a
Mooie Handen
PUROL
Drie Bladen.
tweede blad.
No. 3206.
Ons nieuwe Ministerie
Gemengd Meuws.
Zaterdag 13 Maart 1926
Gemeenteraad.
Reclame-Mededeelingen.
V
Dit nummer bestaat uit
VERGADERING van den gemeenteraad
van OUDDORP op Woensdag 10
Maart des voorm. om half II uur.
De voorzitter, burgemeester Gobius du Sart
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen worden voorgelezen.
De heer BREEN (Lib.) zegt dat in de notu»
len niet'is opgenomen dat de voorzitter den
heer J. Tan is geprest heeft voor of tegen te
stemmen bij de stemming over de voorgestelde
motie. Spr. wenscht dat dit feit als nog geno*
tuleerd zal worden.
De VOORZITTER vindt dit niet op zijn
plaats. Spr. heeft geen pressie uitgeoefend,
alleen gezegd dat de heer Tanis volgens het
regl. v. orde zich niet buiten stemming mocht
houden.
De heer BREEN zegt, dat de voorzitter zei
U moet voor of tegen stemmen, en dat wenscht
spr. genotuleerd te zien.
Wethouder GRINWIS (Ned. Herv.) meent
dat dit niet hoeft. In de vorige vergadering
heeft de heer Breen geen protest tegen de
handelswijze van den voorzitter uitgebracht
De heer BREEN antwoordt; wanneer er
eerst een protest moet worden uitgebracht,
dan zijn de notulen geheel overbodig. Je be*
grijpt de zaak weer niet, Grinwis.
Wethouder GRINWIS ja, ik begrijp de zaak
heel best.
De VOORZITTER vraagt of dat invloed
zou hebben op de stemming als dit feit in de
notulen wordt opgenomen.
De heer BREEN daarover kunnen we straks
praten, 't Gaat nu alleen over notuleering
van dit feit.
De VOORZITTER antwoordt: wanneer U
dat wenscht dan zouden we ook op moeten
nemen dat dit feit geen invloed heeft gehad
op de stemming.
De heer BREEN meent dat dit er niets mee
e maken heeft, 't Gaat nu alleen om de no»
tulen en hetgeen dat er gebeurd is.
De VOORZITTERdan zal ik Uw wensch
in stemming brengen.
De heer BREEN maar dat is toch niet
noodig burgemeester het is toch een feit, net
zoo goed als de benoeming van den dokter
een feit was.
In stemming gebracht wordt met algem. st.
besloten het feit in de notulen te vermelden.
De SECRETARIS merkt opnu het geno*
tuleerd is blijkt dat de motie niet aangeno*
men is.
De heer BREEN daarin voorziet de wet.
Op een onwettige stemming is een besluit ge*
nomen. Spr. kan nu met een wel voorstellen
punt 4 van de agenda af te voeren.
De VOORZITTERdus U w motie intrek*
ken
De heer BREEN dat is geen geval.
De VOORZITTER Wanneer U meent dat
het besluit onwettig genomen is, waarom
heeft U dan in de vorige vergadering niet
geprotesteerd
De heer BREEN ik doe het nu.
O De heer C. BOSLAND(Ned. Herv): het is
toch meer gebeurd, dat een lid blanco stemde
en dan werd er nooit aanmerking op ge*
maakt. Waarom wordt er onderscheid ge*
maakt tusschen de eene zaak en de andere.
Wanneer de voorzitter het vroeger liet pas*
seeren had hij het nu ook moeten doen.
De VOORZITTER: in de vorige vergade*
ring is er geen enkel protest gehoord. Ik
meen het regl. van orde aan mijn zijde te
hebben.
De secr. leest art. 7 van het regl. van orde
voor, waar staatde meerderheid der leden
beslist.
De VOORZITTERde raad moet het dan
maar uitmaken.
Dc heer BREEN maar het is toch al te
gek dat nu in de notulen staat dat het be*
sluit onwettig genomen is, er nog eens over
te laten stemmen.
De VOORZITTER: het is nu een raadsbe*
sluit.
