Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. GEL IN HOC SIGNO VINCES f ill S31 ftU 3175 WOENSDAG 25 NOVEMBER 1925 40STE JAARGANG igde irria roor prima 14.80, )ooger. looger. kleur. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis fratie, franco toe te eenden aan de Uitgevers rkelijke stdagen idereen Jwhuis ogus gratis inlichting er ons rkoop- ifeem Boekbeoordeeling. Land- en Tstinbouw. IT 10.10, 22 enh. ,13.50, 2n hgr. 1-98, p0,8 75 8.80, Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. F 25.- £45.- f60.- W Twee soorten van Tegenstemmers. Houdt dit vooral goed in 't oog Bij de stemming tegen 't Gezantschap bij den Paus, waren twee zeer verschillende soor» ten van tegenstemmers. Ten eerste die uit beginsel. Zooals Ds. Kersten, Lingbeeken als ik in plaats van «beginsel® zet «overtuiging®, dan ook vele Chr. Historischen en Vrijheidsbonders. Alle dezen stemden politiek zuiver. Alleen hadden de Chr. Historischen dan niet het Kabinet zóó in zee moeten laten gaan. Doch er waren ook anderen. Die 't eene jaar voor, 't andere jaar tegen; die de eene helft voor, de andere tegen sterns den, zooals de S. D. A. P. En nog sterker, die het Gezantschap altijd steundenen nu ineens tegen stemden, om de Coalitie uit els kaar te rammelen. Zooals Mr. Marchant en de zijnen. Zulke politiek nu riekt vuil. We weten er geen betere uitdrukking voor. SNBANK RP.« a aan leden tegen nt gelden op te» k van nietsleden. n dagelijks wor» :n der leden van 22189 17 Dec. des n.nt van den Kassier ENBRUGGE. Zoo mag het niet. Eerlijke politiek is dit niet. 't Is precies hetzelfde, wat men vooral vroes ger vaak deed, dat men om een minister weg te werken, tegen zijn begrooting stemde, al had men tegen die posten, welke te zamen die begrooting uitmaken, geen overwegend bezwaar Wij hebben dit altijd afgekeurd. 't Staat zelfs in ons program. De post van 't Gezantschap had door de V. D. en de S. D. A. P, slechts dan mogen worden afgestemd, als zij tegen die post zélf overwegend bezwaar hadden. Ja, het is in de pers reeds gezegd, dat één der oplossingen van de Crisis hierin bestaat, dat nu eindelijk de veelbesproken «roomsche coalitie« tot stand komt tusschen «alle demo» craten®, zoo rechts als links, ook de roomsche en dat men dan met elkaar weer gauw 't Gezantschap op de Begrooting brengt, y Dat is een politiek balletje van«de Te» legraaf®. »Ik sta in de oppositie Ds. Lingbeek staat in de «oppositie®. Aldus luidt zijn eigen woord. «Harer Majesteits meest loyale oppositie®, zoo ongeveer zei hij 't naar Engelsche trant, maSroppositie. Hij wil dus dit kabinet wég hebben. Omdat er vier roomschen in zitten. Goedmaar wat dan Ds. Lingbeek heeft zich reeds als een te schrander Kamerlid ontpopt, dan dat hij ook maar in de verte zou durven hopen op een kabinet naar 't hart van de H. G. S., zijn partij. Hij spreekt dit ook rond uit. Maar hij heeft zijn antwoord klaar Dèn een Kabinet uit zooveel mogelijk alle partijen, een soort neutraal zakenkabinet. En de roomschen dan? Die kunnen er ook in opgenomen worden, 't Zijn des gewezenen Reitsumer pastors eigene woorden 1 Hijzelf b.vnaast Ruys of Kooien? Ja, want er moet toch 'n kabinet zijn. Maar dit ware dan 't onderscheiddie roomsche ministers konden dan niet roomsch, maar moesten »neutraal« regeeren. En zülk een »neutrale« regeering, zou hem dus liever zijn, dan het »christelijk« kabinet van thans. Wat of het altijd maar staren naar één punt den mensch toch verblinden kan. Schrikkelijk. «De Maatschappij®, onze nieuwe christelijk» sociale periodiek, neemt over een versje, dat voorkomt in een door de communisten op» gesteld leerboekje, en wij lazen het in de Rott. Het is een versje «voor Liesje om te leeren vóór zij naar haar bedje gaat® en het luidt aldus Dit hand»je is één Dit hand»je is twee Daar worg ik de ka»pi»ta»lis»ten mee. Nu ben ik klein, Maar ben ik eens. groot Dan sla ik de ka»pi»ta»lis»ten dood. 