Moeders 1 PUROL De Watersnood, a Een persoonlijk woord van de Koningin tot haar Volk. Teruggekeerd van mijn bezoek aan de door den watersnood getroffen streken, is het mij eene behoefte, een persoonlijk woord tol mijn Volk te richten. Naast dank aan God, zij dat een woord van oprechte waard-ering tot de redders der kostbare levens, die in gevaar verkeerd hebben, zoowel als tot allen, die medewerkten tot het liefdevolle onthaal, dat den van hun dak beroofden alom bereid is. Niet minder waardeering heb ik voor hen, die rust noch kracht hebben ontzien, om verder onheil te keeren en die niet versagen, waar nog steeds onvermoeide werkzaamheid geboden is. Ik ben verzekerd van uw aller innig medeleven met het leed, dat zoovelen getroffen heeft, een leed waarvan ik zelf getuige ben geweest. Kennende de kracht, die er van uitgaat zich gedragen te weten door gemeen schappelijk gebed, zoowel voor de door den watersnood getroffenen als voor de verdedigers onzer dijken, zullen allen zonder onderscheid een wensch van mij vervullen, wanneer zij zich daarin met mij vereenigen. WILHELMINA. Het zilveren huwelijksfeest van de Koningin en den Prins en de watersnood. Reclame-Metieüeeiingen. Ingezonden Stukken Pil VO( m veel vrijheid werd gelaten aan allerlei locale en provinciale machten, die met de hoogt houding van hun specifieke polderbelangetjes, elkaar bestookten in stee van gemeenschappe» lijk de schouders te zetten onder het groote werk. Geklaagd wordt over de slapheid waarmee eeuw in eeuw uit heemraden en dijkgraven in hun polderheerlijkheid zijn geëerbiedigd, terwijl het rijksbelang eischte dat tegenover de machtsaanmatiging van deze potentaten en potentaatjes gesteld werd de onbeperkte sou> „ysrejpiteit yan de ljpdregeering. jj ïlbsEÉ Btli '"ii - y 'i In'hoeverre het onheil dat ons bij de jaars» wisseling overkwam, had kunnen worden voorkomen door beter bestuursbeleid, dan wel of ook de meest doeltreffende voorzie» ning den mensch tegen dit Godsoordeel mach» teloos zou laten, is een vraag die wij niet kunnen en niet mogen beantwoorden. Wel echter verdient afkeuring de laatdun» kende wijze waarop thans weer als zoo me» nigmaal geoordeeld wordt over dat stuk mooi Hollandsch leven dat zich in de bedrijvig» heid onzer polderbewoners afspeelt. Wondere gewrochten zijn onze Hollandsche polders. Prof. Kranenburg heeft in zijn Neder» landsch Staatsrecht duidelijk geschilderd hoe verschillende ontstaansredenen tot polder» formatie dreven. Hier was het kolonisatie van de bewoners der hooger en veiliger streken van ons vaderland, die tot cultiveering en inpoldering van de lagere gebieden leidde. Daar maakte de nood van gevestigde inwoners afweer door hooge dijken, ginds de behoefte aan verbetering der gronden door afwatering, inpoldering noodzakelijk. Elders nam een rijk heer of machtig gebieder zelf de inpoldering ter hand en zocht door de bijdragen der in» gelanden hen bij het grootsche werk te in» teresseeren. Op deze en andere wijzen zijn in Neder» land de polder»rijkjes gesticht, zich gevend voor een gezegende taak. Een gezegende taak want in dien arbeid door geslacht op ge» slacht verricht zijn tienduizenden hectaren aan den watervloed ontworsteld en tot vruchtbaar polderland herschapen. Overdreven is de bewering dat de eerste gemeenschapsformatie in ons land zich be» lichaamt in het stichten van polders tot afweer van het water. Reeds Thorbecke toonde in een