voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
WOENSDAG 28 OCTOBER 1925
40STE JAARGANG
Gemeenteraad.
ieclame-üfiededeelingeii.
No. 3167
Alle stukken vd&r de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis tr at ie, franco toe te aeenden aan de Uitgevers
Hoe men de kiezers
voorlicht.
Doet Uw Schoenen Goed
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AF70NDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÉN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
V Benzine uit steenkool.
De klad is in den steenkoolhandel.
Sommige soorten houden nógwel aardig
prijs, maar voor andere is het aanbod grooter
dan de vraag, met alle noodlottige gevolgen,
die eraan verbonden zijn.
't Ziet er voor 't »zwarte goud® donker uit.
[jj, Temeer wijl de olie, waarmee reeds 'n groot
procent der zeeschepen gestookt wordt, de
steenkool groote concurrentie aandoet. Maar
i u lezen we
«De Evening Stand, meldt, dat de bekende
Duitsche scheikundige prof. Bube op het
oogenblik in Engeland een onderzoek instelt
naar de mogelijkheid om uit Engelsche
steenkolen benzine te halen en dat zijn
onderzoekingen zoowel in Engeland als in
Duitschland met groote belangstelling wor»
den gevolgd. Inmiddels heeft de Engelsche
deskundige kolonel Etherton, die een studie»
reis door Europa heeft gemaakt, verklaard,
dat er op dit gebied onverwachte mogelijk»
heden bestaan. Volgens hem zijn eenige
Engelsche kolensoorten en o a. ook de
Oostenrijksche kolen ongeschikt voor het
winnen van benzine, doch de meeste Engel»
sche kolensoorten zullen z.i. groote hoeveel»
hedin benzine opleveren®.
Er is nog maar naar te gissen
Maar 't zou in den strijd tusschen steenkool
cn olie weer een aanmerkelijke kéér kunnen
brengen.
V Ben kostelijk woord.
't Is reeds de vorige week geweest.
De Nederl. vereeniging voor Middernacht»
zending, die reeds zoovele jaren den strijd
voert tegen ontrcht en zedeloosheid, hield
jaarvergadering, waarbij daartoe uitgenoo»
digd ook tegenwoordig was minister Colijn.
Aan 't verslag van zijn toespraak ontleenen
we:
De minister wees tr vervolgens op, hoe
z i. in deze tijden het volksleven bedreigd
wordt door ontheiliging van het huwelijks»
leven.
Vervolgens zette de minister uiteen dat
men met alle kracht moet ingaan tegen de
begrippen, die men thans ingang tracht te
doen vinden. Hij wijst o.a. o[D den strijd
tegen het Nieuw.Malthusitnisme, wat hij
een zeer ernstig gevaar noemde voor het
volksleven en de bedreiging van de rein»
heid van het huiselijk leven, die leiden moet
tot verwoesting van het gezinsleven, ont»
binding van het maatschappelijke leven en
zooals de historie heeft geleerd tot verval
van staten. Na de oorlogsjaren en dejaren
van de hoogconjunctuur is de zucht naar
weelde en luxe zoo gevaarlijk geworden,
dat allen moeten worden opgeroepen om
front te maken tegen deze decadentie»ver»
schijnselen.
De vereeniging heeft op dit punt een taak
te vervullen. Ook de overheid zal mede»
werken om gevaarlijke denkbeelden te kee»
ren en de verandering van den volksgeest
te bevorderen. Ten slotte verklaarde de
minister dat de arbeid van de Nederland»
sche Middernachtzendingvereeniging voor
de overheid een krachtige bondgenooit is.
Zij heeft daarom de belangstelling van de
regeering. De minister eindigde met de mede»
deeling, dat de regeering de vereeniging
Gods zegen toewenschte.
Er is een tijd geweest, dat wie publiekelijk
de ontucht bestreed aan middernachtzending
deed enz., zelfs in onze litteratuur »cultureel«
werd bespot, welk een verandering th&ns,
nu ministers der Kroon op déze wijze blijk
geven van hun belangstelling.
V Zondagsrust.
Aan veler Zondagsrust hapert nog heel wat.
