Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
GEL
IN HOC SIGNO VINCES
f
ill
S31
ftU
3175
WOENSDAG 25 NOVEMBER 1925
40STE JAARGANG
igde
irria
roor
prima
14.80,
)ooger.
looger.
kleur.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis fratie, franco toe te eenden aan de Uitgevers
rkelijke
stdagen
idereen
Jwhuis
ogus gratis
inlichting
er ons
rkoop-
ifeem
Boekbeoordeeling.
Land- en Tstinbouw.
IT
10.10,
22 enh.
,13.50,
2n hgr.
1-98,
p0,8 75
8.80,
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
F 25.-
£45.-
f60.-
W
Twee soorten van Tegenstemmers.
Houdt dit vooral goed in 't oog
Bij de stemming tegen 't Gezantschap bij
den Paus, waren twee zeer verschillende soor»
ten van tegenstemmers.
Ten eerste die uit beginsel.
Zooals Ds. Kersten, Lingbeeken als ik in
plaats van «beginsel® zet «overtuiging®, dan
ook vele Chr. Historischen en Vrijheidsbonders.
Alle dezen stemden politiek zuiver.
Alleen hadden de Chr. Historischen dan
niet het Kabinet zóó in zee moeten laten gaan.
Doch er waren ook anderen.
Die 't eene jaar voor, 't andere jaar tegen;
die de eene helft voor, de andere tegen sterns
den, zooals de S. D. A. P. En nog sterker,
die het Gezantschap altijd steundenen nu
ineens tegen stemden, om de Coalitie uit els
kaar te rammelen.
Zooals Mr. Marchant en de zijnen.
Zulke politiek nu riekt vuil.
We weten er geen betere uitdrukking voor.
SNBANK
RP.«
a aan leden tegen
nt gelden op te»
k van nietsleden.
n dagelijks wor»
:n der leden van
22189
17 Dec. des n.nt
van den Kassier
ENBRUGGE.
Zoo mag het niet.
Eerlijke politiek is dit niet.
't Is precies hetzelfde, wat men vooral vroes
ger vaak deed, dat men om een minister weg
te werken, tegen zijn begrooting stemde, al
had men tegen die posten, welke te zamen die
begrooting uitmaken, geen overwegend bezwaar
Wij hebben dit altijd afgekeurd.
't Staat zelfs in ons program.
De post van 't Gezantschap had door de
V. D. en de S. D. A. P, slechts dan mogen
worden afgestemd, als zij tegen die post zélf
overwegend bezwaar hadden.
Ja, het is in de pers reeds gezegd, dat één
der oplossingen van de Crisis hierin bestaat,
dat nu eindelijk de veelbesproken «roomsche
coalitie« tot stand komt tusschen «alle demo»
craten®, zoo rechts als links, ook de roomsche
en dat men dan met elkaar weer gauw 't
Gezantschap op de Begrooting brengt,
y Dat is een politiek balletje van«de Te»
legraaf®.
»Ik sta in de oppositie
Ds. Lingbeek staat in de «oppositie®.
Aldus luidt zijn eigen woord.
«Harer Majesteits meest loyale oppositie®,
zoo ongeveer zei hij 't naar Engelsche trant,
maSroppositie.
Hij wil dus dit kabinet wég hebben.
Omdat er vier roomschen in zitten.
Goedmaar wat dan
Ds. Lingbeek heeft zich reeds als een te
schrander Kamerlid ontpopt, dan dat hij ook
maar in de verte zou durven hopen op een
kabinet naar 't hart van de H. G. S., zijn partij.
Hij spreekt dit ook rond uit.
Maar hij heeft zijn antwoord klaar
Dèn een Kabinet uit zooveel mogelijk alle
partijen, een soort neutraal zakenkabinet.
En de roomschen dan?
Die kunnen er ook in opgenomen worden,
't Zijn des gewezenen Reitsumer pastors eigene
woorden 1 Hijzelf b.vnaast Ruys of Kooien?