zijner jeugdgeschriften, zijn Brief aan een lid der Staten van Gelderland het onjuiste dier beschouwing aan. Maar ai hebben wij in de polderorganisaiie niet de oudste belichaming van de gemeen» schapsgedachte te zien, één der rijkste en vruchtdragendste openbaringen van de orga» nisatie»idee is de waterschap wel. Geen wonder dat hier een eigen polderleven opbloeide, eigen»poldergebruiken zich vast in» burgerden. Daar is een aparte poldertaal, die in keuren wordt geschreven, aan maaltijden wordt gesproken. Daar zijn eigen tafelregelen, die voorschrijven wie uit «den beker« zal wor» den toegedronken. Daar zijn eigen ceremoniën, waaraan ieder nieuw binnentredende zijn tri» buut heeft te betalen. Men beschimpe dit alles niet als holle, leege usanties van een wegstervend verleden. Zij zijn de uitwendige openbaringen van een groepsleven, dat tuk is op zijn souvereiniteit in eigen kring. Een groepsleven dat verbindt de saamhoorigen, die voor het gemeenschaps» belang van hun polder willen geven hun tijd, hun arbeid. In Gieljam Beyen, den in zijn diepste wezen gaven boer, teekende ons Her» man de Man de sympathieke gestalte van zulk een poldermagnaat. Stoere volkskracht is en wordt door de water» schappen ontwikkeld. Wat de opbloei in eigen sfeer kan bevorderen, mag niet lichtvaardig worden aangetast. De historie evenwel verhaalt van de bedenke» lijke neiging om het belang van eigen sfeer dermate te overspannen, dat het heil van het gemeentebest in het gedrang komt Groen van Prinsterer, de onverschrokken strijder voor de autonomie van eiken georden» den levenskring, voelde het gevaar, toen hij in 1853 onder het eerste ministerie»Thorbecke sprak «Er moet in den waterstaat een oppertoezigt zijn van de strengste natuur Wij zijn, volgens het alleszins juiste beeld van den Minister, eeu militaire Staat, tegen een gevaarlijken vij» and in strijd; zoo ooit, hier komt discipline" te pas. Ik wil elke vergelijking toegeven, die aan de eigenaardigheid van ons land ter ver» duidelijking ontleend wordt. Ons land is ver» gelijkbaar bij een vaartuig, drijvende op de wateren de kapitein van het schip zij, niet in den slechten zin van woord, despoot naar net hedendaagsche staatsregt zijn er ook goede despoten), zij autocraater moet tucht zijn, maar die tucht zij in vet band met regt en billijkheid Het moeilijke probleem om die tucht te doen gepaard gaan met rechtmatige onafhan» kelijkheld in eigen kring is een probleem dat weer aan de orde komt in 1926 bij het wassende water. Liever steun voor de geteisterde gebieden dan geschenken. Dc Koningin en de Prins hebben met groote waardeering kennis genomen van de plannen» welke zoowel hier te lande als in de overzeesche gewesten ontstaan zijn om H. M. en Z. K. H. blijken van aanhankelijkheid te geven ter gelegenheid van de viering van hun zilveren huwe» lijksfeest, hetzij in den vorm van een bloemenhulde, dan wel in een vorm van meer blijven» den aard. De Koningin en de Prins stellen er prijs op te verklaren, dat het hun groote voldoening zou schenken, indien de bedragen, die men hiervoor beschikbaar had willen stellen, voor zoover dit thans nog mogelijk mocht zijn, in stede daarvan werden bestemd voor den grooten nood in de door den watersnood geteisterde gebieden. De doorbraak bij Zalk. Men meldt uit Zwolle Zaterdagmorgen te 8 uur bedroeg de was van het water aan den spoordijk Amersfoort» Zwolle ongeveer l'/a c.M. per