Dat blijkt b.v. wel uit een stuksken, als 't
geen hier volgt, 't welk bij een der Amster»
damsche dagbladen ingezonden werd. Het luidt
als volgt:
Hebben de [meesten onzer stadgenooten
een 8 of 10=urigen arbeidsdag en bovendien
nog een vrijen Zaterdagmiddag en Zondag,
niet alzoo de sigarenwinkeliers, die voor het
meerendeel depothouders, en dus geen eigen
baas zijn. Hun werkdag begint 's morgens
ongeveer 7 uur, te 's avonds 8 uur kunnen
zij dan de zaak sluiten, om daarna de werk»
zaamheden te doen, waar overdag geen ge»
tegenheid voor is. Zaterdag wordt het mid»
dernacht, voor de winkelier zijn dagtaak
als geëindigd kan beschouwen. Zondagsmor»
gens moet hij om 8 uur alweer achter de
toonbank staan, tot 's avonds 8 uur.
De menschen, die hier klagen zijn dus, als
men begrijpen zal «zetbaasjes®, uit welke
categorie blijkbaar een groot deel der sigaren»
winkeliers bestaat.
Hun eigen baas zijn zij niet.
Nu zegt men welLaten zij zich vereenigen
en zóó de Zondagssluiting bij hun patroons
aanhangig maken, doch wie iets van 't leven
kent, die vóélt hoe hiast onmogelijk dit is.
Ze zijn zoo afhankelijk
In elk opzicht sociaabzwak.
Hier is o i. wel degelijk voor de Overheid
een roeping.
Winkel is almee publiek terrein.
En sigaren bederven niet.
Als 't publiek er maar eenmaal aan gewend
is, om 's Zaterdagsavonds zijn sigaren enz.
voor den Zondag te koopen, dan zou er toch
letterlijk geen enkele reden te bedenken zijn
waarom ook déze mtnschen niet hun rust
zouden hebben op des Heeren Dag.
Wij spreken hier van rust.
Voor ons is natuurlijk de ontheiliging van
dien Dag de hoofdzaakde rust van het
schepsel, komt als zegenrijk gevolg pas in de
tweede plaats. Maar om die »rust« bekomme»
ren zich ook vele anderen dan wij daarom
staat ze in 't praktische leven op den voor»
grond.
Wat te begrijpen is.
Vijftien man wilden er heen I
't Was in Amsterdam, waar de Federatie van
Personeel in Overheidsdienst B. en W. heeft
gepolst of zij wel aan een vijftiental ambte»
naren en werklieden in dienst der gemeente,
verlof wilden geven om een paar maanden
lang een studiereis te maken naar Rusland.
B. en W. antwoordden Nee I
Denkelijk zijn zij van meening, dat Rusland
nu juist niet 't meest geschikte land is, om te
leeren hoe men in een bourgeois»staat als ge»
meentewerkman of «beambte, 't best zijn plicht
vervult.
Wat volkomen begrijpelijk is 1
Nu zullen de heêren zich wenden tot den
Raad.
We geven op 'n briefje, dat 't hun toch
niets baat 1
Waar »Links« baas is.
B.v. in Tsjecho.-Slowakije 1
Daar wordt een nieuwe Wet klaargemaakt
regelende de verhouding tusschen Kerk en
Staat.
Dienaangaande wordt o.m. gemeld
»Alle bijdragen van Staatswege voor ker»
kelijke doeleinden houden op. Het geheele
onderwijs wordt onder Staatstoezicht ge»
plaatst en het godsdienstonderwijs wordt
uit de rij der verplichte leervakken geschrapt,
daarvoor treedt in de plaats de ethiek, en
een allgemeine Bürgerlehre«. De oprichting
en instandhouding van confessioneele scho»
len wordt niet meer toegestaan en de be»
staande confessioneele scholen worden op»
geheven«.
Breng dat in gedachte eens over op ons land.
Wat zou 't er heel anders uitzien dan thans 1
En nu zeggen we niet, als Links hier eens
weer de meerderheid kreeg; dat deze dingen
ook dadelijk hier toepassing zouden vinden.
Links zou wel wijzer zijn.
Maar aan de nagels kent men de kat, dat
is de les, ook weer uit bovenstaand bericht.
