Moeders 1
PUROL
De Watersnood,
a
Een persoonlijk woord van de Koningin tot haar Volk.
Teruggekeerd van mijn bezoek aan de door den watersnood getroffen streken,
is het mij eene behoefte, een persoonlijk woord tol mijn Volk te richten.
Naast dank aan God, zij dat een woord van oprechte waard-ering tot de
redders der kostbare levens, die in gevaar verkeerd hebben, zoowel als tot allen,
die medewerkten tot het liefdevolle onthaal, dat den van hun dak beroofden
alom bereid is.
Niet minder waardeering heb ik voor hen, die rust noch kracht hebben
ontzien, om verder onheil te keeren en die niet versagen, waar nog steeds
onvermoeide werkzaamheid geboden is.
Ik ben verzekerd van uw aller innig medeleven met het leed, dat zoovelen
getroffen heeft, een leed waarvan ik zelf getuige ben geweest.
Kennende de kracht, die er van uitgaat zich gedragen te weten door gemeen
schappelijk gebed, zoowel voor de door den watersnood getroffenen als voor
de verdedigers onzer dijken, zullen allen zonder onderscheid een wensch van
mij vervullen, wanneer zij zich daarin met mij vereenigen.
WILHELMINA.
Het zilveren huwelijksfeest van de Koningin en den Prins
en de watersnood.
Reclame-Metieüeeiingen.
Ingezonden Stukken
Pil
VO(
m
veel vrijheid werd gelaten aan allerlei locale
en provinciale machten, die met de hoogt
houding van hun specifieke polderbelangetjes,
elkaar bestookten in stee van gemeenschappe»
lijk de schouders te zetten onder het groote
werk.
Geklaagd wordt over de slapheid waarmee
eeuw in eeuw uit heemraden en dijkgraven
in hun polderheerlijkheid zijn geëerbiedigd,
terwijl het rijksbelang eischte dat tegenover
de machtsaanmatiging van deze potentaten en
potentaatjes gesteld werd de onbeperkte sou>
„ysrejpiteit yan de ljpdregeering. jj
ïlbsEÉ Btli '"ii - y 'i
In'hoeverre het onheil dat ons bij de jaars»
wisseling overkwam, had kunnen worden
voorkomen door beter bestuursbeleid, dan
wel of ook de meest doeltreffende voorzie»
ning den mensch tegen dit Godsoordeel mach»
teloos zou laten, is een vraag die wij niet
kunnen en niet mogen beantwoorden.
Wel echter verdient afkeuring de laatdun»
kende wijze waarop thans weer als zoo me»
nigmaal geoordeeld wordt over dat stuk mooi
Hollandsch leven dat zich in de bedrijvig»
heid onzer polderbewoners afspeelt.
Wondere gewrochten zijn onze Hollandsche
polders. Prof. Kranenburg heeft in zijn Neder»
landsch Staatsrecht duidelijk geschilderd hoe
verschillende ontstaansredenen tot polder»
formatie dreven. Hier was het kolonisatie van
de bewoners der hooger en veiliger streken
van ons vaderland, die tot cultiveering en
inpoldering van de lagere gebieden leidde.
Daar maakte de nood van gevestigde inwoners
afweer door hooge dijken, ginds de behoefte
aan verbetering der gronden door afwatering,
inpoldering noodzakelijk. Elders nam een rijk
heer of machtig gebieder zelf de inpoldering
ter hand en zocht door de bijdragen der in»
gelanden hen bij het grootsche werk te in»
teresseeren.
Op deze en andere wijzen zijn in Neder»
land de polder»rijkjes gesticht, zich gevend
voor een gezegende taak. Een gezegende taak
want in dien arbeid door geslacht op ge»
slacht verricht zijn tienduizenden hectaren aan
den watervloed ontworsteld en tot vruchtbaar
polderland herschapen.
Overdreven is de bewering dat de eerste
gemeenschapsformatie in ons land zich be»
lichaamt in het stichten van polders tot afweer
van het water. Reeds Thorbecke toonde in
een zijner jeugdgeschriften, zijn Brief aan een
lid der Staten van Gelderland het onjuiste dier
beschouwing aan.
