantworden, maar wil het gevaar
ontgaan hiermee een precedent te scheppen
voor volgende gelegenheden. Misschien dat
spr na de toelichting van den heer De Bonte
zijn antwoord op de eerste twee vragen in
de discussie zal invlechten.
De heer DE BONTE zegt dat de voorzitter
misschien in wettelijken zin gelijk heeft, maar
dit geeft hem nog geen vrijheid om maar te
handelen zooals hij wil. Spr. heeft nog nooit
gezien dat een burgemeester zoo iets weigerde.
Want het geldt hier geen particuliere zaak.
't Gaat over een groote groep der gemeente,
en spr. is niet van plan zijn woord aan ban»
den te laten leggen.
In stemming gebracht wordt besloten de
beide eerste vragen niet in bespreking te geven.
De heer De Bonte stemde tegen.
Met algem. st. krijgt de heer De Bonte ge»
legenheid de laatste twee vragen toe te lichten.
De heer DE BONTE zegt dat de heeren
niet moeten denken dat ze van hem af zijn
al snoeren ze het vrije woord. Spr. vindt het
een schandaal wat hier gebeurt.
Wethouder v d. POEL geeft op de beide
vragen door den heer de Bonte aan B. en W.
gesteld het volgende antwoord
Aan Burgemeester en Wethouders
le. Welke motieven gelden voor B. en W.
om op 2 Februari den toegang tot het gym»
nastieklokaal der openb. school aan »Amicitia«
en het publiek te weigeren, waar toch door
de intrekking van de vergunning door den
Burgemeester, niemand in dat lokaal toegang
zou gezocht hebben
Als Wethouder vond ik het ook beter om
ook in dit geval met den Burgemeester samen
te werken, daar men vooruit niet zoo sterk
verzekerd kon zijn, of er door allen wel ge»
hoor aan gegeven zou worden en dan waren
er nog meer moeilijkheden aan verbonden ge»
weest en ik keurde ook de handeling van den
Burgemeester goed en in dit geval noodza»
'kelijk.
2e. Welke motieven hebben bij B. en W.
voorgezeten om aan kunstl leden en dona»
teurs van »Amicitia« te berichten aan het ge»
dane verzoek dan pas te willen voldoen,
wanneer »Amicitia« haar circulaire over het
burgemeesterlijk optreden zou intrekken, waar»
door B. en W. zich partij stellen in een ge»
schil tusschen den Burgemeester, als hoofd
der politie en »Amicitia«
Omdat de circulaire onwaarheden bevatte
en beleedigende woorden tegenover den bur»
gemeester daarin zijn gebezigd vond ik het
zeer noodig en plicht dat deze eerst werden
ingetrokken, alvorens men aan uw verzoek
zou kunnen voldoen. Wij wilden u echter
nog ter wille zijn indien het Bestuur der
Muziekvereeniging zijne verontschuldigingen
had aangebodeu. Dat het Bestuur, daar niet
aan voldaan heeft en ook daardoor de uit»
voering niet kon plaats hebben is dan ook
voor hunne verantwoording. De fout zit niet
bij den Burgemeester en bij de Wethouders
maar bij de uitvoerders van'het tooneelstuk
zelf, zij hadden niet zoo'n tooneelstuk moeten
willen opvoeren, met zooveel godslasterlijke
woorden, waarom wil men toch zoo gaarne
hebben, dat die veel worden gebezigd, omdat
er ook in die circulaire staat, dat deze in het
oog van ieder, in dagelij ksche gesprekken
absoluut geen onbeschaafde uitdrukkingen zijn
Hoe verschrikkelijk het is te moeten uit»
spreken, dat de afval van God en Zijn dienst
onder het menschdom steeds toeneemt, zoo
is het gelukkig nog hiet zoo erg, als in deze
circulaire staat, dat men deze z.g n. onfatsoen»
lijke woorden in dagelijksche gesprekken als
gewoonte gebruikt.
Het kan dan ook niet anders als dat het
ons droevig moet stemmen, dat deze circu»
laire door het Bestuur niet ingetrokken is en
dat men zoo'n tooneelstuk heeft willen op»
voeren.