Wij schreven in Juni j 1. o.m.
«Groen was te groot historiskenner en te
overtuigd «calvinist®, om niet het standpunt
in te nemen, dat ook het nationaal bestaan
van den Nederlandschen Staat en zijn con»
stitutior.eelen vorm niet maar onder Gods
ftoelatingo-doch naar Gods bestek ons zijn
toegekomen. Hij aanvaardde deswegen dien
staat om in de gegeven omstandigheden uit
de ordinantiën Gods de principiën van Staats»
beleid op te bouwen, die waarborg zouden
geven, dat God de Almachtige ook in dezen
Staat Zijn" eere zou ontvangen en de Over»
heid van dien Staat «als Gods dienaresse® zou
regeeren.
Zoo en niet anders kan alléén Groen's
uitspraak worden verstaan
«Deze godsdienstloosheid hebben wij in
1862 aanvaard. Als een noodzakelijk kwaad.
Uit vrees voor erger« j
Hieruit trekt een schrijver in De Banier,
het orgaan van de S.G P., deze allerdwaaste
conclusie
«Als straks, lezers, de revolutie hier te lande
zou triompheeren, dan voegen we ons in dat
gareel met de redeneering van den heer d. O.
dat deze niet maar alleen onder Gods foe-
lating, maar onder Zijn «bestek® ons is toe»
gekomen, en voelen we ons wonderwel op,
ons gemak. En als ge lust heeft, «op een ander
principiëel standpunt over te stappen«, ge
kunt bij het Kuyperhuis recepten krijgen«.
Aleer zich ook hieromtrent weer legenden
vormen ook de afgevaardigde der H.G S.
in de He Kamer zag den heer Heemskerk
reeds op den weg der Fransche revolutie
wandelen zullen we er even den vinger bij
leggen.
Een revolutie kan inderdaad een middel
zijn, waardoor het Gode behaagt de souve»
reiniteit over een volk over te dragen. Of is
dat niet naar Antirevolutionaire opvatting het
geval geweest bij den staatsgreep van Crom»
well en zijn Roundheads in Engeland in 1649,
bij «the glorious revolution® van Willem III
in 1688 en bij de omwenteling in ons eigen
land in 1813
Maar de schrijver de De Banier schijnt ons
in de schoen te willen schuiven, dat we ook
de Fransche Revolutie van 1789 en het ge»
weid der Commune van 1870 als een over»
dracht van de souvereiniteit naar Goddelijk
bestek zouden aanvaarden.
Of een November«revolutie van Mr. Troel»
stra, indien ze aanvankelijk slaagde.
Deze conclusie is allerongerijmdst.
Waarom
Omdat zulk een omwenteling het gezag
«bij de gratie Gods« ontkent, de «verwoes»
tende gronddwaling van de Volkssouvereini»
teit« aanvaard en «wij van de Commune en
soortgelijke toestanden oordeelen, dat dit niet
de uitoefening van souverein gezag, maar een
krank en doodelijk ijlen van zijn ingedrongen
spotbeeld was«
(Dr. A. Kuyper, Ons Program, par. 24).
R. A. d. O.
NOG IETS OVER PAUL KRUGER.
[In «De Wachter« schrijft ds. O.
Boersma van Koudum »Brieven«
aan vriend Alexander.
Ds. B. is indertijd, 'n kwart eeuw
geleden, als onderwijzer in Pretoria
geweest, toen Kruger daar Staats»
president was.
Hij geeft nu eenige herinnerin»
gen, die men zoo elders niet te
lezen krijgten die meer op den
christen en op het lid der Kerk,
dan op den staatsman betrekking
hebben.
Wij laten ze hier gaarne volgen
«Oom Paul®, zooals hij ook als President
bleef heeten, was een echt en oprecht Chris»
ten van de daad.
Dit getuigde zijn huiselijk leven. De Bijbel
had in zijn woning niet een eere-.plaats slechts,
maar was voor hem het troostboek in de zor»
gen en moeite, óók van het hoogste ambt
door hem bekleed, en tevens de levensgids
voor zijn persoonlijk, huiselijk en staatkun»
dig leven.
