Twee Bladen. tweede blad. Zaterdag 1 Aug. 1925. No. 3142. ngen hten. 11 oor i>en Jfondag Dlf nummer bestaat uit den kip, dagen, dat over H„ i naar Nijmegen t eten waren deftige a® de dames hadden 4/ rasols op. lt: Jisel. jflinke vaart door F]ci i 7" weg liggende boétl Pgewone. fen« springt uit de tui raapt de doode ki' I auto waarop deze i„ I |tgaat, n I verd er heerlijke kip, fuize van een familie lan een auto, van een aed langs de straten f meer veilig I 1st. Jert 10 dagen vermist hij verliet zijn w0, pura te gaan werken, iwagenbewoonster, en te Ilpendam o. m I woonwagens, welke angenomen even over weg naar Watergang eldt het »Vad.«. waar.' kermis stonden met het Hoofd van Jut, en naar het dorp was aan den wagen twee' ngeveer tienduizend ïbaar is de dief ge, Opslagplaats van een as een kistje, waarin |>orgen was, terugge, aog ongeveer f 1000 pn, die geen waarde eren een man aange. fdt, den laatsten tijd l j.en aaa diefstal badkoetsjes op het vele aangiften be, fees, gepleegd terwijl |n het mocht echter lekken, wie de dief 1 nu een rechercheur linnensluipen. Toen wam, werd hij door rd. In het bezit van prschillende gouden je voren uit een bad, I is de Duitscher M., fs woont. Toen de |ijn woning instelde aantal voorwerpen, pten tijd gepieegd^^j (n. daan in den Haag "e Res. bode meldt, de Jan van Hout, tel later is het lijkje n het jongetje, die ■tren, was hard naar klein uur later is gegaan, let vischjes vangen 30 Juli 1925 in pe Oude Tonge en Augustus 1925 in 's Zoon aldaar, J3 uur (Zomertijd) n en erven, aan den Oostdijk te van den Heer ^N ISPELEN. [juli 1925 in het Tonge en Istus 1925, in het laar, beide dagen van Twee per, Ier Duivenwaard itiën. >N ISPELEN. 1925 in het lo, ieuwe Tonge en tus 1925 in het [er aldaar, beide tijd) vanTwee ng in den pol, "~onge, kad. sec. P groot 3 H.A. elen. LEN te Oude lingen. :n Overflakkee Juli 1925. 100 K.G. ,70 p. 100 K.G. 0 per 100 K.G. 0 K.G. 100 K.G. 0 per 100 K.G. >0 per 100 K.G. per 100 K.G. K.G. G Per 100 K.G. er 100 K.G. per 100 K.G. per 100 K.G. 100 pond. 100 pond. I. '0 per 100 st. II,— p. lOOst. 60 per 100 st. 30 per lOOst. 100 st. 100 stuks, tuks. er 100 stuks, bos. 00 bos. 1 Corinthe 1 30, 31. «Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing. Opdat het zij, gelijk geschreven is die roemt roeme in den Heere.« I. De apostel daalt af tot den diepsten grond der zaligheid, als hij de geloo- vigen er aan herinnert„Maar uit Hem d.i. uit God den Vader zijt gij in Christus Jezus." Geen wonder, dat deze waarheid in de Schrift telkens op den voorgrond gesteld wordt. Nergens toch wordt God meer door verheerlijkt. Alle dingen zijn uit Hem, den Onaf- hankelijken en Almachtigen, die alles bepaalt en werkt naar den raad Zijns welbehagens. En dat was ook de er varing van den apostel, die, God niet zoekende, door Hem gezocht is ge worden. Uit God is ons heil, alles wat wij zijn, vindt zijn oorsprong in Hem. Al wat leeft en zich beweegt bestaat door en in Hem. Zoowel in de schepping als in de herschepping is Hij de bron aller dingen. Inzonderheid aan God den Vader danken wij ons bestaan. Up Zijn «ïachtwoord verrezen hemel en aarde, n aanschouwden wij het levenslicht. Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er. Alle schepsel onder houdt Hij als met Zijn hand, Hij re geert alle dingen al de haren van ons hoofd zijn bij Hem geteld, en zonder Zijn wil valt geen muschje op de aarde. En niet minder is Hij de oorsprong onzer zaligheid. Dat er redding is voor een verloren zondaar, 't is, omdat God hem heil beschoren heeft. Dat er ont koming aan het verderf en eeuwige zaligheid is, 'tis, omdat God barm hartig is en gedachten des vredes heeft gehad over een diep gezonken wereld, aan dood en verdoemenis onderworpen. Hij heeft naar Zijn vrijmacht een volk uitverkoren ten leven, Zijn Zoon ver ordineerd tot een Zaligmaker en Hem in de volheid gezonden. Had Hij ge- wacht, tot wij naar Hem vroegen, er ^zou niemand behouden zijn geworden. Want er is niemand, die God zoekt, ook niet één. Hoe vernederend 't ook voor ons mag zijn, er is zelfs geen zucht in ons hart van nature, die tot Hem opgaat. Wij zijn haters van God, zóó, dat het bedenken van ons vleesch vijandschap is tegen Hem. Wij zijn ge neigd hoe langer hoe meer ons van Hem af te keeren. Hij is bewogen ge weest met onze ellende, Hij had een welbehagen in menschen. De oorsprong onzer zaligheid is door ons niet te doorgronden zij vindt haar grond niet in ons, maar alleen in God. Het is die waarheid, welke de apostel in onze tekstwoorden voorstelt. En die waarheid heeft de kerk te allen tijde op den voorgrond gesteld. Zij gevoelt, hoe daarmede de eere Gods gemoeid is. In Corinthe, te midden van de we reldwijzen, die uit de hoogte op de prediking van den apostel neerzagen, was een schare, klein in getal, onaan zienlijk en gering, die roemde in het kruis van Christus. En nu geeft de apostel antwoord op de vraaghoe het kwam, dat hun in onderscheiding van zoo vele anderen, zulk een heil ge schonken was, als hij zegt: „Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus" Een wondervolle, aanbiddelijke waarheid, welke aan ieder, die ze verstaat, doet uitroepenwij zien 't, maar doorgron den 't niet. En wat is nu het heil, dat den geloo- vigen Corinthiërs geschonken is Wat is uit God De apostel drukt 't aldus uitdit is uit God, dat gij in Christus Jezus zijt. Een diepe waarheid, wijzende op de eenheid der geloovigen met Christus. Zij zijn in Christus Jezus In Hem begrepen, in Hem als hun Borg gerekend, Hem ingeplant, gelijk de ranken in den wijnstok. Met Hem in den dood gegaan, zijn zij ook met Hem opgestaan. Er ligt dit in opgesloten, dat zij die gelooven, Jezus den hunnen mogen noemen. Zij behooren Hem toe, liggen voor zijn rekening, hebben deel aan zijn persoon en al Zijn weldaden. Waar zij in Christus als hun Hoofd zijn, hebben zij deel aan Zijn lijden, maar niet minder aan Zijn heerlijkheid. Behooren zij Hem toe, zoo is er ook voor hen geen verdoemenis, zij zijn verlost van den vloek, bevrijd van dood en hel. En dat alles nu is uit God. Zoo is 'tdoor Hem verordineerd, en be schikt en geleid, 't Is Zijn werk, dat SLen, die gelooven, in Christus Jezus zijnde, zalig zijn en erfgenamen des levens. Zoo roept ons tekstwoord de heer lijkheid Gods uit en leert, dat Hem moest laten, weder de plaats zal verkrijgen die haar toekomt, als een onmisbare schakel in den keten, die ons geheele volk in al zijn geledingen te samen bindt, en welke schakel, naar de ondervinding in de oorlogsjaren op» gedaan, zeker een der meest onmisbare is. M. H. Ik meen in uw aller geest te hande» len, als ik van deze plaats een woord van hulde en dank spreek aan den Heer van Hoek, voor het vele, dat hij voor den Landbouw in het algemeen heeft verricht, terwijl, ik hem een welverdiende rust en spoedig algeheel herstel van gezondheid toewensch. Ik kan de heeren nog mededeelen, dat zoo» als u uit uw oproeping hebt kunnen zien, het bestuur er in geslaagd is voor deze vei gade» ring als slot een spreker te verkrijgen n.l. de heer Croesen voorz. van het Ned. Landbouw Comité met het onderwerp, »de plaats van den landbouw en den landbouwer in de samenleving* Ten einde deze lezing goed tot haar recht te doen komen, verzoek ik, de beraadslagingen en besprekingen