Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Huidjeuk
No. 3143
WOENSDAG 5 AUGUSTUS 1925
40STE JAARGANG
IN HOG SIGNO VINCES
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
V Bryan.
Land- en Tuinbouw.
Reclame-KVIededeelingen.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSD1JK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten wordtu berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRI|DAGMORGEN 10 uur.
o
Beid uw tijd.
Min. Colijn stelde op 'n program.
Op dat progam hebben nu de partijen»van»
Rechts (de C H. moesten nog 'n keer vergade»
ren, doch naar allen schijn gaan ook die mee)
hun fiat gegeven en toegezegd op den grond»
slag van dat program de Regeering te willen
steunen.
En wat hoort men nu weer direct?
Maak dat program publiek 1
In naam der democratié
Laten onze menschen toch goed begrijpen,
dat deze eisch geen enkelen grond heeft en
dat zij door en door revolutionair is.
Houden we de Regeering hóóg.
W4ar moet zij haar plannen blootleggen,
rekenschap afleggen, zich verantwoorden,
woord» en wederwoord geven?
In het Parlement, in de Kamer,
Maar nóch de pers, nóch de Meeting, nóch
poenige Partij heeft het recht om op elk oogen»
Wolik, dat wie dan ook 't in z'n hoofd krijgt,
te komen roepenLeg uw plannen open en
bloot, dat wij er alvast over kunnen aan 't
rumoeren gaan 1
De heer Colijn stoort zich daar weinig aan.
Stiaks in de Kamer, zal hij elk te woord
staan, die uit naam van het Nederlandsche
volk, recht van spreken heeft.
V Barmhartigheid.
Men herinnert zich Wonosobo
Waar die aardbeving plaats had?
Welnu, dezer dagen verscheen de afrekening
van de ingekomen gelden: f 255.190.82,
meer dan een kwart millioen.
Ook in Indië weet men barmhartigheid te
bewijzen en den nood te lenigendank zij
de algemeene genade onzes Gods.
Eere een man als Bryan.
Die, hoe hoog ook geplaatst in 't Ameri»
kaansche partijleven hij was immers candidaat
voor 't Presidentschap der Unie, zich niet
schaamde om zóó voor de heiligheid van Gods
Woord op te komen als in hetTennesseesche
proces, waarover we een» en andermaal iets
schreven.
De evolutie»man is veroordeeld
Tot honderd dollar boete.
Maar de mannen»der»evolutie gebruikten deze
zaak om al hun spot en vijandschap jegens
het Woord van God eens flink te luchten.
Bryan echter, die voor de fundamentalisten
(orthodoxen) optrad, gaf een goed en krachtig
getuigenis.
«Gelooft gij dat Adam heeft bestaan 1«
Ja, stellig.
«En Evaen Noach en ging die in
de ark.,., en Jona.... en slokte de visch
hem in
«Ja, ja, jal Het staat in Gods Woord 1}
«Weet gij niet, dat het Chineesche volk veel
meer dan 6000 jaar oud is
«Neen zei Bryan dat weet ik niet«.
't Werd den rechter te erg, 't was de ver»
dediger die het dezen kant opstuurde en de
rechter vroeg, wat of al die vragen er mee te
maken hadden
«Wel viel Bryan krachtig in dat vraagt
hij enkel en alleen om eiken christen die aan
zijn Bijbel vasthoudt, belachelijk te maken 1«
Zoo stierf hij, in de volle wapenrusting des
geloofs.
Wat had ik dien man graag de hand gedrukt
V 't Proces te Dayton.
Men weetover de »Evolutie«.
Tegen den onderwijzer, die wat men dan
onder 't volk noemt de «apen»theorie«, ver»
kondigdedie het Bijbelverhaal loochende en
de jeugd leerde dat de mensch door gestadige
ontwikkeling uit lagere dierensoorten is voort»
gekomen.
Die man, Scodes, is veroordeeld.
Nu, dit was te voorzien.