Naar oude gewoonte der Boeren begaf hij
zich des avonds vroeg ter ruste, indien geen
bijzondere moeilijke vraagstukken van zijn
ambt hem tot nachtelijk gebed voerden. Vroeg
in den morgen opgestaan, hield de President
met zijn gezin eerst de huiselijke godsdienst»
oefening. Al de huisgenooten, ook logeer»
gasten die ongaarne zóó vroeg opstonden of
misschien liever geen deel namen, werden
verplicht zich aan deze huisorde te onder»
werpen. Wie ooit zulk een godsdienstoefening,
vroeger onder de boeren algemeen, heeft bij»
gewoond, zal zich meermalen verbaasd heb»
ben over de vrijmoedigheid en eenvoud'ge
juistheid, waarmee een gedeelte der Schrift
werd besproken. Zulk een begin van den dag
gaf vaak wijding en sterkte voor de dagtaak.
Vooral President Kruger was thuis in zijn
Bijbel. Dit bleek zoo telkens in zijn kerkelijk
leven. Hij was beslist Gereformeerd Christen.
Tegenover zijn woning stond de .nieuwge»
bouwde kerk die haar schoonheid en inrich»
ting voor een groot deel aan de milde gelde»
lijke bijdragen van Kruger te danken had.
Als met »Nachtmaal« rondom die kerk het
plein zich vulde met wagens en tenten, dan
zag men den President, als broeders onder
de broederen, deze tenten ingaan. Daar en
ook vóór of iü zijn huis werden allerlei din»
gen, doch vooral geestelijke onderwerpen en
en het leven van den strijd des geloofs be»
sproken. «Oom Paul® was de vraagbaak van
velen, niet het minst ook omtrent moeilijke
Schriftgedeelten of teksten, waarover de boe»
ren elkander en hun onderwijzer toch gaarne
ondervroegen Meermalen bleek dan hoe goed
Kruger het Woord Gods kende en verstond,
al was men het met enkele uitleggingen soms
niet eens
Paul Kruger was echter allerminst een be»
krompen man. Hij had iets van Willem den
Zwijger, die ook zijn tijd ver vooruit was.
Een paar voorbeelden.
In de nieuwe kerk was ook een tlink orgel
aangebracht, door een bekwaam Hollandsch
musicus bespeeld.
Daar een orgel in die dagen bij vele Ge»
reformeerden nog als contrabrande in de kerk
werd beschouwd, was eenige voorzichtigheid
in gebruik wel gewenscht. Begeleiding van
den zang. zonder voor» of naspel, was bij
Avondmaalsdiensten eerst alles wat het orgel
deed, opdat het overige niet de dan talrijk
opgekomen buitenmenschen mocht ergeren.
Op andere Zondagen werd het orgel ge»
woon bespeeld als bij ons. Toen op zekeren
Zondag een zijner gasten, blijkbaar verstoord,
dat onder het uitgaan der Kerk het orgel
zich nog liet hooren, aan «Oom Paul« vroeg
«Hoe kom schreeuw die ding nou nog ant»
woordde deze niet dadelijk. Bij wat heftig her»
halen der vraag, zei hij zeer lakonisch «Ja
neef, jij verstaan toch daar is nog lug in dit
ding. Als die er nie uitkom nie, dan bars hij«.
De neef was blijkbaar met dit humoristisch
antwoord voldaan.
Zoo weinig Kruger tegen het orgel in de
kerk had, zoo sterk voorstander was hij van
de oprichting eener jonge«mannen«vereeniging.
Onze predikant achtte deze zeer gewenscht,
opdat er een prikkel tot onderzoek der Schrift
zou blijven, na meestal op jeugdigen leeftijd
doen van belijdenis en in het huwelijk tre»
den. Hij vroeg mij, de vergaderingen bij
Avondmaalsdiensten te willen leiden.
Er waren echter twee of drie voorvergade»
ringen bij »nachtmaal« noodig, waarbij de
kerk overvol was, eer we tot de oprichting
van zulk een vereeniging konden komen. Dit
was niet het minst te danken aan de krach»
tige verdediging van den President, die tel»
kens tegenwoordig was.