Ja, want er moet toch 'n kabinet zijn.
Maar dit ware dan 't onderscheiddie
roomsche ministers konden dan niet roomsch,
maar moesten »neutraal« regeeren. En zülk
een »neutrale« regeering, zou hem dus liever
zijn, dan het »christelijk« kabinet van thans.
Wat of het altijd maar staren naar één punt
den mensch toch verblinden kan.
Schrikkelijk.
«De Maatschappij®, onze nieuwe christelijk»
sociale periodiek, neemt over een versje, dat
voorkomt in een door de communisten op»
gesteld leerboekje, en wij lazen het in de
Rott.
Het is een versje «voor Liesje om te leeren
vóór zij naar haar bedje gaat® en het luidt
aldus
Dit hand»je is één
Dit hand»je is twee
Daar worg ik de ka»pi»ta»lis»ten mee.
Nu ben ik klein,
Maar ben ik eens. groot
Dan sla ik de ka»pi»ta»lis»ten dood.
't Is o zoo goed,
Dat ik ha«ten leer,
Dan ziet oom Le»nin uit den he»mel
op mij neer.
Op één punt, hoe vreemd het lijke, bestaat
er overeenstemming tusschen den anti»revolu»
tionair en den communist.
Maar versta dit dan ook goed 1
Beiden zeggen weNeutraliteit bij de op=
voeding der kinderen, is onzin.
De socialist wil ze nog wel.
Al zal het in de praktijk wel een »roode«
neutraliteit blijken te zijn.
Maar wij zeggen Neen 1
't Moet een Christelijke opvoeding zijn.
De communist zegt ookNeen
Maar laat er op volgen 't Moet een anti»
christelijke, anti=godsdienstige opvoeding zijn,
dwars tegen de Wet Gods indie geen God
in den hemel meer ként, maar wel «oome
Lenin®, die goedkeurend van boven op ons
nederziet als we de kapitalisten en hun ge»
broed »worgen«, wanneer die speelhandekens
van nü eens echte werk» en worghanden zul»
len geworden zijn.
Groen en het Gezantschap bij den Fans.
De Utrechtsche Anti»Rev. Kiesvereenigingen
hebben een circulaire verspreid van den vol»
gende inhoud
vGroen's oordeel over het Gezantschap bij
den Paus
Op grond van het feit, dat gij hedenavond
deze vergadering bezoekt, mag vastgesteld
worden, dat gij in de zaken, die op het oogen»
blik ons volk in beroering brengen, belang
stelt. Gij wilt daarbij natuurlijk juiste voor»
lichting hebben. Daarom is het dan ook, dat
wij meenen, goed te doen, een ernstig woord
tot U te richten.
In de vergadering, die hier gehouden wordt
zal toch zooals wij kunnen afleiden uit de
verslagen van dergelijke vergaderingen in
andere plaatsen met vreugde gesproken
worden over het aannemen in de Tweede Ka»
mer door de samenwerking van sociaal-demo»
craten, vrijz.»democraten en Vrijheidsbonders,
met Staatkundig=Gereformeerden, Chr.sHisto»
rischen en Ned. Herv. (Gereform.) Staatspartij
van het amendement»Kersten, waardoor de
gelden voor den gezantschap»post bij het
Vaticaan werden ingehouden en waardoor
en dit is verreweg het belangrijkste de
samenwerking tusschen de beide groote Pro»
testantsch»Christelijke partijen en de R.K.
Staatspartij uiteenspatte.
Wij kunnen ons de vreugde hierover niet
goed voorstellen. Beseft men wel, dat het ge»
volg van dit uiteenvallen der samenwerking
tusschen de groote Christelijke partijen is,
dat tegelijk de mogelijkheid vervalt, dat ons
land Christelijk wordt geregeerd
Ds. Gravenmeijer heeft in deze dagen, in
navolging van een inzender in de liberale
»N. Rott. Courant« er op gewezen, dat Groen
van Prinsterer in 1871 bezwaar had tegen het
gezantschap bij den Paus.