't Is o zoo goed, Dat ik ha«ten leer, Dan ziet oom Le»nin uit den he»mel op mij neer. Op één punt, hoe vreemd het lijke, bestaat er overeenstemming tusschen den anti»revolu» tionair en den communist. Maar versta dit dan ook goed 1 Beiden zeggen weNeutraliteit bij de op= voeding der kinderen, is onzin. De socialist wil ze nog wel. Al zal het in de praktijk wel een »roode« neutraliteit blijken te zijn. Maar wij zeggen Neen 1 't Moet een Christelijke opvoeding zijn. De communist zegt ookNeen Maar laat er op volgen 't Moet een anti» christelijke, anti=godsdienstige opvoeding zijn, dwars tegen de Wet Gods indie geen God in den hemel meer ként, maar wel «oome Lenin®, die goedkeurend van boven op ons nederziet als we de kapitalisten en hun ge» broed »worgen«, wanneer die speelhandekens van nü eens echte werk» en worghanden zul» len geworden zijn. Groen en het Gezantschap bij den Fans. De Utrechtsche Anti»Rev. Kiesvereenigingen hebben een circulaire verspreid van den vol» gende inhoud vGroen's oordeel over het Gezantschap bij den Paus Op grond van het feit, dat gij hedenavond deze vergadering bezoekt, mag vastgesteld worden, dat gij in de zaken, die op het oogen» blik ons volk in beroering brengen, belang stelt. Gij wilt daarbij natuurlijk juiste voor» lichting hebben. Daarom is het dan ook, dat wij meenen, goed te doen, een ernstig woord tot U te richten. In de vergadering, die hier gehouden wordt zal toch zooals wij kunnen afleiden uit de verslagen van dergelijke vergaderingen in andere plaatsen met vreugde gesproken worden over het aannemen in de Tweede Ka» mer door de samenwerking van sociaal-demo» craten, vrijz.»democraten en Vrijheidsbonders, met Staatkundig=Gereformeerden, Chr.sHisto» rischen en Ned. Herv. (Gereform.) Staatspartij van het amendement»Kersten, waardoor de gelden voor den gezantschap»post bij het Vaticaan werden ingehouden en waardoor en dit is verreweg het belangrijkste de samenwerking tusschen de beide groote Pro» testantsch»Christelijke partijen en de R.K. Staatspartij uiteenspatte. Wij kunnen ons de vreugde hierover niet goed voorstellen. Beseft men wel, dat het ge» volg van dit uiteenvallen der samenwerking tusschen de groote Christelijke partijen is, dat tegelijk de mogelijkheid vervalt, dat ons land Christelijk wordt geregeerd Ds. Gravenmeijer heeft in deze dagen, in navolging van een inzender in de liberale »N. Rott. Courant« er op gewezen, dat Groen van Prinsterer in 1871 bezwaar had tegen het gezantschap bij den Paus. Inderdaad is het juist dat Groen schreef (Ned. Gedachten 1861, pag. 368) dat men door verloochening van het Protestantsch karakter, om consideratiën van politieken aard niet de achting moest zorgen te verbeuren, «zelfs van de ultramontaansche partij.« Die laatste woorden werden door den inzender in de N. Rot. Crt. niet geciteerd. Toch zijn zij van belang, omdat er uit blijkt, dat Groen op de achting van die partij toen reeds prijs stelde. Wie trouwens de geheele pagina, waarin Groen zijn standpunt uiteenzet, overleest, en wie daarbij opslaat pagina 384 van denzelfden jaargang, der Nederlandsche Gedachten, moet tot de conclusie komen, dat Groen ganschelijk niet om principiëele maar om praktische, om «contitutioneele® redenen bezwaar had tegen het gezantschap. Trouwens dit gezantschap is de belang» rijke zaak niet. Het gaat er omzullen de Protestantsche partijen in ons land met de Roomsch»Katho» lieken samenwerken, om ons land Christelijk te regeeren. Groen van Prinsterer zou die vraag beves» tigend beantwoord hebben. Immers hij teeken» de reeds in zijn «Narede op vijfjarige strijd® in 1855 de verhouding van zijn fractie tot de roomschgezinde medeburgers o.m. aldus «Op politiek terrein. Inachtneming van Christelijke verdraagzaamheid en grondwettige gelijkstelling. Vasthouding aan de eenheid van Christelijke beginsel tegen wanbegrippen, waar» mee in logische gevoltrekking elke godsdien» stige en zedelijke overtuiging te niet gaat.