uur. Het water staat nog slechts weinig beneden den boven» kant van den dijk. Omtrent de doorbraak bij Zalk wordt ge» meld, dat in een oogenblik het gansche dorp Zalk onder water stond, terwijl het water steeds verder voortkroop in de richting van Wezep, dat ook al spoedig de hoogte van de daken bereikte, terwijl de schuren weggesla» gen werden. De groote boerderijen, die verderop gelegen zijn, waarbij met 100 stuks vee, wilden de boeren niet ontruimen, zelfs een zieke wilde men niet vervoeren. De kant van den dijk was bedekt met vee en huisraad, op een plaats stond rustig een boerenwieg met een kind er in. Vele boeren waren naar de markt te Zwolle hun werd getelegrafeerd, dat hun huizen on» derliepen en dat zij thuis moesten komen. Van het station Zwolle moesten twee motor» treinen naar Hattem rijden vanwege de vele boeren, die naar huis wilden. Kampen wordt overstroomd met vluchte» lingen, voor wie onderdak wordt gemaakt. Ook wordt veel vee aangevoerd De leger» plaats bij Oldebroek is ingericht voor onder» dak van mensch en dier. Het overstroomde land omvat een groot gebied. Geleidelijk loopt heuvelland van de Veluwe af naar den IJssel en naar de Zui» derzee. Daarbij sluit zich aan het poldergc» bied van Oldebroek, Kamperveen, Zalk en Veecaten en Hattem. Dit geheele gebied wordt beschermd door IJsseldijk en Zuiderzeedijk. Noemenswaardige waterscheidingen tusschen de verschillende deelen van dit uitgestrekte polderland zijn er niet. Aan het water over» geleverd is het geheele gebied tusschen Zui» derzee, IJsel en de hoogere streken van de Veluwe. 'Dit gebied bevat de dorpen en ge» huchten Zalk, Hatemerbroek, Voskuil, Wezep, Oldebroek, Oosterwolde, Zuiderrot en Hoo» gerrot. Oosterdorp, Elburg, Wittenstein, Kam» perveen, Kampernieuwstad, Zwartdijk en de stad Kampen. Verwacht wordt, dat de Spoorweg Amers» foort—Zwolle overstroomd zal worden, zoodat dan het spoorwegverkeer met Groningen en Leeuwarden omgeleid zal moeten worden over Deventer. Waar vroeger bij den bouw der boerderijen in dit poldergebied sterk rekening werd ge» houden met de kans op overstrooming uit zee, zijn vele oude groote boerderijen op hoogten gebouwd. De bewoners van deze boerderijen weigerden nog hun woning te verlaten of hun vee weg te laten voeren. Maar ook zij zullen wel gedwongen zijn hun woningen met have en vee te verlaten. De breuk in den dijk werd door den Wa« terstaat zelf ontdekt. Enkele dunne straaltjes sypelden uit het dijklichaam, dat weldra hevig begon te »bloeden«. De gulpen werden steeds grooter tot het geheele lichaam uiteengescheurd werd. Niets was in staat den stroom te stui» ten, die tegen den avond door een 120 meter breede opening bruiste met een snelheid van meer dan 10 M. per seconde. Tegen een rij knotwilligen op 100 M. afstand achter den dijk liep een branding van 1 M. schuim. Ach» ter de bres stond een boerderij. Hoewel be» schermd door rijshout en wilgen drukte de stroom den hoekmuur geheel in. Toen de doorbraak z'ch verbreed had vloeide het wa« ter gelijkmatiger binnen. Het maakt thans den indruk alsof de IJssel zich hier een nieuwen zeearm heeft gevormd. De IJssel in zijn zomerbedding is niet bree» der of dieper en veel trager dan de stroom, die thans door het gat jaagt. Door dezen nieu» wen mond watert de IJssel veel sterker af, daar anders al het water den nauwen door» gang onder de brug te Kampen moet pas» het Katerveer werd dan ook in veel