Inderdaad is het juist dat Groen schreef
(Ned. Gedachten 1861, pag. 368) dat men door
verloochening van het Protestantsch karakter,
om consideratiën van politieken aard niet
de achting moest zorgen te verbeuren, «zelfs
van de ultramontaansche partij.« Die laatste
woorden werden door den inzender in de
N. Rot. Crt. niet geciteerd. Toch zijn zij van
belang, omdat er uit blijkt, dat Groen op de
achting van die partij toen reeds prijs stelde.
Wie trouwens de geheele pagina, waarin Groen
zijn standpunt uiteenzet, overleest, en wie
daarbij opslaat pagina 384 van denzelfden
jaargang, der Nederlandsche Gedachten, moet
tot de conclusie komen, dat Groen ganschelijk
niet om principiëele maar om praktische, om
«contitutioneele® redenen bezwaar had tegen
het gezantschap.
Trouwens dit gezantschap is de belang»
rijke zaak niet.
Het gaat er omzullen de Protestantsche
partijen in ons land met de Roomsch»Katho»
lieken samenwerken, om ons land Christelijk
te regeeren.
Groen van Prinsterer zou die vraag beves»
tigend beantwoord hebben. Immers hij teeken»
de reeds in zijn «Narede op vijfjarige strijd®
in 1855 de verhouding van zijn fractie tot de
roomschgezinde medeburgers o.m. aldus
«Op politiek terrein. Inachtneming van
Christelijke verdraagzaamheid en grondwettige
gelijkstelling. Vasthouding aan de eenheid van
Christelijke beginsel tegen wanbegrippen, waar»
mee in logische gevoltrekking elke godsdien»
stige en zedelijke overtuiging te niet gaat.«
Trouwens reeds eer, in zijn «Le parti anti»
révolutionnaire et confessioneel® had Groen
geschreven
«Er is thans voor alle Christenen, onver»
schillig tot welke kerk zij behooren, een ge»
meenschappelijke zaak. Zij hebben het geloof,
en _wel het Christelijk geloof, te verdedigen
tegen het ongeloof en de anarchie®.
In zijn Ned. Gedachten 1871 (pag. 126)
schrijft Groen: «dat ik, in al wat Christelijk
is, geen vijand, maar een vriend der Roomsche
voor evangelisatie vatbare Kerk geweest ben.®
In hetzelfde jaar schreef hij (pag. 138): «Aan
de uitnoodiging van de Maasbode, ter samen»
werking bij de stembus, was ik gansch niet
ongevoelig. Integendeel. Aangenaam, schreef
ik, is mij de kennismaking.®
Nog verder lezen wij (pag. 253) de oratori»
sche vraag d.i. dus een klemmende bevesti»
ging«Moeten wij, over en weer, in het anta»
gonisme van Hervormden en Roomsch»Catho»
lyken, bedacht zijn op versterking van het»
geen ons als Christenen vereenigt, of van
hetgeen ons als Roomschen en Evangelischen
verdeeltOp pag. 273 spreekt Groen van
«Onze Roomsch.Catholyke medechristenen
In 1872 (Ned. Gedachten, pag. 22) citeert
Groen een verslag van e'en rede van den
Duitschen Christus»politicus Von Gerlach over
de samenwerking met Rome. Hij schrijft daar
o.m. in «Het steunpunt der eensgezindheid
ligt in de Apostolische belijdenis, tegenover
de verloochening van den, in de komst van
zijnen Zoon op aarde, geopenbaarden Drie»
eenigen God.® Even verder schrijft hij over
deze rede«Tot dusver vind ik niets, dat
afkeuring verdient. Integendeel.«
Uit een en ander blijkt wel, dat de samen»
werking met Rome om een Christelijke poli»
tiek in Nederland te kunnen voeren, gansche»
lijk niet in strijd was met Groen's gedachten»
gang.