« Trouwens reeds eer, in zijn «Le parti anti» révolutionnaire et confessioneel® had Groen geschreven «Er is thans voor alle Christenen, onver» schillig tot welke kerk zij behooren, een ge» meenschappelijke zaak. Zij hebben het geloof, en _wel het Christelijk geloof, te verdedigen tegen het ongeloof en de anarchie®. In zijn Ned. Gedachten 1871 (pag. 126) schrijft Groen: «dat ik, in al wat Christelijk is, geen vijand, maar een vriend der Roomsche voor evangelisatie vatbare Kerk geweest ben.® In hetzelfde jaar schreef hij (pag. 138): «Aan de uitnoodiging van de Maasbode, ter samen» werking bij de stembus, was ik gansch niet ongevoelig. Integendeel. Aangenaam, schreef ik, is mij de kennismaking.® Nog verder lezen wij (pag. 253) de oratori» sche vraag d.i. dus een klemmende bevesti» ging«Moeten wij, over en weer, in het anta» gonisme van Hervormden en Roomsch»Catho» lyken, bedacht zijn op versterking van het» geen ons als Christenen vereenigt, of van hetgeen ons als Roomschen en Evangelischen verdeeltOp pag. 273 spreekt Groen van «Onze Roomsch.Catholyke medechristenen In 1872 (Ned. Gedachten, pag. 22) citeert Groen een verslag van e'en rede van den Duitschen Christus»politicus Von Gerlach over de samenwerking met Rome. Hij schrijft daar o.m. in «Het steunpunt der eensgezindheid ligt in de Apostolische belijdenis, tegenover de verloochening van den, in de komst van zijnen Zoon op aarde, geopenbaarden Drie» eenigen God.® Even verder schrijft hij over deze rede«Tot dusver vind ik niets, dat afkeuring verdient. Integendeel.« Uit een en ander blijkt wel, dat de samen» werking met Rome om een Christelijke poli» tiek in Nederland te kunnen voeren, gansche» lijk niet in strijd was met Groen's gedachten» gang. Integendeel: het ligt geheel in zijn lijn. Zij, die thans bevorderd hebben, dat deze lijn voor het oogenblik is afgebroken, laden werkelijk een zware verantwoordelijkheid op zich. Het werk van Groen, reeds voor 1830 begonnen, later door Kuyper en Lohman voortgezet, breken zij af. In den strijd om Christelijke politiek, nu bijna een eeuw ge» streden (waarbij men in de laatste jaren op resultaat kon bogen, al was nog lang niet alles bereikt, wat men wenschte), is men plotseling een eind teruggedrongen. Groote kans is er nu, dat men zal krijgen een Roomsch=Roou kabinet, waarvan het eerste programmapunt zal zijn: Blijvende handha» ving van het Gezantschap bij den Paus. Ook wij zien hierin Gods hand. Maar dan met de vraag in het hard of God ons hierdoor wil doen zien, dat wij te weinig oog hebben gehad voor al het goede, dat wij in de samenwerking hebben verkregen. Broeders, wij zouden nog veel kunnen schrij» ven, maar wij moeten eindigen. Laat ons als Christenen vooral denken aan dit woord uit Nahum 2:1: «De vertrooier trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting, bezichtig den weg, sterk de lendenen, versterk de kracht zeer.