!?j III
IUIERS!
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
Doorzittend
inters
Antirevolutionair
Orgaan
Wie Baas
ISSCHERIJ
3142
ZATERDAG"! AUGUSTUS 1925
40STE JAARGANG
us-
IN HOC SIGNO YINC.ES
EERSTE BLAD.
1 niet geuestigd
ABUIZEN
ie adres voor
floges, Klok-
Barometers
|len
rillen en Pin-
voorschrift
)octoren
tediening!
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertent iën en verdere A d m i n i s t r a 1 i e, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Troelstra is, vrij jong nog, öp.
De laatste vier jaar was hij meer in
naém nog de leider, dan inderdéad en
afgezien nu van zijn beginselen die le
ven of sterven niet met hem kan
men 't als mensch betreuren, dat zulk
een rijk begaafd man al zoo vroeg
zijn arbeid neerleggen moet.
Maar iets kan Troelstra troosten.
Dat hij de groote verdeeldheid, de
booze twist, die reeds als verbittering
oplaait in de Pers, slechts uit de verte
heeft aan te zien.
I Hij nam net op tijd ontslag,
(^j)} (p Zoolang hij nog aan 't hoofd stond,
was er eenheid. En ik vermoed zoo half,
dat Stenhuis, de man met de „ijzeren
vuist" zich tweemaal bedacht zou heb
ben, eer hij zooals nü blazen ging op
een eigen bazuin,
Indien Troelstra nog in zijn kracht
ware geweest.
Maar nü, ja! durft hij wel.
Tegen Vliegen en Schaper en Al-
barda.
En zoo heeft hij tegen September,
een eigen „Congres van den Arbeid"
bijeengeroepen, buiten de S. D. A. P.
dm en het doel is, om naast en boven
't program van de S. D. A. P. een
eigen „Program van den Arbeid" rp te
stellen en om, als de S. D. A. P. te
genpruttelen mocht, naast en tegenover
haar een eigen „Partij van den Arbeid"
r op te richten
Éllv ^00 'e*s a's «Labour" in Engeland.
En dèt is de knuppel in 't kippen
hok.
Het is een feit van beteekenis.
Men moet dit goed verstaan,
't ls allerminst zoo, dat wij er over
juichen zouden, als da^r eens een
flinke twist uit- en oplaaide in 't
„roode" kamp, die het socialisme mis
schien voor enkele jaren zou verzwak
ken.
Och, dat baat ons niets
Baten doet het ons, als we onze
eigen arbeiders mogen bewaren voor
afval, èn ook als we onder Gods ze
gen, afgedwaalden en afgewekenen weer
terecht mogen brengen, dat ze in plaats
van voor Marx, weer voor den Chris
tus mogen kiezen.
Daarover verheugen we ons.
Niet over twist daarginds.
Dat kèn, jadeze mannen een paar
jaren machteloos maken, maar in 't
eind vinden ze elkaar tóch weer en
*ls dan Stenhuis' hian koning kraait,
is 't nog niet beter geworden, want ik
geloof dat Stenhuis nóg gevaarlijker
voor ons is, dan Troelstra was.
Toch, een feit van beteekenis.
De S. D. A. P. is op 't oogenblik
op één na de grootste partij in Ne
derland. De prot.-christelijken kónden
dat zijn, als ze niet zoo hopeloos ver
deeld waren.
Als 't in zoo'n partij kraakt,
Als er de brand naar buiten uitslaat
Als 't reeds dadelijk bij de eerste
klappen, van weerskanten slagen re-
gerit,
Dan kijkt elke partij belangstellend
toe.
Reken nu hier maar op
De S. D. A. P. "zelf zal met Alva
zeggen No es nesdaHet is niets 1
'n Storm in een glas water! 'n Beetje
gekijf in eigen kring; dat overkomt
jullie immers ook weieens.
Maar zoo is het toch niet.
Het gaat om de hegemonie.
Wie 't mééste te zeggen zal hebben.
