r I ges; voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. 'j Heel Holland noest isuerhoudenl imer's ibüiisiroop Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO YINCES :aad niet HI ES§ ■del I 73 1 No. 3198 ZATERDAG 13 FEBRUARI 1926 40STE JAARGANG -V bitten. leftuin sfoons EERSTE BLAD. Op den Ultkipi» RecSarsie-i^ededeelingen. lleen k op AM I W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Admittis tralie, franco toe te zenden aan de Uitgevers (stand ER Cz. Teieioon 1050 In het Huisgezin. Nog eenmaal over Man en Vrouw. Den vorigen keer hadden we vooral het oog op de politieke gevolgen van de verhouding tüsschen man en vrouw thans willen we meer letten op het huisgezin. En dan beginnen we hiermee Onder christenen, die aan Gods Woord vasthouden, kan geen twijfel bestaan of de vrouw is, volgens de Schrift, den man gehoorzaamheid schul dig. Met name de apostel Paulus bindt dit scherp aanlees het b.v. maar na in de ordinantiën, die hij geeft in den rief naar Efeze, voor de verhoudingen het huisgezin. Zelfs eindigt hij daar met een „En de vrouw zie, dal zij den man vreeze". En al heeft dit nu niets te maken met een slaafsche vreeze of met een bang-zijn op eenigerlei manier, het is toch, als ieder voelt, een bezegeling van het voorafgande gebod der ge hoorzaamheid. Nu hééft men wel gezegd Ja, ziet gemaar Paulus gaf dit ge bod voor de toestanden in zijne dagen, maar thans is de positie der vrouw, dank zij zooveel eeuwen christendom, zoodanig verbeterd, dat zij van de po sitie der gehoorzaamheid in die der gelijkheid is overgegaan. y Daar wenschen we iets op te zeggen. 1 -"ir Ten eerste, dat het een valsche te genstelling is, om hier te spreken van gehoorzaamheid contra gelijkheid. De aan haar man gehoorzaamheid verschuldigde vrouw is in Christus als zij beiden in Hem mogen gevonden worden de volkomen gelijke van den man, want in Christus is zelfs noch man nog vrouw. Het zijn in Hem allen geloovigen. Leden van Zijn mystieke lichaam. Zonder eenig onderscheid van man of vrouw. Dus die tegenstelling deugt niet. Dat echter voor de aardsche en tij delijke verhoudingen de eisch der ge hoorzaamheid gelden blijft, bewijst juist wel het feit, dat Paulus telkens de verbintenis tusschen man en vrouw in verband brengt met die tusschen Chris tus en de Gemeente. Gelijk de Gemeente één is met haar Hoofd, doch Hem tevens gehoorzaamt, zoo blijft ook voor de vrouw, één met den man, gelden het gebod der gehoorzaamheid. Totdat deze bedeeling voorbijgaat. En ook dit g evolg der zonde gan- schelijk weggenomen wordt. Nu wordt door onze tegenstanders van dit gebod der gehoorzaamheid maar al te vaak een caricatuur, een spotbeeld gemaakt. Ze stellen het zich dan zóó voor: Hoe vroeg de man ook 's morgens óp en naar zijn werk moet, zij staat nog aanmerkelijk vroeger op, de vrouw, de slavin, opdat het haar heer gemaal aan niets ontbreke. Hij laat zich kostelijk bedienen. Voor hij dan weggaat, neemt hij de lei of het boekje en schrijft zijn vrouw de geboden voor dien dag op, waaraan zij zich heeft te houden, met een ern stige vermaning, dat er aan haar ge hoorzaamheid niets ontbreke. Komt hij in den loop van den dag voor de maaltijden thuis, zoo wordt de gebodscedel nog vergroot of wordt alvast een voorloopig onderzoek inge steld en anders is 't in elk geval des avonds groote afrekening, waarbij de vrouw punctueel moet kunnen bewij zen, dat ze aan de opdracht haars heeren heeft voldaan Ieder kan de teekening wel vol tooien. We zullen daar weinig op zeggen. Zeker, de man-tyran bestaat. Maar wij zouden onze tegenstanders willen vragenOchreis gij eens on bevooroordeeld het land door en be studeer een vele gezinnen, waar men God vreest en waar men niet met Hem rekent. En kom dèn eens terug en vertel eens eerlijk, waar ge nu dien man-tyran het veelvuldigst aangetroffen hebt. Wij wachten het oordeel met volko men gerustheid af. Dat kan ook niet anders 1 „De man, die den Heere vreest", blijft