« Uitgaven van G. F. Callenbach, Nijkerk. Zestal Kerstliederen door D. van Wijk. De prachtige liederen is de moeite wel waart om ze aan te schaffen, vooral met het oog op het naderend Kerstfeest. Ericks' eerste Kerstfeest, 40 blz. De kleine Diacones, derde druk, 32 blz. door Veka. Zeer mooie boekjes voor jongens en meisjes, ver» halende van een arme jongen welke slecht behandeld werd, en van een moedig ziekelijk meisje, welke jong stierf. Nergens thuis, vijfde druk, groot 46 blz. Brommige Teun, vijfde druk, 32 blz., door Elizabeth, het tweede verhalende hoe of iemand zich zelf kan bemoeielijken door kwaad op een ander te zijn, zonder vooraf te onderzoeken, het eerste hoe een arme gebochelde jongen, na veel lijden door Gods goedheid een flinke organist werd, flinke verhalen, waar veel uit valt te leeren. Nellie, de kleine wildzang, tweede druk, 16 blz., door Wilha. Riemvis. Hoe stijfkopje en driftkopje vriendinnetje bleven, 24 blz., vierde druk, door J. L. F. de Liefde. Marie's Taak, 32 blz. door Dina. Hebt uw naaste lief als Uzelf vijfde druk, 16 blz. Dubbel weergekre» gen, 54 blz., vierde druk, door A. J. Hoogen» brik, waaruit men leeren kan hoe mededeel» zaamheid altijd ten goede komt. Wouda of het gevonden kind, 16 blz., door E. Gerdes. Kindervreugde, versjes van J. de Liefde. Een beker koud water, 156 blz., tweede druk, door Ider Keiler, treffende geschiedenis van een bekeerd Joodsch meisje en jongen. De naam van de schrijfster zegt hier al genoeg, men behoeft verder haar verhalen niet aan te bevelen daar bijna iedereen deze goede schrijf» ster bij naam kent. Bijbelsche geschiedenis door C- F. Schötteln» dreier, zevende druk, 240 blz.' Teuna en Fik, ,16 blz., tweede druk. Hebt uwe vijanden lief, 39 blz., vijfde druk, Emmij's oud en nieuw, derde druk, 61 blz door Betsy. Een veel bewogen jeugd, 77 blz., tweede druk, door Marie. Boeiend verhaal om veel uit te leeren en vooral om veel te vergeven, en waarit) Gods machtige arm ruimschoots wordt ondervonden. Vergeef ons onze schulden, 54 bldz., tweede druk, door C. van Ophemert, wat handelt over een arm huisgezin en waar hulp hoog noodig was en verkregen, mooi verhaal en leerzaam zoowel voor jongens als meisjes. De Jonge Pottenkoopman door E. Gerdes, 171 blz. Dit boek bevat verscheidene mooie verhalen, welke zeer leerrijk zijn. Jongens en meisjes van alle dag door Ari Dame, tweede druk, 187 blz, Een verhaal voor jongens en meisjes, bekroond door de Ned. Zondagsschoolvereeniging. Uit de Landbouwwereld. Nadruk verboden. De Boer en het Laboratorium. Het opschrift kon ook zijn De boer en het Proefstation. De band tusschen beiden wordt steeds nauwer. Sedert lang maakt de land» bouwer gebruik, in steeds toenemende mate, van het Proefstation, om daar de aangekochte mest» en voederstoffen en zaaizaden te laten onderzoeken. De jaarlijksche verslagen der Proefstations doen bij herhaling zien, hoe noodzakelijk dat onderzoek is. Want naast een reëele handel is en blijft er altoos nog een andere, die zich minder nauwgezet van geweten toont. De georganiseerde landbouw koopt dan ook gezamentlijk de artikelen aan voor den enkeling zijn de kosten van onderzoek te groot. Maar nu is den laatsten tijd de enkeling weer meer in contact met het Proefstation gekomen. «Laaf ook uw grond onderzoeken wordt hem gezegd, ja dringend aanbevolen. «Kalk be» heerscht den bodemtoestandZoowel te veel als te weinig kalk geeft slechte en zelfs zieke gewassen, ook bij ruim gebruik van alle mest» stoffen. Óp gronden met een verkeerden kalk» toestand is men gedwongen bepaalde mest» stoffen te gebruiken en zich tot bepaalde ge» wassen te beperken. De boer met kalkrijken grond is vrij in de keuze zijner meststoffen en gewassen, en profiteert naar alle richtingen van gunstige marktprijzen. Het grond»onder» zoek schept de mogelijkheid om het bedrijf op veel hooger peil te brengen. Het maakt den bser vrij. De ervaringen op tal van be» drijven, de laatste paar jaren in ons land op» gedaan, doen den heer Cleveringa, Rijksland» bouwconsulent te Zutphen, verklaren «Een zandboer, die boert zonder grondonderzoek, handelt als een