voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antire volutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES Hoest Uw kind? No. 3186 VRIJDAG 1 JANUARI 1826 40STE JAARGANG EERSTE BLAD. Oud- en Nieuwjaar ftecla m e-M ad ed @ei i ng en. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voos* de Redactie bestemd, Advertentiên en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers De overgang van „oud" in „nieuw" brengt ons, zal 't goed zijn, sterk on der den indruk der vergankelijkheid. „'n Jaar is zóó om zegt men. Vaak zonder nadenken, al spre kende loopt men alweer in den molen der dagelijksche bedrijvigheden van 't nieuwe jaar. Vooral wanneer men nog jong is. De ouderen beseffen 't iets beter. 't Is als 't ratelen van den klapmolen geweest, jaar na jaar tikte even aan ^<de poort, was alweer verdwenenze "zijn oud geworden; 't kon nu 't laatste wel zijn. En dan gaan hun gedachten terug. Zij zijn dan nog oud geworden Maar als ze terugdenken aan hun jeugd en met wie zij toen verkeerd hebben, dan merken ze tot hun schrik, idat de méésten al zijn weggenomen en dat het zoo leeg werd op hun pad. Vergankelijkheid prediktde wisseling. Niet slechts van jaar tot jaar, maar ©ok van dag in dag. „Niets kan nier zijn stand behouden". „Wat uit stof is neemt een end, door den tijd, die alles schendt". „De stof zélf dan, de materie vraagt men. Néén, In haar huidigen vorm. Wij weten uit Qods Woord, hoe die groote en doorluchtige Dag des Heeren r^v&st staat in Zijn Raad, wanneer „he- - mei en aarde zullen voorbijgaan en de elementen brandende zullen vergaan" wanneer ook de rotsen van granieten de bergen van basalt, smelten zullen voor het aangezicht des Heeren. Vergankelijkheid, alles ook wij En toch moet de dichter nog vragen, en zal 't goed zijn, wij met hem dat God hem leerèn moge, hoe vergankelijk hij zij. Hij heeft er dus 't rechte begrip nog diet van. De vergankelijkheid zelf stemt hij toe. Maar het hoe, da'arvan mag hij nog wel gedurig onderricht worden. En ach 1 gaat het ons niet net zoo Ondanks die erkenning onzer vergan kelijkheid, dóén we immers zoo vaak, alsof het eind nauwelijks is te voorzien. We hebben onze aardsche bestem ming bereikt; een behoorlijke positie verkregen en nu is 't ons of we een onafzienbare jarenreeks vóór ons heb ben, waarvan 't einde in nevelen ver vaagt. We zijn gehuwd en zoo zonder eenig verkeerd opzet, hopen we beiden zijn we immers kerngezondop een gouden, i ekenen we zoowat op tenminste ■een zilveren huwelijksfeest. En zoo is het telkens'weer. We hebben geen eeuwigheids-per spectief. We beseffen zoo weinig, dat al klim men we tot den top van zeventig of tachtig jaren op, dit met eeuwig- heidsmaat gemeten een microscopisch klein tijdsdeeltje is, 't welk we dan ook nog met een onmogelijk geachte snelheid doorvliegen. Zelfs sluiten wij „eeuwige verbonden". Nemen besluiten „ten eeuwigen dage". Kennen onze „eeuwige edicten". En daarom is het altijd weer noodig, dat God de Heilige Geest ons zelve leere, hoe vergankelijk wij zijn en dat ons leven, dat gansche lange leven, van de wieg tot het schijnbaar ozoo ver verwijderde graf, een handbreed is gesteld 1 Daarvoor heeft God de jaarwisseling niet noodig. Duizend middelen staan Hem ten dienste, als Hij den mensch iets leeren wil. Ja, 't staat er zóó mee dat de wereld- ling, die niet leeren wildie niet van vergankelijkheid hooren en weten wil, al zou hij honderd wisselingen mee maken, nog niet wijs wordt, maar als een dwaas ten grave zal nederdalen, en dat het kind van God, door Zijn Geest inwendig verlicht, geen stoffelijke hulp middelen noodig heeft, om te leeren hóé vergankelijk hij is en dat zijn dagen een handbreed zijn gesteld. Maar toch zal ook dan elke jaarwis seling het eenmaal geleerde weer bij hem bevestigen. Een handbreeddus eigenlijk wei nig de moeite waard Gij weet beter, mijn broeder en zuster Gij veracht het aardsche leven niet. Zou er iets zijn, dat God maakt en schenkt en dat weinig de moeite waard zoude zijn? Dat kan immers niet. Ja, gij wéét het tegendeel 1 Hoe God juist zóó de verhouding tus- schen die „handbreed" en de