voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antire volutionair
Orgaan
No. 3194
ZATERDAG 30 JANUARI 1926
40ste JAARGANG
IN HOG SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
EERSTE BLAD.
Halfheid of Beslistheid
Halfheid, is een lastige kwaal.
En zien we wèl, dan zijn tegen
woordig ook in onze kringen nogal
enkelen met die kwaal bevangen, een
kwaal, die, als men ze laat voortwoe
keren, de dood is in de pot.
Halfheid, nauw verwant aan lauwheid
En van die lauwheid zeide de Oeest
reeds op Patmos, den brief dicteerende
dien de apostel Johannis zenden moest
aan de gemeente te LaodiceaOch
öf gij koud waart of niet 1
Koud, dat is dan de vijand.
En die prikkelt tot tegenweer.
Heet, dan brandt men van ij \rer.
Maar lauw, dat doet op 't laatst
walgen.
Dat is reeds zoo in 't natuurlijke le
ven. Een heete kom koffie en een koud
glas water kunnen elk in bepaalde
omstandigheden een verkwikking zijn,
maar een lauwe drank lusten weinigen.
Zoo is 't ook met geestelijke lauw
heid.
Met halfheid als 't het leven raakt.
Zij staat tegenover beslistheid.
En wie zijn Bijbel kent, bepaal
u alléén maar tot de brieven van Paulus,
daar kunt ge al bewijsplaatsen genoeg
uit halendie weet, hoe Gods
Woord op beslistheid aandringt.
Trouwens de Heere Jezus leerde dat
ook reeds.
Er was tweeërlei weg, zeide hij
De breede weg en 't smalle pad.
En nu moet het 't een of 't ander
zijn.
„Wie niet vóór Mij is, die is tegen
Mij 1"
„Gij kunt God niet dienen èn den
Mammon
En toch hoe is veler leven
We sluiten onszelf in, waar we allen
aan bloot staan, al is 't dat de een er
veel gemakkelijker aan toegeeft dan
de ander.
Veler leven is een aaneenrijging van
halfheden.
Neen, zij kunnen in hun leven niet
buiten God.
Zij erkennen en eeren hem.
Zijn Woord is in hun woning en
wordt daar op tijd gelezenzij gaan
op naar Gods huis. Ook zenden zij
hun kinderen naar een Christelijke
School, naar de catechisatie en nemen
ze mee naar de kerk.
Op dat been staan ze
Maar ze hinken op het andere.
Gods Woord is, jain hun huis,
maar het is er verre af, dat ze den
Heere ook Koning laten in hun huis
Of ik dit waar kan maken
Och, let b.v. eens op de volgende
zaken.
Vraag eens, wat lectuur ze in hun
woning dulden en ge zult verbaasd
staan over de kranten, die ge er aan
treft en over de boeken en verhalen,
waarvan hun kinderen „genieten".
Het lijkt soms nergens naar.
De kinders gaan ter catechisatie
Maar contróle er op, hoe ze leeren
en of ze tehuis ook wel iets voor het
onderwijs in de leer, die naar de Schrift
is, dóén, is er vaak niet.
't Gezin gaat ter kerk
Maar men staat in een zeei
verkeerde vrijheid en wil er daarom
geen gewoonte van maken, om nu ook
juist eiken keer te gaan, als de gemeente
saamvergadert, zelfs al is er in 't
minst geen verhindering.
De kinderen krijgen een christelijke
opvoeding.
Maar als 't nu zoo valt en ze krijgen
een vriend of een vriendin uit heel
anderen kring, dan wil men die niet
voor 't hoofd stooten en dan gaat zoo'n
vriend of vriendinnetje weieens mee
naar de kerk of naar een christelijke
bijeenkomst, doch omgekeerd laat
men dan de eigen kinderen ook wel
meegaan naar plaatsen en gelegenhe
den, waar, heel zacht uitgedrukt I God
en godsdienst vrijwel in 't midden
gelaten worden.
