voor de Ziiidfaollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Kloosteiklsem Antire uoluiionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES MOCHT» No. 3170 ZATERDAG 7 NOVEMBER 1925 40STE JAARGANG EERSTE BLAD. De Tweede Dienst Op den Uitkijk* RecIame-MededaoSingen. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adverteistiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers 't Is Zondagde dag des Heeren. En 't is een gemeente, die naar de waarheid hooren wil, ja daarvoor be kend staat naar buiten. 's Morgens is 't een lust, om in de kerk te zijn. Elke plaats is er bezet. De koster weet de schare nauwelijks te bergener is stille aandacht en al kunnen wij niet verder zien dan't geen voor oogen is, we durven toch hopen, dat hier een aanmerkelijk deel van 't zaad in goede aarde valt. 's Middags is 't weer dienst. r Op sommige plaatsen 's avonds. Het kerkgebouw geeft dan een an deren aanblik. Niemand behoeft naar een plaats te zoekendaar blijven er heel wat open allerlei gelaat, dat men 's morgens zag, zoekt men nu tevergeefs. Neen, 't is geen léége kerk. Er wordt niet gepreekt voor stoelen en banken, maar het zich dicht opeen- dringende gehoor van 's morgens, dat is er toch niet. Nu is dat nog niet 'i uiterste. Daar zijn óók heel wat gemeenten waar de dominee wat lang heeft ge staan, óf wat „droog" werd, óf waar de gemeente laks werd en traag in 't benaarstigen, óf wat 't meeste voor komt waar alles zoowat samenwerkt, gemeenten, alwaar men, naar oogge tuigen verzekeren in den „tweeden Dienst", wel met een kogel door de kerk heenschieten kan. Vjf En wat wel 't ergste is Dit verschijnsel neemt toe. Dat verzekeren allen, die den toe stand kennen. We willen daar iets over zeggen. Er zou, naar verkiezing een artikel, een pagina of een brochure over te schrijven zijn Maar wij willen ons beperken. En daarom handelen we niet over de kerkelijke zijde van dit verschijnsel, maar over de politieke. Deze en gene kijkt vreemd op. Wat heeft nu de Tweede Dienstop Zondag met de politiek te maken. Inderdaad, rechtstreeks niet. En de politiek in het nagelijksche leven behoort ook niet het hoofdonder werp op den kansel te zijn, al mag ze stellig worden genóémd en al mag en moet het licht van Gods Woord ook dit rijke terrein des levens bestralen. Maar overigens, Zoo min de Bijbel een verzameling van oorkonden is, waar we de politiek uit leeren kunnen, zoo min mag de politiek, noch des morgens, noch des avonds het middelpunt der prediking zijn. Dat is het kruis van Christus alleen. Wat we dan wel bedoeïen 't Is niet in één zin te zeggen. .„De tweede Dienst" behandelt als regel den Catechismus en met name wanneer de Wet aan de orde is, maar ook wel bij andere Zondagen worden onderwerpen aangeroerd, die ook in het politieke leven ter sprake komen. Denk maar aan kwesties als van den Eed, het Anti-militarisme, den Eigen dom e.a. En zeg nu niet, daarover kan ik thuis ook wel een en ander nalezendat is zeer waar, zeer nuttig en 't ware te wenschen, dat het wat meer gebeurde. Maar net zoo min als de vergadering eener Jongelingsvereeniging gelijk staat met de samenkomst der gemeente, net zoo min staat wat ge thuis in uw stoel naleest gelijk met wat ons in de ambte lijke Bediening des Woords verkondigd wordt. En waarlijk bij den veelvuldigen afval onzer dagen, hebben wij wel iets stevigs noodig onder de voeten. Doch datgene, wat in de prediking meer direct over de practische onder werpen wirdt gezegd, hebben we niet alléén, niet in de eerste plaats op 't oog. Er is nog iets heel anders. Wat is voor ons de politiek? Voor