voor de Zuidhollandsche en Zeeuwselie Eilanden.
Antire volufionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3188
ZATERDAG 9IJANUARI 1926
40ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
Wat gaat voorop?
Op den Uitkijk»
j§00r èen
W. BOEKHOVEN ZONEN
11 e stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Partijdag op Flakkee.
Wij zijn alweer in 1926.
Voor een gelegenheids-, voor een
Nieuwjaarsartikel, is de tijd al voorbij.
Maar niet, om een vraag te stellen,
als hierboven staatWat gaat voorop
Zien we allereerst naar 't wereld-
tooneel.
Dan kunnen we gerust zeggen, dat
de „koninkrijken dezer wereld", wat
natuurlijk bij wijze van spreken gezegd
wordt, in plaats van de „machthebbers
dezer wereld", want er zijn schier geen
koninkrijken meer overgebleven, dat
ze minder dan ooit rekening houden
met het Koninkrijk Gods.
Werkelijk, een land als het onze
maakt een schoone en gunstige uit
zondering, die we door onderlinge ge
schillen de overhand te laten, bezig
zijn te verspelen.
Bij ons staat nog een Vrouwe aan
't hoofd, die er voor uitkomen durft:
Christ avant toutChristus vóór alles 1
en die, waar 't pas geeft, in toespraak
en handeling, daarnaar leeft ook. Van
wie men, zonder ook maar eenigszins
in 't intieme leven te willen doordrin
gen, toch gerust aannemen mag, dat
zij de belangen van haar Land en Volk
meê opdraagt aan den Troon der genade.
Daarbij een kabinet, tenminste nog
terwijl we dit schrijven, dat zich óók,
als andere, die het voorgingen, tot taak
stelt te bewaren de christelijke grond
slagen van ons volksleven.
Nu kan men daar veel op afdingen.
Maar ik wilde wel, dat sommige van
die bedillers eens een jaar lang de
buitenlandsche rubrieken moesten lezen
van een groot dagblad.
En dan wilde ik vragen, hoe vaak
ze daar in de daden en woorden van
de machthebbers dezer eeuw, ook maar
de geringste heenwijzing vinden, dat
zij hun afhankelijkheid gevoelen van
God, dat ze beseffen te regeeren „aóór
Hem", gelijk het de Schrift toch zoo
duidelijk zegt.
Wat zal hun oogst sober zijn.
Voorheen werd dan tenminste de
Naam Gods nog af en toe genoemd.
Veel hechtten we daar nooit aan.
Het was zoo echt „vorm" geworden.
Maar ook dat raakt in onbruik.
Om van den gezegenden Naam van
°nzen Heere Jezus Christus, wien alle
"lacht gegeven is, in den hemel en op
aarde, nu maar te zwijgen.
't Is naar 't woord van Beets:
Zoo is 't niet alleen met de macht
hebbers.
Zoo is 't ook met de breede schare.
En dat zijn dan niet alleen de vol
gers van Marx, maar ook die millioenen,
die totaal onverschillig zijn geworden
die niet weten zouden, wat zij met een
Heiland moesten beginnen in hun leven
wier zinspreuk is, onuitgesproken of
luid opdit leven öf niets.
Zij zoeken de „dikke boterham".
Zij vragen naar levensgenot.
Naar uitgieting van „vreugde".
Zij zoeken vooruit te komen in de
wereld en al hun hoop is dan geves
tigd op een rustigen, ouden dag, waarin
zij zuilen gaan genieten de vruchten
die zij in dit leven vergaderd hebben.
En als die dan maar wat duurt
Dan maken ze zich over 't geen
daarna komt niet al te moeielijk, of
liever ze schuiven elke gedachte daar
aan van zich af.
Misschien ook zijn ze gansch gerust.
Wij kunnen ons dien toestand moei
lijk indenken, maar och er is een los
laten en overgeven van Gods zijde en
zoogoed als er tijden zijn, waarin Hij
bij drieduizend (op den Pinksterdag)
en méér tegelijk toevoegt aan het Rijk
zijns Zoons, zoo goed künnen er ook
en niemand onzer weet, of 't zulk een
tijd is, dat Hij bij massa loslaat en
overgeeft in 't goeddunken van hun
eigen hart.
Hij houdt zijn verbond in geslachten.
Maar Hij kan óók Zijn aangezicht
van geslachten en natiën terugtrekken,
zoodat God zelf als gemis niet wordt
gevoeld.