Zoo is 't in 't huiselijk leven.
Waarlijk geen wonder, als men dan
in 't publieke leven dezelfde of soort
gelijke verschijnselen opmerkt.
Er is dan zoo weinig beslistheid I
Een van de meest looze strikken,
waarmee de tegenstander ons belaagt
en waartegen wij op onze hoede moe
ten zijn, is wel deze, dat hij begint te
zeggen Doe als wij en wees wat ruim.
En wat wil dit zeggenruim
Zie, dan begint de man-der-ruimte
eerst heel wat goeds van ons en van
de ware religie te zeggen. Grooten
eerbied heeft hij voor den Heere Jezus
en er is ook van Zijn volgelingen veel_
goeds te zeggen, ja de wereld en de
vooruitgang en de beschaving hebben
heel wat aan het Christendom te danken.
Maar nu zijn er ook nog andere
factoren.
Dat kan men niet ontkennen.
Ook buiten den kring dezer „geloo-
vigen" wordt veel goeds gevonden.
Dat moet men óók eeren en er profijt van
trekken. Men moet het goede nemen
en erkennen waar men 't ook vindt.
Aldus de man, die „ruim" is.
En dan wil „ons" niet achterblijven.
Wij zingen mêe het loflied der ruimte
en wij gaan steeds meer hinken op
twee gedachten en als God 't niet
verhoedt, zoo hinken onze kinderen na
ons niet eens, maar zij vallen.
Hier, kan niet genoeg gewaarschuwd
worden.
Laten wij zelf vast staan.
Smal is de weg en eng is de poort
en naar die ruimte, over de „verflau
wing der grenzen" heen, mogen we
ons niet laten lokken.
God alléén is van alles de Bron:
Van waarheid, van goedheid, van
schoonheid, en ook wat er kostelijks
aan de overzijde gevonden wordt, 't
zijn vonkskens Zijner „gemeene gratie",
die de ware christen, die zich Gods
kind en erfgenaam des eeuwigen levens
weten mag, waarlijk niet als glinste
rende sterrekens naloopen moet.
In Christus heeft hij alles.
Laat er daarom beslistheid zijn.
Christus en Hij alléén en al wat
buiten Hem is, doen we het toch weg
uit ons hart en ons huis.
Op den Uitkijk®
Reclamo-Mededeelingen.
Deze Coura it verschijnt eiken WOENSDAG en 1 ATERDAG.
ABONNEM -NTSI'RIJS per drie maanden franco per post 75 cent bil vooruitbetaling,
BIUTENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDEKLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worde:: berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
De heer Den Ouden in Ouddorp.
De Antirev. broeders in Ouddorp hebben
een goeden avond gehad. Het onbevangen
woord van den Secretaris van ons Centraal
Comité heeft het zelfvertrouwen versterkt, de
liefde tot de Antirev. partij vermeerderd en
nieuwen moed gebracht in den strijd der be»
ginselen.
Terecht wees de heer Den Ouden er op,
dat deze strijd op Flakkee voornamelijk naar
drie zijden gevoerd moet worden. Tegen de
Plattelanders, tegen ^de Staatkundig Geref.
partij en de S. D. A. P.
Vooral tegen de S. G. P. heeft onze partij
zich in deze streek te richten. Dit is diep te
betreuren. Want feitelijk moesten deze broeders
met ons schouder aan schouder staan tegen
den gemeenschappelijken vijand.
Zeer juist merkte de heer Den Ouden op,
dat de oorzaak waarom zoovelen zich door de
politiek der S. G. P. laten verleiden, gelukkig
niet te zoeken is in vijandschap tegen de
Antirev. beginselen, 't Is onkunde dat hen doet
dwalen.
Daarom hébben wij ons in den geest der
zachtmoedigheid tot deze menschen te richten.
Laten wij het hun niet euvel duiden dat
zij dwalen.