allen, die Jezus Christus er kennen als hun Heer en Koning en die zich er over verheugen, dat aan Hem gegeven is alle macht in den hemel en op aarde Is het voor ons een stel leeringen, een stelsel, een program, waarover we ons druk maken Neen! dat is alles tweede-rangs-werk. Dat zijn hulpmiddelen. Waar 't voor ons om géat, dat is dat de heerschappij van onzen Heere Chris tus in alles, of zooveel mogelijk tot zijn recht zal komen. Dat is voor ons de politiek. Als bij ons het liefdevuur voor onzen Koning hoog opvlamtals ons hart overvloeit van dankbaarheid vanwege de verlossing door Hem teweegge bracht ons heilals we brandende zijn van ijver om zijne geboden te be- drfé kerkgangen in den dag des oor deels tegen ons getuigen. Maar een wezenlijk beleven van den dag, met God, verheft en heiligt ook ons leven in en onzen arbeid voor de politiek des lands. trachtenals we willig zijn om zijn last op ons te nemen, die niet zwaar is en zijn juk te torsen, dat waarlijk licht is, Dan zijn we ook vol ijver in de po litiek. Als daarentegen ons geestelijk leven verslaptals het sleur en slender wordt als we den Koning nauwelijks een plaats geven in ons leven, dan moeten we 't al gauw in de politiek hebben van een ijveren voor op zichzelf doode programpunten, En dan zijn we straks wèg. En nu is de samenkomst der ge meente het hoogtepunt van des Heeren dienst. We doen daar teerkost op voorden weg. Het ijvervuur wordt daar versterkt. We voelen den band aan onzen Koning Door ook den „tweeden dienst" bij te wonen, laten we den rustdag be- heerschen door het opgaan naar des Heeren huis en als ons hart meegaat, dan laten we ook onszelf er door be- heerschen. Dan is het de dag des Konings. Zeker, bij vorm alleen zullen zelfs Deze Coura it verschijnt eiken WOENSDAG en ATERDAG. ABONNEM NTSI'RIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij voc uitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDEKL1 KE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten wordut berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Proefgestoomd. Dat heeft de kruiser Sumatra Ons nieuw gebouwd oorlogsschip. Dat heeft óók de Regeering, zegt de «Memo» rie van Antwoord» 1 Neen, ze gebruikt dat woord niet. In «stukken» zegt men 't deftiger. Maar 't komt er zakelijk op neer. Wat toch was 't geval Leden van Links hadden in 't «Voorloopig Verslag« gezegd«Deze regeering, met den heer Colijn aan 't hoofd, klopt niet op de verkiezingen.» Och, ja 1 zeggen is vrij. Maar de Regeering tikte deze leden goed op den neus. Zij herinnerde er aan, dat de Koningin te rade gaat met de vraag, of er op vruchtbaar overleg tusschen de regeering en de Staten» Generaal mag worden gerekend. Welnu, dat is gebleken. Eerst omdat drie partijen, die de meerderheid vormen, hun fiat hebben gegeven op 't regee» ringsprogram. En, sterker nog, bij de bioscoop» wet Toen heeft nu gaan we weer in ónze eigen zegsmanier over de Kamermeerderheid Lager" Onderwijswet heeft de regeering zich niet tot taak gesteld. Daar kunnen we mee instemmen. Elk ding heeft zijn bestemde tijd. En de Wet van '20 kan men niet in '25 al weer gaan sloopen en vervangen Bovendien, de tijd is niet rijp. Wij hebben bezwaren tegen de Wet van '20. Maar dat is voor wetsvervanging nog niet ge» noeg 1 Dan moeten we ook weten, hoe we 't din wèl wenschen en in dat opzicht is er nog weinig voorbereidend werk gedaan. Ja, met 'n brochure als van dr. Van der Vaart Smit waarop we binnenkort hopen terug te komen en waartegen prof. Grosheide in de »Heraut« en dr. Watertak in de »Reformatie« zoo kloek zijn opgekomen, raken we