scheepskapitein, die zee kiest zonder kompas De boer is derhalve ook voor het onderzoek van zijn grond op het labora» torium aangewezen. Er zijn bezwaren. Ten eerste de kosten: een rijksdaalder per monster. Het Rijk geeft hier nog wel een rijksdaalder op toe. Maar dien rijksdaalder moet men beschouwen als een worst, waarmee men gooit naar een zij spekals een spiering, waarmee men een kabeljauw gaat vangen. Een ander bezwaar is voor velen fcoe te handelen met het monsternemen, verpakken, invullen van een formulier, enz. Hier is een taak voor de plaatselijke landbouwvereenigingen. Laten deze iemand, die onderricht is, aanstellen voor monsterneming, en laat het Bestuur de rest doen 1 Ook zorgen voor verpakkingsmateriaal. De leden hebben dan niets anders te doen, dan zich aan te melden en een rijksdaalder per monster te offeren de verdere kosten kan de vereeniging wel dragen. Mij dunkt, dat op deze wijze het goede werk zeer bevorderd kan worden. Het bestuur kan dan ook de leden, als de analyse en het bemestingsadvies van het Proefstation zijn ontvangen, dienaangaande onderrichten. Onze eigen vereeniging heeft een besluit in dezen geest genomen; wij meenen, dat dit navolging verdient. Excursie naar Engeland. Zal ons fruit gewild blijven, en nog meer gewild worden, in het buitenland, dan moeten niet alleen aan onze fruitteelt alle zorgen be» steedt worden, maar tevens aan de sorteering en verpakking. In de laatste jaren is in het Tijdschrift van de Pomologische Vereeniging, welke Ver. is onder dak gebracht bij de Ned. Heide»Mij, immer door op dit aambeeld ge» hamerd. In het laatste nummer lezen we een zeer uitvoerig en belangrijk verslag van een excursie onlangs door een 18»tal fruitteleis gemaakt naar Engeland. Deze bezochten om. uitgestrekte fruitteeltbedrijven (één was .88 H.A. groot), en een fruitverpakkingsstation. In de slotbeschouwing oordeelt de Schrijver, de heer Lijsten, dat die groote bedrijven niet de beste bedrijfsvorm zijn, althans niet op de wijze zooals ze in Engeland geëxploiteerd worden. Men werkt er te extensief, te ruw onze kleinere bedrijven zullen z.i. ongetwijfeld procentsgewijze hoogere opbrengsten leveren. Men kan er echter uit leeren, dat het groot» bedrijf in de fruitteelt mogelijk is, een durf, waarmee de Engelsche fruittelers nog steeds uitbreiden, bewijst, dat de ooftteelt nog toe» komst heeft. Aan mesten doet men er weinig en het schoonhouden wordt voor een groot gedeelte overgelaten aan de varkens. In dit opzicht kunnen de overzeesche vakbroeders van ons nog heel wat leeren. Maar overigens was de excursie voor de Hollanders in vele opzichten leerzaam. De deelnemers konden er leeren, datle een goede ziektebestrijding noodig is voor het telen van een goed pro» duet; dat het mogelijk is door verschillende bespuitingen ook de zwakkere soorten schurf» vrij te houden2e. een goede snoei nood» zakelijk is, om mooi gekleurd fruit te verkrij» gen, en over het algemeen in onze boomen veel te veel hout wordt gelaten3e. de sor» teering en verpakking van deze fruit hier het verbeterd moet worden, willen wij op de wereldmarkt ons product kunnen afzetten. Gekleurd Fruit. Door de Engelsche fruittelers wordt sterk op kleur gewerkt. De zomersnoei geschiedt voor een groot deel ter wille van de kleur. Meerdere oorzaken worden door hen genoemd, waarom het Engelsche fruit mooier gekleurd is dan het Nederlandsche. Eén daarvan zou zijn, dat de boomen meestal in gras groeien. Zoowel stamboomen als struiken staan in gras, hetwelk voldoende kort wordt gehouden. De heer Lijsten, Hoofdambtenaar der Heide»Mij., betwijfelt echter de juistheid van deze meening en meent, dat de kalkrijkheid van den bodem een groote rol speelt. De mooie kleur van