als hij zijn Bijbel leest, niet stil staan bij 't geen de Heere ordineert voor de vrouw, maar hij leest ook en neemt ter harte, de ordinantiën, die daar gelden voor den man En dan kan de man, wiens liefde een flauwe afschaduwing is van de liefde, welke Christus zijn Gemeente toedraagt, geen tyran zijn over zijn vrouw. Goed bekeken, begrijpt de tegen stander niets van deze „christelijke gehoorzaamheid" der vrouw. Hij kan dit ook niet. Deze gehoorzaamheid wortelt ten eerste in de aardsche liefde en dat kan hij begrijpen. Maar die aardsche liefde trekt niet altijd even sterk. Die gehoorzaamheid werkt dan ook in de tweede en voornaamste plaats dooi de liefde tot den Heiland en door een heilige vreeze voor Gods gebod. Neen, de christenvrouw acht zich niet ongelukkig. Zij is allerminst een slavin. 't Is er ook verre af, dat zij haar man in alles heeft te gehoorzamen Gods Woord en de christelijke con sciëntie stellen hier paal en perk. En de christen-echtgenoot kent en erkent het groote, wijde en ruime ter rein, dat God aan de vrouw gegeven heeft en waarvoor zij de bizondere gaven ontving. Ook al blijft hém het laatste woord, het „dagelijksch bestuur" zullen we maar zeggen, laat hij haar gaarne over en beiden, elk op eigen plaats, dienen er hun God naar de harmonie der Schrift, tot eere Zijns Naams. Heeft U ook al pijn in de keel? Gevoelt ge U rillerig en on prettig? Blijf daarmee niet loopen, totdat een bronchitis of influenza het gevolg is. Stuit dat voortschrijdend ge vaar! Verzacht Uw ontstoken slijmvliezen, zuiver Uw keel van de slijm, die ziektekie men bevat, neemt het onver gelijkelijke middel, dat U verrassend snel zal heipen, de bekende hoeststiiiende Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 - Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. rbaarste 01 Idelharnls dsch Spaar Ing 3.6 n dagelijks Lee. Dent. Prijs per ig pijnloos, insdag en AKKEE tfe op elken iden GRA» nscht geeft l, die mocha )orraad immen, ira's enz. 's, violen, athefoons. len, weera orden door ilend, i levert r prima (tonzaad) iel, tegen die verkie« dan es van iten komen, inlicht over dergelijks.« lan toe 't ijnheer Van e geven met geeft Kern» gument voor han zal zelf ouders moet icces. et krachtige bare school ïaar banken i, voor vrija leerden daar verdoemen, van één Va» n zorgde 't precies 'n donkeren en 1® voorhistorie bsoluut niet Fd stak, wil» Veldstadters en wij zijn !ie zeer dui» den hout» ijdend»ironi» die kunnen adering. eiding had, klem, dat nterrompee» doen. at, trom de beenen der uit. nde de eerste s. »'t Woord vervolgd). Stemplicht en Rechtspraak. De stemplicht wordt thans berecht. Wie zonder in 't oog van 't Gezag wettige reden, van de stembus wegbleef, krijgt z'n boete subsidair insluiting. Het kan en mag niet anders. Het is nu eenmaal wet. Wat we echter onverpoosd moeten doen, is wijzen op het onrecht, dat hier geschiedt. Vooreerst, de Overheid mag niet alles or« donneeren wat ze wil. Dan was het met alle burgervrijheid uit en schoot er geen andere vrijheid over, dan wat de Overheid ons genadig wil toestaan, m a.w. zouden we met huid en haar, met lijf en goed, ja met lichaam en ziel aan de Overheid zijn overgeleverd, die haar welgevallen aan ons volbrengen kan. Wat nu de stemplicht betreft: Nog nooit is 't ons, antirevolutionairen, bewezen zoo dat wij ons gewonnen gaven, dat de Overheid recht heeft hier met dwang op te tredennuttigheidsredenen gelden hier niet. Het is recht noch plicht dei Overheid, om al wat nuttig is met dw&ng te bevorderen. En zie nu, waar het toe leidt. In een gehucht bij Apeldoorn werden de vrouwkens, die haar boete niet betaalden in 'n «koppel® gelijk met een dienstauto opge» haald. Heeft de heer Ter Laan in zijn vragen gelijk, dan werd in Rotterdam een vrouw, die betaald h&d en thuis haar kwitantie had liggen, uit haar dienst gehaald en een paar uur lang ingesloten. Hoe de kantonrechter soms de zaak afraffelt a la minute, zonder dat iemand iets