voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
Vacantie
PUROL
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3146
ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1925
40ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Het nieuwe Negental.
Nog enkele opmerkingen over het
nieuwe Kabinet.
Niet zoozeer over de personen.
De meesten hunner zijn bekend ge
noeg en ook de pers van Links is het
er over eens, dat het met elkaar een
stel bekwame mannen is.
Er zijn een paar minder bekenden bij.
De heer Schokking is bekend ge
noeg, maar men kijkt wat vreemd aan
tegen zijn benoeming tot minister van
Justitie. Men kent hem meer als voor
malig predikant en ook in de Kamer
kon men zelden merken, dat hij zich
speciaal op het terrein van Justitie be
woog.
Men vergete echter niet:
Vooreerst, dat mr. Schokking's alge-
meene bekwaamheden door ieder wor
den erkend en daarbij, dat hij zoowel
aan de Gemeentelijke als aan de Vrije
Universiteit in de rechten studeerde
en zijn graad verwierf.
Hij is dus net zoo goed jurist als
theoloog.
Minder bekende figuren in het ka
binet zijn ook de heeren Lambooi en
Weiter, voor Oorlog en Koloniën. Zoo
dra echter 't bericht hunner benoeming
publiek werd, hadden ze, hier en in
Indië, in de bladen een goede pers.
Wel een bewijs dus, dat zij, die hen
beter kunnen dan het groote publiek,
goed vertrouwen in hen hebben.
Dus alles bij elkaar een „sterk" ka
binet.
Echter, ook in de politiek geldt het
De sterkste is enkel ijdelheid En daar
om zal voorzeker ons christenvolk voor
't nieuwe kabinet de kracht zoeken in
't gebed tot Isrels God, die krachten
gééft.
Onze nieuwe mannen vormen wel
een bij uitstek parlementair kabinet.
Dat vereischt eenige ophel
dering.
Men bedoelt er dit mee
Dat zij, die in andere omstandighe
den (als er n.l. géén Rechts kabinet
zou zijn) zouden optreden als de aan
voerders hunner partij in de Komer,
dat juist die mannen nu in de regee
ring zitten.
Ga het zelf maar na.
Colijn is de leider der A. R. partij
Rutgers was de voorzitter der A. R.
Kamerclub.
Wat de C. H. betreftmr. Schokking
was hun voorzitter, zoo in als buiten
de Kamer, mr. De Geer met dr. de
Visser zijn de mannen, die zijn even
knieën zijn.
Bij de R. K. is 't minder duidelijk.
In de Kamer is dr. Nolens hun lei
der, buiten de Kamer baron Van Wijn
bergen hun president en geen van bei
den werden minister.
Doch hier staat tegenover, dat de
gewezen Kamer-voorzitter Kooien en
w. Bongaerts, mèt mannen als Ruys
fin Aalberse staan in de eerste rijen
der R. K. Staatspartij.
Al deze mannen nu, zes ministers
van de negen en die de voornaamste
departementen bezetten, zijn uit de Ka
mer, waar ze een leidende positie be
zaten, overgegaan in het kabinet.
En om die reden nu noemt en roemt
men het kabinet, als bij uitstek par
lementair.
Aan dat roemen doen wij mee,
Tot op zekere hoogte
Een „parlementair" kabinet heeft
veel vóór.
Als H. Majesteit de leiders der par
ijen tot minister kiest, dan kan ze er
wel zeker van zijn, dat zij bekwame
mannen heeftdat is één.
De leiders der partijen hebben voorts
nauw contact met hun groep en zoo
kunnen ze 't best een nauwe samen
werking tusschen de Regeering en de
meerderheid, die haar steunt, tot stand
brengendat is twee.
En de leiders der oppositie worden
tot voorzichtigheid gemaand, want zij
zien 't voor hun oogenAls 't es ge
lukt, het kabinet omver te werpen óf
ook bij de Stembus een meerderheid
te halen, dan wordt ge zélf geroe
pen, om 't nu es anders en beter te
doen; dat is drie.
Drie voorname punten.
Als de Koningin dan ook een par
lementair kabinet samenstelt, zoo is
daar niets tegen in te brengen en er
pleit veel vóór.
Echter, nu komt een mits:
De Koningin is vrij en de Kamer is
vrij.
En elk hebben ze eigen terrein en
eigen recht, die gedachte moeten we
altijd goed vasthouden.
De Koningin is vrij in het benoemen
harer ministers. Natuurlijk is zij wel
zoo verstandig, dat zij mannen kiezen
zal, van wie zij verwachten mag, dat
hun voorstellen een meerderheid vin
den zullen in de Staten-Generaal.