De zaken waar het om gaat zijn vaak zoo
moeilijk.
Zij, die den heer Den Ouden hoorden,
hebben daarvan iets begrepen.
Slechts grondige kennis der beginselen, een
diep inzicht in de verhoudingen der dingen
en ijverig historie onderzoek vermogen ons
oordeel omtrent vraagstukken als art. 36, de
verhouding tusschen Kerk en Staat e.d.g. te
verhelderen.
Daarom mogen onze Ouddorpsche broeders
het niet bij hooren laten.
De kern die zich daar in de kiesvereeni»
ging gevormd heeft, moet zelf aan 't werk.
Eerst in eigen kring. Elkander onderrichten
en met elkander de dingen onderzoeken. Ma*
teriaal is er voldoende. Het schema van
Nederland en Oranje alleen is al een rijke
bron voor een geheele serie van inleidingen.
En wanneer de broeders zelf sterk staan,
dan werken naar buiten uit.
De waarheid dienen 1
Dan zal het leerrijke woord van den heer
Den Ouden zéker rijke vrucht dragen
school middelpunt van onze besprekingen uit»
maakt, trokken vroeger zooveel meer dan nu
toen we nog waren midden in den strijd.
Thans zijn we tot rust gekomen.
De School heeft veel, wat zij begeert.
Wel leeft bij velen onzer 't bewustzijn dat
we 'n «onbevredigende bevrediging« verkregen
hebben, maar dit bewustzijn is lang niet alge»
meen en reeds werden stemmen gehoord, om
ons nu maar voor goed en voor altijd bij wat
verkregen is neer te leggen en van geen «Unie»
rapport» of «Vrije School voor heel de natie«
of «Bizondere School regeh e.d.g. gewag te
maken.
We zijn 't daar niet mee eens.
Zullen 't er nooit mee eens zijn.
En velen met ons niet voorzoover we nog
voor goede, zuivere beginselen voelen.
Maar 't vuur vlamt niet op.
Al gloeit hei nog wel in stilte.
De wetenschap, dat we op dit oogenblik,
naar den mensch gesproken, zoo onnoemelijk
ver van eenige verandering van koers in onze
richting, verwijderd zijn, dooft vaak de vlam I
4c
Als ik 't goed zie, hebben onze «kleine
luyden« daaraan niet de meeste schuld.
Het gaat maar niet aan, om telkens weer
bij elkaar te komen en de heerlijkheid van
bepaalde beginselen te bezingen of van zekere
goede, juiste leuzen, als niemand er eigen»
iijk kijk op heeft, hoe men den koers zou
De autodienst op het traject Zutphen»Doetinchem»'s»Heerenberg is geopend, tengevolge van de
staking bij de Tramweg»Mij. Zutphen»Emmerik door de Ned.; Vereen, van Spoor» en Tramweg»
personeel in het leven geroepen. Bij het station te Zutphen heerscht een groote ongewone drukte
en wordt het werkwillige personeel door het publiek en de stakers uitgejouwd. Een kijkje bij
het station.
Nadrsk vcrbséM*
Wat mij trof, dezer dagen.
Al kan ik het mis hebben,
Dat er dezen winter niet veel vergaderingen
gehouden worden van vereenigingen, waar,
«onze menschen» beginselvragen »inleiden«
en bespreken.
Tenminste, 'k merk er weinig van
En waar dit nog geschiedde trof me thans
tweeërlei.
Ten eerste, dat ik zoo hoogst zelden eens
een gulle notie vond, dat er een «flinke op»
komst« was.
Meestal werd niets gezegd.
Of anders zoo'n uiterst zuur zinnetje er
achter heenDe opkomst had beter kunnen
zijn of ook Velen schitterden door afwezig»
heid, of iets dergelijks.
Nu geef ik dadelijk toe
't Is tot dusver een moeilijke winter.
