GRAUEIIHASE c> AilDEL RISICO ZLEB" Ijso voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair Orgaan Gevatte Koude Sanapirin IN HOC SIGNO VINCES L's ifl. Mo. 3158 ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1925 40STE JAARGANG IRT1KELER *ERDAM 3-175 EERSTE BEAD. Op dien Uitkijk* £EN T iltiouwer Utrecht iraad EERDERIJ ïtr. - R'dam W. BOEKHOVEN ZONEN „Baas" en „Knecht" Reciame-Mededeelingen KHOVEN rELD OP: I DOOR OOR VAN van 3DIJK MEESTER* ezeh »De iene uitgave, !0 cents elk. >lechts/0,55. MEESTER :vering com» Staten-Generaal Middelburg. - en 100.— 6Q - DEfl HAAG ssiardam lilderijen, n bekende i 6—9 uur. ges en de N BELANG. JIFTAFELS spotgoedkoop. 165,-. i, 1 Salon- Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENflÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten woröêti berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Onlangs deed iemand de vraag, wat antirevolutionair iste spreken van werkgever en werknemer, of van baas en knecht. De vraag zelf kan met een paar woor den beantwoord of terzijde geschoven worden, net naar men wil. Onze bedoeling is echter anders. 't Is gerust wel de moeite waard, er eens over na te denken, over de vraag zelf en wat er mee in verband staat. Zeg niet, wat komt het er op aan. In zekeren zin is dit zoo. Niet de namen, die men er voor ge bruikt, maar de zaken, die er mee wor den bedoeld, hebben de meeste beteeke- Jf' Maar de naam heeft óók waarde. Dat leert ons reeds Gods Woord. Adam moest de dieren namen geven naar hun aard en ook wij, als zich iets nieuws voordoet, zoeken vaak net zoo lang tot we een naam gevonden hebben, die min of meer met het wezen van de zaak overeenkomt. Doch komen we ter zake. Nóg weet elk, wat met „baas" en „knecht" wordt bedoeld. We zeggen met opzet „nog". Want het is lang niet zeker, dat het over vijftig jaar nóg van „elk" zal kun nen wor-en gezegd. Ze zullen wel lang in het gebruik blijven, want het leven van zulke woor den is taai. En met name op het platteland en in kleinere plaatsen, zijn die woorden v ;$aas" en „knecht" nog vrij algemeen in gebruik, zonder dat daar een onaan gename bijklank in wordt gehoord, of een vernedertnde beteekenis aan wordt gehecht. Voor den jongen, die van school kwam, en die wat „worden" moet, zocht men een baas. Hij is er eerst „jongste", straks „half was" en eindelijk „knecht", in de hoop, als 't nog eens goed mag gaan, zelf „baas" te worden. Men heeft een goeden of een lastigen baas. Men verhuurt zich als knecht. Het is alles nog zeer gewoon. En ieder weet en voelt: de baas is hij, die in winkel en werkplaats te beve len heeft en de knecht heeft die bevelen uit te voeren. Allestot op zekere hoogte. Men blijft samen „vrije" mannen. En zoowel 't gezag van den baas, als de gehoorzaamheid van den knecht, zijn aan bepaalde grenzen gebonden, die deels door 's Lands Wet, deels door zede en gewoonte en stellig door Gods Wet worden aangegeven. Er zijn echter .ook andere streken. Met name in de grootere steden on der den invloed eener socialistische vakbeweging heeft men de voorkeur gegeven aan werkgever en werknemer. Fraai zijn die woorden niet. Reeds uit taalkundig oogpunt be schouwd klinken ze hard't laatste nog het meest. De „werkgever" is niet slechts de man, die te werk zetdie 't werk „geeft" maar hij is het ook, die het zelf of door middel dergenen, die hij daartoe aan stelt, het werk leidt en het tot een goed einde tracht te brengen. En