Maar ai hebben wij in de polderorganisaiie
niet de oudste belichaming van de gemeen»
schapsgedachte te zien, één der rijkste en
vruchtdragendste openbaringen van de orga»
nisatie»idee is de waterschap wel.
Geen wonder dat hier een eigen polderleven
opbloeide, eigen»poldergebruiken zich vast in»
burgerden. Daar is een aparte poldertaal, die
in keuren wordt geschreven, aan maaltijden
wordt gesproken. Daar zijn eigen tafelregelen,
die voorschrijven wie uit «den beker« zal wor»
den toegedronken. Daar zijn eigen ceremoniën,
waaraan ieder nieuw binnentredende zijn tri»
buut heeft te betalen.
Men beschimpe dit alles niet als holle, leege
usanties van een wegstervend verleden. Zij
zijn de uitwendige openbaringen van een
groepsleven, dat tuk is op zijn souvereiniteit
in eigen kring. Een groepsleven dat verbindt
de saamhoorigen, die voor het gemeenschaps»
belang van hun polder willen geven hun tijd,
hun arbeid. In Gieljam Beyen, den in zijn
diepste wezen gaven boer, teekende ons Her»
man de Man de sympathieke gestalte van zulk
een poldermagnaat.
Stoere volkskracht is en wordt door de water»
schappen ontwikkeld. Wat de opbloei in eigen
sfeer kan bevorderen, mag niet lichtvaardig
worden aangetast.
De historie evenwel verhaalt van de bedenke»
lijke neiging om het belang van eigen sfeer
dermate te overspannen, dat het heil van het
gemeentebest in het gedrang komt
Groen van Prinsterer, de onverschrokken
strijder voor de autonomie van eiken georden»
den levenskring, voelde het gevaar, toen hij
in 1853 onder het eerste ministerie»Thorbecke
sprak
«Er moet in den waterstaat een oppertoezigt
zijn van de strengste natuur Wij zijn, volgens
het alleszins juiste beeld van den Minister,
eeu militaire Staat, tegen een gevaarlijken vij»
and in strijd; zoo ooit, hier komt discipline"
te pas. Ik wil elke vergelijking toegeven, die
aan de eigenaardigheid van ons land ter ver»
duidelijking ontleend wordt. Ons land is ver»
gelijkbaar bij een vaartuig, drijvende op de
wateren de kapitein van het schip zij, niet
in den slechten zin van woord, despoot naar
net hedendaagsche staatsregt zijn er ook goede
despoten), zij autocraater moet tucht zijn,
maar die tucht zij in vet band met regt en
billijkheid
Het moeilijke probleem om die tucht te
doen gepaard gaan met rechtmatige onafhan»
kelijkheld in eigen kring is een probleem dat
weer aan de orde komt in 1926 bij het
wassende water.
Liever steun voor de geteisterde gebieden dan geschenken.
Dc Koningin en de Prins hebben met groote waardeering kennis genomen van de plannen»
welke zoowel hier te lande als in de overzeesche gewesten ontstaan zijn om H. M. en Z. K. H.
blijken van aanhankelijkheid te geven ter gelegenheid van de viering van hun zilveren huwe»
lijksfeest, hetzij in den vorm van een bloemenhulde, dan wel in een vorm van meer blijven»
den aard.
De Koningin en de Prins stellen er prijs op te verklaren, dat het hun groote voldoening
zou schenken, indien de bedragen, die men hiervoor beschikbaar had willen stellen, voor
zoover dit thans nog mogelijk mocht zijn, in stede daarvan werden bestemd voor den grooten
nood in de door den watersnood geteisterde gebieden.
De doorbraak bij Zalk.
Men meldt uit Zwolle
Zaterdagmorgen te 8 uur bedroeg de was
van het water aan den spoordijk Amersfoort»
Zwolle ongeveer l'/a c.M. per uur. Het water
staat nog slechts weinig beneden den boven»
kant van den dijk.