Daar onze eerste bijeenkomsten door bijna
heel de gemeente werden bijgewoond, was
voorzichtigheid van optreden raadzaam, daar
meerderen tegen deze «nieuwigheid® waren.
Er werden vooraf enkele hoofdstukken uit
de historische boeken der Schrift opgegeven.
Hierover konden vragen worden gedaan. Op
de tweede vergadering liep het ons al tegen.
Iemand vroeg of Kaïn wel kon doen, wat de
Hecre hem waarschuwend voorhield in «Is
er niet, indien gij weldoet verhooging
Daar niemand h erop iets antwoordde, gaf
de Voorzitter de gewone verklaring. Dadelijk
was een broeder, en nog wel een ouderling,
op de been. Hij vond dit antwoord «mo»
dern«. De mensch kon niets Er waren vele
moderne «Hollanders®. Dat kwam nu van
die «nieuwigheden®.
Toen vroeg Kruger het woord. Hij doorzag
dadelijk de bedoeling Maar vroeg slechts aan
dien broeder«Als ik jou op een stuk land
breng en jou een ploeg geef en zeg dat jij
moet ploegen, hoe maak jij dan De broeder
zei, zoo niet te kunnen ploegen
Maar, zoo hernam de Pesident, als ik jou
dan naar die wagenhuis breng, waar jij ket»
ting en jukken en een zweep vindt, hoe dan
Dan kon de broeder wel ploegen.
Welnu, zoo bedoel die Voorzitter ook. Als
de Heere ons bekwaam maak, dan kan ons
en kon Kaïn ook wel doen Dit heeft niks
te maak met Hollander of modern of nieuwig»
heid nie, sprak Kruger wat heftiger. Ons be»
doel die jonge mensche naar die Woord te lei.
Sedert verliepen onze Jonge«Mannen=verga»
deringen, door de gemeente omringd, rustig
en verkregen waardeering. Ook dit dankten
wij grootendeels aan Paul Kruger.
Gaarne zou ik u nog meer hierover schrij»
ven Alex, maar ik overschreed reeds de mij
toegestane ruimte. Misschien vind ik later ge»
legenheid. Krugers eenvoudige godsvrucht
heeft „hem tot een groot man en een zegen
voor zijn volk gemaakt. Hij behoorde ook tot
«de niet wijsgeerig aangelegden«, doch boog
voor Gods Woord.
VERGADERING van den gemeenteraad
van DEN BOMMEL op Vrijdag 23
October des nam. half drie uur.
De voorzitter, burgemeester Brinkman opent
de vergadering met gebed, waarna de notulen
worden voorgelezen en onveranderd goedge»
keurd.
De kas van den gemeenteontvanger is nage»
zien en in orde bevonden. In kas was f 8848,10.
Ged. St. berichten eenige goedkeuringen
over genomen raadsbesluiten.
Ged. St. maken bezwaar tegen den termijn
van aflossing der geldleening ad f3500,—voor
bestrating van den OostBerm Indien de be»
strafing met klinkers geschiedt wat hier 't ge»
val is moet de aflossing inplaats van in 25
jaar in 20 jaar geschieden.
Conform deze aanwijzing van Ged. St. wordt
het raadsbesluit veranderd. De Maatij van ge»
meentecrediet te Amsterdam, met wie deze
leening was aangegaan gaat met deze wijziging
accoord.
Het gemeentebestuur van Oude Tonge zond
de rekening 1924 en de begrooting 1926 van
het vleeschkeuringsbedrijf.
De rekening sluit met een goed slot van
f 659,545. Het aandeel van Den Bommel hierin
is f 67,215. De begrooting sluit in ontvangsten
en uitgaven met 3771,90. De keurloonen van
Den Bommel zijn geraamd op 60 varkens
4 f 3,— en overige keurlóonen f 15,— totaal
195,-
Dé VOORZITTER deelt mede dat deze
raming veel te laag is, In 1924 heeft Den
Bommel wel f 500,— en in 1925 ook f 500
aan keurloon geïnd.
Over deze te lage raming zal met het ge»
meentebestuur van Oude Tonge gecorrespon»
deerd worden.