eeuwig heid heeft gesteld, dat in die eerste de beslissing valt, hoe het in de eeuwig heid met ons zal zijn. De kleine spanne tijds beslist voor de eeuwigheid. Zoo wat de mensch in die „hand breed" zaaien zal, dat zal hij in de eeuwigheid maaien. Het geloof, hun in die „handbreed" tijds geschonken en dat door hen is geoefend en getoond, maakt eeuwig zalig. En de werken in dezelve gedaan door de genade Gods, „volgen" hen als ze de eeuwigheid binnengaan. Zij dat onze overdenking bij deze jaarwisseling. En ga onze bede op, dat God, de Onvergankelijke ook dit nieuwe streep- ken van de handbreed tijds weer over ons wake, totdat ook wij eenmaal mo gen opgenomen worden in de zalen van het onvergankelijk licht. Land- en Tuinbouw. Deze Coura it veischijnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAG. ABONNEM-NTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BIUTENLANil bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLljKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÊN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten woröus berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiên worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. »Ai, leer mij hoe vergankelijk ik zij Een handbreed is mijn tijd gesteld®. Nederland en Oranje. Wij ontvingen ter bespreking in ons blad een nummer van het bekende maandblad Nederland en Oranjehet orgaan van het Verband van Anti»Rev. Propagandaclubs. De samensteller van dit nummer, dat 88 blz. telt, is de in ons gewest zoo goed be» kende Heer R. A. den Ouden. Dit feit op zichzelf biedt al voldoende waarborg, dat hier iets degelijks geboden wordt. Bovendien heb» ben echter de H.H. Mr. Th. Heemskerk, Prof A. Anema en Mr. Dr. J. Donner het concept nagezien en hun opmerkingen den schrijver over dit geschrift voor het ter perse ging doen toekomen. Dit schema bevat een 18=tal hoofdstukken waarin feitelijk geheel het Program van Beginselen in 't kort bespro ken wordt Dan bevat het nog 23 bijlagen, waarin citaten gegeven worden uit de bekende Anti»Rev. Standaardwerken onzer Anti»Rev. voormannen, zooals van Groen, Kuyper, Bavinck enz. Dit vermeerdert de rijke waarde van dit schema niet weinig, daar er velen zijn die deze groote werken niet altijd bij de hand hebben. Dit schema kan niemand onzer ontberen. Het is een machtig strijdwapen mits het, natuurlijk tot ons geestelijk eigendom wordt gemaakt in de politieke worsteling. De Drukkerij Holland te Amsterdam heeft deze brochure uitermate goedkoop verkrijgbaar gesteld. Bij afname van meerdere exemplaren leden of wat neg erger is aan den be* heerder. De veehouder moet zijn mede» veehouders te zamen voor gemeenschappelijke rekening de melk gaan, en niet laten verwer» ken. Hij moet steeds willen meepraten over de wijze, waarop de melk in zuivelproducten wordt omgezet, en voorts ook hoe deze zui» velproducten op de markt worden gebracht. Natuurlijk moet dit mee»willen»ptaten berusten op een behoorlijke kennis van zaken, die hij zich in en buiten zijn eigen vereeniging krachtig kan maken. Terecht merkte Dr. Post» huma op, dat hij hier een der grootste vraag» stukken van de coöperatieve zuivelbereiding aanraakte. Hij wilde de boeren toeroepen s>Houdt uwe beheerders in eere Gij kunt ze niet missen. Zij hebben recht op de waar» deering van de leden der fahriek. En alleen daar is de toestand goed, waar die waardee* ring ook wordt geschonken. Maarnooit mag de fabriek zijn de fabriek xan den beheerder 1 Het is en blijft de fabriek van den boer, en het is voor en door den boer, dat zij meet worden beheerd. De geldelijke gevolgen komen op zijn rug neer. Doch ook moreel heeft de boer alles te doen, wat in zijn vermogen ligt, om den bloei zijner fabriek te bevorderen. Deze is een deel van zijne boerderij. Zoomin als hij er aan zal denken, om niet naar zijn koeien om te zien en geen acht te geven op de wijze, waarop de melk wordt gewonnen, en zoo voort, zoomin mag de gedachte bij hem opkomen, dat hij niets heeft te maken met de wijze, waarop de producten te gelde zijn geld 1 worden gemaakt. Nóóit mag de boer zich op het standpunt plaatsen, dat het bestuur zijner fabriek wel voor den gang van zaken zal zorgen en de commissarissen hierop wel willen toezien, terwijl hij zelf niet anders Kerstfeest der kleinen in Engeland, V 1925-1926 Op den drempel van het jaar 19261 Het jaar 1925 sluit zich af en zinkt weg in de eeuwigheid. 