De heer BREENja, op een onwettige
stemming is de motie aangenomen, 't Is nu
eenmaal onwettig en dat kan de raad bij
meerderheid, al was het met. 10 tegen 1 stem,
nooit wettig maken.
Wethouder VOOGD (Ned. Herv.)als het
dan een onwettige stemming is geweest, dan
moet er opnieuw gestemd worden. Dat gaat
bij verkiezingen ook zco.
De heer BREEN als het dan dubieus is,
laten we het dan nogeens uitstellen om na*
der te onderzotken. In ieder geval staat vast
dat, wanneer de voorzitter niets gezegd had,
Tanis buiten stemming gebleven was.
Wethouder VOOGDje wil het eenzijdig
wettig maken. Dat gaat nietals één persoon
onwettig stemt is heel de stemming vervallen.
De heer KI. WESTHOEVE (Ned. Herv.):
't is alles kleinzielig gedoe. Machtspolitiek,
je gaat tegen de macht in, Breen.
De heer BREEN op welke gronden zeg
je dat, vertel dat eerst eens even. Denk er
om dat er straks gebeden is om eensgezind*
heid.
De heer KI. WESTHOEVE, ja, wanneer je
daaraan wat meer dacht zou je optreden wel
anders wezen.
De heer BREEN ik wil dit zaakje nog eens
uitzoeken. Desnoods ga ik eens persoonlijk
naar Ged. Staten.
De VOORZITTER; Wanneer U denkt dat
dit noodig is moet U het maar doen. Wil U
Uw motie nu intrekken.
De heer BREEN Neen, ik wil een uitspraak
hebben van den raad, hoe hij denkt over de
handelwijze van den burgemeester inzake die
sollicitatiestukken van den dokter.
De heer LODDER (Wild) daarover wil ik
wel eens een toelichting geven. In de vorige
zitting heeft de heer Breen terecht opgemerkt
dat de sollicitatiebrieven niet bij Dr. Greup
moesten zijn, maar op het Gemeentehuis, om*
dat de Raad benoemt en niet Dr. Greup.
Bij de hevige discussies van den Voorzitter
en den heer Breen heb ik toen den heer Breen
de vraag gesteld of hierdoor somstijds een
finantieel vraagstuk was opgelost. De heer
Breen heeft mij hierop geantwoord dat hij dat
nog niet met zekerheid kon zeggen.
En waarom heb ik dit gevraagd
[Spr. begint hier een aanklacht tegen den
burgemeester te ontwikkelen, die spr. van een
«•vertrouwensman» gehoord heeft. Daar spr.
den naam van dezen »vertrouwensman« niet
noemt en bij herhaling zegt dat hij zelf de
aanklacht niet voor zijn rekening neemt, zullen
wij'dit luguber zaakje maar verzwijgen, omdat
we niet geneigd zijn een klacht tegen een
persoon en vooral niet tegen den drager van
het gezag, op zoo lossen grond te helpen pu*
bliceeren.]
Wethouder GRINWIS verklaart dat het
absoluut niet zoo gegaan is als de heer Lodder
het hier voostelt.
Wanneer de VOORZITTER nadere gegevens
vraagt zegt de heer LODDER: dat is juist de
knoop. Mijn vertrouwensman heeft mij dat
verteld. Ik kan het niet bevestigen, anders
zou ik het gerust zeggen. Misschien weet een
der 10 andere raadsleden het wel b.v. Breen.
In de vorige vergadering kon hij het niet zeker
zeggen, misschien weet hij het nu wel zeker.
De heer BREEN Ik heb in de vorige ver*
gadering niets gezegd, ik heb op je vraag de
schouders opgehaald.
De VOORZITTER: Mijnheer Lodder laat
ik U één ding mogen zeggen. Men kan met
modder gooien en beschuldigingen lanceeren
van om een hoek:e en anonieme brieven schrij*
40 cent per regel
Uw handen worden mooier
en tevens blanker door
Doos 30 cent.
ven en pamfletten de wereld in sturen, maar
dat bewijst alles nog niets tegen iemands goeden
naam, begrijpt U dat? Wanneer men meent
een aanklacht tegen iemand te hebben dan
moet men dat ronduit in zijn gezicht durven
zeggen. Durft U mij met ronde woorden te
beschuldigen
De heer LODDERNeen, ik niet.