tot zijn verdediging kan inbrengen, leerde onlangs Amsterdam. Hoor eens, wij blijven paraat en zoodra er maar ooit een kans komt, om de Stemplicht over boord te werpen, zullen wij er op aan» vallen. Er is dwang genoeg in 't vaderland. Nu blijkt wel uit Israels historie, dat aan deze en dergelijke regelingen niet altijd de hand gehouden is en met name in dagen der profeten, toen zelfs de vrome koningen slechts bij overlevering, d.w.z. zéér onvolledig en onjuist, meer wisten wat er in het Wetboek stond, was wen al heel ver van de Mozaïsche wetgeving afgeweken. De tegenstelling tusschen rijken, die sakker aan akker trokken® en de proletariërs, die door de grooten van Juda en de aanzienlijken van Jeruzalem werden uitgemergeld schreide ten hemel en ook op het platteland was het vraagstuk der nietsbezitters, die met zooveel moeite het dagelijksch brood wonnen, soms nijpend. Ge vraagt, waarom 'k dit ophaal. Of ik soms 't pleit zou willen voeren, om Het bij \lissingen gezonken Brilsche Stoomschip. Tijdens een dikken mist had op de reede voor Vlissingen een aanvaring plaats tusschen de Engelsche stoomschepen »Whimbrel« op weg naar Antwerpen en »Marloch«. De »Whimbrel« zonk kort daarna. Alleen het achterschip steekt nog boven water uit. De bemanning van de »Whimbrel« kon gedeeltelijk door de «Marloch®, gedeeltelijk door de motorboot van het Nederl. loodswezen worden gered. De schipbreukelingen werden ondergebracht iu hotel «Noordzee»Boulevard«. Een afbeelding van het gezonken schip en de bemanning. Msérttk verbsdaa» Men weet, hoe 't onder Israël was. Oudtlsraël was een landbouwend volk en daar waar uitgestrekte prairiën en grasvelden lagen hield het ook veede kinderen van Gad hadden zelfs «machtig veel vee« en kre» gen daarom op verzoek hun erfdeel in 't Oversjordaansche. 't Etgenlijke Kanaan werd onder de stammen verloot. En daarna 't land onder familiën en gezin» nen verdeeld; woestijngedeelten e.d.g., schijnen min of meer gemeenschappelijk bezit gebleven te zijn, waar elk die vee had het door hoeders kon laten hoeden. Maar 't landbouwland was zeer zeker privaat bezit. Telkens leest men van een akker van een bepaald persoon: van Boaz of van Joab of b v. van den wijngaard van Naboth. 't Gezin verzorgde die akkers. En het leefde van de opbrengst. Dat zijn akkers geen opbrengst meer gaven bewoog b.v. iemand als Elimelech, die 't blijk» baar niet »uitzingen« kon, om ze te verkoo» pen en in den vreemde zoolang verblijf te zoeken. Dat verkoopen was geen verkoop»voorgoed. Telkens als een jubeljaar aanbrak, keerde het verkochte grondbezit weer tot zijn oor» spronkelijken eigenaar of diens rechthebben» den terug. Verkocht werd dus feitelijk de opbrengst, het vruchtgebruik van het land, gedurende een aantal jaren, welk aantal afwisselen kon van 49, vlak na, tot één, vlak vóór een jubel» jaar. Men werd dus boer»kf, voor 'n tijd. Mogelijk wel voor z'n heele leven. Maar dan kwam toch de zoon of de klein» zoon weer in bezit van den vaderlijken erf» grond. ónze wetgeving op dit en andere punten zoo» veel mogelijk naar die van Israël te vervormen. Dit zou een dwaas streven zijn. De Mozaïsche wetgeving was bedoeld voor dat ééne volk en dat ééne land onder de rechtstreeksche heerschappij van den Heere, hun God en 't zou dat volk, verstrooid als het is over den aardbodem, wat de meeste wetten en bepalingen betreft, zelfs onmogelijk zijn, om die thans op te volgen. Heeft daarom die wetgeving slechts historU sche waarde. Maar ge weet immers beter Veel is er in, met name datgene, wat op de relige betrekking heeft, dat schaduwachtig op Christus, op Zijn Kerk en Zijn Werk henen» wijst. Dat strekt zich zelfs verder dan de zuiver godsdienstige wetgeving uitwas niet Kanaan zelfs reeds een schaduwachtige afbeelding van de eeuwige ruste, waarin Gods volk eenmaal ingaan zou Maar ook de wetten, die zuiver op het maatschappelijke leven betrekking hebben, zijn van méér dan historische waarde, al moe» ten