sterker stroom gecon» seeren. Aan den middag stateerd dan tevoren. IN HET LAND VAN MAAS EN WAAL Langs den weg der ellende. Men schrijft aan De Maasbode Juist tijdens de vlucht van de bevolking en den vollen gang van de inveiligheidstel» ling van het vee, brachten wij in gezelschap van den voorzitter, den secretaris en 't hoofd van den verzekeringsdienst van den N. C. B., waaronder het land van Maas en 'Waal res» sorteert, een bezoek aan de geteisterde streken aldaar In Tiel reeds zagen wij de angstig»zenuw< achtige zieken en ouden van dagen, vrouwen en kinderen, die onvoldoende gekleed in het triestig sombere, regenachtige weer aan regen en wind waren blootgesteld, overbrengen met de stoompomt. Op de dijk tusschen Leeuwen en Wamel aangeland, het eenige toevluchtsoord en land, wat van beide zijden in de onafzienbare zee te bespeuren viel, zagen we een losdrij venden vloer, daken, cadavers van beesten, klompen en boomen van de vele klompenmakers te Leeuwen, deuren, afrasteringen en honderden kraaien, die op vele aanspoelsels zaten en in troebel water vtschten, lijk het slag van ge» wetenlooze opkoopers en sjachelaars Wat verderop kwamen we bij de huizen en ontmoetten we de transporten van vee. Nu en dan sprong een rund te water, doch dui» kelde weer spoedig, zijn natuurlijk instinct volgend, op, om te zwemmen naar den dijk. Sommige van de kleinere huizen stonden tot aan de daken in het water. In een huisje klotse het water met zijn viezen nasleep door een openstaand typisch Maas en Waalsch half» raampje op de bedden der slaapkamers. Dui» delijk was het te zien, dat vele van de huizen door den feilen golfslag van het sterk stroo» mende water die vermoedelijk mede veroor» zaakt wordt door den deuk van den Maasdijk te Alfen, het niet zouden volhouden. Van verschillende kanten hoorden wij reeds namen van personen wier huizen waren in» gestort. Te Wamel, één van de 18 plaatsen van het Maas en Waalsche, alléén reeds, ter» wijl wij dit schrijven, 25. Door geen mensch ter wereld is momenteel te schatten wat een schade alleen aan de huizen is en nog zal worden aangebracht. De redding van het vee door soldaten en mariniers en door de bevolking zelve, ging meermalen gepaard met levensgevaar. Zonder gemerkt te zijn, zonder notitie voor zoover wij konden bemerken, werd het vee de boo» ten opgedreven naar een voor de bevolking soms onbekende plaats van bestemming, wat later misschien wel moeilijkheden zal kunnen opleveren. De noodtoestand maakt dit echter verklaarbaar. H t geblaat van schapen, het gejank en ge» in te halen zonder hulp en steun. Van den andere was al 't vlas weggedreven. Zoo zal het bij velen blijken te zijn. Koningin en Watersnood. Ock de a.r. Rott. heeft een specialen ver» slaggever gezonden naar de overstroomde stre» ken en die verhaalt ook van de wijze, waarop de Koningin zich in de rarapstreken bewoog. Dat heeft diepen indruk gemaakt. Omgekeerd heeft al het émotioneele, hart» roerende, dat H. M. in zoo korten tijd aan» schouwen en doorleven moest, ook grooten indruk op haar gemaakt en 't is geen wonder, dat de bedoelde verslaggever, die haar trein voorbij zag rijden, schrijft«De Koningin zat vermoeid en moedeloos, alleen in een sa» Ion, in droef gepeins verzonken«. Van den indruk op de bevolking schrijft hij o.m. Doch waar men ook vol van is, dat is van het bezoek van onze geliefde Vorstin. De Limburgers die we gisteren spraken, van wat rang