van van» middag zooveel mogelijk kort en zakelijk te doen zijn, teneinde de agenda vlug kan wor» den afgewerkt. M. H. met den wensch dat deze algemeene vergadering mede bevorderlijk moge zijn tot den bloei van den landbouw op Flakkee en tot versterking van den bond van Flakkeescbe landbouwvereeniging open De kranslegging bij het standbeeld van van diens Richard Hol te Den Haag, ter herdenking geboortedag. alleen de eere toekomt. Hier valt de mensch met al zijn zoogenaamde deug den geheel weg en betaamt 't ons Gode den dank van ons hart en den lof onzer lippen te brengen. Ziet hier, hoe recht vaardig Hij is, dat Hij eerder Zijn eigen Zoon aan den gevloekten dood overgaf, dan de zonde ongestraft te laten. Maar ziet nog meer Zijn barmhartigheid, waar Hij verlorenen heeft gezocht, hun zon den niet gedenkt, maar ze van hen weg doet verder dan het westen verwijderd is van 't oosten, 't Is niet zoo, dat wij naar God uitzagen en Hij zich daarop tot ons keerde. Maar Hij was de eerste, die ons aanzag in Zijn groote ontfer ming en voor ons een weg des heils uitdacht. Daarom kan de veelheid en de zwaarte onzer zonden nooit een beletsel voor Hem zijn, om ons in ge nade aan te zien. En niet alleen is 't uit God, dat wij in Christus Jezus zijn, maar 'tis ook uit Hem, dat wij in Christus blijven. Hij, als de Getrouwe, houdt ook Zijn werk in stand. Ware de zaligheid niet uit God, wij zouden ze weer verliezen en in onzen vroe- geren toestand terugzinken. Ware ze uit ons, alles zou voor ons onzeker worden. Maar nu ze uit God is, weten wij, dat Zijn hand ons niet loslaat en Hij het goede, dat Hij in ons begon, ook zeker voleindigen zal. (Wordt vervolgd!) Vergadering van den Flakkeeschen Boerenbond in het Hotel Spee te Sommelsdijk op Woensdag 29 JuÜ. De Voorzitter, de heer Van Schouwen, opent de vergadering op de gebruikelijke wijze en hield daarbij de volgende toespraak M H. Op deze eerste Algemeene Vergadering, na de reorganisatie en na de inwerkingtreding van de gewijzigde statuten, heet ik U allen har» telijk welkom Het verheugt mij te kunnen constateeren, dat zoovelen aan onze oproe» ping gevolg hebben gegeven om mede te helpen beraadslagen en die middelen te hel» pen bespreken, die kunnen medewerken, om de vrije ontwikkeling van het landbouwbe» drijf in 't algemeen, en meer in het bijzonder van dat bedrijf op ons eiland te bevorderen. Nu de doorgestane crisis in onze vereeni» ging naar wij hopen tot het verleden behoort, spreek ik de hoop uit, dat allen eendrachtig zullen willen samenwerken, om de verwach» tingen, die zijn uitgesproken bij de reorgani» satie en de statutenwijziging verwezenlijkt te zien, en dat onze bond zal zijn en blijven een der middelen om mede den bloei en den vooruitgang van den landbouw in de streek waar zij werkt te bevorderen. Door het aan den heer Van Hoek, Direc teur»Generaal van den Landbouw, verleend eervol ontslag, gevraagd om gezondheidsre» denen, heeft de Landbouw een groot verlies geleden, te meer indien de berichten waarheid bevatten, dat zijn plaats niet meer zal worden bezet. Het dagelijksch bestuur wendde zich te dezer zake met een adres tot de regeering met verzoek het daarheen te leiden dat de plaats van den heer Van Hoek weder zal worden bezet. Het eenige lichtpunt in deze is, dat dezer dagen in de bladen een bericht voorkwam, dat instelling van een afzonderlijk departement van Landbouw overwogen wordt Laten we hopen dat deze berichten waarheid, bevatten, en dat de landbouw, die toch de laatste jaren, wat hulp en voorlichting betreft» reeds zeer gevoelige slagen zijn toegebracht, daar zij bij de noodzakelijke bezuiniging