cüting en
n ie hoop
Antire volutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
goed#
ii o tor
s.w.c.
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3180
ZATERDAG 12 DECEMBER 1925
40STE JAARGANG
lelsdijk
1
4v
ERDAM
EERSTE BLAD.
Het oog omhoog.
0y» éen Uitkijk.
Reclame-Medaciioelingen
Hoest-Keelpijn
Anga-bonbonsjft
2 fl f 21.-.
Mil
EN:
>.K.
|iet verdampings-
)oor omstandig-
neden prijscou-
ïbachtsbedrijf of
r f 150.-
f 225.-
storen
lagent
W. BOEKHOVEN St ZONEN
AH© stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiëii en verdere Administratie, franco to© te zenden aan de Uitgevers
Het is weieens goed
Dat wij als antirevolutionairen het
onszelf en elkander in deze dagen her
inneren, dat er twee zaken zijn, die
maar blijven zullen tot het eind der
.eeuwen,
Ten eerste, dat wij als menschen niet
lijdelijk bij de pakken mogen neerzitten
zonder iets te doen om te bereiken 't
geen ons schijnt te zijn tot eere onzes
Konings en tot heil des volks, maar dat
we daartoe alle geooi loofde middelen
hebben te gebruiken.
En ten tweede, dat het ten slotte eenig
alleen afhangt van 't geen God de
Sfeere om ons, over ons zaad, over ons
volk gehengt, of het gebruik onzer
middelen gelukken zal, ja of neen.
Gelukt dat gebruik niet:
Dan hebben wij niet te vervallen in
mismoedigheid, doch wij hebben te
bedenken De Heere regeert en Hij zal
al Zijn welbehagen doen! En al gaat
dat tegen onze wensch, onze hoop,
onze verwachting, ons inzicht, ons plan,
ons doel in,
Wij hebben te zwijgen en stille te zijn.
Hij zal zorgen voor zijn zaak en eer.
Wèl hebben we in dat geval onszelf
ernstig af te vragen, of er ook oorzaak
is; of de Heere ons soms tegenkomt;
of het ons soms goed en nuttig is, dat
Hij ons brengt in den druk.
't Moet ons, ook als partij, dichter
bij Hem brengen en ons wat afbrengen
yji onze zeer geoorloofde, aardsche
itieke overdenkingen.
Nemen we eens het voorbeeld van
Prins Willem I.
Die had zich, in de vreze des Heeren,
ten doel gesteld de bevrijding van ons
volk van Spanje.
Van de middelen, die hij daartoe
aanwendde, noemen we er drie: Ten
eerste, het herhaaldelijk bijeenbrengen
van een leger, ten tweede, de pogingen
om alle Nederlanders te brengen tot
samenwerking tegen Spanje en om door
een „Godsdienstvrede" roomsch en
protestantsch in één verband en verbond
te houden en ten derde de pogingen
om met buitenlandsche mogendheden
een verdrag van bescherming te slüiten.
En nu stellen we op den voorgrond
Wij staan niet aan de zijde van Petrus
Dathenus, maar aan die van Marnix
van St. Aldegonde en achten alle drie
deze middelen volkomen geoorloofd.
Maar let nu op de uitkomst.
Alle deze middelen werden hem uit
de hand geslagen.
Zijn legers moesten het keer op keer
afleggen.
Er kwam een scheur in kerk door
de zeventien Nederlanders, die nooit
meer is geheeld en zijn hoop op buiten
landsche ondersteuning werd telkens
beschaamd.
Hij gebruikte bekwame middelen.
Maar het behaagde den Heere, om
er n!{' ^ie uitkomst aan te verbinden,
welke prins Willem zich had voorgesteld
en toen hij stierf, waren het gansch
andere middelen geweest, waardoor
uod hem en het volk had staande
gehouden.
Maar wat deed nu prins Willem
Liet hij nu den moed zinken
Liet hij nu alle Iv.oop varen
Geenszins, het kind op onze scho
en weet het al beter! Die kent zijn
ertrouwend woord dat de prins sprak
van het verbond, da t hij met den Po
tentaat der potentatei gesloten had en
*eet hoe hij sterve nde, niet alleen
1 *'jn eigene ziel, maar ook de zaak zijns
°iks aanbeval en toe vertrouwde.