En óók was te voorzien, dat de gansche
liberale pers in Nederland gieren zou van
spot, dat er nog zulke achterlijke menschen
zijn op 't wereldrond die gelooven aan de
schepping van den mensch.
t Was ouderwetsche vrijzinnigheid.
En 't ergste was, volgens onze liberale pers,
dat ze in dien Amerikaanschen staat Tennessee
niet eens leeren mocht, wat »de« y>Weten<
schape. dan toch voor juist en waar verklaart.
Inderdaad, dat mag daar niet.
Ziehier de desbetreffende bepaling
Het is aan ieder, die in den Staat Tennessee
geroepen is onderwijs te geven aan een der
hoogere of lagere scholen, verboden
«theoriën te verkondigen die in strijd zijn
met het verhaal van de schepping van den
mensch door God, zooals die in den Bijhei
wordt geleerd. Dat het derhalve verboden
is te onderwijzen, dat de mensch zich ont»
wikkeld heeft uit een lagere diersoort en
dat dus iedere onderwijzende kracht, die
handelt in strijd met deze bepaling, zich
schuldig maakt aan wetsovertreding».
Zoo'n verbod vindt onze liberale pers ver»
schrikkelijk.
En wat is nu zoo komisch
Dat voor onze lagere, openbare scholen
precies dezelfde bepaling geldt 1 Wie daar deze
Evolutie»theorie onder de kinderen bracht,
leert en onderwijst iets dat «in strijd is met
de godsdienstige begrippen van andersden»
kenden», wat bij de Nederlandsche School»
wet verboden is.
In Tennessee geldt de bepaling ook voor
hooger onderwijs, maar onze liberale pers
maakt geen onderscheid en vond ze onzinnig,
zelfs voor de gewone lagere school.
men zooveel mogelijk de onkruiden opdat de
onkruidzaden niet op het land of in oogst
terecht komen De hooioogst schijnt over 't
geheel zeer te zijn meegevallen, gezien de
minder gunstige verwachting in 't voorjaar,
toen vele graslanden zoozeer door de emelten
werden geteisterd. Het eerst gemaaide gras is
niet zoo goed gewonnen binnengekomen. Men
lette dus op mogelijke hooibroei I Ter voor»
koming hiervan moet het hooi gelijkmatig
worden opgestapeld, als 't ware flink uit
elkaar geschud zoodat het overal regelmatig
neervalt. Is dit niet geschied dan vormen zich
licht »z g. haarden», dit zijn holten, waarin
de warmte zich dan verzamelt, in plaats van
naar buiten te trekken. Een ander gevaar is
dat er z g. »plukken« of «platen ontstaan. Is
hooibroei ontstaan dan ga men voorzichtig
te werk. Is de berg nog sterk, dan gaat één
persoon er boven op, nadat er een plank op
gelegd is, laag voor laag, heel voorzichtig,
moet het hooi worden uitgehaaldzeer plot»
seling zal men dan vuur zien in een der ge»
vormde «haardenDe waarschuwingstempe»
ratuur is, volgens de Zwitser Laupper, 70
graden Celsiusdan dient men op zijn hoede
te zijn bij 90 graden is de toestand critiek
en moet direct worden ingegrepen. Er is
ook in den hof nu nog veel te doen. Het
erwtenland is vrij gekomen, en hierop kan
men nu winterspinazie zaaien en veldsla Voor
het eerste neme men het ronde zaad, niet te
dik zaaien, later, zoo noodig nog wat uit»
dunnen, dan krijgt men groote bladeren.
Veldsla zaaie men wat dikker, overigens
gelijk behandelen. Eerst het land een schop
diep omspitten is het droog, dan flink voch»
tig maken. Wilt ge einde October nog worteltjes
zich gemakkelijk verplanten, zelfs dan als ze
bloeien. Voor verplanten van Coni/eren is
het nu de goede tijd, ze maken dan voor den
winter nog wortels.
DE LANDBOUW.ONDERLINGE.
De maandelijksche groei der L. O. T. O.