of stand ook, konden er maar niet over uit. De uitdrukking, letterlijk of in synoniemze stond als een moeder tus» schen ons in, hebben we tallooze malen gehoord. En tranen blonken er in de oogen. «Als je zoo dicht bij de Koningin staat, zei een spoorwegarbeider, dan wordt je an» ders in je binnenste, dan klopt het hart anders en luider dan gewoonlijken mijn roode kameraden zeggen het zoo niet, maar ze zijn precies eender I 't Is waarlijk geen wonder. Hier wordt geen belangstelling getoond als die van hen, die in een makkelijke stoel liggen en zeggen: 't is toch \reestlijk in Brabant en Litn» buig geef me s.v.p. nog een kopje thee of een biertje 1 men, hier is zelfop» offering, hier is heldenmoed. DE KONINGIN TE AMMERZODEN. sehreeuw van honden en varkens, 't geloei engebrul van koeien en het gehinnik der paarden was niet van de lucht en maakte de menschen nog meer. opgewonden. Het uit 't water opkomen van paarden en koeien, die zeer vaardig, door hun instinct gedreven, menschen en booten nazwommen, wekte ieders medelijden. Tot ver uit den polder kwamen de booten. Hoe meer menschen wij zagen, hoe sprake» loozer wij werden. De ontmoeting van be» kenden loste zich op in een diepe zucht en stilzwijgen. Een moeder, die zenuwtoevallen kreeg, een paar krankzinnigen, die te water wilden en werden vastgehouden, een school» jongen, die een halven dag rondliep in de zware, natte klei, met éen klomp aan de voeten, zeggen u genoeg. De kieschheid belet ons verder hartroerende tafereelen te be» schrijven. Vele mannen hadden in geen drie nachten geslapen en tot aan de armen in 't water ge» loopen. Eindelijk waren wij de scheepswerf van den heer W. Meijer genaderd. Hier hebben wij een oogenblik vertoefd. De schaftlokalen, het kantoor en het huis waren opgepropt met vluchtelingen. Een huisgezin met dertien kinderen, een moeder met een jeugdig kind, ouden van dagen en anderen ontmoeten wij in de kamers. Om de minuut, dag en nacht ging de telefoon en kwamen koeriers binnen. Door het energiek rusteloos optreden van den heer Meijer voor distributie en zorg voor booten werd de eerste nood der bevolking gelenigd. De electrische centrale der provincie werd verlengd op de electrische installaties der fabriek, waardoor een gedeelte niet zooals andere plaatsen in 't donker kwam te zitten. In den namiddag bezochten wij de pastorie te Leeuwen«Beneden. De kerk van Leeuwen.-Boven stond ongeveer tot de kerkramen in het water. De kerk van Afferden was door den uiter» sten nood met vee opgevuld. Ook deze heb» ben wij per boot bezocht. Toen wij vandaar terugkeerden, werd om hulp geroepen uit een huis, waarvan een der zijmuren reeds was ingestort. Door de kun» digheid en heldenmoed van onzen roeier Melsen en onder duizend angsten bereikten wij, na een verwarring in een heg, prikkel» draad en in een fruitboom nabij 't huis ten gevolge van de golving in 't waterde ang» stige bewoners, die geen woord meer konden uitbrengen. Ook ontmoeten wij te Leeuwen de heeren Bax en Bros, hoofd der recherchie te Arnhem, die met de reddingsboot Concordia van wege het Roode Kruis naar Leeuwen waren opge» varen. Met geneeskundig toezicht en de hulp van een diacones werden 2 a 300 vrouwen, kinderen en zieken ingescheept. Drie kinderen hadden de mazelen. Hartverheffende tafereelen speelden zich af. Een matroos, die twee etmalen dag en nacht gevaren had, gaf zijn warm gekoopt potje eten aan de kinderen, die