En dan ziet dit niet zoozeer op per
sonen, want die kunnen wisselen, maar
om de vraag welke richting de over
hand, de leiding zal hebben van de
„roode" arbeiders in Nederlandde
Vakbeweging, óf de politieke partij, de
S. D. A. P.
De Vakbeweging heeft haar aan
voerders, waarvan Stenhuis tegenwoor
dig het opperhoofd is en de S. D A. P.
heeft haar aanvoerders, waarvan Troel
stra de eerste was.
En tusschen die aanvoerders nu wer
den reeds de degens gekruist.
Nu begrijpt men dit wel
Eer 't zoover kwam is er binnens
kamers al heel wat afgepraat en heeft
men 't uiterste gedaan, om tot eenheid
te komen en 't geschil niet te brengen
in 't publiek.
Dat lijkt ons juist zoo fataal:
Dit is niet gelukt.
En daarom is de kans, om in 'tpu
bliek tot die eenheid te geraken, zeer
klein geworden.
Daar is een gevaarlijke kant aan.
Want dan krijgt men dit, dat de
twee groepen van aanvoerders, n.l. aan
den eenen kant Stenhuis en zijn „vrij
gestelden" en aan den anderen kant
achaper-Vliegen met de „politieken"
gaan wedijveren om de gunst der groote
„roode" móssa.
Die massa wil graag daden zien
Die wil wat anders dan 't stembiljet!
Vandaar dat nu, in de hondsdagen
al protest-vergaderingen tegen Colijn
worden op touw gezet. Dat daar op
de meest prikkelende wijs gesproken
wordt. Dat men maar moet rekenen
de manifesten, de moties, de meetings,
straks de optochten enz. enz. raken
niet van de lucht af.
Denk er ook aan stenhuis heeft geld.
Tóén al acht millioen.
't Kan nu best tien millioen zijn.
Hij is beslist groot-kapitalist, als
voorzitter van zijn Vakverbondmet
zooveel geld kan men aardig wat doen
tegen de bourgeoisie".
Er staat revolutionaire pap te vuur.
Zelfs in meer dan één panneken.
En al wordt ze nooit zóó heet ge
geten als ze gekookt is, de jaartallen
1903 en 1918 zijn toch voldoende her
innering, om ons op onze hoede te
doen zijn.
OP DEN UITKIJK.
Reclame-Mededeelingen.
Wm bij Wielrijders, TO
Het" liegt nog steeds.
IROREGHT
franco terug
LIJZEN j
leg 166 en
i, Rotterdam
I, Middelhar
IslandP. v.
ommelsdijk
BorpH. Sis
eC. Moers
A. Soesman,
Verweij Jacz.,
ste Ververij
Iden aan leden
pn 3>/2 °/o 'sjaars.
dagelijks wors
n der leden van
furen Donders
van 6—8 uur.
VN, Dirksland
valtteit
ten.) Tevens
VKER
ISMID
ken. Laagste
ten werkplaats.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENT IËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
D1ENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groole letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Waar we uitkomen ziet de lezer wel.
Ik was destijds jong, nog niet lang geleden
getrouwd en mocht graag eens met jongelui,
die daar ook zoo wat aan toe waren, een
praatje maken.
Nu óók nog wel, maar 't is anders.
De jongelui voelen, dat er dertig jaren tus»
schen liggen.
En nu heb ik niets tegenik juich het toe,
als ze ook met hun eigen, goed overdachte
ideeën voor den dag komen en nooit hoeft
iemand zich terug te houden, om iets voor
of in ons »Dagblad« op te sturen, omdat hij
nog jong is, we kunnen van malkanderen
leeren, als er bij den oudere maar geen ver»
watenheid is.
«Mijn* jonkman was niet eens zoo héél
jong meer.
Hij was achtentwintig jaar.