de „werknemer" néémt niet alléén maar 't is juist zijn voornaamste taak, °m het ook uit te voeren. Taalkundig drukken deze woorden dus zeer gebrekkig uit, wat er eigenlijk 'nee wordt bedoeld en schoon gevormd z'jn ze zeker niet. „Baas" en „knecht", dat spréékt. Het is bovendien historisch juist. Al zouden we wel hebben gewild, dat het aloude „meester" en „gezel" uit het ambacht ware bewaard gebleven, waarom we,dan ook de herleving van het woord „gezel" met blijdschap heb ben begroet. Tenslotte twee opmerken. Achter de woordkeuze „werkgever" en „werknemer" schuilt in oorsprong wel degelijk een revolutionaire gedachte Aten wilde geen „baas" hebben. Omdat ieder gevoelt, dat die „baas" de meerdere is en al moet men dan op 't werk natuurlijk gehoorzamen, dit feit moet zooveel mogelijk worden weg gemoffeld. En men wilde geen „knecht" zijn. Want een knecht moet dienen. En al is tenslotte de arbeid, die men verricht zeer stellig „dienen", men wil het voor zichzelf en anderen niet weten. Het staat er dus zóó mee Aan die woorden op zichzelfwerk gever en werknemer, kleeft geen smet, maar de idee die er oorspronkelijk achter schuilt, was niet naar de Schrift. Nu echter die woorden, met name in de vakbeweging burgerrecht verkregen hebben, is er niets tegen ze ook te ge bruiken mits men met het woord maar niet de idee ook overneemt. Onze idee blijft „baas" en „knecht". Nóg beter en liever meester en gezel. Maar nu de tweede opmerking Dat de woorden baas en knecht min of meer in discrediet kwamen, is onze schuld, gevolg van de zonde. Hoor het maar aan onze taal „Gij moet niet zoo bazen „'t Is een lastige bazige man „Niemand is graag geknecht!" Aan deze en dergelijke uitdrukkingen hóórt men, hoe door de zonde ook de verhouding tusschen baas en knecht is verknoeid en wij behoeven dus niet uit de hoogte neer te zien op hen, die naar andere woorden zochten. Waar echter de baas nog zijn knecht heeft, en omgekeerd, daar ruile men die woorden niet voor anderen in, maardan rust op ons ook de dure roeping, te zorgen dat de verhouding tusschen beiden zoo zij, dat de tegen stander er jaloersch op kan zijn. üdérover valt nogwel iets te zeggen. De Hakmes=Methode. 't Woord en de samenstelling zijn van den liberalen burgemeester van Rotterdam en hij heeft daarmee aan een gedachte, die ons, antirevolutionairen sympathiek is, een goede vorm gegeven. Inderdaad, 't hakmes, d&t is 't I Hij doelde daarmee op de wijze, waarop reeds eenige jaren achtereen groote steden met name omliggende gemeenten óf hebben opgeslokt in haar geheel, óf er met het hak» mes de beste mooten hebben afgeslagen. Vóór zijn tijd heeft zijn eigen gemeente daar braaf aan meegedaan en Kralingen en Delfshaven, Katendrecht en Charlois opge» geten, terwijl nu weer Hillegersberg en Pernis aan de beurt schijnen te zijn. Die methode is de zijne niet. Hij zou er verre de voorkeur aan geven, als die kleinere gemeenten zelfstandig bleven en op de een of andere wijze een regeling getroffen werd, waardoor ze voor allerlei ge» meenschappelijke belangen, die ze hebben met de »groote stad«, als gas, waterleiding, electriciteit, onderwijs enz. een gemakkelijke vorm van samenwerking kon gevonden wor» den, We zijn 't er volkomen mee eens. Nu weer is Rijswijk bij Den Haag aan de beurt, dat aireede een anti»annexatie»comité met een eigen krant in 't leven riep laten we hopen dat de nieuwe regeering er wat anders over denkt dan haar