Op 1 Juli 1925 trad per provincie het hier»
onder vermelde aantal landbouwers als lid
der L. O. toe.
PROVINCIE.
Aantal
leden.
LOON.
Groningen
10
f 4.953,-
Friesland
46
36,556,-
27
17.637,-
Overijsel
17
6,915,-
Gelderland
29
19,044,-
Utrecht
4
3 260.-
Noord-Holland
23
26,842,-
Zuid-Holland
28
41,319,-
1
400,-
N.»Brabant
2
2,688,-
Totaal
187
f 159,614,-
Per 1 Juli 1925 traden als lid der T. O toe
38 werkgevers, uitbetalende aan loon f 40 592.—
Sedert 1 November 1924 vermeerderde het
aantal leden bij de Landbouw»Onderlinge
met 1220 uitbetalende f 1,087,386,— loon.
Tuinbouw»Onderlinge met 368 uitbetalende
f 555,025,- loon.
De Secretaris,
Herkingen, Juli 5192. A. W. KEIJZER
Concours te Houten. Een aardig nummerhet rijden met oogstwagens
Wat elke maa.id te doen geeft.
(Ie helft Aug.)
Nadruk verboden.
Ongeveer 1 Augustus of kort daarna wordt
de geschikste tijd geacht om van het aard»
appelgewas poters te oogsten Ter verkrijging
van gezond pootgoed, vrij van bladrol en
topbont, moeten de knollen onrijp geoogst
wordende smetstof, door de bladluis ver»
spreid, is dan nog niet tot de knollen door»
gedrongen. Alle knollen van de gezonde plan»
ten (die flink ontwikkelde stengels en gave,
vlakke, gelijkmatig groene bladeren hebben),
kunnen als poters dienenalleen de aller
kleinste niet. Leg de onrijpe knollen voor»
loopig, tot ze worden ingekuild, op een droge
luchtige plaats, b.v. op een zolderzij drogen
dan wat in en worden wellicht wat groen
aldus houden ze zich beter dan de laat ge»
rooide knollen. Gebruik ook van de laatste
een deel poters ter vergelijking 10 Aug is
een der data, die de boer in gedachten houdt
*>Wie knollen wil eten moet Sint Laurens niet
vergeten Knolgroen en spurrie zaait men in
dezen tijd als stoppelgewassen. Als 10 Aug.
het knolzaad gezaaid zal zijn, is er in den
regel voor bewerking van den stoppel weinig
tijd. Direct na het roggezichten ploegt men
ondiep, of maakt den grond los met een
veeitandcultivator. Daarna volgt bemesting,
zoo noodig eggen, dan matig diep ploegen.
Het zaad, waarvan men 2 Kilo per H A ge»
bruikt, wordt licht ondergeëgd of onderge»
sleept. Knolgroen wordt meestal, spurrie altoos
breedwerpig uitgezaaid. In deze maand
begint de oogst voor tarwe, haver, erwten en
boonen en boekweit. Vóór dien tijd verwjjdere
plukken, dan kun ge nu nog zaaien, maar
dan mag Diet getalmd worden. Pluk bij
warm weer nu stoksnijboonen om den ande»
ren dag, om ze niet hard te laten worden.
Legt men ze in een koelen kelder uitgespreid,
dan kan men ze lang bewaren Slaboontjes
(spercie» of suikerboontjes) heeft men het liefst,
als er boontjes in beginnen te komen, dus
hier komt het plukken op tijd er niet zoo»
zeer op aan.
Huismoeders gebruiken voor de inmaak de
jonge vruchten, maar nog geen boontjes in»
zetten. Boerenkool, waarvan men de blade»
ren wil oogsten in 't volgende voorjaar, kan
nu gezaaid, en in October uitgeplant worden.