'k Stond zoo met 'm te praten op den akker,
na gedaan werk en vroeg«Wanneer zal 't
nu wézen, KnelisI aanstaande voorjaar? Ik
hoor er over mompelen
»Ze zeggen zoo veel
»Nu jal maar 't zou toch zoo gèk niet zijn
de aanstaande bruid is van zessen klaar't
kooitje hèb je en 't vogeltje wil er wel inl«
Dat was alles juist en waar.
Verleden jaar was zijn moeder gestorven en
van haar erfde hij 'n heel eenvoudig arbeiders»
huisje, met wat aardappelgrond, 'n kleinen
bongerd en 'n varkenshok.
En 't »meisje« was nu zesentwintig.
Niets stond er dus in den weg.
Ik zag dat Knelis tweifelde.
»Zal 'k es wat zeggen, meester? Ik wil nu
wèl trouwen't kan te lang duren ook,
maar trouwen als arbeider doe ik niet«.
»Is dat niet te bond gesproken
Er met zijn, reeds bejaarden boer over
pratende, zei deze
»Hoor es, Knelis 1 ik wil geen nieuwe vaste
arbeider of groote knecht. Ik doe wat vee
weg en dan kan ik 't met de kleine knecht
en de dienstbode wel af Maar dan heb ik
land te veel. Kunnen we 't eens worden, dan
ben jij éérst aan bod en dan huur jij*.
Ze wérden samen eens.
Knelis werd boer en Jenneke boerin.
't Had niet klier instemming.
Maar na enkele jaren, Knelis bleek tegen
zijn taak opgewassen 1 werd hij toch als »boer«
door een ieder erkend.
Eén aanmerking bleef men hebben.
Hij kon, b.v. als diaken, of op de kiesver»
eeniging, of zoo in 't boeren»avond-gesprek
weieens wat »roodachtig« voor den dag komen,
werd er gezegd.
«Rood*, dat was nietwaar, doch»roodachtig«
dan
De kwestie was dat destijds de sociale wet»
geving door Kuyper en Talma aan de orde
kwam, en dat Knelis dan weieens »uit de
zaak« sprak, omdat hij 't leven van den ar»
beider en zijn gezin zoo goed kende uit eigen
ervaring.
En dat doet me ineens denken aan een
schrijven, dat ik dezer dagen ontving.
Het was van een arbeider géén »land«»
arbeider, maar met tientallen anderen werk»
zaam in een min of meer Industrieele onder»
nemingik wil het opzettelijk niet nader aan»
duiden die me over den afloop der ver»
kiezingen schreef.
Blijkbaar een der »onzen«, die van harte
voor onze lijst en voor onze candidaten had
gewerkt.
Er was wat «politiek* verhandeld:
In de prachtige omgeving van Soesterberg heeft de Amsterdamsche Vereen. »Mozart=Koor« met ruim
150 kinderen van 5—16 jaar een kamp betrokken, waar deze naar hartelust van het buitenleven kunnen
genieten. Wij geven hierbij een kiekje uit het kamp dat o.a. door medewerking van den Min. van
Oorlog kon worden ingericht met militaire tenten.
Nadruk verboden.
Vandaag neem ik m'n uitgangspunt in een
herinnering uit m'n leven, nu I zeker wel
dertig jaren terug.
Hij dacht even na 't was een ferme, dege»
lijbe jongen.
»U hebt volkomen gelijk. Dat was te kras
En als God mijn plannen verstoort, dan hoop
ik, dat wij ons rustig daarbij zullen neerleg»
gen, hoe 't ook zij, arbeider of niet«.
Ik wist, dat Knelis het zoo méénde.
Het denkbeeld zat eenvoudig zoo in z'n
hoofd gehamerd, dat hij zijn woorden on»
willekeurig wat sterk koos.