er op af vlogen als wolven. Een vrouw, die gedwongen werd mede te gaan uit haar bedreigde woning, zeide in haar radeloosheid«schiet me maar liever dood, dan kan ik tenminste nog in Leeuwen begraven worden«. Ten slotte nog een staaltje uit deze nationale ramp, waar Borculo kinderspel bij zal blijken Ik sprak twee boeren, beide met groote ge» zinnen, die nacht en dag als 't ware moeten werken om een redelijk bestaan te hebben, was van den een de gevel uit 't huis geslagen, twee paarden en drie zijner beste koeien ver» dronken en het hooi, bieten, aardappelen weggedreven, wat in geen menschenleven is Wat een moedige vrouw zoo hoort men nu allerwegen. Ook al weer geen wonder. De Koningin op den bierwagen. Daarvan verhaalt de bovengenoemde cor» respondent Reeds seinden we, dat het kleine verge» ten dorpje Grevenbicht, ten N.W. van Sit» tard aan den rechter Maasoever wel het vreeselijkste getroffen is. Zoo erg schijnt het nergens te wezen, behalve dan nu in Beu» gen. De Maas maakt daar een scherpe bocht, en juist in dien hoek bezweek de dijk en bruiste en kookie het water met 'n val van 10 M. naar beneden, een nieuwe bedding, borend, schurend en uithollend, precies midden door het dorp. De eene helft werd dan ook letterlijk weggeschovenverwielde en verwarrelde in de kokende golvenen het mag een wonder heeten, dat er geen menschenlevens te betreuren zijn, al werden velen met de grootste moeite en levensge» vaar voor anderen, gered. Een oude man zijn pendant woont in Ooi wilde stijfhoofdig zijn hoeve niet verlaten. Hij moest met geweld gehaald worden en trok zich dat zoozeer aan, dat zijn verstand gekrenkt is. Hier ging talloos veel vee verloren en de schade is enorm. En hier vertoonde de Koningin zich zoo spoedig mogelijk. De auto's gaven het al spoedig opan» deren lagen reeds vermorzeld aan den weg en dus moest van de marine»vletten gebruik gemaakt worden. De mariniers, over wie wij niets dan goeds hooren, die de harten der Limburgers stor» menderhand veroverden, vonden, dat de Koningin het niet wagen moestzij kon de meest ernstige punten niet bereiken. Hoe zijt gij er gekomen, vroeg H. M. de Koningin. Op een vlet, Majesteit. Dan ga ik er ook op een vlet of op een andere wijze heen, was het antwoord. En zij ging. Maar ver kwam men ook per vlet al niet meer. Dan maar iets anders. En toen haalde Pierre Stans 'n hooge, twee» wielige bierbrouwerskar, en daarop reedde Koningin door de golven. Daar hoeft geen franje meer bij van een paard, dat schrikte. De Limburgsche paar» den weten niet meer, of het hoort zoo, dat ze door het water plonsen. Heel 't vrome Limburg dankt God, dat Hij ons zoo'n Landsvrouwe schonk. De Koningin en de Prins weer op reis. De Koningin en de Prins hebben Maandag» avond om 6 uur 53 per extra Koninklijken trein de residentie weer verlaten om ten derde male een deel van de door den watersnood geteisterde streken te bezoeken. Uit Zwolle wordt gemeld Maandagavond 9 uur 21 arriveerde de Ko» ninging te Zwolle en overnachtte aldaar in den trein. Dinsdagmorgen vertrekt H.M. per auto voor een bezoek aan het overstroomde gebied in het Westen van Overijsel. Tot het gevolg behooren de adjudant van H.M. majoor Ruys, de hofdame baronnesse van Heeckeren van Keil, de adjudant van den Prins jhr. von Mühlen, de ordonnanceofficier jhr. Verheyen en de kapitein der narechaussee de heer A. W. Koningh. Watersnood»idylle. In 't overstroomden