Wethouder v. d. MAST meent dat Oude
Tonge uit zichzelf wel voor een betere raming
had kunnen zorgen.
De VOORZITTER merkt op, dat deze raming
nog gebaseerd is op den vroegeren toestand,
toen er in deze gemeente nog geen slager was.
De raad hecht aan een en ander zijn goed»
keuring.
De commissie belast met het nazien der ge»
meentebegrooting, bestaande uit de H H. Segers
v. Gent en Ceulemans, brengt rapport uit, zegt
alles in orde bevonden te hebben en adviseert
tot goedkeuring.
Aldus wordt zonder verdere discussie met
algm. st. besloten.
De begrooting sluit in den gewonen dienst
in ontvangsten en uitgaven met f 63744,025 en
den kapitaaldienst uitgaven f 2001,—ontvang»
sten f 2117,57 batig slot f 116,57.
Eveneens wordt de begrooting van het burgel
armbestuur vastgesteld in ontvangsten en uit»
gaven met f 6512,55.
In gesloten zitting wordt even beraadslaagd
40 cent per regel.
over de sollicitanten voor de betrekking van
schoolschoonhouder en klokkeluider.
Na heropening der openbare vergadering
wordt tot stemming overgegaan en in eerst
genoemde betrekking benoemd v. Zanten met
4 stemmen tegen 1 stem op J. Melissant en
2 stemmen blanco.
Tot klokkeluider wordt benoemd J. Melis»
sant met 5 stemmen en 2 stemmen blanco.
Besloten wordt de geldleening der gasfabriek
ad f 26000,— te converteeren. De rente kan
van 6% in 5% worden teruggebracht. De lee»
ning kan worden gesloten bij de Nat. levens»
verzekeringmij te Rotterdam tegen koers 993/t
In de rondvraag betoogt de heer CEULÉ»
MANS de wenschelijkheid reeds nu den ron»
den Berm te Achthuizen met koolasch te ver»
harden. Over enkele weken zou het te laat
kunnen zijn.
De VOORZITTER is het hiermede eens en
wijst op de groote voordeelen van het rijden
op één spoor. In de gemeenterekening heeft
deze bezuinigingsmaatregel nu reeds invloed
gehad. Verschillende gemeentebesturen op het
eiland en zelfs uit Zeeland hebben spr. om
de betreffende verordening van het één spoor
rijden gevraagd, waaruit blijkt dat het ook op
andere plaatsen ingang vindt. Iemand tot oor»
deelen bevoegd had spr. gezegd dat de wegen
te Den Bommel thans tot de besten van het
eiland behooren.
Dan sluiting.
Een held
Vrijmoedig noem ik 'm een héldprof.
Lefroy,
Thans gestorven op zijn «veld»van»eer.«
Hij was schrik niet 1 gifgas«specialist.
Deed zijn leven lang niets anders dan stu»
deeren in. gifgassen en 't was'al zijn zinnen
en streven om stééds doodelijker gas saam te
stellen.
En dan toch een held?
Ja, want hij waagde er zijn eigen leven aan.
Maar laat ik er dadelijk bijvoegen, dat hij
zich nóóit heeft schuldig gemaakt aan de gif»
gasssamenstelling voor het Leger, integen»
deelzijn specialiteit was juist, om gassen te
vervaardigen die den mènsch onaangetast lie»
ten, maar die voor een bepaalde diersoort
doodelijk zouden zijn.
Op die wijze heeft hij b.v. tijdens den
Oorlog in Mesopotamië dat land van een
luizen» en vliegenplaag verlost. En toen niet
lang geleden een korenworm in Australië, den
ganschen oogst dreigde te vernielen, die voor
uitvoer in de pakhuizen gereed lag, wist hij
die worm te dooden en den oogst te redden.
Thens zocht hij een gas, dat de gewone
huisvlieg, die zulk een vreeselijke zomerplaag
kan zijn, uitroeien kon.
Maar 't blijft altijd gevaarlijk.
Hij ademde giftige dampen in.
Werd nog levend gevonden, maar omdat
niemand de samenstelling van die dampen
kende, kon 'er niets tegen worden gedaan,
en prof. Lefroy, dien ik een held noemen
durf, kwam jammerlijk om.