«Ik wil 't u wel vertellen u praat er toch
niet over I Ik heb nu veertien jaar bij den
boer gewerkt en Jenneke twaalf. We hebben
o, zoo zuinig geleefd en aardig wat overge»
spaard. Ik wil 't meester eerlijk erkennen, als
't weer voorjaar werd en onze kameraads
gingen trouwen, dat we 't weieens kwaad
hadden. Waarom zóüden we niet Maar dan
zeiden we telkens weerLaat ons nóg een
jaar wachten eigen baas zijn is zoo heel veel
waarddeden we er kwaad aan
«Ik geloof van niet, Knelis 1«
«Nu is moeder gestorven. Als ik 't huisje
wat verbouw, en er 'n kleine schuur dan bouw,
dan kunnen er allicht 's winters een stuk of
acht koeien staan als ik maar land huren
kan, niet dl te duur ik hóóp het maar,
achtentwintig en zesentwintig jaar
»Er is tenslotte ook een zondig uitstellen
om in te gaan tot den heiligen, huwelijken
staat*, merkte ik op.
Knelis was 't geheel met me eens.
Maar toen ik 's avonds thuis kwam en 't
gesprek nog eens overdacht, zei ik tot mezelf
«Jongmenschl gij Petrus Uitkijk, dat hadtge
ook wel minder plechtig kunnen zeggen,
zorg er voor, dat ge u geen »toontje« aan»
wennen gaat
Knelis kreeg zyn begeerte.
Zoo in 't schaftuur op het werk 1
Zij waren met een kleine ploeg »christelijken«
en voorts waren er vooral socialisten en ook
'n keine ploeg communisten, liberale arbei»
ders zijn er blijkbaar niet meer.
Hij gewaagde er van, hoe de «rooden* er
maar altijd op uit waren, om te bewijzen dat
hün menschen alléén de vrienden waren der
arbeiders, die hun nooden kenden en er in
wilden voorzien.
Nu wil ik hier eerst iets tusschen door zeggen.
Het leven van onze christen»arbeiders, die
als minderheid in een grootere ploeg anders»
denkenden zijn opgenomen, is verre van ge»
makkelijk daar mochten zij die altijd onder
gelijkgezinden verkeeren, of zelf patroon zijn,
weieens wat meer aan denken.
Ik zwijg nu nog over een arbeidsconflict
Wanneer de vrijheid van een Christelijke
minderheid vaak slechts in naam bestaat en
hun leven, bezittingen en huisgenooten gevaar
zouden loopen, indien ze zich niet schikten
naar den grooten »rooden« hoop.
Ik heb 't alleen over vredesdagen, bij gewóón
doorgaand werk.
Niet dat men nu juist 'n pik op de «chris»
tenen« heeft 1
Maar wie goed »rood« is, kan 't zich haast
niet indenken, dat anderen zoo onnoozel kun»
nen zijn, dat ze om des geloofswille niet met
hen mee willen doen.
Vandaar dat nooit«eindigend disputeeren.
Dat zich niet eens beperkt tot de schafturen
op 't werk, maar dat wordt voorgezet in den
vrijen tijd thuis, of 's avonds op de straat, ja
zelfs tusschen de vrouwen als ze wederzijds
het goed op de bleek hangen.
Ik kan me dan ook bést begrijpen, dat in
verschillende grootere plaatsen, waar men aan
woningbouw deed, de laatste jaren «Patrimo»
nium« bepaalde buurten heeft laten bouwen
om tenminste wat gelijkgezinden bij elkaar te
doen wonen.
'k Wou eigenlijk vragenIs het wel wen»
schelijk om altijd op dat geredetwist in te
gaan, want men komt nooit aan een end.
Het kón noodig zijn om te getuigen.
Maar er staat óók geschrevenZal iemand
vuur in zijn boezem nemen en zich niet ber»
nen Er kunnen gevallen zijn waarin men
dan maar liever den schijn op zich laden
moet, van zijn zaak niet te kunnen verdedigen
dan zich altijd weer door den tegenstander
te laten voorschrijven, waar men 't overheb»
ben zal. Want 't omgekeerde iaat de socialist
met toe 1 Laat maar eens een der onzen pro»
beeren om in alle eenvoudigheid te willen
spreken over iets, dat het Koninkrijk Gods
aangaat
Men bidde God om wijsheid en dan kan
zwijgen soms goud zijn.