Maar wie zij kiezen wil
Mannen, die in de Kamer zitten
Mannen, die er buiten staan
Mannen, die er vroeger al of niet
in gezeten hebben, daarin is zij vol-
men vrij.
En ook de Kamer is vrij.
Vrij om de voorstellen der ministers
aan te nemen of te verwerpen.
Niet natuurlijk naar willekeur!
Zij mag niet een wet verwerpen om
dat de minister haar niet aanstaat; zij
moet vragen naar de innerlijke ver
dienste der wet. Daarom staat ook in
ons Program, dat wij een Begrooting
niet verwerpen om redenen buiten de
Begrooting gelegen. En zoo mag de
Kamer, naar a.-r. beginsel, een minis
ter niet wegstemmen, omdat hij niet
uit de Kamer genomen was.
Ziet, als dit alles maar goed in acht
genomen wordt, dan ja kunnen ook
wij ons van harte verheugen over het
parlementair kabinet.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent Lij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Sterk reeds door de personen zelf.
Mits men nu niet als een ongeschre
ven wet ga invoeren, dat de Koningin
eigenlijk wel verplicht is een parlemen
tair kabinet te benoemen en daar al
leen van mag afwijken, als de mannen,
die er voor in aanmerking zouden ko
men, weigerden zich met een porte
feuille te belasten.
Die gedachte zou allerminst zijn
antirevolutionair.
De eerste aanval.
Let nu, mijn lezer, es goed op
Laat me u eens mogen voorspellen, wat na
Augustus, de komkommermaand, de eerste
groote aanval zal zijn op het kabinet'Colijn.
't Wordt nü al voorbereid.
Er is ergens in de pers een »gerucht« ge>
weest, wie zal zeggen waar 't vandaan
kwam dat het kabinet Colijn zou letten
op de uitspraak der Stembus, die immers was
«in democratische richting».
Een van de vele perssgeruchten.
Opmerkelijk is echter, hoe dit door de
socialistische pers, met al te groote handigheid
is aangegrepen.
't Liep ill te zeer in de kijkerd 1
Dadelijk maakte zij er van, dat «zijn de
berichten juist« de heer Colijn komen zou
met een «vooruitstrevend» program. En een
week later heette het reeds, «dat hij immers
in September zal komen met een zéér voor»
uitstrevend program«
Dat goochelkunstje gaat zóó
Er loopt 'n gerucht in de pers.
't Wordt niet direct tegengesproken o 1
ziet ge wel, dan is het ook juist en kan men
er huizen, in dit geval een zware batterij op
bouwen
Dat wordt nu, let er maar opl door de
»roode« pers 'n maandlang altijd maar weer,
't zij spottend, 't zij in schijnbaren ernst,
herhaald.
En d&n komt het groote oogenblik 1
Straks als de Troonrede wordt uitgesproken I
Dat weten we van te voren:
«Boeren, burgers en buitenlui! Komt nu
eens hier en aanschouwt dit ongehoorde
staaltje van volksverlakkerijHier hebt ge
nu dat «zeer vooruitstevende» program 1 't Is
de zuiverste reactie 1 Zoo wordt ge reeds bij
't eerste begin bij den neus genomen I Eerst
wordt u toegezegd dat het in «voor»
uitstrevende» richting zal gaan en kijk nu
dit eens en dat eens 1 Boerenbedrog 1 Weg
met Colijn, die 't volk bedot'n Meeting 1
'n Motie I 'n Internationale, die Colijn sidderen
doet
Let es op, of 't zóó niet gaat.
Nadruk verbodaa,
fev.
Vandaag 'n greep hier en 'n greep dair.
De socialisten hebben zich weer es 'n keer
te meer lichtelijk belachelijk gemaakt
Toen er sprake kwam van een Kabinet»Colijn,
werd in dien hoek de stormbal geheschen:
«Weest op uw hoede
Weel als losbreekt de roode orkaan
Moge er voor minister Colijn veel gebeds
zijn in ons hart, in onzen kring en worde in
onze publieke samenkomsten tot den Dienst
des Woords het gebed voor onze Overheid
met dubbelen nadruk opgezonden.
Want zijn taak is zwaar.
Evenals die van zijn ambtgenooten.
Totnogtoe, als minister van Financiën in
kabinet»Ruys, had hij slechts een beperkte
taak en een beperkte verantwoordelijkheid.