voorgangster. Met het hakmes gaat 't wèl vlug. Maar een fijne methode is het niet. Troelstra=Huldiging. De S.DA.P. en de »roode« Vakbeweging hebben, voor zoover wij naar bericht en be» schrijving oordeelen kunnen, aan Troelstra inderdaad een grootsche hulde gebracht. Van socialistisch standpunt ten volle ver» diend. Wat was 't geheim van Troelstra's kracht Dat voor hem het socialisme méér was dan een staatkundig stelseldat het mag ik 't zoo uitdrukken was, wat bij ons het geloof is. Inderdaad, hij geloofde in het socialisme. Meer, dieper, intenser dan anderen. Dat »geloof«, vooral in zijn eersten, groo» ten tijd, gaf die bezieling aan zijn woord, vanwaar zulk een wondere kracht op de massa uitging. Dat was de band, welke die massa aan een man als Troelstra bond. Zij had vele woordvoerders. Zij had één profeetTroelstra. Voor ons is hier ook uit te leeren. Onze partij kan veel missen, veel verliezen, diep in de verkommering raken en als dat gebeurt is 't érg, maar een doodwonde is 't nietze kan er weer van opkomen God kan haar na loutering en zuivering weer herstellen in haar staat, Mits dit ééne maar niet worde gemist De bezieling door het oprechte geloof Raakt die zoek, dan is het gedaan. Ds. Janssen schrijft daarin »Reisbrieven«. Zooals men weet, is ds. J. Chr. Geref. pre» dikant laatst te Leiden, waar hij tijdens de mobilisatie aanstelling ontving als leger»en» vloot predikant in algemeenen dienst, zoodat hij sinds dien aan 't hoofd staat van de ge» heele geestelijke verzorging der militairen. In die functie maakte hij, als bekend zal zijn, onlangs een langdurige reis naar Ned.» Indië, om te zien wat daar voor de opheffing der militairen en schepelingen is te doen. Dat is een zeer moeilijk werk. 't Is genoegzaam bekend, dat verreweg 't grootste gedeelte van deze mannen geeft om God noch Zijn gebod. Natuurlijk moeten ook zij gewaarschuwd en liefelijk genoodigd worden tot den dienst van Christus. Maar al blijft God de Almachtige ook in dit werk, niemand onzer zal er zoo dadelijk vele en verbazingwekkende vruchten van verwachten. 't Zal vaak ploegen op rotsen zijn 1 Dan zijn er echter ook anderen. Meer dan men zoo denken zou. Daar zijn mannen bij, die zélf nog van christelijke beginselen zijn, maar die schier nergens aansluiting vinden of ook, die daar» gelaten wat ze zelf op 't oogenblik zijn toch van huis uit met Gods Woord en den Heëre Jezus zijn bekend gemaakt. Vooral zulke menschen moeten worden bewerkt. En ds. Janssen heeft voorloopig voor hen gedaan wat mogelijk was óók door de aan» stelling te bevorderen van leger en vloot» predikanten, voor Indië. Maar toen de »geestelijke verzorger« alzoo zijn krachten had gewijd aan 't Europeesche deel van het leger, toen ontging het zijn De Burgemeester van Borculo, Jhr. de Muralt, werd bij zijn terugkomst uit de Emmakliniek te Utrecht, waar hij wegens een ernstige aangezichtsinfectie werd verpleegd, door een commissie uit de burgerij voor het Raadhuis welkom geheeten. De jonge» dames Kloosters en van Dassen boden een fraaie bloemenmand aan. Nadruk verboden, Eerlijk gezegd, 'k heb me geschaamd. Eerst las ik een droef relaas in een gerefor» meerd weekblad, waarvan ik alleen maar ho» pen kan, dat het is een uitzondering op den regel. De schrijver was op zekeren Zondag ge» komen in een garnizoenplaats, die hij van vroeger kendewas daar ter Kerk gegaan en had, helaas 1 de plaatsen die daar geregeld voor de «militairen» worden