En alle déze nu, de groote, over-
groote meerderheid der menschenkin-
deren, als men vraagt: Wat gaat voor
op zoo moet het antwoord luiden
Vóórop gaat het aardsche, het tijde
lijke, het stoffelijke, het vleeschelijke
voorop gaat het eigen ik, het eigen
profijt, de eigen lust, de eigen wil, de
eigen zonde en hartstocht.
Daardoor wordt het aardsche leven
beheerscht.
En nu is de hoofdzaak: Wat gaat
voorop voor óns Dit alles, wat we
noemden öf de geestelijke belangen
en de dingen der eeuwigheid
Let wel, wat ik bedoel.
Verre zij het van mij te bepleiten
wereldschuwheid, de doopersche „mij-
dinge" of iets van dien aard.
Onze Heiland heeft niet gebeden,
dat we mochten worden weggenomen
uit de wereld, maar dat we bewaard
mochten blijven in de wereld.
Maar, helaas 1 bij velen onzer behoeft
men in onze dagen niet bevreesd te
zijn, dat zij zullen wegloopen uit de
wereld, om zich op monnikachtige wijze
uitsluitend onledig te houden met de
geestelijke dingen.
En daarom past zoo de vermaning:
Het geestelijke ga toch voorop
De dingen der eeuwigheid worden
toch vooral behartigd.
Maarin den tijd, op deze aarde.
Als wij b.v. naarstig arbeiden, dat
we met God en met eere door den tijd
komen, ons gezin een christelijke op
voeding en opleiding kunnen geven
dat b.v. ook de arbeider daartoe ge
noegzaam vrijen tijd hebbe en een be
hoorlijk loon, zoodat hij niet wegzinke
in de benauwende vraag naar het dage-
lijksch brood, als ons doel met dit alles
is, dat wij en de onzen te beter den.
Heere kunnen dienen.
Dan gaat het geestelijke voorop.
De beste maat heeft devijand.
Als die ons buiten mate prijst; ons
„kloeke kerels" vindt, mannen en vrou
wen naar zijn hart, met ruime vrije
begrippen, onderzoek dan naarstig
uzelf en uw levenspraktijk
Mogen we met een onergerlijke cons
ciëntie, het geestelijke voorop, ook in
1926, wandelen voor 't aangezicht van
onzen God.
i@eianie>iededeeSing@n.
Hoeden- en Fetïenmagazijn
Wij stonden vroeger al eens stil bij
de eerste verzoeking van Jezus in de
woestijn. Van den toestand des Hei-
lands partij trekkende, waar deze veer
tig dagen en nachten gevast heeft, wil
de duivel Hem doen twijfelen aan de
zorg Zijns Vaders en zegt tot Hem
Indien Gij Gods Zoon zijt, toon dat
dan door tot deze steenen te zeggen
dat zij brooden worden. Waartoe toch
Deze Coura it veischijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEM NTSI'RIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BIUTENLANi) bij voo'uitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDEKLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f l.~ per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
13 Januari hopen wij voor Flakkee
onzen politieken landdag te hebben. Het
kan een leerzamen dag worden, want wij
hebben veel te vragen.
Wij lezen wel onze Maas* en Schelde,
bode, maar in intiemen kring, bij onze
vooraanstaande mannen ons licht op te
steken heeft iets aantrekkelijks. Daarom
verwachten wij velen onzer op de ver.
gadering der Hulpcentrale, waarin alle
leden van de aangesloten Riesvereeni.
gingen toegang hebben om met onze
Voorz. en Secretaris van het Prov. Co.
mité van gedachten te wisselen. De dag.
verdeeiing denken wij als volgt te houden t
Van 10—12uur, Zondagsschoolgebouw,
alleen de bestuursleden (zie art. 9 in het
Statuut).
Van 1.30- 3 uur vergadering met de
Hulpcentrale en de Voorz. en Secr. van
het Prov. Comité.
Van 3.30-6 uur openb. verg. met debat.
Onderwerp s »Tot de Oude Paden».
Spreker t het lid van Ged. Staten, de
heer de Wilde.
De Voorzitter,
C. WARNAER, Dirksland
Of met eerbied gezegd, men „zwijgt
hem dood".
Of het heet ronduit: „Geen nood,
wij redden 't zonder Hem 1"
Partijdag te Middelharnis.