Hij was geroepen om in 's Lands financiën
te voorzien
Wel werd hem door den veelal kwaadge»
zinden volksmond zoowat alles aangerekend,
wat het kabinet»Ruys deedt, maar dit was dan
ook boos geklap.
Hij stond en viel met financiën.
En natuurlijk al wat geld kosten zou, daar»
over had hij mêe een beslissend woord, maar
overigens had hij met het regeerbeleid zijner
ambtgenooten niet meer te maken dan elk
ander minister!
En als we hem wél bezien, dan hield hij
zich daaraan.
Zoo is 't bekend genoeg, dat de heer Colijn
al jaren lang op militair gebied denkbeelden
aanhangt, waarmee de vorige ministers van
Oorlog en Marine 't al lang niet eens waren
maar«Ik ben voor Financiën gevraagd, niet
voor Oorlog«, was zijn zeggen en we kunnen
er zeker van zijn, dat hij niet heeft beproefd
zijn persoonlijke meening in dit opzicht aan
het kabinet op te dringen.
Doch nü is dat heel anders.
Thans is hij zelf de formateur.
D. w. z. hij draagt de verantwoordelijkheid
voor de richting, waarin het kabinet arbeiden
zal; in zijn persoon en in zijn program ligt
voor het kabinet de band«der»eenheid en de
overige ministers hebben zich vrijwillig ver»
bonden ook bij behoud van eigen zelstandig»
De zeewering aan het Zuiderstrand te Scheveningen, waarvan de golfbrekers moeten worden
versterkt. De foto geeft een beeld van dit geweldige bazaltwerk waar steenen van eenige
honderden kilo's aan metaaldraad worden neergelaten.
'n Enkel besje, voor zoover ze nog kleur
had, verbleekte even, maar wij mochten elkaar
zoo herinneren Blaffende honden bijten niet
en Colijn die had in z'n leven, in Indië
en elders wel voor heeter vuur gestaan en
aan echte stormen 't hoofd geboden
Colijn ging rustig dóór.
Nu is er dan zijn Kabinet,
En Schaper gromde nog even naVliegen
heeft het te druk met zijn »kop«van«Jut»
anders gezegd den buiten»boord«springer Sten»
huisJan Duys repeteert «rechten» en Kleere»
kooper is de maand Augustus met vacantie
en houd zich o.m. bezig met 't uitzoeken van
lekkere spijzen en een fijn wijntje ter plaatste
waar Zijn HoogEdelgestrenge mocht neerge»
streken zijn.
En 't proletariaat zwoegt voort.
En als de echte «rooden», die meeleven met
hun partij, es oprechtelijk hun hart uitzeggen,
zoo onder malkaar, dan erkennen ze, met een
nijdigen haal aan hun pijpDie Colijn is
tóch 'n vént, en wij wilden om wat liefs, dat
we er zoo één, in Troelstra's plaats, hadden
aan 't hoofd van de partij.
Wat een verstandige opmerking is.
heid in eigen departement, hém te erkennen
als man»op»de»brug, die den koers aangeeft
en de vaart regelt.
Ongetwijfeld een zeer zware taak.
De S. D. A. P. zal staan als zijn onver»
zoenlijke vijand Marchant en de zijnen scher»
pen reeds de pijlen der allerbitterste critiek
en bij al wat liberaal is kruipt tot hun laatsten
politieken ademsnik het bloed waar 't niet
gaan kan en op 't zelfde oogenblik, dat ze
een man als Colijn bewonderen, zullen ze
zich tegen hem vergrimmen vanwege zijn
christelijkheid.
Zij er veel gebeds voor den man, die zich
als broeder met de broederen één gevoelt en
geplaatst is, 't hoogst van allen, als eerste
raadgever bij den Troon.
En daarbij een hartig woordje.
't Getal van diegenen onder ons, welke
zich ditmaal in den politieken strijd afzijdig
gehouden hebben, is zeer klein geweest, dat
mogen we met dank aan God erkennen.
Maar, ze zijn er toch geweest.
We zouden er met name kunnen noemen.
Mannen, die voorheen mêe vooraan ston»
den, öf ook jonge mannen, van wie men op
grond van plaats, positie en 't vertrouwen
dat in hun geschonken was, verwachten mocht
dat ze plaatselijk ons volk mêe zouden aan»
voeren in den strijd,—
En die zich totaal afzijdig hielden.
Geen voet «voor CoIijn« verzetten.
Geen cent voor de actie over hadden.
Er geen goed woord voor wilden zeggen.