Omtrent de doorbraak bij Zalk wordt ge»
meld, dat in een oogenblik het gansche dorp
Zalk onder water stond, terwijl het water
steeds verder voortkroop in de richting van
Wezep, dat ook al spoedig de hoogte van de
daken bereikte, terwijl de schuren weggesla»
gen werden.
De groote boerderijen, die verderop gelegen
zijn, waarbij met 100 stuks vee, wilden de
boeren niet ontruimen, zelfs een zieke wilde
men niet vervoeren. De kant van den dijk
was bedekt met vee en huisraad, op een plaats
stond rustig een boerenwieg met een kind er in.
Vele boeren waren naar de markt te Zwolle
hun werd getelegrafeerd, dat hun huizen on»
derliepen en dat zij thuis moesten komen.
Van het station Zwolle moesten twee motor»
treinen naar Hattem rijden vanwege de vele
boeren, die naar huis wilden.
Kampen wordt overstroomd met vluchte»
lingen, voor wie onderdak wordt gemaakt.
Ook wordt veel vee aangevoerd De leger»
plaats bij Oldebroek is ingericht voor onder»
dak van mensch en dier.
Het overstroomde land omvat een groot
gebied. Geleidelijk loopt heuvelland van de
Veluwe af naar den IJssel en naar de Zui»
derzee. Daarbij sluit zich aan het poldergc»
bied van Oldebroek, Kamperveen, Zalk en
Veecaten en Hattem. Dit geheele gebied wordt
beschermd door IJsseldijk en Zuiderzeedijk.
Noemenswaardige waterscheidingen tusschen
de verschillende deelen van dit uitgestrekte
polderland zijn er niet. Aan het water over»
geleverd is het geheele gebied tusschen Zui»
derzee, IJsel en de hoogere streken van de
Veluwe. 'Dit gebied bevat de dorpen en ge»
huchten Zalk, Hatemerbroek, Voskuil, Wezep,
Oldebroek, Oosterwolde, Zuiderrot en Hoo»
gerrot. Oosterdorp, Elburg, Wittenstein, Kam»
perveen, Kampernieuwstad, Zwartdijk en de
stad Kampen.
Verwacht wordt, dat de Spoorweg Amers»
foort—Zwolle overstroomd zal worden, zoodat
dan het spoorwegverkeer met Groningen en
Leeuwarden omgeleid zal moeten worden over
Deventer.
Waar vroeger bij den bouw der boerderijen
in dit poldergebied sterk rekening werd ge»
houden met de kans op overstrooming uit
zee, zijn vele oude groote boerderijen op
hoogten gebouwd. De bewoners van deze
boerderijen weigerden nog hun woning te
verlaten of hun vee weg te laten voeren.
Maar ook zij zullen wel gedwongen zijn
hun woningen met have en vee te verlaten.
De breuk in den dijk werd door den Wa«
terstaat zelf ontdekt. Enkele dunne straaltjes
sypelden uit het dijklichaam, dat weldra hevig
begon te »bloeden«. De gulpen werden steeds
grooter tot het geheele lichaam uiteengescheurd
werd. Niets was in staat den stroom te stui»
ten, die tegen den avond door een 120 meter
breede opening bruiste met een snelheid van
meer dan 10 M. per seconde. Tegen een rij
knotwilligen op 100 M. afstand achter den
dijk liep een branding van 1 M. schuim. Ach»
ter de bres stond een boerderij. Hoewel be»
schermd door rijshout en wilgen drukte de
stroom den hoekmuur geheel in. Toen de
doorbraak z'ch verbreed had vloeide het wa«
ter gelijkmatiger binnen.
Het maakt thans den indruk alsof de IJssel
zich hier een nieuwen zeearm heeft gevormd.
De IJssel in zijn zomerbedding is niet bree»
der of dieper en veel trager dan de stroom,
die thans door het gat jaagt. Door dezen nieu»
wen mond watert de IJssel veel sterker af,
daar anders al het water den nauwen door»
gang onder de brug te Kampen moet pas»
het Katerveer werd dan ook in
veel sterker stroom gecon»
seeren. Aan
den middag
stateerd dan tevoren.
IN HET LAND VAN MAAS EN WAAL
Langs den weg der ellende.