't Was des Heeren zaak, die hij voor
stond, zij 't ook met nog zooveel gebrek,
ja! zij 't ook, dat in de onderdeelen
de middelen weieens gingen over de
schreefwij blijven allen menschen.
Maar 't was des Heeren zaak.
't Ging om 't behoud Zijner Kerk.
Om de bevordering Zijner eer.
En daarom versaagde Prins Willem
niet, God zou Zijn zaak, en kerk
en eere handhaven, al was het dan, dat
's Prinsen weg-der-middelen niet zelden
doodliep.
Aan dat prinselijk voorbeeld hebben
we ons te spiegelen, ook in den tegen-
woordigen tijd.
Ons antirevolutionair standpunt is
bekend en voor 't oogenblik stippen
we het slechts aan, zonder het nader te
verdedigendit is zoo vaak geschied.
Wij staan de Coalitie vóór.
En deden dit 'n kwarteeuw lang.
Wij zijn nog steeds van meening, dat
langs dien weg de christelijke beginselen
het best kunnen worden voorgestaan
en bevorderd.
Wij zouden 't allerliefst zien, dat de
huidige Coalitie alsnog kon worden
voortgezet, al voegen we er dadelijk
aan toe, dat we op 't oogenblik, waarop
we dit schrijven evenmin als de laatste
weken ook maar 't begin zien van een
weg, die daartoe leiden kan.
't Kan zeer wel zijn, dat tenslotte de
oplossing der Crisis toch langs anderen
weg gezocht worden móést.
We zouden dat zeer betreuren.
'f^De toekomst vol zorg ingaan.
SvDaar komen we eerlijk voor uit.
jsMaar we versagen daarom niet.
Want dan staat het zóó, juist als we
boven bespraken, dat onze middelen
falen, die wij gelooven dat de juiste
waren, evenals prins Willem I, doch
dat het God de Heere blijft, die Zijn
Raad uitvoert en voor Zijn zaak en eere
zorgen zal.
Wel hebben we ons af te vragen, of
Hij en wat Hij ons door al deze din
gen leeren wiltot onszelf in te keeren
en ons te laten kastijden en reinigen,
als onze God dit noodig oordeelt voor
son.
Wij kunnen dan rustig zijn.
Met zorg vervuld, rustig.
Nftdrak
Doos60-90ct.
Bij Apoth.en Drogisten.
26905
kt onze gezond» jj
En nu kunt gij, fl
lijden, die het 5
;urhoofdpijn, A
;t, misselijkheid, j
n enkel middel fl
>se versterkt en 5
?emeene levens» fl
n die algemeene A
DEN HAAG. A
■laar wij vernemen«
vertrouwbare bron
n«=geestig(l) «dat
aarin straks de heer
vestigen zal, indertijd
onlangs alhier op»
Christelijk School»
|:ze Vereeniging, die
hoopte te vestigen,
want zulk een kans
voor.
wien de eenheid en
sevolking ter harte
g zijn, dat de jonge
te worden ingewijd
illen, welke volwas»
erdeeld houden, ver»
gang van zaken,
hier onzijdig.
I groot, men hoop»
en Davids zouden
patriciërs»huis, waar
aal door een strijkte
i, en daar worden
h koek en krenten
este nog maarte
aatpubliek.
men, was het h$0t'd
ilvereeniging.
bele klap.
ds gewonnen dacht,
en daarin zou nu
c geval zijn zaak af»
schende opinie
rdiende loon
eg Veldstad dit.
hij zonderde zich
de Groote Kerk.
hun aller school,
er was.
an ging hij zijn eigen
:r En was 't voor aen
hij eenvoudig thuis,
e gekozen,
groote menigte in.
(Wordt vervolgd)*
Deze Coura it veischljnt eiken WOENSDAG en 'i ATERDAG.
ABONNEM -NTSI'RIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BIUTENLAND bij vocuitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDEKLI.KE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIIK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENT1ÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regei.