Wethouder WARNAER zegt dat er verschil»
lende levensbeschouwingen zijn. Met hetgeen
spr.'s collega heeft gezegd kan spr. zich in
hoofdzaak wel vereenigen. Spr. kan er echter
nog het volgende aan toevoegenMen moet
goed den gang van zaken in het oog vatten.
Op den avond van 28 Januari werd spr. door
den burgemeester over deze zaak opgebeld
en deelde toen mede dat hij den volgenden
ochtend op reis moest. Den anderen dag was
wethouder v. d. Poel waarnemend burgemees»
ter. Spr. ging toen natuurlijk alleen af op
hetgeen het politie»rapport meldde en toen
hieruit bleek dat er godslasterlijke woorden
in het tooneelstuk gebruikt waren bij de eerste
opvoering heeft spr. zonder eenige aarzeling
zich er direct bij aangesloten, dat een tweede
opvoering, zonder dat de vereeniging haar
leedwezen over het gebeurde betuigd had,
geweigerd werd. Spr. heeft ook een groote
antipathie tegen het vloeken zelf en is van
meening dat Gods heiligen Naam nooit an»
ders dan met grooten eerbied gebruikt mag
worden. Hierover bestaat verschil van mee»
ning, maar spr"'s overtuiging is dat men deze
zaak moet beschouwen uitsluitend bij het
Licht van Gods Woord. Het vloeken gebrui»
ken om als krachtterm dienst te doen, keurt
spr. scherp af. Bovendien, men heeft er niets
voor, dan dat men eigen oordeel over zich
afvraagt. Spr, gelooft wel te weten dat hij in
deze beschouwing een groot deel der bevol»
king achter zich zal hebben. Spr. las eens in
een biographie van Calvijn van de hand van
Prof. Dr. H. H. Kuyper, dat Calvijn over
ijdel gebruik van Gods Naam eens schreef
een hond past er voor op dat zijn meester
niet wordt aangerand, zou een mensch dan
dulden dat zijn Schepper beleedigd wordt?
Spr. erkent dat hij zelf als hij op deze woor»
den let nog veel te kort komt. Maar dat dit
in het tooneelstuk niet werd toegelaten had
spr s volle sympathie.
Zoo stonden de zaken op 28 Januari. Op
30 Januari bezocht de voorzitter van Amicitia
spr. om over deze zaak te spreken. Omdat
spr. zich volkomen wilde orienteeren verzocht
hij toen het tooneelstuk ter inzage te mogen
ontvangen. Later heeft hij toen de eischen
door den waarnemenden burgemeester gesteld
nog doen aanvullen met de verklaring dat
Wet bestuur de volle verzekering gaf, dat de
gewraakte uitdrukkingen alsnog door andere
vervangen zouden worden. Spr. heeft er aan
toegevoegd dat de eischen door den burge»
meester gesteld zouden worden nagekomen.
Wanneer die schriftelijke verklaring was ge»
geven had spr geen bezwaar gehad de uit»
voering op Dinsdag toe te staan.
In de tweede plaats maakte de beleedigende
circulaire door de muziekvereeniging gepu»
bliceeerd overbrugging ontzettend moeilijk.
Vooral de uitdrukkingen daarin voorkomen»
de, dat de burgemeester een achterlijke op»
vatting had en aan machtswellust leed, waren
zeer beleedigend. Hiermee werd het gezag
neergehaald, wat een kleiner kunstje is dan
het gezag hoog te houden, wat in den tegen»
woordigen tijd heel moeilijk is. Spr. herinnert
er aan dat de S. D. A. P. zelf ook prijs er
op stelt, dat het gezag verdedigd wordt.
Toen de S. D. A. P er Brautigam in den
Rotterdamschen Raad door Corremans werd
beleedigd, protesteerde de voorzitter tegen
dit neerhalen van het gezag als raadslid en gaf
de voorzifter de prachtige verklaring, die wij
ook hier kunnen gebruiken in deze kwestie,
hij zei n.l. dat deze ongemeen grove wijze,
waarop een mede»lid bejegend werd, deze
persoon niemand anders dan zichzelf treft.
Dat geldt ook hier. Spr. verklaart dat er
van machtswellust geen sprake is. Wanneer
i