Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeenwsehe Eilanden. Slapeloosheid No. 3140 ZATERDAG 25 JULI 1925 40STE JAARGANG IN HOC SIGNO VINCES EERSTE BLAD. Tegen de Koningin I W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Admin Istr at ie, franco toe te zenden aan de Uitgevers De „roode heeren" hébben weer wat En daar komen ze straks het volk weer mee opstoken, tegen Colijn, tegen de A.-R. partij en tegen de gansche Rechterzijde. Dat zijn „konkelaars" moet ge weten. Ze praten met elkaarze overleggen samenze spreken af, totdat er een Kabinet met een program in elkaar ziten ze dénken er niet aan, om nu ook eiken avond in de krant te zetten, wèt er afgesproken en besloten is en hoever ze al zijn. En dat hoorden ze toch te doen. Altijd, volgens „Het Volk". Dan kon 't heele land er over mee praten. En wie 't niet naar 't zin ging, die kon meeting beleggen, optocht houden, moties aannemen, enz. enz. Dat zégt „Het Volk" niet. Maar dat volgt er uit en dat hóórt er zoo bij. Want dat is „democratisch". 't Is wel nooit zoo geweest, maar thans heeft de „democratie" gezege vierd en nu móét het zoo. En anders schandelijke reactie Antirevolutionairen en alle man van Rechtslaat u door dat mooie woord „democratisch" toch niet bedotten. De Koningin wordt niet genoemd. Maar toch wordt zij bedoeld, 't Gaat dwars tegen haar rechten in weet dat goeden 't laatste beetje 'zelfstandigheid, haar als draagster der Kroon nog bleef, wil men haar nu ont futselen. Daar is „de uitspraak der Stem bus" Goed, waar ziet men die? In de nieuwe Kamer straks. Daér zit die „uitspraak", Waar „Het Volk" zoo'n drukte om •heeftdaar zit ze, op de groene banken. En die „uitspraak" laat niet met zich spelen 1 Als daar een Kabinet optreedt, dat met die „uitspraak" geen rekening houdt, dan ligt het in een minimum van tijd tegen de vlakte. 't Gaat gauw, tegenwoordig 1 In twee, drie dagen soms, zie het in Frankrijk, zie het in België. De „uitspraak" van de Stembus komt wel tot haar rechtof 't moesten al erg looze en vooze kerels zijn, die de kiezers ditmaal naar de Tweede Kamer hebben afgevaardigd. Er staat in de Grondwet: „De Koning(in) benoemt en ontslaat ministers naar welgevallen". Let wel „naar welgevallen". En dus niet „naar willekeur". Dèt liep al heel gauw spaak Want, vergeet niet 1 voor elke regee- ringsdaad moet een minister zijn, die zich in de Kamer verantwoordelijk stelt. Vindt de Koningin dien niet, dan kan ze ook niets doen. Om 't eens heel eenvouding te zeg gen Op 't stuk van 's Lands regeering kan de Koningin geen vinger in de asch steken, of er moet een minister zijn, die de verantwoording op zich neemt. En dien minister kan de Kamer te allen tijde verantwoording afvragen. 't Eenige, waarin de Koningin vrij blijven moet, ispraten en denken. Zij vraagt raad, advies. En dat aan allerlei menschen. Dan overdenkt zij dien raad. Dét moet haar vrijheid blijven. En als men nu komt vragen, in naam der „democratie", dat dit alles óók pu bliek worde gemaakt, dan zeggen we de kiezers hun vrijheid en de Tweede Kamer ook, maar van de Koningin blijft ge af. Al wat H. Majesteit dóét: Daar zal straks in de Kamer een minister voor staón. Maar wat zij be spreekt, vraagt enz vóór ze iets dóét, daar blijft ge, in naam der christelijke democratie af! Immers, een ieder het zijne 1 De kiezers het volle recht om Kamer leden te kiezen naar hun hart. Aan die Kamerleden straks het recht, om elke regeeringsdaad, die hun schijnt te zijn tegen 's Lands belang af te keuren, aan de Koningin haar recht, om te over leggen met wie zij wil en dat te doen zonder jan- en alleman erbij. Denkt ge, dat b.v. de S.D.A P. alles in 't publiek haalt, kunt ge begrijpen Die houdt b.v. geregeld vergaderin gen van het Hoofdbestuur en van den Partijraad en dan komen daar zooge naamde versiagjes van in „Het Volk". Maar achwat zijn dat magere stuks- kens. Ze geven weg, de heeren, wat ze kwijt willen zijn, maar wat er zooal besproken is en in wat zin en hóé ieder sprak, je merkt er niets van. En wordt er een besluit genomen, En is iemand 't er niet mee eens, Dan kan hij straks op 't Congres reclameeren. Maar er is geen kwestie van, dat alles in 't publiek wordt gebracht Dat is de praktijk der „democratie". En daaromBeef u niet en ontzet u niet