DIENSTA AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Niet onverschillig, want er staat heel
wat meer op 't spel dan de jongeren,
die eigenlijk nooit iets anders dan
voorspoed kenden, beseffen. Maar ook,
als de politieke wateren ons tegen zijn,
rustig in 't vertrouwen op onzen God.
V Wat ons thans te doen staat.
Wij mogen op een uitnemend geslaagde
vergadering der Centr. Prop. Clup terug zien.
Bijna alle plaatsen van ons eiland waren
vertegenwoordigd en vele andere broeders
gaven door hun aanwezigheid blijk van hun
belangstelling.
Een blijde verrassing was het dat de heer
Den Ouden vergezelschapt was door den heer
Wildenberg, de wakkere secretaris van het Prov.
Comité van Anti»Rev. K. V. in Zuid»Holland.
Beide mannen hebben uitnemende woorden
gesproken.
De heer Den Ouden behandelde verschillen»
de vragen welke naar aanleiding van zijn
schema in Ned. en Oranje reeds te voren ge»
steld waren. Breedvoerig stond hij stil bij en»
kele moeilijke problemen in onze practische
politiek. Wij hebben genoten van zijn leerzaam
en duidelijk betoog.
De boodschap welke de heer Wildenberg
ons bracht was van zeer ernstigen aard. Wij
hopen dat hetgeen hjj ons mededeelde een
onderwerp van ernstige besprekingen in onze
K. V.'s en P. C. zal uitmaken.
't Verheugt ons, dat ons Prov. Comité reeds
nu de actie inluidde voor de gewichtige verkie»
zing welke in 1927 zal plaats hebben. Volgen
wij plaatselijk dit voorbeeld 1 Immers .de plaat»
selijke werkers zullen tenslotte toch door hun
persoonlijk optreden den doorslag moeten
geven. We moeten het niet alléén laten aanko»
men op een openbare vergadering waarin een
spreker voor ons optreedt. Volhardend en
doorzettend werken in onze dorpen zal ons
volk weer de oogen moeten openen voor het
groote gevaar waarvoor wij staan en voor de
eenige juiste wijze waarop dit gevaar met Gods
hulpe is te keeren.
Zij dan de kostelijke woorden .van de H.H.
Den Ouden en Wildenberg ons een spoorslag
om met inspanning van alle krachten de actie
plaatselijk aan te vatten en door te zetten. In
het schema van Ned. en Oranje vinden wij
een uitnemende leidraad en bron van voor»
lichting bij onzen arbeid.
Slechts bij gestagen arbeid mogen wij de
zegen des Heeren afbidden over land en volk.
In m'n onnoozelheid dicht ik
Dat «beschaafde menschen« elkander, ook
bij verschil van meening, op een alleszins be»
héérlijke wijze de waarheid weten te zeggen.
En dat met name in 't openbaar.
Een paar vischvrouwen of kaaiwerkers storen
zich niet veel, nóch aan vormen, nóch
aan fatsoen, nóch aan 't publiek, als de
passie ze te pakken heeft, dan wie er ook
bij staat braken ze er alles uit, wat hun
voor de mond komt.
Sommigen vinden dat wel flink.
Ja, men heeft auteurs, schrijvers van zoo»
genaamde realistische romans, die van de stel»
gansche aarde zijn oor te luisteren heeft ge»
legd, er nóg van blozen zou.
Maar ik bedoel nuin 't publiek.
Waar men een »naam« moet ophouden.
De vischventster of den snorder zal 't juist
hun naam ten goede komen, als er onder
hun kornuiten gezegd wordtdie of die weet
van zich af te spreken.
Maar de «beschaafde» onteert zich.
Tenminste zoo dacht ik.
Zoo denk ik nóg, maar in den laatsten tijd
ben ik toch wel een weinig gaan twijfelen.
Om verschillende gebeurtenissen.
Al eerst 't gevalMarchant—Colijn.
Toen Mr. Marchant in de Kamer zijn on»
behoorlijke woorden den heer Colijn had
toegesnauwd, waarmee hij dezen buiten den
kring der eerlijke lieden wilde duwen, ver»
wachtte bijna iedereen, ook velen van links,
dat hij bij de eerste gelegenheid de beste,
excuus zou weten te maken.