De VOORZITTER dan moest u zich weg*
schamen. U hebt altijd al getracht met mod*
der te gooien en mijn naam te bekladden.
Maar komt eens openlijk voor den dag als
u durft.
De heer LODDERIk wensch geen ver*
wijten van U te hooren, omdat U reeds zoo
veel vuile schimpen heeft gegeven. U dwingt
mij er toe dat ik mij persoonlijk tegen U ga
verdedigen En wanneer ik dit ga doen, dan
doe ik dat op een minder zachte manier, doch
ik wil het nu nog bij een waarschuwing laten.
In de eerste plaats ligt ,het niet op mijn
weg en slinger ik liever geen ontoepasselijke
verwijten naar iemands hoofd.
In de tweede plaats verwacht men derge*
lijke verkeerde, vuile eigenschappen wel van
een boschmensch, maar niet van een fatsoen*
lijk man.
In de derde plaats vind ik het treurig voor
onze Gemeente en ons Collegedat ik als jongste
Raadslid het Hoofd onzer gemeente en den
Voorzitter van ons College op dergelijke fou*
ten moet wijzen, temeer omdat het geen ge*
meentebelangen zijn.
En tenslotte geef ik U voor de laatste maal
in overweging om wat beter op Uw woorden
te letten en anders zal ik U spoedig moeten
gaan betitelen met jezuïet, aangezien ik alle
jezuïtische streken en alle jezuïtische niepig*
heden van U moe ben. 't Is hier zoolang ik
raadslid ben al zoo, dat ik de zaakjes alleen
moet opknappen en wanneer ik met een voor»
stel, al is het in het belang der gemeente, kom,
stemmen ze allemaal tegen.
De VOORZITTER Wanneer u wat tegen
mij heeft, beschuldig me dan openlijk, dan
kan ik me verdedigen.
De heer LODDER: Ik beschuldig niemand
Wethouder VOOGD: Je moest je schamen
je haalt heel den raad naar beneden
De VOORZITTER Als U praatjes op straat
hoort dan moet u daarmee niet direct in
den raad komen. Die hooren hier niet thuis,
tenzij U er reden voor hebt aan de goede
grond ervan geloof te hechten.
De Heer KL WESTHOEVE Al die dingen
die je op den weg hoort, die verdachtmakin»
gen van den burgemeester en al wat particu»
lieren je zeggen, hebben in den raad niets
noodig.
De heer LODDER Ik hoor ze niet op straat.
Wethouder VOOGD't Is met jou zoo
gesteld dat je er een ander raadslid zou wil»
len laten tusschenloopen en zelf wil je achter
de schermen blijven. Je zou wat blij zijn als
je eens van een der raadsleden bijval vond.
De Heer J. TANIS (Oostdijk)als je een
kerel ben, moet je die vent z'n naam noemen,
'k Geef de verzekering dat ik het niet ben
geweest. Ik hou me met die praatjes niet op.
De Heer LODDERIk kan z'n naam niet
noemen.
De heer KL WESTHOEVEOp deze ma»
nier wil je zelf buiten schot blijven.
De SECRETARIS vraagt of de raad het
noodig oordeelt al die vuiligheid in de no*
tulen op te nemen.
Wethouder VOOGDWeineen laat dat er
maar uit.
Aldus wordt besloten.
De heer BREEN stelt voor punt 4 te ver'
dagen.
De VOORZITTERdaartegen verzet zich
de gemeentewet Er moet thans een beslissing
vallen.
De SECRETARIS dat raadsbesluit van de
vorige keer is niet wettig heeft de raad be*
sloten, dus is dat nu van de baan.
De heer MASTENBROEK: waarom ben je
niet direct met een verzoek gekomen, Breen
toen je de sollicitaten»stukken niet aanwezig
vond. Dat kan ik niet vatten.