En ik neem grif aan, dat dit de menschen
op 't platteland wederhoudt om heel wat «ge»
wone« vergaderingen en bijeenkomsten uit te
schrijven die anders gehouden zouden zijn.
Het was él maar wind en regen.
Flink ijs kwam er niet.
Er lag soms een pak sneeuw.
De wegen waren onbegaanbaar en de men»
schen in de stad hebben er eenvoudig niet
dee minsten kijk op, wat het voor velen zeg»
gen wil, om dan bij avond er op uit te gaan,
n half uur, drie kwartier soms ver, om een
vergadering bij te wonen. En waar men 't
Tele dorpen juist van die verspreid wonen»'
de leden hebben moet, daar kan ik 't me best
begrijpen, dat men 't soms niet waagt, om
een vergadering uit te schrijven.
Maar toch, hiermee is niet alles gezegd.
Laten we er maar eerlijk voor uitkomen
er is ook een soort van geestelijke »malaise«.
Daarvoor zijn zeer zeker oorzaken.
j Ulten ons en binnen ons.
Laat ik er een paar van noemen.
Vergaderingen, waarbij onze christelijke
kunnen keeren 't roer zou kunnen omleggen,
ja ook maar één stap in andere, betere richting
zou kunnen doen.
Men zou ons al dadelijk vragen
Maar wat en hoe wilt ge dan
Neen, niet hoe zoudt ge het lager onder»
wijs willen inrichten, als ge 't eens van den
grond aan opbouwen kondet, maar hoe wilt
ge 't bestaande stelsel langzamerhand in üw
richting veranderen en verbeteren, zoodat de
bizondere school, die nu voor driekwart «staats»
school« is, langzamerhand op 'n half en min»
der teruggetrokken wordt
Dan hebben we weinig te zeggen.
Er is, geloof ik, indertijd weieens 'n commis»
sie benoemd, maar ik heb nog weinig uit haar
molen ter makt gebracht gezien, gesteld dat
ze nog bestaat.
En toch van de studie en 't overleg onzer
voormannen, wachten we licht.
En zeg dan niet wat baat het?
Dan kunnen we onszelf op zoo menig ge»
bied wel inkuilen, want wejjzijn en we blijven
een kleine groep in den lande en kunnen
door eigen getalsterkte geen enkele onzer wen»
schen in vervulling brengen. Moeten we ze
daarom maar onder een grooten eik begraven
Dat zij verre.
Och, wij merken er zoo héél weinig van.
dat we gebonden zijn, méér dan goed is,
want bandeloosheid bepleiten we niet. Als,
wat God verhoede 1 het anti»clericalisme er
ooit zijn vingers tusschen kreeg, om mêe onze
schoolwet uit te voeren, wij zouden, vrees ik,
weieens kunnen roepen tot onzen God.
En op politiek gebied, zijn er ook al
heel wat wilde kolokwinten in den pot 1
Men wil bespreken de dingen»van»den»dag,
in dezen crisis»tijd en ze zijn er haast
nietmen hoort er niet van
Maar genoeghet zou wel zijn, alsof ik er
den moed uitpreeken wou en zeggenMen»
schen 1 bemoei u maar niet te veel met 't
politieke, 't sociale, 't schóólleven, want er is
op 't oogenblik zoo weinig geur of smaak aan.
'k Zal u eens wat anders zeggen.
Als dat laatste zoo is, dan is 't goeddeels
onze eigen schuld.
Het staat met onze groepen zoo
Aan den eenen kant hebben we heel wat
verkregen, waar we vroeger nauwelijks op
durfden hopen en aan den anderen kant zit»
ten we tegenwoordig min of meer in een slop
en beide omstandigheden werken er toe mee,
dat zekere verslapping intreedt.
Moeten we die de overhand laten verkrij»
gen
Of moeten we niet in zulke dagen ons méér
dan gewoon, sterken in onzen God, óók door
getrouwelijk ons te vereenigen, den broeder»
band aan te halen, ons met elkander te stem»
men tot het gebed en zoowel onze begin»
selen als hun toepassing getrouwer dan ooit
te bespreken.