Men schrijft aan De Maasbode
Juist tijdens de vlucht van de bevolking
en den vollen gang van de inveiligheidstel»
ling van het vee, brachten wij in gezelschap
van den voorzitter, den secretaris en 't hoofd
van den verzekeringsdienst van den N. C. B.,
waaronder het land van Maas en 'Waal res»
sorteert, een bezoek aan de geteisterde streken
aldaar
In Tiel reeds zagen wij de angstig»zenuw<
achtige zieken en ouden van dagen, vrouwen
en kinderen, die onvoldoende gekleed in het
triestig sombere, regenachtige weer aan regen
en wind waren blootgesteld, overbrengen met
de stoompomt.
Op de dijk tusschen Leeuwen en Wamel
aangeland, het eenige toevluchtsoord en land,
wat van beide zijden in de onafzienbare zee
te bespeuren viel, zagen we een losdrij venden
vloer, daken, cadavers van beesten, klompen
en boomen van de vele klompenmakers te
Leeuwen, deuren, afrasteringen en honderden
kraaien, die op vele aanspoelsels zaten en in
troebel water vtschten, lijk het slag van ge»
wetenlooze opkoopers en sjachelaars
Wat verderop kwamen we bij de huizen en
ontmoetten we de transporten van vee. Nu
en dan sprong een rund te water, doch dui»
kelde weer spoedig, zijn natuurlijk instinct
volgend, op, om te zwemmen naar den dijk.
Sommige van de kleinere huizen stonden
tot aan de daken in het water. In een huisje
klotse het water met zijn viezen nasleep door
een openstaand typisch Maas en Waalsch half»
raampje op de bedden der slaapkamers. Dui»
delijk was het te zien, dat vele van de huizen
door den feilen golfslag van het sterk stroo»
mende water die vermoedelijk mede veroor»
zaakt wordt door den deuk van den Maasdijk
te Alfen, het niet zouden volhouden.
Van verschillende kanten hoorden wij reeds
namen van personen wier huizen waren in»
gestort. Te Wamel, één van de 18 plaatsen
van het Maas en Waalsche, alléén reeds, ter»
wijl wij dit schrijven, 25. Door geen mensch
ter wereld is momenteel te schatten wat een
schade alleen aan de huizen is en nog zal
worden aangebracht.
De redding van het vee door soldaten en
mariniers en door de bevolking zelve, ging
meermalen gepaard met levensgevaar. Zonder
gemerkt te zijn, zonder notitie voor zoover
wij konden bemerken, werd het vee de boo»
ten opgedreven naar een voor de bevolking
soms onbekende plaats van bestemming, wat
later misschien wel moeilijkheden zal kunnen
opleveren. De noodtoestand maakt dit echter
verklaarbaar.
H t geblaat van schapen, het gejank en ge»
in te halen zonder hulp en steun. Van den
andere was al 't vlas weggedreven.
Zoo zal het bij velen blijken te zijn.
Koningin en Watersnood.
Ock de a.r. Rott. heeft een specialen ver»
slaggever gezonden naar de overstroomde stre»
ken en die verhaalt ook van de wijze, waarop
de Koningin zich in de rarapstreken bewoog.
Dat heeft diepen indruk gemaakt.
Omgekeerd heeft al het émotioneele, hart»
roerende, dat H. M. in zoo korten tijd aan»
schouwen en doorleven moest, ook grooten
indruk op haar gemaakt en 't is geen wonder,
dat de bedoelde verslaggever, die haar trein
voorbij zag rijden, schrijft«De Koningin
zat vermoeid en moedeloos, alleen in een sa»
Ion, in droef gepeins verzonken«.
Van den indruk op de bevolking schrijft
hij o.m.
Doch waar men ook vol van is, dat is
van het bezoek van onze geliefde Vorstin.
De Limburgers die we gisteren spraken,
van wat rang of stand ook, konden er maar
niet over uit. De uitdrukking, letterlijk of
in synoniemze stond als een moeder tus»
schen ons in, hebben we tallooze malen
gehoord. En tranen blonken er in de oogen.