De heer BREEN er is wel meer wat je niet
vatten kunt.
De SECRETARIS dergelijke gesprekken
neem ik voortaan niet meer in de notulen op
Ik neem voortaan niet anders op dan den
korten inhoud van de raadsbesluiten. Ik ben
niet verplicht uitvoerig te notuleeren. Ik heb
op dit standpunt verschillende staatsrechtelijke
schrijvers aan mijn zij. Ook het regl. van
orde veTplicht me er niet toe. Tot nu toe heb
ik altijd breedvoerig genotuleerd. Maar dat
is afgeloopen. De notulen blijven eeuwen be*
waard. We hebben ze nu van 1812 af. Wat
moet het nageslacht we 1 niet van ons zeggen
als ze die vuiligheid lezen
De heer BREEN zoo vaak valt het toch
niet voor?
De SE RETAR1Sik doe altijd dagen over
de notulen. En de passage thans doot Uw toe»
doen opgenomen heb ook ik overdacht, maar
ik begreep dat als die clausule werd opge»
nomen, uit de notulen te bewijzen was, dat
het besluit onwettig genomen was, en omdat
de H H. niet direct geprotesteerd hebben
dacht het mij beter het zoo maar te laten.
De heer BREEN zou het besluit dan, wan»
neer er eenige dagen verloopen waren, wettig
geworden zijn.
De SECRETARIS wanneer U direct gezegd
had dat de burgemeester dit niet had mogen
doen, ware de motie aangenomen geweest.
De heer BREENja juist en ik begrijp
niet dat dit nu niet meer kan. Ik zou nu
rekening blijven nemen?
De VOORZITTER vermoedt dit wel en stelt
voor dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
De heer P. TANIS: Voor de plaats vervan*
ger moet Dr. Polderman zorgen, volgens zijn
instructie, daarmee heeft de Raad niets te
maken
Ged. Staten wijzen er op, dat de Raad moet
trachten een geldleening van 6 pCt te con*
verteeren in een lager rentetype. Voorts be»
richt dit college, dat op het salaris van den
secretaris ontvanger geen verlaging wordt
toegestaan. Aan het verzoek van den Raad
wordt dus niet voldaan.
Van den Minister van Binnenl. Zaken is
bericht ontvangen dat Z Ex. op een verzoek
van den Raad om inlichtingen over een wets»
interpretatie (art. 100 L O.ewet) niet kan in»
gaan, daar Z Ex. in laatste instantie in deze
materie uitspraak te doen heeft.
Volgens ingewonnen rechtskundig advies
door het bestuur der bizondere school is de
heer Hekman echter tot 1 Jan. 1927 niet bo»
ven voltallig.
Ingevolge de Landarbeiderswet vraagt de
betreffende vereeniging een voorschot van
f 2565, wat wordt toegestaan, onder voor*
waarde dat de betreffende grond niet hypo*
thecair belast is.
Jhr. DE GEER, Finantiëa Jhr. Mr VAN KARNEBEEK
(die dit kabinet formeerde) Buitenlandsche Zaken.
Mr. Dr. J. DONNER
Justitie.
Mr. rs. KANJ
Binnen!.[ZakenienJLandbouw.
Mr. M. A. M. WASZINK
Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen.
Prof. L. A. VAN ROYEN
Oorlog a. i.„Marine.
VAN DER VEGTE
Waterstaat.
Dr. J. R. SLOTEMAKER
DE BRUINE
Arbeid, Handel en Nijverheid
Dr. J. C. KONINGSBERGER
Koloniën.
willen dat het gemaakt werd precies zooals
het zijn moet. weet wel burgemeesterik
zoek geen vuiligheid. Ik kom met zaken voor
den dag, dat weet U ook uit mijn brief, niet
waar
De VOORZITTER ja, die brief was zake»
lijk. Maar ik begrijp niet dat U, nu U weet
dat Ged Staten geheel aan mijn zijde staan
U nog op deze zaak terug komt. Hebt U
geen bezwaar dat ik dezen brief van Ged St.
hier den raad voorlees.