Verschillende zaden kunnen thans verzameld
worden. Dat doet men bij droog weer, beware
ze in genummerde zakjes op een droge plaats,
waar ze veilig zijn voor muizen. Steun uw
tomaten, als ge die hebt, waarvoor te kort
geworden boonenstaken kunnen worden ge»
bruikt. De stengels zijn vrij slap, maar kunnen
als ze gesteund worden, toch heel wat vruch»
ten dragen. De snoei is eenvoudig, laat de plant
doorgroeien tot de top boven den vierden
tros, die komt op ruim 1 Meter hoogte, er
uit kan. Verwijder geregeld de zijscheuten of
dieven en ook het schot, dat soms aan een
bloemtros komt. Leg den eersten band niet
te stijf, waardoor de stengel te zeer gekneld
zou worden. Men kan nu van de Pelargo
nium Zonale stekken nemenjonge planten
zijn boven oude te verkiezen. Vroeger stek»
ken geeft vaak mislukking omdat het hout,
dat dan nog niet hard en rijp genoeg is, licht
gaat rotten. vergeet=mij=nieten kunnen in open
lucbt of op den kouden grond worden ge»
zaaidna het opkomen verspenen de plan
tjes doorstaan de strengste winters. Uitge»
bloeide perken kan men door »4sfers vervan»
gen, deze staan spoedig in bloei; ze laten
HET NIEUWE KABINET.
Behoudens heel onverwachte verandering
is het nieuwe Kabinet aldus samengesteld
H. COLIJN, Minister.President, Financiën
en ad interim Koloniën, aangezien de aange»
zochte voor de laatste portefeuille buitenslands
vertoeft.
Jhr. Mr. Dr H. A. VAN KARNEBEEK,
Minister van Buitenlandsche Zaken
Mr. J. SCHOKKING,.M'nister van Justitie.
Jhr. Mr. D. J DE GEER, Minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw.
Mr V. H. RUTGERS, Minister van Onder»
wijs, Kunsten en Wetenschappen.
J M J. H. LAMBOOY, Majoor van den
Generalen Staf, Minister van Oorlog en ad
interim Marine.
M. C. E. BONGAERTS, Minister van Water»
staat.
Mr. Dr. D. A. P. N. KOOLEN, Minister
van Arbeid, enz.
Minister Colijn.
De heer II. Colijn (AR) werd 22 Juni 1869
geboren. In 1892 benoemd tot tweede luitenant
van het leger in Ned. Indië, nam hij deel aan
de expeditie tegen Lombok (1894) en aan de
krijgsverrichtingen in Atjeh (1895).
Kort daarna werd hij tot eerste»luitenant
bevorderd en belast met het bestuur over de
eiland Poeloe Weh en later met dat over de
Sagi der XXV en der XXII Moekims. Sedert
werden den heer Colijn herhaaldelijk bestuurs»
functies opgedragen. In 1899 werd hij als
colonne»commandant, tevens burgerlijk be»
stuurder gezonden naar de Westkust van
Atjeh, waar hij in Augustus 1901 bij keuze
werd bevorderd tot kapitein. Deze bevorde»
ring ging gepaard met zijn gelijktijdige be»
noeming tot adjudant van generaal van Heutz,
dien hij ook in 1904 vergezelde op zijn reis
naar Nederland. In hetzelfde jaar was de heer
Colijn aan wien tevoren nog het bestuur van
de Paséstreek was toevertrouwd door de Re»
geering naar Sabang gezonden om daar toe»
zicht te houden op de naleving der door de
Regeering gegeven neutraliteitsvoorschriften.
Na een kort verblijf met generaal Van
Heutz hier te lande, bleef hij nog, voorname»
lijk met het oog op de regeling van het be»
stuur in de Gajolanden, tot Maart 1905 in
Atjeh. Vanaf dat jaar tot 1907 bereisde hij
de Buitenzittingen, ter voorbereiding van
regelingen, betreffende het bestuur der pas
onderworpen streken.
In laatstgenoemd jaar verliet hij het leger,
nadat hem de rang van majoor was toege
kend, om als secretaris van het gouvernement
van Ned -Indië over te gaan in burgerlijken
dienst. Toen in 1908 het nieuwe ambt van
«adviseur voor de bestuursgeschillen der
Buitenbezittingen» werd ingesteld, werd de
heer Colijn terstond als zoodanig benoemd.