't Is een goede gewoonte, dat wij bij deze tijdwisseling, elkander de hand schudden en onze heilwenschen aan onze nabestaanden en bekenden doen toekomen. Ook wij bidden onzen lezers bij de intrede van het nieuwe jaar, Gods zegen toe Gods zegen over persoonlijk leven en gezinsieven. Gods zegen ook over bedrijf en nering. Want aan Gods zegen is alles gelegen, en buiten dien zegen vaart niemand wel 1 ligt dit boekske in ieders bereik. Wanneer er in den laatsten tijd voorname* lijk ook in ons gewest iets gebleken is, dan is het wel de behoefte aan kennis onzer Anti» Rev. beginselen. De beginselstudie zal weer een voorname plaats in onze actie moeten gaan innemen. Welnu in dit schema van Ne» derland en Oranje vindt gij een leidraad bij uitnemendheid. Het biedt ruime stof voor een serie inleidingen op onze clubs en kies» vereenigingen. Laten wij allen kennis nemen van dit ge schrift. Nadruk verboden. Voor en door den boer. De Ned. Zuivelbond (F.N.Z.) herdacht in September zijn 25-jarig bestaan, 't Is in, die 25 jaren een machtige organisatie geworden sterk in ledental, maar ook van groote be» teekenis. Alle coöperatieve zuivelfabrieken, in totaal 435, zijn bij den bond aangesloten. Die fabrieken tellen ongeveer 100,000 vee» houders als melkleveranciers, te zamen hou» dende bijna een half millioen koeien. De F.N.Z. heeft aan de knoeierijen in den boterhandel den kop ingedrukt en aan ons zuivelproduct, door bevordering der boterconfróle, een goeden naam bezorgd op de wereldmarkt. Toch zijn we nog niet, waar we wezen moeten, betoogde de Voorzitter, de oud*minister Dr. Posthuma, in zijn herdenkingsrede. De boer zelf moet meer naar voren komenThans laat hij zijn melk verwerken hij laat het verwerken der melk over aan de door hem gekozen bestuurs* zou hebben te doen dan de melk van zijn koeien te leveren. Iets nieuws op hoendergebled. Wat een legwedstrijd is, weet iedere pluim* veehouder, en haast ook iedere landbouwer. Die wedstrijden hebben veel goeds gedaan. Zij hebben de oogen der boeren gèopend voor het feit, dat een belangrijk hoogere pro» ductie mogelijk is, dan waarvan men een 20»tal jaren nog nauwelijks durfde droomen. 't Schijnt thans, dat jde legwedstrijd den langsten tijd heeft bestaan, en plaats moet maken voor iets beters. In dezen geest hebben verschillende deskundigen zich uitgelaten. Op het Congres van »Avicultura« zei Mr. Molhuyzen dien» aangaande»Wij moeten in verschillende deelen van het land niet krijgen legwed» strijden, maar legcontróle stations. Wat heeft men er aan, of op een iegwedstrijd een kip 300 eieren legt? Het is zeer mooi en ik ap» priciëer zoo iets, als het een wedstrijd is, maar daarmee wordt de pluimveeteelt niet gebaat. Wij moeten in het algemeen beesten hebben, die een flink aantal eieren leggen, en daarvoor hebben wij geen legwedstrijden noodig Dc bekende Dr. te Hennepe sprak op ge» noemd Congres»Wij moeten krijgen een controlesysteem en wel een systeen in de be» drijfsrichting. Wij hebben gehad onze ten* toonstellingenwij hebben gehad onze leg» wedstrijdenen nu komen wij in het derde stadium, het stadium van onze bedrijfswed» strijden. Dit is eigenlijk een verkeerd woord. Wij wenschen controle op de productie. Het idee van wedstrijd kan men er hier en daar in» houden, maar dit is absoluut bijzaak. Het Orgaan der Algem. Nederl. Pluimveefokkers» vereeniging (A.N.P.V.) erkent eveneens, dat een legwedstrijd voor de waarde van het be» drijf meestal een bitter klein beetje zegt. Het blad schrijft o.m.»Ieder fokker kiest zijn beste beestjes uit om ze te laten meekampen. Men wikt en weegt zorgvuldig naar het uiter» lijk of naar de afstamming, en de exemplaren, waarvan men verwacht dat ze wel een prijsje zullen wegslepen, worden met zorg uitgekozen en mogen op den wedstrijd haar beste beentje voorzetten. Wanneer ik