De heer BREEN ik heb er geen bezwaar
tegen.
Dan leest de Voorzitter dezen brief voor,
waaruit blijkt, dat Ged. Staten uit art. 67 der
Gemeentewet, waar staat»Hij (de burge»
meester) ontvangt en opent alle aan den Raad
of aan den Burgemeester en Wethouders
gerichte stukken. Hij brengt die terstond ter
tafel in de vergadering, waar zij behooren,
tenzij die stukken, volgens de orde der verga»
dering, dadelijk behooren te worden verzon*
den aan het lid of de leden, meer in het
bijzonder met de zaken, waartoe de stukken
betrekking hebben, belast", niet volgt dat de
burgemeester verplicht is in den tijd van
ontvangst en de opening der raadsvergadering
deze stukken individueel ter visie te leggen.
En ook het Reglement van Orde leidt tot
dezelfde mogelijkheid.
De VOORZITTER: Ged Staten zijn het dus
niet met u eens.
De heer BREEN: Dat wil ik wel eens nader
uitzoeken
De discussie wordt hiermee over deze zaak
gesloten.
Verschillende ingekomen stukken worden
ter kennis der vergadering gebracht. De ge»
meenterekening is met enkele opmerkingen
van administratieven aard terug ontvangen.
Dr. Polderman dankt den Raad voor het
vertrouwen in hem gesteld en meldt dat hij
zijn benoeming aanneemt.
Dr. Kras te Goedereede bericht dat hij in
het courantenverslag gelezen heeft, dat de
plaatsvervanging geldelijk voordeel bood. Dat
spreekt adressant tegen. Door hem is nooit
geldelijk voordeel genoten voor de vele werk»
zaamheden door hem als plaatsvervanger ver»
richt en zoolang de bepaling in de instructie
gehandhaafd blijft dat bij ziekte of afwezigheid
van den dokter, de plaatsvervanger in het
dorp aanwijst moet zijn, zal adressant weigeren
als plaatsvervanger op te treden. De zieken
moeten dan maar zonder geneeskundige hulp
blijven.
De heer P. TANIS (a.»r.) meent dat dit
schrijven hier niet op zijn plaats is. Maar Dr.
Kras zal den Oostdijk toch wel voor zijn
De heer LODDER wil de poI.«verord. wij*
zigen. Reeds in een vorige vergadering was
hierover gesproken.
De VOORZITTERdat is goed, laten wij
dan dezelfde commissie maar weer met de
voorbereiding belasten.
De H.H Tanis en Breen bedanken echter.
De VOORZITTER wil dan in een volgende
vergadering deze zaak ter tafel brengen.
De heer T. TANIS zegt dat de havenweg
soms een modderpoel is. Spr. heeft er den
havenmeester over gesproken en deze zei dat,
wat er op komt, van de gemeente gestolen
wordt en voorts wat afval uit den polder.
Spr. stelt voor er wat keislag op te laten
brengen.
De VOORZITTFR zal met zijn verlangen
rekening houden.
De heer BREEN stelt voor het huis van
den ontvanger te laten repareeren. Het is het
slechtste huis in de Weststraat.
De VOORZITTER zal een onderzoek doen
instellen.
De heer LODDER wil wat spoed maken
met de verbetering van den weg Ouddorp»
Sommelsdijk. 't Is nu aanhangig bij Ged. St.,
maar de weg verachtert nog bij den dag.
Spr. wil bij Ged. St. aandringen wat spoed
te betrachten.
De VOORZITTER meent dat dit weinig
zin heeft. Maar deze zelfden dag heeft spr.
een vergadering te Middelharnis waar bij
burgemeester Charbon hoopt te ontmoeten,
met hem zal hij bespreken het eind naar Oud*
dorp onderhanden te nemen.
Dan sluiting.
HET ITALIAANSCHE SS. »SIRENA«
TE HOEK VAN HOLLAND
GESTRAND.
Het schip als verloren te beschouwen.
Geen gevaar voor de bemanning.
Een reddlngsvlet zoekt verbinding
met het schip.