vrij gehouden, zoo goed als onbezet gevonden. En dat, waar hij duidelijk te kennen geeft, dat er op dit oogenblik ettelijke gereformeerde militiaren daar ter plaatse in garnizoen gelegen moeten hebben. Dat las ik den eenen dag. En het deed me zoo van harte leed, hoe kómt het toch, peins ik vaak in stilte, da't ons jonge geslacht vaak zoo weinig lust toont in den dienst des Heerenoch 1 laat er toch geen gelegenheid voorbijgaan, die er zich toe leent, waarin we dat geslacht niet in den ge» bede brengen voor den genadetroon 1 Want, zeker 1 bij ons de schuld. Bij ons ouders, ouderen 1 Maar laten we toch nooit pleisteren met looze kalk, door de jonge generatie zelf van schuld vrij te pleiten, integendeel 1 ook dit is onze schuld, dat het haar niet genoeg met liefderijken ernst op de ziel gebonden wordt, hoe schrikkelijk zij zich bezondigt, als ze zich van den Heere afwendt en geen lust toont in de kennis Zijner geboden. Genoeg over dit onderwerp. Ik stip het thans slechts aan. >s Den dag daaraan las ik in de «Nederland» sche Krijgsman«, een blad voor onze christen» militairen. aandacht niet, dat een aanmerkelijk deel van ons leger daarginds, bestaat uit inlanders, In» donesiërs, die ook waarlijk niet de minsten zijn in den troep. En onder hen zijn heel wat christ-nen. De Javaan is slecht geschikt voor soldaat. Maar de Ambonees, van de Molukken is een heel ander man, en de Menadopees uit de Minnehasse, 't Noordelijkste gedeelte van Celebes, eveneens. Daar zijn geboren krijgslieden onder. Er móét nu eenmaal in Indië een leger zijn, net zoo goed als bij ons. En de tegenstanders van den wapenhandel moesten maar eens kunnen rondzien, wat onze Regeering, ge» steund door haar klein leger, in Indië sinds 't begin dezer eeuw al niet heeft gedaan, om het kannibalisme uit te roeien en de eerste regelen der beschaving te handhaven, Ze zouden het leger wel anders zien 1 Hoe zou het b.v. de Regeering ooit gelukt zijn om zelfs op de verste eilanden het kop» pensnelien uit te roeien, als de inlanders niet geweten haddenDe »Kompenie« heeft een leger, waarmee zij overal komen kan en ze rust niet, voor ze de overtreders heeft gestraft Zij behoeven zich dus niet te schamen, die christensAmboneezen en »Menadoneezen, dat ze den soldatenrok dragen. En nu trof ons vooral dit Dat ds. Janssen van deze christen»inlanders zulk een over 't algemeen verblijdend getui» genis geeft, wat hun christendom betreft. Ik kan niet nalaten, om hem zélf daarover het woord te geven de lezer die de moeite nemen wil hem te volgen, zal begrijpen, waar» om ik beschaamd stond, bedenkende wat er vaak van Nederlandsche christen»militairen moet worden getuigd ft De Inlandsche Christenen in het leger betoonen, dat hun Christendom niet is een vormeen kleed, dat men naar believen kan aandoen of afleggen, maar dat het hun werkelijk ter harte gaat en een geestelijke waarde voor hen vertegenwoordigt. Laat mij dat met eenige voorbeelden mo< gen staven. a. Zij zijn buitengewoon kerksch, en dat woord genomen in de goede beteekenis. Christendom en Kerk zijn onafscheidelijk met elkander verbonden. Men beweert van verschillende zijden dat men zonder ooit ter kerk te gaan toch even goed christen kan zijn als iemand die altijd in de kerk zit, maar de ervaring bewijst, wat er ten slotte van onkerksche christenen terecht komt. Ik heb er nog heel weinig goeds, maar zeer veel kwaads van zien worden. Terecht wordt er dan