voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
goor ben Janöag
Antirevolutionair
Orgaan
Drie Bladen.
No, 3160
ZATERDAG 3 OCTOBER 1925
40STE JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
TWEEDE BLAD.
Buitenland.
Rechtzaken.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Adminis tratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Dit nummer bestaat uit
(Slot).
■I. UIJll Ü'J'JI'JDVI IJIw
r.v >1kès ril
b .mtbisiioR at
?.c\v ailaiiS
4 .hs ai.v
taqoojl
'Ja
ad
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Daniël 4 t 29—32.
«Want op het einde van twaalf
maanden, toen hij op het Ko«
ninklijk paleis van Babel wan,
delde,
Sprak de Koning, en zeide
Is dit niet het groote Babel, dat
ik gebouwd heb tot een huis des
koninkrijks, door de sterkte mij,
ner macht, en ter eere mijner
heerlijkheid 1
Dit woord nog zijnde in des
Konings mond, viel er een stem
uit den hemelU, o koning Ne,
bukadnezar 1 wordt gezegd het
koninkrijk is van u gegaan.
En men zal u van de menschen
veistooten, en uw woning zal bij
de beesten des velds zijnmen
zal u gras te smaken geven, als
den ossen, en er zullen zeven
tijden over u voorbijgaan, totdat
gij bekent, dat de Allerhoogste
over de koninkrijken der men,
schen heerschappij heeft, en dat
Hij ze geeft aan wien Hij wil.«
IV
Als een stem van boven Nebukad-
nezar het oordeel aankondigt, wordt
Jiem nog een uitweg gelaten, waarin
oordeel van hem zal weggenomen
worden. „Er zullen zeven tijden (waar
onder wellicht zeven jaren te verstaan
zijn) over u voorbijgaan, totdat gij bekent
dat de Allerhoogste over de koninkrij
ken der menschen heerschappij heeft
en dat Hij ze geeft aan wien Hij wil".
Tot die bekentenis is de koning ge
komen. Hij zegt zelf: „Ten einde de
zer dagen nu, hief ik, Nebukadnezar,
mijn oogen op ten hemel, want mijn
verstand kwam weder in mij, en ik
loofde den Allerhoogste, en ik prees
den Eeuwiglevende, omdat Zijn heer
schappij is een eeuwige heerschappij,
en Zijn koninkrijk is van geslacht tot
geslacht".
Als Nebukadnezar ontwaakt uit zijn
waanzin, begint hij met üod te loven
en te laten uitroepen, wat Deze gedaan
heeft. Hij wordt in zijn eer en konin
krijk hersteld, weer gezocht door zijn
raadsheeren, ja grooter heerlijkheid,
dan hij vroeger bezat, wordt hem ge
schonken.
Een heerlijke belijdenis hooren wij
uit den mond des konings, een er
kennen van God, een groot maken
van Hem, een overal aanprijzen van
Hem. Het is ootmoedige taal, die hij
spreekt. Naast Gods grootheid belijdt
hij zijn eigen dwaasheid.
Hoe moeten wij over zijn bekeering
denken Was ze waarachtig, een be
keering tot zaligheid Door sommigen
wordt dat ontkend. Volgens hen was
't slechts een uitwendige verandering,
een algemeene overtuiging van zonde
in de consciëntie, een breken met uiter
lijke en grove zonden. Anderen denken
aan een waarachtige bekeering van
hart en wandel, een in waarheid aan
bidden en dienen van den God Israëls.
Zekerheid hebben wij hier niet.' 't Is
niet onmogelijk dat 't bij Nebukadnezar
een ware bekeering is geweest. Waarom
zou die uitgesloten zijn Men heeft
de opmerking gemaakt, dat de koning
geen enkel blijk van kennis van den
Messias gegeven heeft in de woorden,
waarin hij van zijn verandering spreekt.
Maar die kennis kan later gekomen
zijn. Hij had een goeden leermeester
in Daniël, die hem nader kan onder
wezen hebben. Daarom hebben som
migen gezegd: waarom zouden wij er
het beste niet van denken
Doch met zekerheid kunnen wij niets
zeggen't Geldt hier een zaak, die
ons niet beslist noodig is te weten.
Van meer belang voor ons is 't na te
gaan, hoe wij het oordeel Gods kunnen
ontkomen. De geschiedenis van Ne
bukadnezar geeft ons het antwoord op
die vraag: dat kunnen wij alleen in
den weg van ootmoedig erkennen van
God.
Niet altijd gaat 't met tijdelijke oor-
deelen, zooals wij dat zien bij den
Koning van Babel. Soms moeten wij,
ook na waarachtige schuldbelijdenis,
de gevolgen der zonde blijven dragen.