nog meer van de wal in de sloot. We zijn dus lang niet gereed. En in dat stadium hebben we niet het zede» lijk recht aan te dringen op»radicale vervanging. V Plooien in de Wet. Doch dit sluit niet uit Er kunnen in deze vier jaar veel plooien worden gladgestreken. Wij zien er min. Rut» gers niet voor aan, dat hij rustig in een rie» ten stoel op de Departementale stoep gaat zitten pijp rooken 1 Als hij rookt Hoevele dozijnen keeren is niet de Wet van '78 gewijzigd, terwijl het tóch de School» wet van Kappeyene bleef 1 Te Maastricht heeft Woensdag met Militair eerbetoon de plechtige overbrenging plaats gehad van het stoffelijk overschot van den in 1845 overleden Luitenant«Generaal baron des Tombes, toenmalig bevelhebber der vesting Maastricht, naar de nieuwe rustplaats in het Aldenhofpark te Maastricht. Luitenant-Gen. des Tombes werd in 1845 in het bastion St. Anthonie, dat door den Minister van Oorlog beschikbaar was gesteld, ter aarde besteld, doch in verband met den aankoop van de aangrenzende terreinen door de Nedeil. Papierfabriek, heeft men in overleg met het gemeentebestuur het graf geplaatst naar het Aldenhofpark. Voorafgegaan door het muziekcorps van de derde divisie, het garnizoen Limburgsche Jagers en Marechaussee en gevolgd door familieleden en tal van andere belangstellenden, begeeft de stoet zich naar het Aldenhofpark geproefstoomd, en alles bleek in orde. Welnu, zegt de Regeering, de Kamer is 't product van de stembus en 't Kabinet blijkt een levenskrachtige vrucht van de Kamer te zijn Wat praat ge dan, dat er iets niet in orde zou zijn? Het klopt voorshands als een bus. Dat het zoo blijven moge 1 Teer kindje. «Finantiën is nog het teere kind's.. Dat vóór de andere moet verzorgd. Zóó heet het zij 't ook alweer in statigen stijl in de «Memorie van Antwoord» dwars tegen de stemmen in, die ge alweer in de pers beluisteren kunt, dat de «Financiën» nu weer kerngezond zijn. Let er alvast es op Dat wordt straks een der hoofdpunten van het politieke debat. En we vertrouwen, minister Colijn zal het de mannen der zorgeloosheid wel anders brengen aan het verstand. V Juist gezien. Nu nemen we letterlijk de woorden der Regeering over «Het tot stand komen van een nieuwe Zelfs Mackay's subsidie werd als nieuwe lap op Kappeyne's pantalon gezet. Laten we dus onze kracht zoeken in kleine, stuksge» wijze verbeteringen, waarvoor mr. Rutgers stellig hebben zal een open oor I Nadruk verbod*». Het is zóó in z'n werk gegaan. Dr. C. Tazelaar, een bekend christelijk lit» terator, zoon van den Weesper predikant Ta» zeiaar, die door zijn werk voor Jachin't heele land door is bekend geraakt en door een broeder van den Rotterdamschen radio»preeker, die reeds op jeugdigen leeftijd in de tweede stad des Rijks beroepen werd, Dr. C. Tazelaar schreef zijn proefschrift «De Jeugd van Groen«. En gaf dit ook in 't licht; bracht het onder 't publiek. Het aantrekkelijkste gedeelte van Groens leven had hij nu juist niet gekozen. Ik bedoel ditAls Groen straks door God krachtdadig wordt bekeerd, zoodat hij juist andersom tegenover de dingen komt te staan, dan voorheen en steeds meer zich bewust van zijn levensroeping gaat getuigen vóór 't Evan» gelie en tegen «Ongeloof en Revolutie» dan is uiteraard zijn leven zooveel schooner en rijker voor 't oog van ons calvinistisch volk, dan in den tijd toen hij nog zoover niet door God was gebracht. De Groen nit '30 bezielt den geestverwant zooveel te meer. 