«Als je zoo dicht bij de Koningin staat,
zei een spoorwegarbeider, dan wordt je an»
ders in je binnenste, dan klopt het hart
anders en luider dan gewoonlijken
mijn roode kameraden zeggen het zoo niet,
maar ze zijn precies eender I
't Is waarlijk geen wonder. Hier wordt
geen belangstelling getoond als die van hen,
die in een makkelijke stoel liggen en zeggen:
't is toch \reestlijk in Brabant en Litn»
buig geef me s.v.p. nog een kopje
thee of een biertje 1 men, hier is zelfop»
offering, hier is heldenmoed.
DE KONINGIN TE AMMERZODEN.
sehreeuw van honden en varkens, 't geloei
engebrul van koeien en het gehinnik der
paarden was niet van de lucht en maakte de
menschen nog meer. opgewonden. Het uit 't
water opkomen van paarden en koeien, die
zeer vaardig, door hun instinct gedreven,
menschen en booten nazwommen, wekte ieders
medelijden.
Tot ver uit den polder kwamen de booten.
Hoe meer menschen wij zagen, hoe sprake»
loozer wij werden. De ontmoeting van be»
kenden loste zich op in een diepe zucht en
stilzwijgen. Een moeder, die zenuwtoevallen
kreeg, een paar krankzinnigen, die te water
wilden en werden vastgehouden, een school»
jongen, die een halven dag rondliep in de
zware, natte klei, met éen klomp aan de
voeten, zeggen u genoeg. De kieschheid belet
ons verder hartroerende tafereelen te be»
schrijven.
Vele mannen hadden in geen drie nachten
geslapen en tot aan de armen in 't water ge»
loopen.
Eindelijk waren wij de scheepswerf van den
heer W. Meijer genaderd. Hier hebben wij
een oogenblik vertoefd. De schaftlokalen,
het kantoor en het huis waren opgepropt
met vluchtelingen. Een huisgezin met dertien
kinderen, een moeder met een jeugdig kind,
ouden van dagen en anderen ontmoeten wij
in de kamers. Om de minuut, dag en nacht
ging de telefoon en kwamen koeriers binnen.
Door het energiek rusteloos optreden van den
heer Meijer voor distributie en zorg voor
booten werd de eerste nood der bevolking
gelenigd. De electrische centrale der provincie
werd verlengd op de electrische installaties
der fabriek, waardoor een gedeelte niet zooals
andere plaatsen in 't donker kwam te zitten.
In den namiddag bezochten wij de pastorie
te Leeuwen«Beneden.
De kerk van Leeuwen.-Boven stond ongeveer
tot de kerkramen in het water.
De kerk van Afferden was door den uiter»
sten nood met vee opgevuld. Ook deze heb»
ben wij per boot bezocht.
Toen wij vandaar terugkeerden, werd om
hulp geroepen uit een huis, waarvan een der
zijmuren reeds was ingestort. Door de kun»
digheid en heldenmoed van onzen roeier
Melsen en onder duizend angsten bereikten
wij, na een verwarring in een heg, prikkel»
draad en in een fruitboom nabij 't huis ten
gevolge van de golving in 't waterde ang»
stige bewoners, die geen woord meer konden
uitbrengen.
Ook ontmoeten wij te Leeuwen de heeren
Bax en Bros, hoofd der recherchie te Arnhem,
die met de reddingsboot Concordia van wege
het Roode Kruis naar Leeuwen waren opge»
varen. Met geneeskundig toezicht en de hulp
van een diacones werden 2 a 300 vrouwen,
kinderen en zieken ingescheept. Drie kinderen
hadden de mazelen.
Hartverheffende tafereelen speelden zich af.
Een matroos, die twee etmalen dag en nacht
gevaren had, gaf zijn warm gekoopt potje
eten aan de kinderen, die er op af vlogen als
wolven. Een vrouw, die gedwongen werd mede
te gaan uit haar bedreigde woning, zeide in
haar radeloosheid«schiet me maar liever
dood, dan kan ik tenminste nog in Leeuwen
begraven worden«.