De redacteur van De Maasbode meldde
Woensdag 10 Maart
Hedenmiddag omstreeks kwart voor vijf
is de Italiaansche vrachtboot »Sirena«, ko»
mend van Genua en bestemd voor Rotterdam,
door den hevigen Noord»Wester storm op het
uiteinde van de Zuiderpier gestrand.
Het schip bevond zich voorgaats bij het
vuurschip »Maas« en seinde om assistentie,
wijl de stuurinrichting van het schip defect
was. Daarop vertrok de zeesleepboot «Hum*
ber« van Smit en Co 's Internationalen Sleep»
dienst en wist op vijf mijlen van den Water»
weg verbinding te verkrijgen met de »Sirena«.
De »Humber« sleepte de Italiaansche boot op
naar den Waterweg, toen even voor de mon»
ding van den Waterweg de tros, waarmede de
»Sirena« werd gesleept, afbrak tengevolge van
den geweldigen zijwaartschen wind en stroom»
druk op het schip.
De »Sirena« werd toen in de richting van
de Zuiderpier gedreven, geraakte in de gewei»
dige branding, welke hemelhooge stortzeeën
over 't 'chip wierp, om tenslotte te worden
aangeslagen tegen de Zuiderpier. Vóór de Zui»
derpier bevindt zich een lage strekdam, welke
bij hoog water onder loopt en aan het uiteinde
is verbonden met de pier door een afsluitdam
van ongeveer 200 meter lengte. Hier hebben
reeds meerdere schepen hun graf gevonden.
Ter dezer plaatse, waar de »Sirena« thans
vastzit strandde voor eenige jaren de »Stuart
Star«.
De sleepboot »Humber« kon met moeite
de gebroken tros inhalen en alzoo voorkomen,
dat zich herhaalde een ongeval, waaraan ver»
leden jaar Maart bij de ramp van de »Soe»
rakarta« de sleepboot »Schelde« ten gronde
ging, toen n.l. de losbrekende tros in de
schroef geraakte.
Door den krachtigen N.W. storm werd de
»Sirena« steeds verder in de richting van de
Zuiderpier gedreven, tot het schip met den
kop op de pier en met bakboordzijde op den
afsluitdam zat. Dat de boot zoover door de
branding werd voortgedreven en niet eerder
vastraakte in dit ondiepe afgetonde deel van
den Waterweg houdt natuurlijk verband met
het feit, dat de boot in ballast voer en be*
trekkelijk weinig diepgang had.
Zoodra de »Sirena« los was gebroken en
het schip in de woeste branding steeds verder
dreef in Zuidelijke richting, werd den op 't
kantoor van het loodswezen te Hoek van
Holland voorbereidingen getroffen, bijgeval
assistentie aan de bemanning moest worden
verleend.
Kort daarop vertrok de reddingsboot »Pre>
sident van Heel» van de Zuid»Hollandsche
Maatschappij tot Redding van Schipbreuke»
lingen uit de Bergingshaven en stoomde een
eind weegs in de richting van de strandings»
plaats. Er viel echter niet aan te denken van
Noordelijken kant het schip te benaderen.
De N.*W. storm, welke juist dwars op de
»Sirena« stond, zou de reddingsboot tegen
het schip te pletter hebben geslagen. Deze
poging werd dan ook opgegeven.
Het eenige middel om het schip te bereiken
was om met een vlet over de Zuiderpier te
gaan tot nabij het knooppunt van Zuid* en
verbindingsdam. De hooge zeeën en de vloed
maakten dit echter in den vooravond voorals»
nog onmogelijk.
Naar de bemanning van de »Sirena« werd
in het Engelsch van uit het Loodswezen ge»
seind »Blijf aan boord, geen gevaar«. Dit be*
richt moet zijn verstaan. Er werd op geant»
woord. Wat echter terug werd ontvangen, was
een mengelmoes van Italiaansch met hier en
daar een woord er tusschen, wat Engelsch zou
kunnen zijn Op deze wijze was het echter
niet doenlijk een goede communicatie tot
stand te doen komen. Zoo werd naar Rotter»
dam geseind aan de firma Wm. Müller en
Co., cargadoors van de »Sirena« om iemand,
die Italiaansch verstond, daar men wel be*
greep, dat er aan boord van de »Sirena« nie»
mand het Engelsch machtig was. Hetgeen op
Italiaansche en Grieksche vrachtbooten geen
uitzondering is.