echter met een mooie hen een kampioenprijs weet te verdienen, dan kan het zijn, dat ik voor de rest thuis in hoofdzaak dieren bezit van slechte kwaliteit. Die eene hen van de legwedstrijd zegt net zooveel als die andere in de tentoonstellings» kooi, die den len prijs wegdraagt, maar wier eigenaar er een massa van veel minder kwa» liteit in zijn hokken thuis heeft«. Er schijnt zich dus thans een nieuwe richting baan te breken het beginsel van de controle der be» drijven. Naar dit beginsel worden de in te zenden toornen niet gekozen door den fokker» inzender, maar willekeurig (door loting van ringnummers) aangewezen door het Bestuur der A.N.P.V. Geen wedstrijd dus, maar de greep uit het bedrijf een grootere greep naar ge» lang de bedrijven grooter zijn teneinde vast te stellen, welke de productie is, wanneer men willekeurig eenige toornen samenstelt uit alle op het bedrijf aanwezige jonge fokhennen. 40 cent per regel. Wacht dan niet tot het pijn in de keel en op de borst krijgt. Bescherm de teere lon gen door het onmiddellijk Abdijsiroop in te geven, die een zware verkoudheid of erger bijtijds voorkomen kan. Akker's Abdijsi roop is een onschadelijk en toch krach tig werkend kruidenmiddel dat U gerust moogt geven. Het helpt prachtig bij bron chitis, influenza, kinkhoest of verkoudheid In flacons vanaf 230 gr. d f 1.50 Wanneer kalibemesting Steeds is aan de landbouwers van land» bouwkundige zijde de raad gegeven, om ruwe kalizouten, als kainiet en 20 procents»kalizout, zoo vroeg mogelijk, liefst in 't najaar, aan te wenden, opdat de daarin voorkomende scha* delijke chloor den tijd heeft om weg te zakken. Vóór een paar jaar publiceerde de heer W. J. Witteveen, Rijkslandbouwconsulent te Drach» teD (Fr zijn meening of veronderstelling, dat dit advies onjuist zou zijn, omdat wel van de kali een belangrijk deel zou uitspoelen, het» geen natuurlijk verlies beteekent, maar van de chloor misschien onvoldoende. Hij oor» deelde het daarom beter de najaarsbemesting in den herfst achterwege te laten, en dan in 't voorjaar 40 procents»kalizout uit te strooien, welke meststof slechts weinig chloor bevat. Naar aanleiding van deze geopperde meening behandelt de heer Rauwerda nu in de »Leeuw. Ct.« de uitkomsten van een graslandproefveld te Tijnje (Fr waaraan hij de veronderstelling van den heer W. gaat toetsen. Wij kunnen zijn uitvoerige beschouwingen niet volgen, maar nemen uit zijn slotconclusies een paar regels over. Een gedeelte van de proefneming heeft resultaten opgeleverd, welke lijnrecht in strijd zijn met de veronderstellingen van den heer Witteveen. Een bemesting met 800 K.G. per H.A. kainiet in 't najaar gaf een meerdere waarde aan hooi van f 80, kalizout in het voorjaar gaf een voordeel van f 60. Beide meststoffen rendeeren dus zeer goed. Het chloor heeft geen schade kunnen doenbij het kainiet had het voldoende tijd om weg te zakken, en in de 250 K.G. kalizout 40 pCt. zat een te geringe hoeveelheid om kwaad te doen. Zelfs al is de veronderstelling van den heer W. volkomen juist, dan blijkt uit dit deel der proef, dat er van de kali uit het kainiet toch nog een behoorlijke portie in den grond is achtergebleven en zulks in die mate, dat kainiet de hooioogst met 333 K.G. méér hetft verhoogd dan een hoeveelheid kalizout, welke evenveel kali aanbracht als de kainiet. B—r. [INGEZONDEN], In het mij van onbekende zijde toegezon» den weekblad »De Tuinderij«, trok het arti* kei »De Hollandsche ui niet langer op de mest vaaltmijn volle aandacht en heeft mij doen besluiten, dit artikel over te doen nemen in de plaatselijke bladen. (Hieronder vindt dit artikel een plaats). De schrijver zegt daarin, dat er in Zeeland en Flakkee boeren moeten zijn, die hun eigen jas kennen dichtknoopen. Was deze schrijver op de vergadering van uienproducten van Woensdag 16 December tegenwoordig ge» weest, dan had hij zich een geheel andere voorstelling gemaakt. Als ik mij niet heb vergist, werd door de vergadering niet alleen behoefte gevoeld aan een dichtknooper van hun jas, doch daarbij

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1926 | | pagina 1