Ten slotte nog een staaltje uit deze nationale
ramp, waar Borculo kinderspel bij zal blijken
Ik sprak twee boeren, beide met groote ge»
zinnen, die nacht en dag als 't ware moeten
werken om een redelijk bestaan te hebben,
was van den een de gevel uit 't huis geslagen,
twee paarden en drie zijner beste koeien ver»
dronken en het hooi, bieten, aardappelen
weggedreven, wat in geen menschenleven is
Wat een moedige vrouw zoo hoort men
nu allerwegen. Ook al weer geen wonder.
De Koningin op den bierwagen.
Daarvan verhaalt de bovengenoemde cor»
respondent
Reeds seinden we, dat het kleine verge»
ten dorpje Grevenbicht, ten N.W. van Sit»
tard aan den rechter Maasoever wel het
vreeselijkste getroffen is. Zoo erg schijnt het
nergens te wezen, behalve dan nu in Beu»
gen.
De Maas maakt daar een scherpe bocht,
en juist in dien hoek bezweek de dijk en
bruiste en kookie het water met 'n val van
10 M. naar beneden, een nieuwe bedding,
borend, schurend en uithollend, precies
midden door het dorp. De eene helft werd
dan ook letterlijk weggeschovenverwielde
en verwarrelde in de kokende golvenen
het mag een wonder heeten, dat er geen
menschenlevens te betreuren zijn, al werden
velen met de grootste moeite en levensge»
vaar voor anderen, gered.
Een oude man zijn pendant woont in
Ooi wilde stijfhoofdig zijn hoeve niet
verlaten. Hij moest met geweld gehaald
worden en trok zich dat zoozeer aan, dat
zijn verstand gekrenkt is.
Hier ging talloos veel vee verloren en de
schade is enorm. En hier vertoonde de
Koningin zich zoo spoedig mogelijk.
De auto's gaven het al spoedig opan»
deren lagen reeds vermorzeld aan den weg
en dus moest van de marine»vletten gebruik
gemaakt worden.
De mariniers, over wie wij niets dan goeds
hooren, die de harten der Limburgers stor»
menderhand veroverden, vonden, dat de
Koningin het niet wagen moestzij kon
de meest ernstige punten niet bereiken.
Hoe zijt gij er gekomen, vroeg H. M.
de Koningin.
Op een vlet, Majesteit.
Dan ga ik er ook op een vlet of op een
andere wijze heen, was het antwoord.
En zij ging. Maar ver kwam men ook
per vlet al niet meer. Dan maar iets anders.
En toen haalde Pierre Stans 'n hooge, twee»
wielige bierbrouwerskar, en daarop reedde
Koningin door de golven.
Daar hoeft geen franje meer bij van een
paard, dat schrikte. De Limburgsche paar»
den weten niet meer, of het hoort zoo, dat
ze door het water plonsen.
Heel 't vrome Limburg dankt God, dat
Hij ons zoo'n Landsvrouwe schonk.
De Koningin en de Prins weer op reis.
De Koningin en de Prins hebben Maandag»
avond om 6 uur 53 per extra Koninklijken
trein de residentie weer verlaten om ten derde
male een deel van de door den watersnood
geteisterde streken te bezoeken.
Uit Zwolle wordt gemeld
Maandagavond 9 uur 21 arriveerde de Ko»
ninging te Zwolle en overnachtte aldaar in
den trein. Dinsdagmorgen vertrekt H.M. per
auto voor een bezoek aan het overstroomde
gebied in het Westen van Overijsel.
Tot het gevolg behooren de adjudant van
H.M. majoor Ruys, de hofdame baronnesse
van Heeckeren van Keil, de adjudant van den
Prins jhr. von Mühlen, de ordonnanceofficier
jhr. Verheyen en de kapitein der narechaussee
de heer A. W. Koningh.
Watersnood»idylle.
In 't overstroomden gebied, Een wijde wa»
terpias, waarboven hier en daar een boerderij,
een boom, een kluitje hooggelegen land uit»
steekt. Een boer roeit in een schuitje mistroos»
tig rond. Plots trekt een der lilliput«ei1andjes,
niet grooter dan de kale takken«kroon van den
zich in dit hoopje aarde wortelenden boom,
zijn aandacht. Hij hoort geritsel, en ontdekt
een haas die, opgejaagd door het steeds
wassende water, in dezen boom zijn redding
zoekt.