Onze Kiesvereenigingen zijn reeds in ken»
nis gesteld met hetgeen Woensdag 13 Jan. a.s.
D. V. gebeuren gaat.
De op ons eiland zoo goed bekende oude
strijder uit Den Haag, de Heer H. de Wilde,
zal zich nog eens persoonlijk komen over»
tuigen van onze actie in dit gewest.
Nadat hij vooraf in kleinen kring met onze
plaatselijke werkers zal geconfereerd hebben,
treedt hij op in het Zondagsschoolgebouw
om te spreken over het ernstige onderwerp
*Tot de oude Paden*.
Wie den Heer De Wilde kent, bevroedt,
dat hij met dit onderwerp speciaal onze Flak»
keesche menschen iets te zeggen heeft. Iets
dat verdient door allen gehoord en doordacht
te worden.
Met den meesten aandrang wekken wij dan
ook al onze Flakkeesche lezers opzorgt dat
gij in deze vergadering tegenwoordig zijt.
De Heer De Wilde heeft den leeftijd der
sterken reeds eenige jaren overschreden,
doch het oude vuur brandt nog in hem en
de liefde tot onze beginselen dreef hem de
moeilijke reis naar ons eiland nog te onder»
nemen.
Stellen wij hem dan niet teleur, al moeten
wij ons soms eenige moeite en kosten ge»
troosten om uit onzen arbeid uit te breken.
Bovendien eischt de toestand in ons gewest
dat we eens in groote getale samenkomen. Er
zijn ontevredenen, er wordt hier en daar ge»
klaagd, er zijn er die de oude paden buiten
onze organisatie gaan zoeken.
Welnu, tot dezulken vooral heeft de Heer
De Wilde iets te zeggen. Laten dezen dus niet
ontbreken. Laten zij hun mond openen. Des»
noods schrijven zij vooraf hun vragen en
bezwaren eens op. Uit de rustige broeder»
lijke gedachtenwisseling kan dan blijken
waar wij de Oude Paden te zoeken hebben.
En zegene de Heere onze God dezen land»
dag voor ons allen en onze partij.
Nadruk verbad—
'Z
Jaarsma, den romanschrijver, heeft men al»
licht tenminsse hooren noemen.
Hij is bezig aan een grooten «cyclus«, of
snoer»van»boeken, over Thiss, een boer, ik
zeg niet uit, maar in Friesland.
Jaatsma heeft Friesland lief.
Zijn beschrijvingen van de Friesche velden
en bosschen luchten en meren zijn soms won»
derschoon en het is ook eenigszins te begrij»
pen, dat ook onzerzijds soms naar deze ro»
mans gegrepen werd en wordt.
Toch zij men zeer voorzichtig
Lang niet alles is evenschoon en wee 1 wie
om schoonheid alleen, al wat hóóger is dan
schoonheid veronachtzaamd, ja zijn ziel er
om bevlekt.
Met name zeggen we dit, waarschuwend,
van het vierde boek van «Thiss» n.l. «Het
verloren Huis», waarin de weg«naar»beneden
uitvoerig beschreven wordt, dien Thiss af»
strompelt, tot hij in de modder van de goot
terechtkomt.
Wij hebben 't boek niet gelezen.
Recensies in de Vijzinnige pers hadden ons
als gewaarschuwd
Nu lazen we en dat oordeel geven we hier
onzen lezers wêer, wat W. Kramer er over
schrijft in «Opgang», Chr. tijdschrift voor
Kunst en Letteren. Thijss is van zijn leed ver»
strooiïng gaan zoeken in de dorpsherberg, de
brandewijn wordt zijn heuldrank.
En dan heet het:
»Het mag verwondering wekken, hoe de
stille droomer en peinzer Thiss, die toch
al zooveel doordacht en doorleefde, zich
kan vinden in de platte vermoerigheid en
de grove herrie van een milieu, als de schrij»
ver ons hier maar al te waar teeken de
grove profanie van Johannes Plus, den
waardde theologische disputen onder een
glaasje tusschen den «orthodoxen» Krikke
en meer»verlichten als Post en Klimme, ook
over de heiligste onderwerpen de in kuisch»
heid (en welk een kuischheid!) verheelde
intriges der dochters Plus, maar is dit
een atmosfeer, waarin Thiss telkens weer
terug kan keeren Is het verleden zoozeer
uitgewischt, dat hij in dit leven zijn heil
kan zoeken Want het wordt erger.