ook in het Nieuwe Testament telkens op gewezen, dat wij de gemeentelijke samenkomsten niet zullen nalaten, al schijnt het in die dagen bij sommigen ook al tot een gewoonte geworden te zijn. En hoe staat het nu in het Vaderland met het kerkbezoek van de militairen Laat ons maar eerlijk erkennen, dat dit droevig is. Wie des Zondags zelfs in onze grootste garnizoenen de verschillende kerken eens bezoekt, vraagt zich af, waar de militairen zijn. Zelfs in de Kampementen, waar vaak honderdtallen van jongelui gelegerd zijn en waar men nergens anders ter kerk kan gaan, dan in het kampement zelf, komt er nauwelijks 10 pCt. in de kerk, trots allen arbeid, die er aan besteed wordt. Maar komt nu eens bij onze Amboineezen en Menadoneezen. Wat zijn zij ook als militairen trouwe kerkgangers 1 De kerken in Meester Cornelis en in Tjimahie en in Magelang zijn meer dan gevuld met militairen, telkens wanneer er godsdienstoefening gehouden wordt. De plaatselijke Commandant van een der garnizoenen op Java, zei mij «als er een 40 cent per regel. Kies» en Aangezichtspijn, Influenza, Rheumatiek, verdrijft men door de genezende, pijnstillende werking van Buisje 75 ct. (Mijnhardt) Europeesche dominé preekt zijn er een stuk of 20 in de kerk, maar als de Inlandsche dominé optreedt, kan de kerk de menschen niet bevatten Van niet een Inlandsche godsdienstleeraar heb ik dan ook de klacht vernomen «mijn mannen komen niet meer ter kerk«. Wel heb ik gehoord«onze kerk wordt te klein». b. Een gedeelte van deze menschen is ge» huwd en heeft kinderen en nu is het opmer» kelijk, hoe zij er telkens op wijzen, dat zij scholen voor die kinderen moeten hebben met christelijk onderwijs. Zij zullen al het mogelijke doen om hun kinderen in de christelijke leer op te voeden en te onderwijzen. Vandaar dat de catechi» saties van de inlandsche godsdienstleeraars ook zeer druk bezocht worden. En zij heb» ben per week heel wat uren godsdiensten» derwijs Ik heb naast mij liggen eenige werkroos» ters van inlandsche godsdienstleeraars en als ik dan eens een vergelijking maak tus» schen de godsdienstleeraars te Malang en Magelang en predikanten in Holland, die weieens klagen dat zij zooveel catechisatie hebben, zeg ik, dat er in Holland nog niet behoeft geklaagd te worden Neen, ik heb hier inderdaad groote ach» ting gekregen voor de trouw, waarmede deze menschen ook als militairen aan hun chris» telijk beginsel vasthouden. Natuurlijk zijn er ook schaduwzijden. Ook daar is afzakking merkbaar. Zegene God de pogingen, die ds. Jansen deed ten goede dezer christensinlanders Boven» al gelukkig vinden we de greep, dat hij bij de Regeering gedaan kreeg, om voor die inlan» ders een inlandsche »pandita«, prediker aange» steld te krijgen, die onder hén het werk ver» richten zal, dat onder de Europeanen de leger predikant doet. En toen kreeg ik 'n brief uit Amersfoort. Van iemand, die ik heel niet ken, maar die ons blad leest, al woont hij niet in deze streek en die nu eens een opgewekten brief aan «Uitkijk» schrijven moest hoe goed daar het «Militair Tehuis« werkt in deze dagen, nu er zooveel reservisten naar Amersfoort opgeroe» pen zijn. Werkelijk, dat schrijven deed me goed. Ik mag zijn naam niet noemen hóéft ook niet maar ik mag wel een paar bladzijden uit zijn brief overnemen Verleden ^Vrijdag 4 Sept. was er een be» groetingsavond voor de Onderofficieren die - V

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1