Maar dat geschiedde niét.
Eerst in de Kamer en daarna op de meeting
en in de pers, heeft Marchant bij zijn woor»
den volhard en gemeend, dat hij als gentle»
man»Kamerlid gerust een minister der Kroon
alzoo bejegenen mocht.
Daar is geen praten meer tegen I
Maar 't gaat mij toch schemeren bij de
vraag, wat dan een fatsoenlijk man in't open»
baar al of niet geoorloofd is.
Ten tweede is daar 't geval jhr. Groeninx
van Zuijlen.
Die op 't Haagsche perron een journalist,
vanwege twistgeschrijf in de pers, tegen den
grond gooide, zich op hem wierp, hem bloedig
verwonde en dat alles in 't bijzijn van 's mans
vrouw en kinderen 1
Men zöü zeggendie jonkheer moet toch
bepaald aan een vlaag van tijdelijke verstands»
Een aardig sneeuwlandschap uit Delft, met op den achtergrond de
Nieuwe Kerk. •-
ling uitgaanMen moet de menschen precies
weergeven zooals ze zijn en vertoonen, zoo»
als ze er uitzien, al rollen ze ook door de
goot. En die maken van zulke kroeg» en visch»
markttaal zelfs studie, om vooral geen enkel
kras woord te vergeten, dat Z. M. den mensch
mocht hebben uitgespuwd.
Ik kan me niet vóórstellen, dat een Christen,
die thuis geregeld ook de «Brieven® leest en
o m. de «Brief van Johannes®, zich zóó op
den publieken weg zou laten gaan en een
oneer zijn voor zijn christennaam en mócht
hij in die zonde gevallen zijn, hij zal ze met
tranen belijden. En wéét hij dat hij er voor
blóót staat, hij zal geen dag beginnen, zonder
de bede t
«Zet Heer'een wacht voor mijne lippen,
Behoed de deuren van mijn mond I®
Beschaafde menschen zijn uit zichzelf geen
haar beter.
Vraag niet, hoe de hartstochten onder hun
woeden kunnen, als ze zijn onder vier oogen
of in intiemen kring, wanneer ze zich «laten
gaan®.
Ja, ik vrees, dat dan soms, om met Busken
Huet te spreken, een matroos, die over de
verbijstering geleden hebben en moest eens in
«observatie® genomen worden
Maar 't méést verbijsterende komt nog.
Een dag of wat later was er vergadering
van de «Nationale Unie«, waar de heer V.
d. Voort van Zijp sprak en waar die jhr.
Groeninx ook bij hoort.
Toen kwam dat geval ter sprake.
Daar wil ren er, die zijn handelwijze ver»
oordeelden en men zou alweer gewacht heb»
ben dat de jonker deze gelegenheid te baat
genomen zou hebben om alvast in 't open»
baar zijn schuld te belijden vanwege zulk
een handelwijze.
Ja, dat kan men begrijpen 1
Dit zei Jhr. Groeninx van Zuijlen
»'t Was de eenige uitweg die mij overbleef.
De man had mij beleedigd en nadat ik tever»
geefs had getracht in de pers en door middel
van den Journalistenkring voldoening te krij»
gen, ben ik teruggevallen op de traditiën van
mijn stand*.
Hier wrijft men zijn oogen uit.
Tot de tradities van den adel behoort dus
volgens hem, dat men, gelijk hebbende naar
eigen meening, doch geen uitspraak kunnende
krijgen, zich onverhoeds op zijn vijand wer»
pen en bloedend verwonden mag I®
«De tradities van mijn stand«
Heeft de Oorlog dan alles omvergeworpen
Zelfs de begrippen van wat al of niet geoor»
loofd is in de hersenen van hen, die volgens
hun titel behooren tot de edelen des lands?
En nu in derde plaats het woordduel te
Terborg, ter gelegenheid dat het kantongerecht
zitting had, dus ook weer in 't openbaar,
tusschen den kantonrechter en een arts, die
als getuige gedachvaard was.