Integendeel: het ligt geheel in zijn lijn.
Zij, die thans bevorderd hebben, dat deze
lijn voor het oogenblik is afgebroken, laden
werkelijk een zware verantwoordelijkheid op
zich. Het werk van Groen, reeds voor 1830
begonnen, later door Kuyper en Lohman
voortgezet, breken zij af. In den strijd om
Christelijke politiek, nu bijna een eeuw ge»
streden (waarbij men in de laatste jaren op
resultaat kon bogen, al was nog lang niet alles
bereikt, wat men wenschte), is men plotseling
een eind teruggedrongen.
Groote kans is er nu, dat men zal krijgen
een Roomsch=Roou kabinet, waarvan het eerste
programmapunt zal zijn: Blijvende handha»
ving van het Gezantschap bij den Paus.
Ook wij zien hierin Gods hand.
Maar dan met de vraag in het hard of God
ons hierdoor wil doen zien, dat wij te weinig
oog hebben gehad voor al het goede, dat wij
in de samenwerking hebben verkregen.
Broeders, wij zouden nog veel kunnen schrij»
ven, maar wij moeten eindigen. Laat ons als
Christenen vooral denken aan dit woord uit
Nahum 2:1:
«De vertrooier trekt tegen uw aangezicht
op, bewaar de vesting, bezichtig den weg,
sterk de lendenen, versterk de kracht zeer.«
Uitgaven van G. F. Callenbach, Nijkerk.
Zestal Kerstliederen door D. van Wijk. De
prachtige liederen is de moeite wel waart om
ze aan te schaffen, vooral met het oog op het
naderend Kerstfeest.
Ericks' eerste Kerstfeest, 40 blz. De kleine
Diacones, derde druk, 32 blz. door Veka. Zeer
mooie boekjes voor jongens en meisjes, ver»
halende van een arme jongen welke slecht
behandeld werd, en van een moedig ziekelijk
meisje, welke jong stierf.
Nergens thuis, vijfde druk, groot 46 blz.
Brommige Teun, vijfde druk, 32 blz., door
Elizabeth, het tweede verhalende hoe of iemand
zich zelf kan bemoeielijken door kwaad op een
ander te zijn, zonder vooraf te onderzoeken,
het eerste hoe een arme gebochelde jongen,
na veel lijden door Gods goedheid een flinke
organist werd, flinke verhalen, waar veel uit
valt te leeren.
Nellie, de kleine wildzang, tweede druk, 16
blz., door Wilha. Riemvis. Hoe stijfkopje en
driftkopje vriendinnetje bleven, 24 blz., vierde
druk, door J. L. F. de Liefde. Marie's Taak,
32 blz. door Dina. Hebt uw naaste lief als
Uzelf vijfde druk, 16 blz. Dubbel weergekre»
gen, 54 blz., vierde druk, door A. J. Hoogen»
brik, waaruit men leeren kan hoe mededeel»
zaamheid altijd ten goede komt.
Wouda of het gevonden kind, 16 blz., door
E. Gerdes.
Kindervreugde, versjes van J. de Liefde.
Een beker koud water, 156 blz., tweede druk,
door Ider Keiler, treffende geschiedenis van
een bekeerd Joodsch meisje en jongen. De
naam van de schrijfster zegt hier al genoeg,
men behoeft verder haar verhalen niet aan te
bevelen daar bijna iedereen deze goede schrijf»
ster bij naam kent.
Bijbelsche geschiedenis door C- F. Schötteln»
dreier, zevende druk, 240 blz.'
Teuna en Fik, ,16 blz., tweede druk. Hebt
uwe vijanden lief, 39 blz., vijfde druk, Emmij's
oud en nieuw, derde druk, 61 blz door Betsy.