Het droevig aanschijn van den boer klaart
op. Geen dag zoo zwart of hij brengt licht»
punten. De landman, die niet weet wat vege»
tariers zijn, ziet reeds den gebraden haas bij
zich op tafel
Hij laat zijn roeiboot met den kop op de
helling van het slikkige eilandje loo; en springt
er uit, klimt in den boom, grijpt naar den
haas een fiksche, die hem niet ontsnappen
zal
Maar ziet Daar springt de haas, in doods»
angst, in de boot. De boot glijdt door den
schok de glibberige helling af. En nog vóór
dat de boer den boom uit is, dobbert de roei»
boot met den nieuwen passagier buiten be»
reik over den wijden waterplas.
Dik twee uur heeft ons boertje in angst ge»
zeten. Eerst in de slikvervolgens, toen het
steeds wassend water het laatste restje land
verdronk, in den boom. Net als de haas die
hij verschalken wou, maar die de rollen had
weten te verwisselen.
Ons boertje is ten slotte uit zijn eenzame
en gevaarlijke positie beviijd door buurtge»
nooten die hem misten. Hij moet zich echter
met beslistheid hebben voorgenomen nooit
meer op hazenvangst te gaan, vertelt «Het
Volk«.
40 cent per regel
Als uw Kinderen zich bezeerd
hebben, gebtuik dan onmiddellijk
30»60»90 ct.
De Copie van Ingezonden stukken die niet ge»
plaatst zijn wordt niet teruggegeven. -- Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers
Mijnheer de Redacteur,
Verzoeke beleefd een plaatsje in Uw Blad
waarvoor bij vooibaat mijn dank.
Verbetering te Sommelsdijk.
Heden trok mij de aandacht het raadsver»
slag van 6 Januari 1926 van Sommelsdijk in
Uw geëerd Blad, waarmede voor Sommelsdijk
een groote verbetering staar te wachten, n 1.
het veibreeden van de Oost»Krakeelstraat, ge»
zien het toegenomen verkeer daarheen, het»
welk ik ook moet toejuichen.
Evenwel werd ik triestig gestemd, omreden
in dc haven van Sommelsdijk ook het ver»V \l
keer reusachtig is toegenomen, en om daar
nu eenige verbetering te krijgen heel veel
meer woorden over gewisseld zijn en nog
zullen moeten gewisseld worden.
Ik hoop dan ook dat het dagelijksch bestuur
en de raadsleden van Sommelsdijk ook niet
ongenegen zullen zijn, rekening te houden
met het vervoer te water, wat m.i. ook veel
verbetering behoeft.
Met dank voor de plaatsruimte teekeu ik
G. ZOON Gz„
Beurtschipper, Sommelsdijk.
Heb de waarheid en den vrede lief!
Mijnheer de Redacteur
Ondergcteekenden vragen voor het volgen»
de een kleine plaatsruimte. Terwille van den
vrede verzwijgen ze de plaats, waar het gebeur»
de, alsmede den naam van (den spreker en
hun eigen naam.
In een openbare samenkomst te Middelharnis
werd Zondag in gebedsvorm voor onze Konin»
gin gevraagd, nadat op haar Koninklijk voor»
beeld was gewezen in het bezoeken van d<"
plaatsen door het water getroffen dat «meiV
leven en medelijden wel kostelijke deugdai
zijn, maar of onze Landsvrouwe bij aanvang
mocht komen tot de kennisse van den leven»
den God®. Die woordjesbij aanvang zijn
zoo misleidend, ja zoo onwaar dat ondergetee»
kenden protesteeren en ten bewijze laten af»
drukken Harer Majesteit's kloeke belijdenis
en vast geloof in Jezus Christus, den Zone
Gods, in Parijs, de hoofstad .van Frankrijk.
Staande bij de graftombe van den vromen
Admiraal de Coligny ,sprak Hare Majesteit
«Welk een verheffende gedachte, dat wij
allen, hier aanwezigen één zijn in het levend
geloof in Christus. Dat geloof geeft ons recht
ons de geestelijke kinderen te mogen noemen
van de voorouders die wij met diepen eerbied
eeren en vormt den hechten band die ons
met onze geloofsgenooten in dit land (Fran»
krijk) verbindt.