op 's lands geldmiddelen, percentsgewijs met an» dere diensttakken vergeleken de meeste veeren ik deze algemeene vergadering. De notulen van het verhandelde in een vorige vergadering worden na lezing onver» anderd goedgekeurd en geteekend. Medegedeeld wordt de correspondentie in» zake aankoop van Kalizouten Men acht aan» koop daarvan wel eenigszins te laat om een behoorlijke combinatie te krijgen. Ingekomen waren o m. ook een circulaire van het Kalicyndicaat, waaruit bleek dat aan» koop aan de mijnen niet mogelijk bleek. De Voorzitter verklaarde dat coöperatieve aankoop van kunstmest de aandacht van het bestuur zal blijven houden. Voorts was ingekomen van de Ned. Maat» schappij voor Tuinbouw en plantkunde een verzoek om instemming te betuigen met een door deze Mij. ingezonden adres aan H. M. de Koningin voor het weder instellen van een Ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid, aan welk verzoek besloten werd gevolg te geven. Vervolgens kwam ter sprake een circulaire van ongeveer 30 groote Maatschappijen op landbouw», veeteelt» en ander hiermede in verband staand gebied, om finantieele mede» werking voor een huldeblijk aan de afgetre» den Directeur»Generaal van den Landbouw. Inmiddels komt ter vergadering Ingenieur V. R. IJ. Croesen, welke door den voorzitter aan de vergadering wordt voorgesteld en welke daarna aan de bestuurstafel plaats neemt. De heer Croesen geeft op verzoek van den Voorzitter eenige inlichtingen inzake het aan te bieden huldeblijk. De Voorzitter stelt voor namens het bestuur een bedrag van f 50.— voor dit huldeblij k beschikbaar te stellen De heer L. Slis te Oude T. meent dat deze som zeer beperkt is. Wanneer mocht blijken vergadering, stelt nu namens het bestuurvoor het te voteeren bedrag te verdubbelen. De heer Vogelaar van Stellendam vraagt of het bedrag nu eigenlijk niet te weinig is wanneer de regeering althans niet eveneens medewerkt aan de tot standkoming van het ideaal. De heer Croesen zegt een eenigszins ver» keerde indruk van het zooeven door hem naar voren gebrachte te moeten wegnemen, omdat het hem niet zeker is dat de regeering zich afzijdig zal houden, en vindt wanneer alle groote maatschappijen en bonden zoo op» treden als de Fl. Boerenbond, het laatst ge» noemde bedrag van den Voorzitter heel mooi, terwijl de circ. is gezonden niet aan de ge» wone landbouwvereenigingen noch ook aan de afdeelingen van H. M. v. L. Daarna werd het voorstel van den Voor» zitter met' algemeene stemmen aangenomen. Voorst wordt besloten aan de afgetreden Dir.»Gen. een telegram te zenden van waar» deeiing en hoogachting. Als nu komt aan de orde de rekening over het dienstjaar '24/'25, welke sluit met een goed slot van f 788.46. De Voorzitter verzoekt het bestuur van de afdeeling Nieuwe Tonge rapport te willen uitbrengen over het door hun ingestelde on» derzoek. De Heer H. van Es verklaart met de heer Holleman de rekeningen te hebben nagezien, en met de bescheiden te hebben vergeleken en in orde te hebben bevonden. De Voorzitter dankt de commissie voor hun arbeid waarna de rekening met algemeene stemmen wordt goedgekeurd. Aan de orde wordt nu gesteld de begroo» ting voor het dienstjaar 1925/26. Op voorstel van het bestuur wordt besloten de contributie te bepalen op het Statuair»vast» gestelde minimum v. f 5,— per afdeeling en f 0,10 van elke H.A. in gebruik zijnden grond bij de leden der afdeelingen. Daarna wordt gelezen het verslag over het jaar 1924/25, hetwelk als volgt luidt Stonden de verslagen van de beide vorige jaren in het teeken van hevige depressie, ge» volg van tot ongerechtvaardigde en overdre» ven hoogte opgeblizen