Maar dan geldt dat kruis niet meer
als een oordeel tot straf, waarin de
Heere Zijn toorn openbaart, maar als
een heilzame vaderlijke kastijding
Een vraag van het hoogste gewicht
voor ons ishoe zullen wij het eeuwig
oordeel ontgaan En daarop geeft de
Schrift een duidelijk antwoorddoor
te gelooven in den Heere Jezus Chris
tus en ons te bekeeren van onze zon
den. Wij moeten tot God komen met
de belijdenis van den verloren zoon,
met 't oog op het kruis van Christus,
waaraan Hij de zonden verzoend heeft,
met de oprechte begeerte om in Zijn
kracht tegen de zonde te strijden en
Hij kastijdt u omdat Hij u liefheeft,
om u van den dwaalweg tot Hem te
leiden't Is de hand van een Vader,
niet van een rechter, die u de roede
doet gevoelen. Zijn oog rust in gunst
op die nederig voor Hem knielen. Hij
slaa hen niet om hen te verbrijzelen
maar te heelen. Voor God zijt gij niet
te klein. Hij zal u verhoogen te Zijner
tijd. „Want de Heere is hoog, noch-
thans ziet Hij den nederige aan, en
den verhevene kent Hij van verre".
De Hemellichtentdoover.
Uw oppermacht, die wij ootmoedig
eer en,
Kan door een' wenk den mensch
zijn broosheid leeren
Uw wenk alleen, al schijnt ons niets
te deren,
Verbrijzelt ons
Den achtsten November van dit jaar zou
René Viviani twee en zestig jaar worden.
Zou hij worden.
De tijd is niet voltooid.
Zijn levensdraad werd afgesneden, en in
donkerheid was het einde van den man, die
eens moedwillig den hemel tartte.
Viviani was een redenaar.
Even vier en twintig jaar vestigde hij zich
als advocaat in Parijs Nu was het de vraag
waar zal ik het makkelijkst en vlugst succes
Niet alleen met het »wat« wilden ze in:
druk maken, maar meer nog met het «hoe*,
zoodat zij soms meer letten op den vorm dan
op den inhoud hunner rede.
Ze wilden «pakken*sprekers worden, die
de menigte wisten te beroeren, te bezielen.
Was voor Jaurès groote woord en gebaar
geen zaal te omvangrijk Viviani was in
parlement en rechtszaal op zijn plaats. De
verzorgde vorm van zijn rede en de diepe
befloerste stem maakten, dat ieder hoorder
weldra een grooter of kleiner stuk van zijn
eigen verstandelijk inzicht aan prijs gaf. Het
werd haast een zintuigelijke bekoring, zich
op die doorgloeide peroraties te laten wiegen.
Van de moeite, die het opstellen en leeren
van den tekst hem, althans in den beginne,
had gekost, merkte het gehoor niets.
De wetenschap het te kunnen, de menigte
te kunnen beheerschen door zijn woord, dat
maakte, dat Viviani indruk wilde maken. In:
druk maken moest hij, overreden en mee:
sleepen. Massa's, volksmenigten meesleepend,
werd hij volksmenner, zonder ooit demagoog
te worden. Daarvoor heeft hij zich weten te
hoedenen tot lafheden zijn toevlucht te
nemen om de massa te boeien, behoefde hij
niet.
Als hij begon te spreken dan was het
weifelend en de stem was nauwelijks verstaan:
baar. Meestal begon hij zittend, doch dan rees
de kleine gestalte langzaam overeind en rijg:
den de woorden zich tot zoetvloeiende zinnen
aaneendan werd het een machtig aanzwel"
lende stroom, die, als in overrompeling, in
tallooze golvingen de zaal doorging en de
hoorders bedwelmde.
Een koortsgloed flitste door het oog, hij
richtte het zware hoofd op, een enkel gebaar
onderstreepte het woord, zoo voerde hij de
rede, het gesproken woord, op tot zijn hoogste
Te Dordrecht had Donderdag de herdenking plaats van den 300en geboortedag van Johan de Witt.
In de gevel van het geboortehuis werd een eenvoudige gedenksteen onthuld De Burgemeester van
Dordrecht P. L. de Gaay Fortman legde namens het gemeentebestuur een krans aan de voet van
het standbeeld van de gebroeders de Witt.
in dankbaarheid Hem ons leven te wij
den. Zietdaar de weg, waarin wij Gods
gunst kunnen verwachten.
Hoe staat gij tegenover God Nog
in uw hoogmoed, weigerende u voor
Hem te buigen en Zijn genade aan te
nemen Verheft ge u nog op hetgeen
eigenlijk het uwe niet is, maar Gods
goedheid u schonk Dwaze mensch,
beheer u van uw hoogmoed. Versta,
dat ge niets hebt, waarop gij roemen
kunt. Erken God als den Allerhoogste.