't Zou dus te begrijpen geweest zijn waar 't gansche leven van Groen van Prinsterer voor een proefschrift veel te omvangrijk zou zijn geweest, dat dr. Tazelaar uit dat latere leven een keus had gedaan, al zou hij dan ook maar één gewichtig jaartal begonnen hebben Groens leven is zoo rijk geweest; zoo rijk vooral aan dramatische teleurstellingen, dat er perioden van slechts weinige maanden zijn, met welker beschrijving men nog «cum laude» zou kunnen promoveeren. Doch dr. Tazelaar deed zulks niet. Hij nam moeilijker taak voor zijn rekening. Hij hoopt, dat zoo langzamerhand het gansche leven van Groen onderwerp zal wor» den van gezette studie en waar hij dan almee de eerste was, daar rustte op hem de moreele plicht om, zeker niet het gemakkelijkste, ge» deelte van dat leven te beschrijven en zoo gaf hij ons dan zijn boek «De Jeugd van Groen«. Dat zijn boek wetenschappelijke waarde bezit, blijkt reeds hieruit, dat niemand minder dan de gewezen hoogleeraar Fabius »de« Groen» kenner bij uitnemendheid, de moeite heeft genomen om een uitvoerige rencensie er over te plaatsen in het tijdschrift «Antirevolutio» naire Staatkunde». En in die rencencie vond ik het zinnetje, waarover ik het heden hebben wil. De passage, die ik bedoel vindt men bij Fabius geen zeldzaamheid 1 in een noot en ze luidt aldus 40 cent per regel. F n in Uw rug, lendenen of spieren. Pijn door rheumatiek, jicht, podagra, ischias, stram heid, stijven nek en rheumatische zenuw pijnen. Probeer eens Akker's Klooster balsem. Hij maakt uw spieren lenig, geneest alle ongemakken en lijden, die door boven genoemde 'ziekten ontstaan. Neem heden eens een proef. Morgen zijt gij verbaasd en tevreden over de uitwerking er van. «Onder de huisvrienden en tafelgasten van Groen van Prinsterer waren velen, wel» licht de meesten hunner, die in engeren zin niet tot zijn geestverwanten behoorden 1 Of hij het nooit heeft gevoeld? Na een gast» maal op Blankenburg, Groens laatste zomer» verblijf, liet hij de genoodigden zich op het landgoed verspreiden, en trok hij zich in zijn studeervertrek terug, werwaarts hij mij meenam, om eerst bij de theetafel met mij tot het gezelschap terug te keeren. De gastmalen bij Groen van Prinsterer waren tot het laatst veelvuldig. Te Den Haag duurden zij in den regel van 5—8 uur. Na den disch kwam het gezelschap terug in de voorkamer aan de rechterzijde van het huis, waar Groen zich dan nog korten tijd met de gasten, onder het genot van koffie, on» derhield vaak meen ik over de buiten» landsche pers De Revue des Deux Mondes enz. Thee werd niet meer aangeboden. Als ten Paleize«. Zeg nu niet, wat dóét er dit veel toe Om iemand goed te leeren kennen, heeft men juist van die kleine trekjes en bizonder» heden zooveel nut. Vooral frappeerde mij, wat hier van Groens verblijf op Blankenburg wordt gezegd. Zooals bekend is, was Groens buitenverblijf, gedurende het grootste deel van zijn leven Oud»Wassenaar. Eerst enkele jaren voor zijn dood heeft hij dit van de hand gedaan, o m. zagen we als reden wel opgegeven, dat het hem op zijn ouden dag voor zijn klein gezin te groot geworden was. Toen ging hij wonen op Blankenburg. Ook in de gemeente Wassenaar gelegen, maar veel eenzamer, meer in de duinen en Groen zelf roemde het als een voorrecht, dat hij daar niet zoo veelvuldig allerlei bezoekers had te woord te staan. Toch blijkt nu wel uit bovengenoemd citaat, dat Groen ook daar allerminst als een kluize» naar heeft geleefd. Deze groote antirevolutionair heeft getoond de bede des Zoons te hebben gestaan «Vader 1 ik bid niet dat Gij hen wegn eemt utt de we» reld, maar dat Gij hen bewaart van de wereld«. Zie, Groen had «in deze wereld» een voor» name positie.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1