Meer dan de bedwelming door den drank
trekt hem straks Aaf, de oudste dochter
van den waard. En we krijgen het verhaal
der diepste vernedering van Thiss, een zoe»
ken van het grofste zingenot, een leven van
kwalijk verborgen schande.
Het is genoeg voor ons doel.
Men kan 't zich eenigszins voorstellen.
Maar wij vragen; is dat iets voor ons Niet
omdat wij beter zouden zijn, dan anderen,
misschien zelfs vatbaarder dan wie reeds min
of meer immuum geworden is 1 maar we vra»
gen het, omdat er in de Heilige Schrift zoo
nadrukkelijk staatZal iemand vuur in zijn
boezem nemen en zich niet beinen?
En zij dan ons antwoord zonder aarzeling
Geen gemeenschap tusschen ons en deze lec»
tuur.
Het verdicht verhaal m5g, móét soms ook
de zonde blootleggen.
Dat stemmen we grif toe.
Maar dan naar 't voorbeeld der Schriftde
zonde worde in al haar vuilheid ten toon
gesteld als zónde, maar dan worde er ook
geen woord te veel aan verspeeld.
Geen »wroeten« in zonde en val.
Geen lange beschrijvingen er over.
't Diene ter waarschuwingeen siddering
vare ons door de leden, als we den gevallene,
de diepte en de gevolgen van zijn val zijn
't schrikke ons af van het kwaad'tvervulle
ons met medelijden en leere ons, dat we uit
onszelf niéts beter zijn, doch daarmee uit.
De zonde en de zondeweg moeten niet be«
schouwd worden als object van kunst.
Waar dat wel zoo is, daar houden wij er
onze handen
Allen jeugd en grijsheid.
Dat maakt hier geen onderscheid.
En we zijn 't dan ook met den schrijver in
»Opgang« niet eens, als hij zegt»In dit boek
is wel moois. Maar het is geen boek voor
kinderen.«
Ook niet voor volwassenen, zeggen wij.
Met die doodklapper »niet voor kinderen«,
wordt maar al te veel de gedachte gewekt,
alsof de ziel des volwassene alles maar ver»
dragen kan en Zich aan alles wagen mag.
Paulus, in zijn brieven, denkt er anders over.
Broeders en zusters! als we boeken en ge»
schriften in handen krijgen waarin de schrijver
ons den weg der zonde uitteekenen gaat
slingeren wij ze wèg 1 Opdat de zonde, die
machtig is en sterk, onze ziel niet bezoedele
en ons lichaam beroere 1
Het is oorlog in Amsterdam.
Er stroomt echter geen bloed.
Er vloeit heel kalm melk uit de kannen
der verkoopers in de zooveel kneine kommen
en kannetjes der Amsterdamsche huismoeders
en dienstmeisjes.
En alle partijen zijn tevreden 1
Hun berichten stralen van tevredenheid.
Want daar zijn drie partijen, moet men
wetenten eerste de melkwinners of boeren,
ten tweede de melkventers of tappers en ten
derde de melkdrinkers of met een vreemd
woord consumenten. En elke partij vindt de
melk een heerlijke drankom er zooveel
mogelijk aan te verdienen, öf zoo weinig
te betalen.
Déze oorlog wordt dóórgevochten.
'tHeeft weieens meer zóó zóó gestaan,
doch dan gaf in den regel na 1 of 2 dagen
een der partijen 't al óp, maar nü houden ze
vast.
De boeren voelen't géit er om.
Want de «melkinrichtingen», de melktapers»
in«'t groot gingen meer en meer zich alzoo
vóélen, goed georganiseerd als ze zijn, alsof
zij zoowel naar rechts (d.i. naar den kant der
boeren), als naar links (d i. naar den kant der
melkdrinkers) het alléén voor 't zeggen had»
den, men voelt natuurlijk direct, dat hier
de woorden rechts en links met politieke
onderscheidingen niets te maken hebben.
Dat ging de boeren vervelen.
't Kan best zijn, dat die óók naar zich toe»
rekenen, gelijk ze er de slijters en tappers
van beschuldigen, ik kan 't niet beoordeelen,
maar 't feit is, dat ze in menigte zelf de melk
zijn gaan brengen naar de stad.
En de huisvrouw koopt er thans géén dure
melk.