Nog in Indië werd hij in 1909 tot Kamer»
lid voor Sneek gekozen.
Den 4en Januari 1911 volgde zijn benoe»
ming tot Minister van Oorlog,
40 cent per regel.
verdwijnt spoedig door inwrijven met
30.60.90 ct. PU ROL
In Mei 1912 werd hij ad interim belast met
de protefeuille van Marine, welke hij tot het
aftreden van het kabinet-Heemskerk (29 Augus»
tus 1913) voerde.
Na een reis te hebben gemaakt door China
en Indië, trad hij den len Maart 1914 op als
directeur der Bataafsche Petroleum-maatschap»
pij en werd 15 Septerber d a.v. gekozen tot
lid de Eerste Kamer voor de provincie Gel»
derland.
In 1920 werd hij lid van de Tweede Kamer
en nam hij ontslag als directeur der Bataaf
sche Petroleum Maatschappij om zich geheel
aan de actieve politiek te kunnen wijden.
Op 11 Augustus 1923 trad de heer Colijn
als opvolger van Jhr. de Geer als Minister
van Financiën op.
Minister Van Karnebeek.
Jhr. Mr. Dr H. A. van Karnebeek werd 21
Augustus 1874 geboren. Hij studeerde te
Utrecht, waar hij in 1900 promoveerde tot
doctor in de rechts» en staatswetenschappen
op een proefschrift, getiteldDe Costa--Rica»
Parket»Arbitrage.
Na zijn promotie verschenen van zijn hand
nog verschillende verhandelingen op het ge»
bied van het volkenrecht. In 1907 maakte hij
deel uit van de Nederlandsche delegatie der
Tweede Vredesconferentie te 's Gravenhage,
in welke hoedanigheid hij zich belast zag met
het uitbrengen van een rapport over de wet»
ten en gebruiken van den oorlog ter zee.
1 Augustus 1911 werd hij benoemd tot
Burgemeester van 's-Gravenhage.
Voordat Jhr. van Karnebeek het Burge»
meesterschap van de Residentie aanvaardde,
was hij o a ambtenaar aan het Departement
van Koloniën, waar hij in korten tijd opklom
tot chef der afdeeling Justitie, Onderwijs en
Eeredienst en Nijverheid
Sinds 9 September 1918 is Jhr. van Karne»
beek Minister van Buitenlandsche Zaken in
de achtereenvolgende Ministeries»Ruys de
Beerenbrouck.
Minister Schokking.
Mr. J. Schokking (C.-H.) werd op 10 Mei
1864 te Amsterdam geboren en studeerde
aldaar, zoowel aan de Gemeentelijke» als
Vrije Universiteit tegelijkertijd theologie en
rechten In Juni 1894 promoveerde hij aan
beide Universiteiten tot doctor in de rechts»
wetenschap op een proefschrift«Historisch»
juridische schets van de Wet van 10 Sept.
1853 Stbl. no. 102».
In September van dat jaar werd hij candi»
daat bij het Prov Kerkbestuur van Zuid-Hol»
land en op 3 Febr. 1895 als predikant der
Ned. Herv. Kerk te Wezep (Geld.) bevestigd
als predikant stond hij verder te Koudum
(Friesland), te Dordrecht en te Leiden.
Van 1901—1909 was hij lid der Tweede
Kamer voor Harlingen en is sedert 1918
weder Kamerlid; op 30 Maart 1920 werd hij
gekozen tot lid de Ged. Staten van Zuid»
Holland.
De heer Schokking is thans voorzitter der
«Christelijk Historische Unie».
Minister De Geer.
Jhr. Mr. D J. de Geer (C 'IIis 14 Dec.
1870 te.Groningen geboren. Hij studeerde te
Utrecht in de rechten en werd na voltooiing
van zijn studie lid der hoofdredactie van
De Nederlander.
Hij werd gekozen in de Prov. Staten van
Zuid-Holland en in 1907 benoemd tot lid van