Laten we afsteken naar de diepte.
De dagelijksche politiek maar es wat loslaten,
tot er wat meer schot en bedrijvigheid in
komt.
Ons met elkander sterken in de beginselen.
Laat ik es één voorbeeld noemen.
Wat onze wenschen betreft inzake de ver»
houding tusschen Staat en Kerk, het staat
daar zoo mee, dat we die voorloopig maar
in herinnering houden, meer niet.
En de Chr. Historischen en de Roomschen
hebben op dit terrein geheel andere principen
en verlangens dan wij.
Vooreerst komt er in deze richting niet iets
op 't regeeringsprogram, van wélk kabinet
ookniemand waagt zich gaarne op glad ijs
of aan een zekere nederlaag.
Voor ons juist de tijd, om eens rustig allerlei
vraagstukken, die hiermee samenhangen te
onderzoeken.
Onze woordvoerder, mr. Heemskerk en ds
40 cent rer regel.
VOOO CLK as-'lN KEUS
Hoesien- es? Petten magazijn
Kipstraat S5*87 Rotterdam
isr ZIE DE 5 ETALAGES
Voor hoeden No. 85. Voor Petten No. 87
Aanbevelend J. KENSOEft Jr.
Lingbeek stonden lijnrecht tegenover elkander
en verweten elkaar »roomsch« en niet gerefor»
meerd te zijn, tenminste te denken.
Lectuur hebben we er wel over.
Denk maar even aan de artikelenreeks over
«Kerk en Staat» in Kuypers «Gemeene Gratie«.
En dan wil ik nog op iets anders wijzen.
Er zijn den laatsten tijd wel enkele «bron»
nen» uitgekomen, die een gedeelte van den
worstelstrijd onzer vaderen op school en
politiek terrein behandelen.
Nu pas weer 't kostelijke werk van P. de
Zeeuw, dat bij Kirchner te Amsterdam uit»
kwam over «De strijd om het Kind».
Stof voor tal van avonden 1
Boeiend, leerzaam, beschamend en op»
wekkend I
Broeders 1 Laten we niet verslappen.
Wie weet, hoe spoedig ook wij weer tot
allerlei strijd geroepen worden, want zoo on>
zeker als thans is 't politieke leven nooit
geweest en de vijanden der christelijke begin»
selen zijn vele.
Nu is dat op zichzelf niet erg.
Wel zou het erg zijn als ze vonden een
slaperig, voor een goed deel ingeslapen volk.
Nog één woord moet me van 't hart.
Ik las óók in een der berichten, dat er zoo
weinig »jongeren« ter vergadering komen en
men 't dus meest aan de veteranen overliet.
Zélfs las ik een bericht, dat de nóg jonge»
ren, die nog in hun leer» en oefentijd zijn
op hun eigen vereenigings» en ringvergade»
ringen niet zóó opkwamen als voorheen.
Dat is een ernstig verschijnsel.
Hapert er iets in 't huisgezin
Is soms de christelijke levenspractijk, laat
ik het met allerlei teederheid mogen vragen,
wat veel sleurwerk geworden
Op wat peil staat 't huiselijk gesprek
Ik wil niet over»geestelijk zijn,
In den huiselijken kring legt het aardsche
leven vanzelf véél beslag ook op den onder»
lingen omgang en de gesprekken, dat kan
niet anderswij hebben in dat leven onze
roeping.
Maar kan 't ook te veel worden
Krijgen onderwerpen van christelijken aard
(bijbel en bijbelkennis, een goed christelijk
boek, christelijke actie op allerlei gebied)
van kerkelijk ('k bedoel géén «twistige sa»
mensprekingen«, maar preek catechisatie enz.)
van opvoedkundigen aard (géén meesters»cri»
tiek, maar meeleven met de chr. School) e.d.g.
genoeg de aandacht?