Admiraal De Coligny heeft het geheim van
dien heldenmoed gekend, die zijn oorsprong
vindt in het vast geloofsvertrouwen in God
en hij heeft ons een voorbeeld nagelaten van
een leven aan God en aan Zijn zaak gewijd.
Door dit standbeeld op te richten heeft het,
dankbare nageslacht, zijn nagedachtenis willen
huldigen en ik acht mij gelukkig mij daarbij
heden te kunnen aansluiten.
«Aan den voet van dit monument vereenigd,
heffen wij onze harten op tot God, en zoeken
vóór alle dingen de verheerlijking van Zijn
Naam
Het is mijn levendige wensch dat een ieder,
die Christus als zijn Zaligmaker kent, in dat
geloof moge worden gesterkt en dat wij allen
steeds meer waarachtige getuigen des Heeren
mogen zijn.®
Wie zoo spreekt, hoeft niet meer te komen
bij aanvang tot de kennisse Gods. En bij den
voortgang komen tot de kennisse Gods, dat
hebben allen, zelfs de rijkst begenadigde
noodig.
U dankend zijn wij
Eenige hoorders.
Geachte Redactie I
Het is mij vanzelf ondoenlijk daar ik avond
aan avond spreek, de verslagen (waarvan de
meeste mij niet onder de oogen komen) te
verbeteren, die er over gegeven worden. Doch
voor mijne verleden week Woensdag te Nieuwe
Tonge gehouden rede overDe slang in het
paradijs, waarvan Zaterdag in Uw blad een
verslag verscheen, moet ik toch even een uit'
zondering maken. Onder de onjuistheden komt
b.v. deze enormiteit voor, dat ik zou gezegd
hebben «de boom des levens was de boom
der kennis®, terwijl ik nota bene uitvoerig
over die twee tegengestelde boomen gesproken
heb en het groote verschil tusschen beiden
heb aangewezen. De nieuwe naam voor de
vrouw was niet Gouwa, maar Chawwa(Eva)
enz.
<Sr
In mijii
Paradijs
Wed. C.
kan de
Gen. 1—1
Hillegersj
[Wij
den ten
ringen sf
trachten,
baar voc
SOMj
in het
dat vool
speciaal
dag 15
- In
van dipb
- Ver
verscheel]
plm. 11C
- LanJ
week een
de Comii
- Bij
deling h<
landarbei
- Ook
met een
de aanbf
de Konit
huwelijk:
- Dezl
looze lar
- Als
gedeeld
er 24 wd
daarbcvel
waren
boven
- Staal
Bevolk
1839 V.
Verined
dour g|
door
Vermin
door s|
door v|
Aldus
V. of in
bevolking
M. en 17
26 hui
nissen to
deren werf
erkenninjl
nende I
2dlhici
MIDI
zoontje
door eenl
ten bloed
- Zate!
brand bi
straat. D»
werd 't
bluscht.
- De
staande
heer P.
- Dol
portefeui
bekomen
- DerT
sonen
Waard,
het s.s
sche reis
drie maa|
- Bij
deling
schrijven
6 zeevissi
met Vers
tigen St<
tabletter
radicaal
Doosj
STAI
Maliepaal
ster ondt
- Aan
verleend
het z.g.n
- In
f 34.82.
DEN
Dember
T. Ossev
en H. Li
Vertrol
W. M. S
de Wit
M. J. del
Vugt, all
- Aai
vervoerd
en 400
- C.
de lichtirj
op Maan
compagnl
- De
Kamp, is|
pen.
- Vool
de volgei
H.L.uiq
OOL3
van de
Vrij« zijr
zitter, Jc
Hassent,
ningmees
tot besti
«Uitspan
de heerei
Secretaris
Kreeft A
- Dol
verzoek
smederij
Bezwareij
kunnen
toegelich
- Alle
kunnen
secretarie
- Zate
van den
schrik
nogal go