Anders zal Hij u vernederen door al
uw afgoden, waarop gij vertrouwdet,
te verbrijzelen.
En heeft de Heere u geslagen, zwaar
geslagen, murmureer niet, alsof u on
recht geschiedt, maar verneder u onder
Zijn krachtige hand. Verzet u niet te
gen den Almachtige. Wat zoudt gij te
gen Hem vermogen Merk op 't geen
Hij in die slagen u te zeggen heeft,
opdat Hij u niet zwaarder sla.
En hebt gij geleerd u ootmoedig te
buigen onder God, omdat gij voor uw
geringheid en onwaardigheid oog ge
kregen hebt, hoopt nu ook op Zijn
genade. Wordt niet moedeloos onder
de kastijding, vertwijfel niet aan Gods
liefde, grijpt Zijn barmhartigheid aan.
hebben aan de balie of in het parlement
Velen gingen immers van de balie naar het
parlement
Waarom zou Viviani dat ook niet wagen?
In 1887, toen hij advocaat werd, en zich
te Parijs liet inschrijven was «rood* in de
modedies werd Viviani sociaaldemocraat.
Met zijn socialist:zijn, volgde het journalist
worden, en eenmaal een orgaan tot zijn be:
schikking, volgde weldra het Kamerlidmaat:
schap, zoodat hij in 1893 als socialistisch af:
gevaardigde voor Parijs de Kamer binnentrad.
Deze zes jaren hadden hem groote bekend:
heid gebracht.
Tal van politieke processen werden door
hem gevoerden als redacteur van de «Lan:
terne« voerde hij een krachtigen strijd tegen
de verzakers van de socialistische en repu:
blikeinsche leer.
In 1899 bewerkte Viviani den val van het
ministerie Waldeck Rousseau, en steeds groeide
zijn invloed, zoo, dat toen in 1906 de Kamer
besloot tot instelling van een ministerie van
Arbeid, Viviani de eerste minister van dit
departement werd.
Vanwaar dat succes
Twee mannen waren er destijds in Frankrijk,
die als om strijd de menigte beheerschten
door hun tong.
Dat kleine lid, dat een vuur ontsteken kan.
Dat kleine, bewegelijk instrument, dat nu
eens liefelijk, dan bulderend, dan weer zacht
fluisterend de woorden over de lippen doet
rollen, dat was hun beider kracht.
Jaurès, gezwollen in zijn spreken.
Viviani sober, maar met een uitdrukkings:
vermogen, die ze beiden tot een «kunst* had:
den opgevoerd.
potentie, vermogen. Onder zijn wil werd het
een daad.
Een daad een strijdbaar vrijdenker, een
voorvechter voor de vakvereenigingsrechten,
die, minister geworden, zijn eerste wet voor
de arbeiderspensioenen verdedigde met de be:
kende woorden, dat de arbeiders hier op aarde
genieten moesten, want, dat de sterren des
hemels door het republikeinsche antbclerica:
lisme gedoofd zouden worden.
Dat was de taal van Rabsaké.
God van den troon stooten.
In vervulling willen brengen de woorden
uit het socialistisch Mariannelied zoodra het
licht der rede gloort, dat troon en beurs en
altaar vallen.
Maar «Die in den hemel woont zal lachen*.
Het leven van Viviani was een spelen met
ministerszetels, nu eens er op, dan weer er af,
tot 1914 kwam, en hij als ministerpresident
met Poincaré, de president der republiek, den
oorlog zag uitbreken.
Als zoodanig zal zijn naam blijven voort:
bestaan.
Doch diezelfde oorlog heeft hem gebroken.
Overhaast kwam hij met het uitbreken van
den oorlog met Poincaré uit St. Petersburg
terug en gaf bevel om de troepen 10 K.M.
achter de grenzen te laten terugtrekken. Daar:
mee moest de wereld overtuigd worden, dat
Frankrijk in géén geval aanvaller in den oor:
log was geweest. Daarop volgden de strub:
belingen met Kamers en ministers en sedert
September 1917 verdween hij uit de Kamer.
Als een zijner laatste daden in het openbare
leven getuigde hij in een stormachtige impro:
visatie in de Kamer van de zwaarte der ver:
antwoordelijkheid, die hij met het terugtrek:
kend bevel had gegeven.
De oorlog hij scheurde Viviani 't stralend
woordenkleed als vodden van het lijf.
Sinds was hij van kracht ontbloot. Stond
hij naakt en hulpeloos, en noch als minister,
noch als Frankrijks loftrompetter in de Vereen.