gebied, Een wijde wa» terpias, waarboven hier en daar een boerderij, een boom, een kluitje hooggelegen land uit» steekt. Een boer roeit in een schuitje mistroos» tig rond. Plots trekt een der lilliput«ei1andjes, niet grooter dan de kale takken«kroon van den zich in dit hoopje aarde wortelenden boom, zijn aandacht. Hij hoort geritsel, en ontdekt een haas die, opgejaagd door het steeds wassende water, in dezen boom zijn redding zoekt. Het droevig aanschijn van den boer klaart op. Geen dag zoo zwart of hij brengt licht» punten. De landman, die niet weet wat vege» tariers zijn, ziet reeds den gebraden haas bij zich op tafel Hij laat zijn roeiboot met den kop op de helling van het slikkige eilandje loo; en springt er uit, klimt in den boom, grijpt naar den haas een fiksche, die hem niet ontsnappen zal Maar ziet Daar springt de haas, in doods» angst, in de boot. De boot glijdt door den schok de glibberige helling af. En nog vóór dat de boer den boom uit is, dobbert de roei» boot met den nieuwen passagier buiten be» reik over den wijden waterplas. Dik twee uur heeft ons boertje in angst ge» zeten. Eerst in de slikvervolgens, toen het steeds wassend water het laatste restje land verdronk, in den boom. Net als de haas die hij verschalken wou, maar die de rollen had weten te verwisselen. Ons boertje is ten slotte uit zijn eenzame en gevaarlijke positie beviijd door buurtge» nooten die hem misten. Hij moet zich echter met beslistheid hebben voorgenomen nooit meer op hazenvangst te gaan, vertelt «Het Volk«. 40 cent per regel Als uw Kinderen zich bezeerd hebben, gebtuik dan onmiddellijk 30»60»90 ct. De Copie van Ingezonden stukken die niet ge» plaatst zijn wordt niet teruggegeven. -- Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers Mijnheer de Redacteur, Verzoeke beleefd een plaatsje in Uw Blad waarvoor bij vooibaat mijn dank. Verbetering te Sommelsdijk. Heden trok mij de aandacht het raadsver» slag van 6 Januari 1926 van Sommelsdijk in Uw geëerd Blad, waarmede voor Sommelsdijk een groote verbetering staar te wachten, n 1. het veibreeden van de Oost»Krakeelstraat, ge» zien het toegenomen verkeer daarheen, het» welk ik ook moet toejuichen. Evenwel werd ik triestig gestemd, omreden in dc haven van Sommelsdijk ook het ver»V \l keer reusachtig is toegenomen, en om daar nu eenige verbetering te krijgen heel veel meer woorden over gewisseld zijn en nog zullen moeten gewisseld worden. Ik hoop dan ook dat het dagelijksch bestuur en de raadsleden van Sommelsdijk ook niet ongenegen zullen zijn, rekening te houden met het vervoer te water, wat m.i. ook veel verbetering behoeft. Met dank voor de plaatsruimte teekeu ik G. ZOON Gz„ Beurtschipper, Sommelsdijk. Heb de waarheid en den vrede lief! Mijnheer de Redacteur Ondergcteekenden vragen voor het volgen» de een kleine plaatsruimte. Terwille van den vrede verzwijgen ze de plaats, waar het gebeur» de, alsmede den naam van (den spreker en hun eigen naam. In een openbare samenkomst te Middelharnis werd Zondag in gebedsvorm voor onze Konin» gin gevraagd, nadat op haar Koninklijk voor» beeld was gewezen in het bezoeken van d<" plaatsen door het water getroffen dat «meiV leven en medelijden wel kostelijke deugdai zijn, maar of onze Landsvrouwe bij aanvang mocht komen tot de kennisse van den leven» den God®. Die woordjesbij aanvang zijn zoo misleidend, ja zoo onwaar dat ondergetee» kenden protesteeren en ten bewijze laten