«Zij konden zich met de politiek van Co»
lijn niet vereenigen», heette het. En als men
't dan nader ging onderzoeken, dan was 't
bijna altijd de financieele politiek, waar men
zich blind op staarde en nu nog is 't ver»
geefsche moeite, om zulke menschen aan 't
verstand te brengen, voor welk een financieele
en sociale ellende minister Colijn ons allen,
ook hén, in den middelijken weg heeft be»
waard.
Laten zij nu eens nadenken.
Ondanks hun slappe handen, schenkt God
ons een kabinet, met mannen er in om nu
maar bij ons protestansche volksdeel te blijven
die bij den Heere zoeken hun sterkte en
kracht.
Is 't niet een nationale zegen
Hadden alle anti's gedaan als zij en hadden
we, logisch gevolg een «democratische» meer»
derheid en een dito kabinet gekregen, waarin
voor geen belijder plaats zou zijn geweest
't ware mêe hun als schuld toe te rekenen
Wordt 't geen tijd dat zij keeren op hun
gekozen weg?
«v
Tenslotte 'n mid«zomer»praatje nog 1
Eenige dagen lang heb ik een kleinzoontje
in huis gehad, zoo'n jongsken van drie jaar
ruim.
Die was er op afgericht om zich een paar
malen daags af te zonderen, op eerbare wijs,
in 'n hoeksken van den tuin en daar, wat wij
noemen en de lezers, die kleine jongens heb»
ben zeker ook en wat ik dus hier veilig neer»
schrijven kan, als zijnde 'n gansch natuurlijke
zaak, een plasje te doen.
Omdat hij 't soms wel vergat,
Had zijn vader de gewoonte, als 't tijd ge»
weest was, eens te informeeren en had dan
de tuin»besproeiïng regelmatig plaats gehad,
Ter verzachting en genezing van stuk»
geloopen voeten, zadelpijn, schrijnen
der huid en zonnebrand, is het nood»
zakelijk op reis altijd voorzien te zijn
van een Doos
30»60»90 ct.
dan klopte hij hem wel eens op den rug en
zei«Beste jongen, hoor
Het Kamerlid Braambeek deed mij dezer
dagen aan mijn kleinzoontje denken,men
houde vooral het derde der vergelijking in
het oog.
't Is met sommige Kamerleden zóó, dat ze
meenen hun Kamerplicht eerst d&n te hebben
volbracht, wanneer ze minstens 'n paar malen
's jaars aan den een of anderen minister een
vraag hebben gesteld, waarover dan ook
't Zijn er dan soms vragen naar.
Ze hebben net zoo veei om 't lijf als mijns
kleinzoons gedoe.
Daar is dan genoemde heer Braambeek.
Die heeft kans gezien vijf dikke vragen te
sturen, in één enveloppe, aan den Minister
van Waterstaat, Handel en Nijverheid over
de schoonmaaksters van 't Postkantoor te Am»
sterdam.
Totdusver was het daar zóó
Dat groote gebouw werd schoongehouden
in eigen beheer.
D.w.z. de directeur stond aan 't hoofd van
een gansche schare schoonmaakster, die hij
aanstelde, ontsloeg en op wier schoonmaaks»
werk hij natuurlijk ook toezicht oefenen moest.
Denkelijk hkd hij daar nu wel weer iemand
voor, maar hij was er toch verantwoordelijk
voor.
Natuurlijk 'n gekke toestand.
Men stelt dominee toch ook niet aan, om
te zorgen, dat er geen spinrag in 't plafond
van de kerk hangt I
Blijkbaar wordt dit dan ook veranderd.
De heele schoonmaak is uitbesteed aan een
groote Amsterdamsche firmadie moet nu
toezien en is de zaak niet in orde, dan kan
de directeur met die firma handelen en wordt
zij voor den goeden gang van zaken aanspra»
kelijk gesteld.
Natuurlijk werden de schoonmaaksters ont»
slagen.
Ze werden echter maar niet zóó aan den
dijk gezet 1
Immers, een der vragen luidt nota bene
«Is het den Minister bekend, dat de groote
meerderheid der in dienst zijnde werkviouwen
niet in dienst van de firma Spiegel wenscht
over te gaan
Daaruit blijkt dus 't volgende
Die schoonmaaksters konden in dien dienst
overgaan, doch wilden dat niet. Zij vonden 't
onder den directeur wellicht prettiger en zou»
den zéér zeker door de firma behoorlijk en
op deskundige wijze op Haar Edele's vingers
gekeken worden.