de Amerikaansche appels, wordt veelal geweten aan de warmere zomers, de meerdere zonne» schijn. Voor Engeland kan dit motief niet gelden. Het klimaat van Kent moge wat zach» ter zijn dan het onze, meer zonnedagen heeft men daar ook niet; de regenval komt zeer veel met die van ons land overeen. Men trof daar snoeren beladen met prachtig gekleurde appels, en vooral de Goudreinetten waren schitterend en droegen mooie vruchten. De zomersnoei werd er toegepast hoofdzakelijk om het fruit te doen kleuren. Men nijpt of liever snoeit eind Augustus begin Septem» ber zeer kort. De oogen, welke gelaten wor» den, loopen daarna niet meer uit, doch wor» den sterker, terwijl het fruit volop geniet van de najaarszon en mooi kleurt. Ook bij de per» ceelen struiken van 13«jarigen leeftijd werd deze snoei toegepast. Varkens in den Boomgaard. In de Engelsche grasboomgaarden worden veelal varkens gehouden. Deze dieren zorgen voor het korthouden van het gras en tevens voor de bemesting. Zoodra er niet voldoende varkens zijn, of het gras te sterk groeit en te hoog wordt, wordt het afgemaaid en laat men het onder de boomen rotten. Ondanks den grasgroei in de struikboomgaarden was de ontwikkeling der boomen ook op de oudere perceelen zeer goed en liet de oogst niets te wenschen over. Het samengaan der varkens» fokkerij met de fruitteelt is echter niet on» voorwaardelijk aan te bevelen. Men zag naast gunstige resultaten ook de nadeelen. Tal van boomen in kweekerij waren geheel bloot ge» woeld. De wortels waren stuk gevreten en afgeschild, terwijl ook de stammen danig ge» plaagd waren. Het kwaad, dat de varkens aan boomen en struiken veroorzaakten, leek ons Hollandsche bezoekers dezen zomer niet on» beteekenend. Tegen de konijnenplaag. In de vruchtenkweekerij van Mr. H. B. Wes» ton te East Malling, 16 Hectare groot, zag men om de stammen henneptouw gebonden, gedrenkt in petroleum, ten einde vreterij van konijnen te voorkomen. Het middel scheen daar goed te helpen, want ondanks het menig» vuldig voorkomen van dit schadelijk gedierte, werd geen beschadiging waargenomen. B—r. Schoenmaker I blijf bij uw leest Men kan een bekwaam wethouder van Fi» nanciën zijn, zelfs van een groote stad en alevel niet weten, hoe men aardappelen koken moet. Den Haag wordt een »vleck« om te stelen 1 Daar levert men de burgerij niet slechts koud water, gas en electriciteit, maar straks heet water ook. M.a.w. de Haagsche stedemaagd gaat een warmwaternering beginnen in 't groot. Zij levert het »reservoir«. Dat laat men 's avonds vol loopen met koud water, contact aandraaien met de elee» triciteit en 's morgens, ja den ganschen dag heeft men heet water, als men opstaat, zelfs fbij de kook«zóó een kopje thee. Wat een gemak voor de huismoeder! «Ja, maar! werd er tegen in gebracht, 's middags is dat water al koud!® Neen, dat is het niet. 't Toestel is er op ingericht, om de warmte zeer lang te bewaren. «Als moeder de vrouw 's middags om vijf uur de aardappelen opzetten wil aldus wet» houder De Wildege voelt we zijn in de «groote stad« dan is 't water nog zóó heet dat ze er haar hand niet insteken kan «Aardappelen moeten met koud water wor» den opgezet«, viel Mr. Marchant hier in. En de Raad had de grootste schik. Ik heb bij een »deskundige« zoo'n lampje opgestoken en kreeg ten antwoord«Ze heb» ben beiden gelijk, maar Marchant het méést. Sóms worden aardappelen met warm water opgezet, n.l. de eerste weken als ze «nieuw® zijn, maar als regel wordt toch koud water gebruikt«. Nooit is de mensch te oud, om te leeren. En Mr. de Wilde's reputatie is er niet min» der om, al heeft hij geen diploma»kookschool gehaald. •- i'l xf I 'il hl ,v. I 1 - 1 I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1