Ik vréés echter eenigszins, dat zij toch ten»
slotte het loodje leggen zal, zoodra de twee
andere partijen b.v. besluiten, dat ze allebei
hun zin zullen krijgenen dat Zijne Maje»
steit de gebruiker hun gelag betalen zal.
Beide andere partijen zijn georganiseerd.
Des gebruikers éénige verweer, zou zijn,
dat hij zich van melk onthoudt en niet koopt,
in theorie prachtig, maar dat in de praktijk
op groote mislukking uitloopen moet.
Hoe men 't wendt of keert, er blijft altijd
een of ander »vraagstuk« over, want tenslotte
zou de Overheid toch ook 't niet werkeloos
kunnen aanzien, als bij den voortduur de
derde partij in 't geding het vel over de ooren
wordt gehaald.
Voor ds. Lingbeek heb ik in een bepaald
opzicht zeker respect.
Hij durft heel wat aan, dat is 't.
't Kèn natuurlijk bij de uitkomst blijken,
dat hij leed aan kinderlijke overschatting der
moeilijkheden.
Maar ik begin niet, dat te onderstellen.
Ik neem aan, dat hij eigen krachten be«
hoorlijk weet af te meten en dat hij de moei»
lijkheden weegt met zuiver gewicht.
En zie dan eens aan.
Ds. Lingbeek is totdusver predikant geweest
in 'n stedeken en op een paar dorpenheeft
jarenlang een «Vragenbus» niet onverdienste»
lijk geredigeerd en in 't laatst was hij daarbij
hoofd» of eindredacteur van het weekblad
waarin de »bus« stond.
Dat is, zéker I een staat»van»dienst.
Nu wordt hij, inééns, Kamerlid.
't Eenige lid zijner partij.
Hij is van heel andere makelij dan b.v. een
man als Braat en we mogen dus aannemen,
dat hij zijn best zal doen, om zich door be»
hoorlijke studie zooal niet van alle, dan toch
van de meeste Kamerzaken op de hoogte te
stellen.
Dat neemt reeds een man in beslag.
Met name den nieuweling, die geen mede»
genooten heeft 1
40 cent per regel.
VI) O IT BIvK Z'N KDUS
'I U01 HIuululul
Kipstraat 85»87Rotterdam
uw ZIE DE 5 ETALAGES
Voor hoeden No. 85. Voor Petten No. 87
Aanbevelend J» HEIMSC8ES? dl*.
Als ds. Lingbeek dan daarbij nogeens uit
spreken, misschien uit preeken gaat, dan heeft
hij, zeg maar gerustde handen vól.
Maar nu komt het wonderbaarlijke.
Waar ik m'n hoofddeksel bij afneem.
Verschenen is n.l. het proefnommer van een
«onafhankelijk protestantsch dagblad» ter ver»
spreiding van de nationale beginselen.
En aan dat dagblad is directeur»hoofdredac=
teur ds. Lingbeek 1
Let wel, het is geen weekblad 'n dagblad.
Daarvan is hij «hoofdredacteur.»
Waarmee hij ook zijn leven vullen kan, als
hij dat wil en 't zonder medewerkers moet doen.
Bovendien is hij directeur.
Wat bij een dagblad voor 't gansche land
(en dat wordt het, N. Brabant en Limburg
uitgezonderd) óók 'n héélen man beteekent.
Hoe dat alles goed moet gaan,
Ik verklaar het niet te weten.
En ik geloof, dat er van 't heele blad niets
(blijvends) komt.
Zelfs 's mans eigen vrienden schudden 't
hoofd. In «Staat en Kerk» wordt voorzichtig
reeds gezegd, dat de difinitieve verschijning
nog volstrekt niet vaststaat. En, óók voor»
zichtig 1 dat het blad niet uitgaat van de Herv.
(Geref.) Staatspartij.
UITKIJK
Mattheüs 4 t 5—7.
«Toen nam Hem de duivel
mede naar de heilige stad, en
stelde Hem op de tinne des tem»
pels.
En zeide tot HemIndien Gij
Gods Zoon zijt, werp u zei ven
nederwaarts; want daar is ge»
schreven, dat Hij Zijn engelen
van U bevelen zal, en dat zij
U op de handen zullen nemen,
opdat Gij niet te eeniger tijd Uw
voet aan een steen aanstoot.
Jezus zeide tot hem Daar is
wederom geschrevenGij zult
den Heere, uw God niet ver»
zoeken».
I