Die twee, schijnt, wel, konden van te voren
elkaar al niet goed zetten en de arts beweert,
dat de kantonrechter hem »zocht«.
Dat kunnen wij niet beoordeelen.
Maar in elk geval hebben we hier weer te
doen met menschen van stand.
't Begon daarmee, dat de arts een verkla»
ring had afgegeven inzake een vrouw, dat zij
«wegens ziekte® niet-kon gaan stemmen. De
zaak was, dat zij elk oogenblik een baby ver»
wachte, die dan ook een dag daarna gekomen
is.
Een wettige reden tot wegblijven, kan dit
in elk geval zijn geweest, maar de kanton»
rechter maakte den arts er een vrij krasse
aanmerking over, dat dit geen »ziekte« was
en hij dus geen eerlijke verklaring had afge»
40 cent per regel.
legd. En toen de arts kregel antwoordde
«Zet er dan voor mijn part op, dat ze niet
kon gaan stemmen wegens gezondheid«, beet
de kantonrechter hem van de hoogte zijns
zetels toe«Hou je mond, vlegel 1® Waarop
de arts uitviel«Wie is hier de vlegel, u of
ik?«
«Zet den getuige in de hechtenis 1« beval
de kantonrechter den veldwachter en de arts
werd een uur lang achter slot en grendel ge»
zet.
We zijn 't er gauw over eens
Beiden gedroegen zich onhebbelijk.
En dat niet slechts ten aanhoore van 't pu»
bliek, dat in het kantongerecht aanwezig was
maar ten aanhoore van 't gansche land, want
de pers liet zich natuurlijk niet onbetuigd.
Dit zijn gevallen uit den jongsten tijd.
Ze staan niet op zichzelf.
Wie de taal leest, die alweer lieden van
zekeren »stand« tegen elkaar soms gebrui»
ken in de pers, in het openbaar debat, in den
Raad, in de Kamer, die schaamt zich en vraagt
waar we heengaan.
De handelwijze van jhr. Groeninx, die zijn
vuisten gebruikte, staat helaas 1 niet alleen.
En als 't zoo door moet gaan, dan gaat
straks tot de uitrusting van een «heer® óók
behooren een hondenzweepje, waarmee hij
zijn tegenpartij, als hij doorvoor reden meent
te hebben, 'n striem over 't gelaat geven kan.
't Is 't begin van een weg, aan welks eind
waarschuwend de schim van Calmette op»
rijst, den hoofdredacteur van de Figaro, die
zittend aan zijn bureau door een «dame®
doodgeschoten werd.
De christen is geroepen te zijn het zout der
aarde.
Dat is héél iets anders, als ik dit beeld
even gebruiken mag, dan de suiker op de
taart.
Die dient tot versierlijking.
Die brengt er 't mooie op, maar is van
geen beteekenis voor de taart zelf. Het zout
echter dringt, ongemerkt in alles dóór men
ziet het niet, maar bemerkt overal zijn aan»
wazigheid.
Hoe heeft niet het christendom, alom waar
het doordrong, steeds de zeden verzacht en
in den omgang der menschen met elkander
iets overgebracht, al was 't dan maar de
wereldsche weerschijn van het«Gij zijt allen
broeders, omdat gij van Christus zijt«.
Vergelijk eens de ruwe samenleving onzer
heidensche voorouders met den christelijken
burgerstaat van eenige eeuwen later, toen kerk
en klooster een christelijke samenleving onder
het volk hadden weten te vestigen.
O, zeker! tóén was 't nog lang niet zoo 't
moést en zelfs in de beste kloosters, ik spreek
nu van den tijd toen 't algemeen bederf ze
nog niet aangevreten had, ging de zonde mee
naar binnen.
Maar ik bedoel het vergelijkenderwijs.
De overgang van 't heidendom onder Rad»
boud naar de christelijke maatschappij, eenige
eeuwen later, was toch zeer groot.
Thkns is 't kl beschaving en cultuur.
Voor een groot deel in schijnvórm.
Men moet niet hooren, wat daar soms ach»
ter dien b^schavingsschijn wordt afgespeeld
l
f»
i n
f
r