Een veel bewogen jeugd, 77 blz., tweede
druk, door Marie. Boeiend verhaal om veel
uit te leeren en vooral om veel te vergeven,
en waarit) Gods machtige arm ruimschoots
wordt ondervonden.
Vergeef ons onze schulden, 54 bldz., tweede
druk, door C. van Ophemert, wat handelt over
een arm huisgezin en waar hulp hoog noodig
was en verkregen, mooi verhaal en leerzaam
zoowel voor jongens als meisjes.
De Jonge Pottenkoopman door E. Gerdes,
171 blz. Dit boek bevat verscheidene mooie
verhalen, welke zeer leerrijk zijn.
Jongens en meisjes van alle dag door Ari
Dame, tweede druk, 187 blz, Een verhaal voor
jongens en meisjes, bekroond door de Ned.
Zondagsschoolvereeniging.
Uit de Landbouwwereld.
Nadruk verboden.
De Boer en het Laboratorium.
Het opschrift kon ook zijn De boer en het
Proefstation. De band tusschen beiden wordt
steeds nauwer. Sedert lang maakt de land»
bouwer gebruik, in steeds toenemende mate,
van het Proefstation, om daar de aangekochte
mest» en voederstoffen en zaaizaden te laten
onderzoeken. De jaarlijksche verslagen der
Proefstations doen bij herhaling zien, hoe
noodzakelijk dat onderzoek is. Want naast een
reëele handel is en blijft er altoos nog een
andere, die zich minder nauwgezet van geweten
toont. De georganiseerde landbouw koopt dan
ook gezamentlijk de artikelen aan voor den
enkeling zijn de kosten van onderzoek te groot.
Maar nu is den laatsten tijd de enkeling weer
meer in contact met het Proefstation gekomen.
«Laaf ook uw grond onderzoeken wordt hem
gezegd, ja dringend aanbevolen. «Kalk be»
heerscht den bodemtoestandZoowel te veel
als te weinig kalk geeft slechte en zelfs zieke
gewassen, ook bij ruim gebruik van alle mest»
stoffen. Óp gronden met een verkeerden kalk»
toestand is men gedwongen bepaalde mest»
stoffen te gebruiken en zich tot bepaalde ge»
wassen te beperken. De boer met kalkrijken
grond is vrij in de keuze zijner meststoffen en
gewassen, en profiteert naar alle richtingen
van gunstige marktprijzen. Het grond»onder»
zoek schept de mogelijkheid om het bedrijf
op veel hooger peil te brengen. Het maakt
den bser vrij. De ervaringen op tal van be»
drijven, de laatste paar jaren in ons land op»
gedaan, doen den heer Cleveringa, Rijksland»
bouwconsulent te Zutphen, verklaren «Een
zandboer, die boert zonder grondonderzoek,
handelt als een scheepskapitein, die zee kiest
zonder kompas De boer is derhalve ook voor
het onderzoek van zijn grond op het labora»
torium aangewezen. Er zijn bezwaren. Ten
eerste de kosten: een rijksdaalder per monster.
Het Rijk geeft hier nog wel een rijksdaalder
op toe. Maar dien rijksdaalder moet men
beschouwen als een worst, waarmee men gooit
naar een zij spekals een spiering, waarmee
men een kabeljauw gaat vangen. Een ander
bezwaar is voor velen fcoe te handelen met
het monsternemen, verpakken, invullen van
een formulier, enz. Hier is een taak voor de
plaatselijke landbouwvereenigingen. Laten deze
iemand, die onderricht is, aanstellen voor
monsterneming, en laat het Bestuur de rest
doen 1 Ook zorgen voor verpakkingsmateriaal.