Want wij zijn nu eenmaal niet brutaal
genoeg
In enkele bladen heeft een uitvoerig, prik»
kelend relaas gestaan van zekeren «Krabbelaars,
die daar in Den Haag, achter 't raam van
almee 't rijkste en sjiekste restaurant zat te
smulpapen bij edele spijs en fonkelenden
wijn, en straks weer een groot woord heb»
ben zal over de proletariërs, die «verrekken*
van den honger.
Ik wil gelooven, dat de meesten ónzer ar»
beiders, 't niet eens kénnen en er dan nóg
niet eens de »rooden« mee zouden willen
prikkelen en ze zijn er niet minder om 1
40 cent per regel.
teen door de zon verschroeide Huid,
Schrijnen en Smetten, verzacht en H
Geneest men met
MTih l ii n ill
Maar als die nu es iets dergelijks, d.w.z.
evenzóó hartstochten prikkelend verhaal van
een der ónzen hadden, hoe zóüden ze er
niet over uitgepraat komendenk aan de
landgoedshistorie van den heer Colijn
En daarom, maar niet te veel geredekaveld
Kwade samensprekingen bederven ook goede
christelijke en sociale zeden.
Maar nu weer tot mij punt van uitgang
terug
Dezelfde briefschrijver vroeg mij onder
meer«Zouden onze Kamerleden en voor»
mannen het leven onzer arbeiders wel kénnen,
zooals het vaak werkelijk is
Hij had eens van een Kamerlid gehoord,
die meende dat een arbeidersgezin wel arm
was, maar altijd toch nog wel een vijftig
gulden vrij geld in de kast had.
Nu, dat was dan zeker een lid, dat het volk
niet kent.
We zullen niet overdrijven. Daar zijn ar»
beiders, die zeer zeker wel vijftig, ook wel
honderd en zelfs wel tweehonderd gulden en
méér op 't boekje hebben staan, onze spaar»
banken zouden 't kunnen getuigen, als ze
spreken mochten.
Doch daar zijn er evengoed, die elke week
moeten wachten met de meesten noodzake»
lijke inkoopen, tot de man 't weekgeld thuis»
brengt. En dat moeder 's Zaterdags haar kind
zoo»maar»zoo vróég op bed stopt, omdat ze
't eene hemd wasschen en het tweede of
laatste eerst verstellen moet, is óók uit 't leven
gegrepen en daar zou ik heel wat zulke voor»
beelden naast op een rijtje kunnen zetten.
Maar mijn plaats is verbruikt!
Doch de volgende week D.V verder en dan
komt ook de draad wel, die de brokstukken
van mijn causerie aaneenrijgt.
UITKIJK.
De sociaal democratische propagandisten
hebben in den verkiezingsveldtocht zoodanig
een gewoonte gemaakt van het geven van
onware voorstellingen, dat het hun tot een
tweede natuur schijnt geworden te zijn. Ze
kunnen het niet meer laten.
Zóó heeft zich thans weer opnieuw de heer
K. ter Laan, lid van de Tweede Kamer der
S G. en burgemeester van Zaamdam, op de
»Anti»Colijn»meeting«, j 1. Vrijdag in Den Haag
gehouden, schuldig gemaakt aan het verbrei»
den van een drietal pertinente onjuistheden,
die we ter wille van de waarheid moeten
tegenspreken. We vonden ze in de persver»
slagen, die echter op deze punten zóó merk»
waardig met elkaar overeenstemmen, dat ze de
grootst mogelijke waarschijnlijkheid waarbor»
gen.
Ie onwaarheid: De heer Ter Laan zeide,
volgens het verslag van de Nieuwe Courant:
»Wat is Colijn Hij is de man van de
Militiewet van 1912, die de oorlogsbegrooting