Te ongeveer 8 uur arriveerde de gevraagde
tolk te Hoek van Holland en begaf zich aan
boord van de »Humber« welke midden in den
Waterweg voor anker was gaan liggen, om
hier zich per radio met den kapitein van de
»Sirena« in verbinding te stellen.
Nadat de duisternis was ingevallen, bleef
de »Sirena« herkenbaar aan de vier lichten,
welke even bezuiden het licht van de Zuider»
pier duidelijk waren te zien Het branden van
deze lichten was ook een bewijs, dat de ma»
chinekamer van het schip nog droog stond en
de boot nog niet grootendeels was lek gesla*
gen op de zware steenblokken van het hoofd.
Hoewel men met het oog op de hooge zeeën
en de vloed daarbij niet veel hoop had de
gehcele Zuiderpier met den vletwagen af te
komen, wilde men toch een poging in die
richting wagen. Men verkeerde namelijk in
ongerustheid omtrent de plannen van de be»
manning. De bij korte tusschenpoozen los*
brekende stormbuien konden het schip al spoe»
dig lek slaan. Wie eenigszins met scheeps*
rampen op de hoogte is, weet, welk een in»
vloed het dooven Her vuren op den geest der
bemanning heeft. Het zou niet de eerste keer
zijn, dat een bemanning met eigen middelen
trachtte het schip te verlaten, zonder dat er
direct gevaar was en juist bij zulk een poging
het leven verloor.
De geheele bemanning der beide reddings»
booten van schipper Slis en schipper van der
Klooster stak dan onder leiding van den sub»
agent der Reddingmaatschappij, den heer A.
Ros, den Waterweg over en landde bij het
beginpunt van de Zuiderpier, warr zich een
kleine loods bevindt, waarin een vlet en de
noodige reddingsmiddelen als schiettoestel en
wipper zijn geborgen.
Tot hiertoe werden zij ook vergezeld door
Dc Kuip met zijn reddingsbrigade, welke voor
alle gebeurlijkheden hier op de Zuiderpier
zou blijven om aanstonds hulp te kunnen
verleenen.
Te acht uur werd met het vlet een eind*
weegs de Zuiderpier opgegaan. Geregeld bleef
men door lichtseinen in verbinding met het
Loodswezen. Van uit de Bergingshaven kon
men deze seinen duidelijk waarnemen en zoo
dezen tocht volgen.
Nog voor men halverwege was, moest men
deze poging opgeven en terugkeeren om an»
dermaal een nieuwe poging te doen, zoodra
het water tusschen drie en vier uur in den
morgen zijn laagsten stand zou hebben. Het
was dan de bedoeling om tusschen den strek»
dam en de Zuiderpier door te varen, aan het
eind waarvan men den afsluitdam zou berei»
ken, aan welks andere zijde de »Sirena« ligt.
Te ongeveer 10 uur keerde de Reddingsboot
met het personeel van de Reddingmaatschappij
in de Bergingshaven terug.
Vannacht zal men andermaal uitgaan om een
tweeden tocht langs de Zuidpier te onder»
nemen.
Momenteel dreigt er voor het schip en de
bemanning nog geen gevaar. Het schip zit
zoo, dat het zeer waarschijnlijk zal lek slaan,
maar als de bemanning aan boord blijft, tot
er een geschikt oogeoblik komt voor commu»
nicatie, bestaat er voor haar geen levensgevaar.
Het schip zelf is echter volgens het oordeel
van deskundigen als verloren te beschouwen.
Voor berging bestaat geen kans. Zeer waar»
schijnlijk zal de Waterstaat er wel beslag op
leggen. Hinder voor de scheepvaart veroor*
zaakt het niet, omdat het geheel achter het
ondiepe deel van de Waterwegmonding ligt