De leden hebben dan niets anders te doen,
dan zich aan te melden en een rijksdaalder
per monster te offeren de verdere kosten kan
de vereeniging wel dragen. Mij dunkt, dat op
deze wijze het goede werk zeer bevorderd kan
worden. Het bestuur kan dan ook de leden,
als de analyse en het bemestingsadvies van
het Proefstation zijn ontvangen, dienaangaande
onderrichten. Onze eigen vereeniging heeft een
besluit in dezen geest genomen; wij meenen,
dat dit navolging verdient.
Excursie naar Engeland.
Zal ons fruit gewild blijven, en nog meer
gewild worden, in het buitenland, dan moeten
niet alleen aan onze fruitteelt alle zorgen be»
steedt worden, maar tevens aan de sorteering
en verpakking. In de laatste jaren is in het
Tijdschrift van de Pomologische Vereeniging,
welke Ver. is onder dak gebracht bij de Ned.
Heide»Mij, immer door op dit aambeeld ge»
hamerd. In het laatste nummer lezen we een
zeer uitvoerig en belangrijk verslag van een
excursie onlangs door een 18»tal fruitteleis
gemaakt naar Engeland. Deze bezochten om.
uitgestrekte fruitteeltbedrijven (één was .88
H.A. groot), en een fruitverpakkingsstation.
In de slotbeschouwing oordeelt de Schrijver,
de heer Lijsten, dat die groote bedrijven niet
de beste bedrijfsvorm zijn, althans niet op de
wijze zooals ze in Engeland geëxploiteerd
worden. Men werkt er te extensief, te ruw
onze kleinere bedrijven zullen z.i. ongetwijfeld
procentsgewijze hoogere opbrengsten leveren.
Men kan er echter uit leeren, dat het groot»
bedrijf in de fruitteelt mogelijk is, een durf,
waarmee de Engelsche fruittelers nog steeds
uitbreiden, bewijst, dat de ooftteelt nog toe»
komst heeft. Aan mesten doet men er weinig
en het schoonhouden wordt voor een groot
gedeelte overgelaten aan de varkens. In dit
opzicht kunnen de overzeesche vakbroeders
van ons nog heel wat leeren. Maar overigens
was de excursie voor de Hollanders in vele
opzichten leerzaam. De deelnemers konden er
leeren, datle een goede ziektebestrijding
noodig is voor het telen van een goed pro»
duet; dat het mogelijk is door verschillende
bespuitingen ook de zwakkere soorten schurf»
vrij te houden2e. een goede snoei nood»
zakelijk is, om mooi gekleurd fruit te verkrij»
gen, en over het algemeen in onze boomen
veel te veel hout wordt gelaten3e. de sor»
teering en verpakking van deze fruit hier het
verbeterd moet worden, willen wij op de
wereldmarkt ons product kunnen afzetten.
Gekleurd Fruit.
Door de Engelsche fruittelers wordt sterk
op kleur gewerkt. De zomersnoei geschiedt
voor een groot deel ter wille van de kleur.
Meerdere oorzaken worden door hen genoemd,
waarom het Engelsche fruit mooier gekleurd
is dan het Nederlandsche. Eén daarvan zou
zijn, dat de boomen meestal in gras groeien.
Zoowel stamboomen als struiken staan in gras,
hetwelk voldoende kort wordt gehouden. De
heer Lijsten, Hoofdambtenaar der Heide»Mij.,
betwijfelt echter de juistheid van deze meening
en meent, dat de kalkrijkheid van den bodem
een groote rol speelt. De mooie kleur van de
Amerikaansche appels, wordt veelal geweten
aan de warmere zomers, de meerdere zonne»
schijn. Voor Engeland kan dit motief niet
gelden. Het klimaat van Kent moge wat zach»
ter zijn dan het onze, meer zonnedagen heeft
men daar ook niet; de regenval komt zeer
veel met die van ons land overeen. Men trof
daar snoeren beladen met prachtig gekleurde
appels, en vooral de Goudreinetten waren
schitterend en droegen mooie vruchten. De
zomersnoei werd er toegepast hoofdzakelijk
om het fruit te doen kleuren. Men nijpt of
liever snoeit eind Augustus begin Septem»
ber zeer kort. De oogen, welke gelaten wor»
den, loopen daarna niet meer uit, doch wor»
den sterker, terwijl het fruit volop geniet van
de najaarszon en mooi kleurt. Ook bij de per»
ceelen struiken van 13«jarigen leeftijd werd
deze snoei toegepast.