grieven tegen het mede betalen van een aandeel in het tekort van een schuld waaraan we ons niet mochten ont» trekken, wij mogen thans melding maken van een overwonnen strijd, en een hoopvol per» spectiefwel is waar leden wij door deze moeilijkheden ernstige verliezen, door 't zich terugtrekken van 6 Afdeelingen met ruim 350 leden doch dit offer achten wij niet te groot voor het bereikte succes, terwijl bovendien door dezen uittocht afvloeiden elementen welker streven steeds de gezonde ontwikkeling van het vereenigingsleven belemmerden en tegenwerkten 't Afgesloten dienstjaar stond vooral in het teeken van de Statutenwijziging, waarvoor te dezer plaatse een woord van dank toekomt aan de leden der Commissie van advies, en waarvan het resultaat is geweest dat we thans leven onder een wet waarbij den geheelen landbouw en aanverwante bedrijven in al zijn onderscheiden takkenzoowel in zijne or» ganisaties als individueel kan medewerken. Reeds sloten twee vereenigingen, waarvan één tot verbetering van 't paarden» en één tot verbetering van 't rundveeras alsmede één vereeniging welke meer op wetenschappelijk gebied werkzaam is zich bij den Bond aan, terwijl bij 't afsluiten van dit verslag 24 per» soonlijke leden aangesloten waren. Het Bestuur is thans weer voltallig, terwijl het bestuur van de Landbouw Onderlinge én van den Boerenbond weer overeenkomstig het besluit van 19 Januari 1910 in één hanc is. Sinds de aftreding van den heer J van der Koogh, in Juni 1917, kon dit besluit niet worden uitgevoerd. In het afgeloopen jaar bereikten ons klach» ten terzake de uitvoering van de wet op de besmettelijke veeziekten, waarvoor wij het ge» noegen hadden den heer Inspecteur van het veeartsenijkundig Staatstoezicht in ons eiland te mogen ontvangen; met wien wij deze aan» gelegenheid bespraken en voorzooverre re» gelden. Dan werd onze medewerking gevraagd voor een vereeniging, welke een beleggingsfonds had gesticht voor «cultuur van eigen bodem« en beoogde de nog woest liggende en voor cultuur geschikte gronden productief te maken en in eigendom of huur af te Staan aan daar» voor gegadigden. De vergaderingen van deze organisatie werden door ons bijgewoond, echter waren de omstandigheden nog niet van dien aard, dat we verder durfden gaan dan ob» In de Amstel gaf de Amsferdamsche Vrijwillige Brigade tot Redding van Drenkelingen Zaterdag eenige demonstraties in het redden De lachende gezichten vertolken de ernst van het geval. dat dit bedrag te gering zou zijn gaf hij gaarne in overweging, het bestuur volkomen vrijheid van handelen te geven. De Voorzitter stelt dit blijk van vertrouwen in het bestuur op hoogen prijs doch wenscht dat de alg. verg. dan zal vaststellen het maximum waarover het bestuur zal beschikken. De heer Joppe van Stad aan 't H. vindt dit bedrag voor onze organisatie ook te ge» ring in verband met de belangrijke diensten weike de heer Van Hoek den landbouw heeft bewezen. De heer G. C. van Schouwen van Oude Tonge verklaart zich een zeer groot voorstan» der van een aan te bieden huldeblijk, doch vermoedelijk zullen alle vereenigingen en af» deelingen van H. M v. L een dergelijk ver» zoek ontvangen en wanneer deze nu eveneens naar hunne finantieele draagkracht aan dit huldeblijk medewerken, dan is het door het bestuur gevoceerde bedrag niet te gering. De Voorzitter, gehoord de opvatting der serveeren, terwijl ook de door ons ingewonnen inlichtingen omtrent deze vereeniging tot groote voorzichtigheid aanmaanden. Voorts verleenden wij onzen steun aan de Vereeniging van Nederlandsche Kaasprodu» centen bij haar pogen ter zake eenige wijzi» gingen in het destijds