af» drukken Harer Majesteit's kloeke belijdenis en vast geloof in Jezus Christus, den Zone Gods, in Parijs, de hoofstad .van Frankrijk. Staande bij de graftombe van den vromen Admiraal de Coligny ,sprak Hare Majesteit «Welk een verheffende gedachte, dat wij allen, hier aanwezigen één zijn in het levend geloof in Christus. Dat geloof geeft ons recht ons de geestelijke kinderen te mogen noemen van de voorouders die wij met diepen eerbied eeren en vormt den hechten band die ons met onze geloofsgenooten in dit land (Fran» krijk) verbindt. Admiraal De Coligny heeft het geheim van dien heldenmoed gekend, die zijn oorsprong vindt in het vast geloofsvertrouwen in God en hij heeft ons een voorbeeld nagelaten van een leven aan God en aan Zijn zaak gewijd. Door dit standbeeld op te richten heeft het, dankbare nageslacht, zijn nagedachtenis willen huldigen en ik acht mij gelukkig mij daarbij heden te kunnen aansluiten. «Aan den voet van dit monument vereenigd, heffen wij onze harten op tot God, en zoeken vóór alle dingen de verheerlijking van Zijn Naam Het is mijn levendige wensch dat een ieder, die Christus als zijn Zaligmaker kent, in dat geloof moge worden gesterkt en dat wij allen steeds meer waarachtige getuigen des Heeren mogen zijn.® Wie zoo spreekt, hoeft niet meer te komen bij aanvang tot de kennisse Gods. En bij den voortgang komen tot de kennisse Gods, dat hebben allen, zelfs de rijkst begenadigde noodig. U dankend zijn wij Eenige hoorders. Geachte Redactie I Het is mij vanzelf ondoenlijk daar ik avond aan avond spreek, de verslagen (waarvan de meeste mij niet onder de oogen komen) te verbeteren, die er over gegeven worden. Doch voor mijne verleden week Woensdag te Nieuwe Tonge gehouden rede overDe slang in het paradijs, waarvan Zaterdag in Uw blad een verslag verscheen, moet ik toch even een uit' zondering maken. Onder de onjuistheden komt b.v. deze enormiteit voor, dat ik zou gezegd hebben «de boom des levens was de boom der kennis®, terwijl ik nota bene uitvoerig over die twee tegengestelde boomen gesproken heb en het groote verschil tusschen beiden heb aangewezen. De nieuwe naam voor de vrouw was niet Gouwa, maar Chawwa(Eva) enz. <Sr In mijii Paradijs Wed. C. kan de Gen. 1—1 Hillegersj [Wij den ten ringen sf trachten, baar voc SOMj in het dat vool speciaal dag 15 - In van dipb - Ver verscheel] plm. 11C - LanJ week een de Comii - Bij deling h< landarbei - Ook met een de aanbf de Konit huwelijk: - Dezl looze lar - Als gedeeld er 24 wd daarbcvel waren boven - Staal Bevolk 1839 V. Verined dour g| door Vermin door s| door v| Aldus V. of in bevolking M. en 17 26 hui nissen to deren werf erkenninjl nende I 2dlhici MIDI zoontje door eenl ten bloed - Zate! brand bi straat. D» werd 't bluscht. - De staande heer P. - Dol portefeui bekomen - DerT sonen Waard, het s.s sche reis drie maa| - Bij deling schrijven 6 zeevissi met Vers tigen St< tabletter radicaal Doosj STAI Maliepaal ster ondt - Aan verleend het z.g.n - In f 34.82. DEN Dember T. Ossev en H. Li Vertrol W. M. S de Wit M. J. del Vugt, all - Aai vervoerd en 400 - C. de lichtirj op Maan compagnl - De Kamp, is| pen. - Vool de volgei H.L.uiq OOL3 van de Vrij« zijr zitter, Jc Hassent, ningmees tot besti «Uitspan de heerei Secretaris Kreeft A - Dol verzoek smederij Bezwareij kunnen toegelich - Alle kunnen secretarie - Zate van den schrik nogal go

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 2