Varkens in den Boomgaard.
In de Engelsche grasboomgaarden worden
veelal varkens gehouden. Deze dieren zorgen
voor het korthouden van het gras en tevens
voor de bemesting. Zoodra er niet voldoende
varkens zijn, of het gras te sterk groeit en te
hoog wordt, wordt het afgemaaid en laat men
het onder de boomen rotten. Ondanks den
grasgroei in de struikboomgaarden was de
ontwikkeling der boomen ook op de oudere
perceelen zeer goed en liet de oogst niets te
wenschen over. Het samengaan der varkens»
fokkerij met de fruitteelt is echter niet on»
voorwaardelijk aan te bevelen. Men zag naast
gunstige resultaten ook de nadeelen. Tal van
boomen in kweekerij waren geheel bloot ge»
woeld. De wortels waren stuk gevreten en
afgeschild, terwijl ook de stammen danig ge»
plaagd waren. Het kwaad, dat de varkens aan
boomen en struiken veroorzaakten, leek ons
Hollandsche bezoekers dezen zomer niet on»
beteekenend.
Tegen de konijnenplaag.
In de vruchtenkweekerij van Mr. H. B. Wes»
ton te East Malling, 16 Hectare groot, zag
men om de stammen henneptouw gebonden,
gedrenkt in petroleum, ten einde vreterij van
konijnen te voorkomen. Het middel scheen
daar goed te helpen, want ondanks het menig»
vuldig voorkomen van dit schadelijk gedierte,
werd geen beschadiging waargenomen.
B—r.
Schoenmaker I blijf bij uw leest
Men kan een bekwaam wethouder van Fi»
nanciën zijn, zelfs van een groote stad en
alevel niet weten, hoe men aardappelen koken
moet.
Den Haag wordt een »vleck« om te stelen 1
Daar levert men de burgerij niet slechts
koud water, gas en electriciteit, maar straks
heet water ook.
M.a.w. de Haagsche stedemaagd gaat een
warmwaternering beginnen in 't groot.
Zij levert het »reservoir«.
Dat laat men 's avonds vol loopen met
koud water, contact aandraaien met de elee»
triciteit en 's morgens, ja den ganschen dag
heeft men heet water, als men opstaat, zelfs
fbij de kook«zóó een kopje thee.
Wat een gemak voor de huismoeder!
«Ja, maar! werd er tegen in gebracht, 's
middags is dat water al koud!®
Neen, dat is het niet.
't Toestel is er op ingericht, om de warmte
zeer lang te bewaren.
«Als moeder de vrouw 's middags om vijf
uur de aardappelen opzetten wil aldus wet»
houder De Wildege voelt we zijn in de
«groote stad« dan is 't water nog zóó heet
dat ze er haar hand niet insteken kan
«Aardappelen moeten met koud water wor»
den opgezet«, viel Mr. Marchant hier in.
En de Raad had de grootste schik.
Ik heb bij een »deskundige« zoo'n lampje
opgestoken en kreeg ten antwoord«Ze heb»
ben beiden gelijk, maar Marchant het méést.
Sóms worden aardappelen met warm water
opgezet, n.l. de eerste weken als ze «nieuw®
zijn, maar als regel wordt toch koud water
gebruikt«.
Nooit is de mensch te oud, om te leeren.
En Mr. de Wilde's reputatie is er niet min»
der om, al heeft hij geen diploma»kookschool
gehaald.
•- i'l
xf I
'il
hl
,v. I
1
- 1
I