in behandeling zijnde wetsontwerp op de coöperatien. Het wetsontwerp tot afschaffing van den Zomertijd vondt ons aan de zijde der voor» standers daarvan, waarvan wij blijk gaven in adressen aan Tweede en Eerste Kamer der Staten«Generaal. De beweging om het mond» en klauwzeer van de lijst der besmettelijke veeziekten af» gevoerd te krijgen had eveneens onze aan» dacht, de vergadering waar onder wetenschap» pelijke voorlichting en groote belangstelling, zoowel van de zijde van den landbouw als den handel en leden der Staten»Generaal deze zaak werd behandeld werdt door ons bijge» woond. Onze pogingen om dit eiland in één tele» fonisch streeknet onder te brengen mislukten eenerzijds door de geringe belangstelling en medewerking der bevolking en anderzijds in verband met de soberheid welke de Regeering betracht tengevolge den toestand van 's lands geldmiddelenhet blijft ons streven om wan» neer de tijden mochten veranderen deze schier onmisbare wijze van verbinding tot stand te zien komen. Door 't heengaan van den heer C. Warnaer verliest onze vereeniging een bekwaam mede» bestuurder welke vanaf de uitbreiding van 't bestuur op 15 Februari 1915 deel van het Dagelijksch heeft uitgemaakt, wij gevoelen ons verplicht op deze plaats een woord van dank en van waardeering te moeten brengen voor zijne adviezen en medewerking. Wij zijn overtuigd dat de doorgemaakte crisis zal hebben geleerd dat onze vereeniging, voor de totstandkoming van veel goeds, en ter vermijding van minstens evenveel dat de welvaart van ons bedrijf en eiland verhindert de schakel vormt tusschen ons en de over» heden en'dat ons vertrouwen in het gezond verstand van de Flakkeesche boeren is onge» rept gebleven en daardoor gesteund, zijn we overtuigd dat nog veel kan worden tot stand gebracht in het algemeen belang en in het bijzonder belang van den Flakkeeschen land» bouw. Dit verslag wordt in orde bevonden. De plaats waar een volgende zomerverga» dering zal worden gehouden wordt aan het dag. bestuur overgelaten. Bij de nu volgende rondvraag verzoekt de heer van Paasschen te Middelharnis om in de volgende Statistiek op te nemen de hande» laren welke binnen het wettelijk vastgestelde minimum aanzienlijk minder gehalte leveren in de aangekochte kunstmest, waarvan hij enkele voorbeelden naar voren brengt. De Voorzitter zegt dat dit misschien groote moeilijkheden zal opleveren bij de uitvoering, opdat het nu reeds bij de samenstelling van deze Statistiek voor den secretaris groote moeilijkheden geeft om de cijfers binnen te krijgen. Nadat over dit onderwerp door meerderen verschillende opmerkingen waren gemaakt, zegt de Voorzitter toe dat hij bij een volgende samenstelling van de Statistiek met het hier besprokene rekening zal houden. Nadat nu niemand meer het woord verlangt, verleent de Voorzitter het woord aan de heer Groesen om een inleiding te houden over »De plaats van den landbouw en den land» bouwer in de samenleving*. De heer Croesen zegt, dat het verzoek van den secretaris om een populair onderwerp inzake den landbouw hem aangenaam was, temeer daar uit enkele door hem genoemde onderwerpen ter bespreking was uitgekozen hetgeen thans op de conv. staat. De groote beteekenis van den landbouw en de beoefenaar daarvan wordt niet altijd erkent door andere groote groepen des volks. De landbouwers die over het algemeen zeer verspreid wonen, hebben daardoor niet altijd de gelegenheid om gemakkelijk hunne be> langen naar voren te brengen. Andere groote groepen des volks gebruiken op groote schaal den invloed der dagbladpers of volksvertegen» woordigers om hun belangen te verdedigen. Overige groepen des