we natuurlijk op dit terrein zeer voorzich» tig zijn, waar we onze voeten neerzetten. Aan die wetten liggen beginselen ten grond» slag. En zonder ook die nu maar luk»raak op onze tijden en omstandigheden te gaan toepas» sen, is het toch onze roeping, om te vragen welke lijnen trok God zelf in Israëls wetgeving wat is daarin van particuliere wkt is van meer algemeene beteekenis En dan valt het ons op, dat de Heere tot Israël als 't ware zeggen wilLand is een ander soort van bezit, dan b.v, uw geld, uw vee, uw tenten, enz en omdat het andersoortig is, daarom bind Ik het ook aan bepaalde wetten, die speciaal voor 't landbezit en 't landgebruik en niet voor andere zaken gelden. In geen geval wilde de Heere het land ge» bruikt zien als een middel om rijkdommen en schatten te vermeerderenals een altoos» durende geldbelegginghet land was voor het volk, om er zijn nooddruft op te vinden zelfs de armen lazen de aren tusschen de schoven en niet om er de kapitaalpomp op te zetten en zijn schatten te vermeerderen. Aan dit een en ander moest ik denken, toen ik dezer dagen iets las van den toestand in 't land van Maas en Waal. De grond raakt er langzamerhand droog. Al zal 't nog wel een paar weken duren. En komt er dan geen samenloop van onge» lukkige omstandigheden bij, dan zal ook én de doorbraak zelf én het gat bij Alphen, dat de genie in den dijk heeft aangebracht, om het water te laten wegloopen, gedicht zijn en kan men dus aan 't herstel beginnen. Nu zwijg ik ditmaal van de huizen. Of neen, 'k moet er iets van zeggen. Maas«en»Waal is een vruchtbare streek, al is de klei er niet zoo zw44r als elders en al loopen er zandstrepen door. Maar de streek schijnt niet rijk. Menschen, die er zijn gaan kijken en er verstand van hebben, rapporteeren dat het nu juist niet is geweest wat men noemt een wel» varende boerenstreek. Er zijn enkele flinke boerderijen. Maar hun aantal is veel te gering. En voorts zijn 't maar schamele woningen geweest, die nu voor 't grootste deel zijn in» 40 cent per regel. gestort, jal daar moeten er zelfs bij zijn ge» weest, die maar van 'n halfsteens«muurtje zijn opgetrokken. 't Waren dan ook meest kleine huurders. Verreweg 't grootste deel van 't land is er in handen van »heeren« van eigenaars, zoo wordt verhaald, die in Nijmegen, Den Bosch en elders wonen en het land zuiver beschou» wen als een soort van geldbelegging. Ze kijken er heel weinig naar om. Ja, misschien in den zomer, als ze familie over hebben en als ze hun eigendommen eens willen laten zien, din rijden ze er eens heen en door. Maar overigens bemoeien zij er zich niet meeze hebben er geen verstand van, doen ook geen moeite om er verstand van te krijgen, als 't land hun 't geld maar odbrengt. Ja, niet weinigen naar men zegt, komen nooitpersoonlijk met de huurders in aanraking, zelfs niet bij 't betalen der pacht. Die pacht wordt dan geïnd door een notaris of zaakwaar» nemer, die bij den »heer« borg staat dat de pacht binnenkomt, maar dan ook als belooning een fiink procent aan commissie»loon krijgt. Nu kan ook bij zulke toestanden een »heer« alevel een zeer humaan mensch zijn en dat zal wel voorkomen ook. Gelukkig de pachter, die 't zoo treft. Maar 't kan óók anders zijn. En dan zucht de pachter dagelijks op 't land, dat hij bewerkt. Zie, daar ligt een akker'k neem de zaak in zijn eenvoudigsten vorm. Nu is alles, wat de mensch hier op aarde doet, van Gods zegen afhankelijk, maar inzonderheid wel 't akker» werk, landbouw, veeteelt, tuinbouw, Geen boer, die God erkent en dit tegen» spreken zal. Nu zijn in 't algemeen genomen drie geval» len mogelijk. Ten eerste kan 't zijn, dat de eigenaar van den akker tevens de bewerker is, nij met zijn «eigen volk® en dan is dus alle profijt maar óók alle verliesvoor hém alleen. Ten tweede kan er zijn een eigenaar èn een pachter, die óf alleen, als de bezitting zeer klein is, óf met «eigen volk® hem bewerkt.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1