Staten waarheen hij gezonden werd om
stemming voor Frankrijk te maken noch
als vertegenwoordiger bij den Volkenbond,
vond hij het verloren gezag terug.
Toen kwamen de slagen.
De dood van zijn zoon en zijn vrouw.
De lichten van zijn hemel doofden.
De oorlog woedde en verwoeste Ftankrijks
land en steden en zonen.
Het greep Viviani aan en, zonder steun,
immers God kende hij niet, vond hij zichzelf
miskend.
Uit de Kamer in den Senaat gebracht, voelde
hij dit als een krenking van zijn persoon.
Zoo sleet hij eenige jaren, tot hij twee jaar
terug in de rechtzaal pleitend, flauwviel. Van
dien val kwam hij niet meer op
Toen werd hij malende.
Het geloof in eigen onmisbaarheid voor 's
lands beleid had mee zijn hersens gekrenkt.
Waarlijk de Psalmist zegt hetEr is een
God die leeft, en op deez' aard reeds vonnis
geeft. De Veluwe.
Is dat eerlijk?
Te Londen klaagde men.
De prijzen van tal van levensbenoodigd:
heden waren al maar gestegen en wat er ook
gebeurde, ze bleven hóóg.
Met name de voedselprijzen.
't Gemor werd al erger en erger.
En 't publiek ging luide uitroepen, dat het
werd geknepen en gevild en dat de Overheid
daartegen maatregelen nemen moest.
De Regeering bemoeide zich er mee.
En 't eerste wat zij deed was een Commissie
instellen, die de zaak eens grondig en nauw:
keurig zou onderzoeken.
Allereerst de prijs van het brood.
Die was in Londen 10 stuiver voor een
brood van 2 Eng. ponden of 9 ons.
En er is grondig onderzocht.
Want voor en aleer de Commissie haar
rapport publiek maakte, namen de bakkers
van Londen, die stevig in een bond schijnen
vereenigd te zijn, 't besluit, om den prijs van
10 stuivers op 9'/2 st. terug te brengen.
Zagen zij de bui broeien
Of was het een prijsvermindering in over:
eenstemming met de zooveel lagere korenprij:
zen uit den laatsten tijd
Beide was alsnog mogelijk.
Maar toen kwam het rapport.
Het rapport der Commissie bovengenoemd.
En dat was voor de bakkers eenvoudig ver:
nietigend.
Op grond van nauwkeurige en omvangrijke
onderzoekingen en berekenigen, gaf de Com:
missie als haar oordeel te kennen, dat de prijs
van 9'/2 St. nog lang niet in overeenstemming
was met een behoorlijke winst.
De bakkers zouden niet slecht uit kunnen,
maar nog een goede winst maken, als zij in
gewone gevallen slechts 8V2 stuiver voor hun
brood vroegen, dat als uitzondering tot 9 st.
stijgen kon.
Aldus het oordeel der Commissie.
Wij zijn eens gaan uitrekenen, wat gróót:
Londen (plm. 7 mill, inwoners) dan in één
dag wel aan brood te veel betaalde de
lezer kan 't narekenen. Het is een jammerlijk
schouwspel, als ook de vrije concurrentie niet
in staat blijkt, te verhinderen dat het volk
wordt geplukt!
RECHTBANK TI ROTTERDAM.
In een zaak van J. v. H., 33 jaar, visscher,
sluiswachter en jager te Spijkenisse, appellant
van een vonnis van den kantonrechter te
Brielle, waarbij hij wegens overtreding van
de Jachtwet beklaagde zou op 2 April meer
dan een half uur na zonsondergang met een ge:
laden geweer gejaagd hebben op een berm langs
de Oude Maas, waarop het jachtrecht behoorde
aan J. Visser was veroordeeld tot f 25 boete
subs. 25 dagen hechtenis en f 40 boete voor
het geweer heeft het O M. geëischt, na
het hooren van de getuigen J. G. van Raay,
J. de Man en D. Vonk, bevestiging van het
vonnis.
De verdediger, mr. A. van Namen, noemde
de dagvaarding onduidelijk, de tenlastelegging
bestaat uit een gedeelte van art 20, van art.
23 en van art. 3. Waarom zijn geen subsidaire
tenlasteleggingen in de dagvaarding opgeno:
men Pleiter meent dat daarom de dagvaar:
ding nietig is en beklaagde van rechtsvervol:
ging zal moeten wordeD ontslagen.
Neemt de rechtbank dit verweer niet aan,
dan wil pleiter vragen vrijspraak, omdat niet
vaststaat dat beklaagde gejaagd heeft. Be:
klaagde heeft precies gedaan wat art. 22 van
de Jachtwet voorschrijft, toen hij op terrein
ging, waarop hij niet mocht jagen, zijn ge:
weer ontlaadde.
Vi
V