volks waaronder ook de landbouw moeten zich in den regel naar deze eischen schikken, terwijl ze van even groot of grooter belang is voor de samenleving, als handel Industrie en andere taakken. Wij moeten de aandacht vestigen op het groote belang van den landbouw voor de samenleving. De landbouw komt daarbij niet op de 2e of 3e plaats. Wij willen aantoonen waarom de landbouw voor de geheele maat» schappij van zoo'n groote beteekenis is, en zullen dit doen met een eenv ïudige waarheid, zonder stil te staan bij die waarheidelk mensch heeft noodig een zekere hoeveelheid voeding, kleeding en huisvesting. Waar komt het voedsel vandaan Aardappelen, brood» graan, groenten. Het zijn allen voortbrengselen van den land» en tuinbouw, en al is't dat men dit onder een anderen vorm in den handel tracht te brengen, de grondstof blijft altijd het .product van land» en tuinbouw. Voor onze kleeding zijn noodig katoen, wol, zijde, allen stoffen ontleend aan tuin» en landbouw. En wat onze huisvesting betreft behalve steeD, ijzer en nog enkele andere dingen is het hout noodig voor den verderen opbouw, evenals de meubelen alles afkomstig van de bodem» cultuur. In de laatste eeuw heeft de industrie groote sprongen vooruit gedaan, doch is niet in staat geweest de voeding en de kleeding ge» heel langs industrieelen weg te vervaardigen. Wij weten dat onze maatschappij zich in aan» tal gaande weg aanzienlijk uitbreidt, hetwelk bij elke 10 jaarlijksche volkstelling door heel de wereld duidelijk blijkt. Ieder mensch heeft noodig een minimum voedsel. De steeds uitbreidende landbouw in de geheele wereld moet dus aan de grooter wordende eischen voldoen Vij leven niet meer in een maatschappij als voor 2 13 eeuwen. Het leven ontwikkeld zich meer en meer, en wat beteekent dat? Onze eischen worden steeds grooter. Wij hebben geleerd te reizen, daarvoor zijn noodig de middelen van vervoer. Wij hebben on?e tele» foon en telegraaf. De aviatiek staat op zeer hoogen trap. Door deze vooruitgaande be» schaving zijn de menschen van onzen tijd niet meer zoo sober als in vorige eeuwen. Wij gaan onze woningen versieren met allerlei luxe. Wij kunnen niet meer zonder ons dagblad, en nu moeten wij altijd bedenken dat de per» sonen die werkzaam zijn bij de vervoermid» delen, bij de telefoon, bij de pers, voedsel, kleeding, huisvesting noodig hebben, terwijl deze menschen niet als de arbeiders in de land» en tuinbouw hun eigen voeding voort» brengen. De land» en tuinb. is aangewezen om ook voor deze menschen de grondstoffen daarvoor te produceeren. En om aan deze hooge eischen der beschaving steeds te kunnen voldoen, moet de landbouw eveneens op hoo» ger peil worden gebracht. Als eerste vereischte om dit alles te kunnen handhaven of te kunnen vooruitbrengen is noodzakelijk een op hoogen trap staande land» bouw welke niet door wettelijke maatregelen mag worden belemmerd De beschaving en ontwikkeling des volks kan zonder een bloeiende landbouw nooit standhouden. De stedeling denkt daar weinig over en moet door de overheid hare groote beteekenis onder het oog worden gebracht. Een particulier mensch heeft te zorgen dat zijne uitgaven zijn ontvangsten niet overtreffen, en het zelfs noodzakelijk is een zeker deel te kunnen overhouden voor een schraler tijd. Doet men dat n et dan komt men in de ellende. Wat voor een particulier geldt, geldt eveneens voor den Staat. Onze Staat voert in en voert ook uit. Het eerste moeten wij be» talen, en het laatste moeten wij ontvangen. Er moet nu evenwicht zijn tusschen in» en uitvoer. Koopt men meer dan men verkoopt iM^f

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 3