vanwege dat groote woord! Natuurlijk is dit iets anders. Als sommige partijen een afspraak maken met elkaar, en ze komen overeen die publiek te maken, dan is daar niets tegen. Zelfs meer vóór dan tégen. Elk weet dan, waar men met die par tijen aan toe is. Maar dat is natuurlijk heel iets an ders, dan de eisch, om alles, zelfs de vertrouwelijkste adviezen aan de Kroon dadelijk publiek te hebben, zoodat de heele scheerwinkel er den neus in ste ken kan. Elk het zijne, de Koningin het hare Op den Uitkijk. Reciame-Mededeelingen. Hoeden- en Peftenmagazijn Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent hij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groole letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 1 i Spreekt er soms weer met anderen over. V De Vrucht is zoet. Ds. Kersten geeft thans toe, dat «vele vrou» wen« van zijn gemeente, ook te Ierseke [én elders 1 red. Maast en Scheldebode] ditmaal hebben meegestemd, doch hij beroept er zich op, dat hij in de kerk tenminste in '22 over '25 schrijft hij niet de vrouwen van 't stemmen had afgemaand en dat bad get noemd »een revolutionaire daad®. Nu is zulk een daad zonde. En wel een publieke zonde. Ieder ziet, welke vrouwen van ds. Kersten's gezindte stemmen gaan. Nu zouden we willen vragen Ten eersteWaar in die gezindte ook de tucht gehandhaafd wordt, óf die vrouwkens nu ook worden vermaand en bij herhaling onder censuur worden gesteld? Ten tweedeOf de eerwaarde heeren Kersten en 't Zandt op die zonde hun Kamerszetels bouwen mogen, of in elk geval één dier twee Ten derde: Als ze rustig plaats nemen, of ze dan zichzelf niet tot deelgenoot der zonde maken, net zoo goed als de heler, die ver» koopt 't geen hij weet, dat door bedrog en diefstal verkregen is? Of zullen zij, die er zoo als de kippen bij zijn om een ander te veroordeelen, voor zich» zelf erg makkelijk zijn? »Dierbaar«. Zelfs 'n S.D.A.P.er kan 't «dierbaar zeggen, als hij er 't publiek maar voor heeft. De «Houten Pomp« maakte opmerkzaam op 't geen voorkwam in socialistische propa» gande»lectuur, zooals die in 't Noorden van ons land werd gebruikt: «En waarde lezer, onze mooie aarde heelemaal verpest door stikgassen, is dat dan het doel der schepping Is dat het doel van Gods schepping om alles wat in deze mooie dagen bloeit en groeit, zingt en jubelt, alles Zijn werk, om dat aan ver» metiging en aan verwoesting bloot te stel» len Waarde medemenschen, wilt Gij de verantwoordelijkheid daarvoor mede op U nemen 't Moet immers 'n duivel zijn, die daar ja op antwoorden durft 1 Nu 't zelfde nog op 'n meeting. En dangekleede jas, witte das I Nadruk verbode* t »Wat ga je nu doen?« vroeg ik ietwat ver» wonderd. Hij was een man van een eind in de dertig, 'n flink vakman, die behoorlijk zijn brood had en doorgaans werk. Op behoorlijken leeftijd had hij een rappe dienstbode getrouwd, ree voor r werk, die stónd voor 'r huisgezinGod had ze geze» gend met gezondheid wat henzelf en wat hun kinderen betrof en ze hadden een goeden naam bij de menschen. Hoe ik nu den man kende, doet er niet toe, maar hij was bij familiie 'n paar dagen uut» van«huus en kwam dan altijd es even praten en de groeten van een paar vrienden over» brengen. «Wat ga ie nu doen «Wat bedoelt m'neer?« vroeg hij terug. ladder staan, was het hem niet zoo gemakke* lijk gevallen tot deze daad over te gaan. Men had hem gezegd «Jan, jij zoekt hóóge dingen I« «Jij blijft niet daar, waar je geroepen bent I» «Je hart wil niet bukken voor wie boven je staat en nu wil je 't es probeeren zónder iemand boven je I« En vele andere dingen meer. En sommige van die opmerkingen waren ook opgekomen in zijn eigen binnenstehij had strijd en moeite gehad, maar ten slotte had hij zijn voornemen uitgevoerd en ik mag gelooven, dat hij dit niet heeft gedaan zon» der naarstig Gods aangezicht te hebben ge» zocht. Toen ik hem eenmaal aan de praat had, heeft hij me heel wat verteld en toen hij weg was, heb ik daaruit heel wat gevolgtrekkingen gemaakt't een en 't ander misschien wel de moeite waard, om het eens na te vertellen en neer te schrijven, want het zet ons midden in 't leven van den tegenwoordigen tijd. Eerst Jan van 't Hof even teekenen te mid» den van zijn omgeving. Hij woont op een gróót dorp, waar méér omgaat dan in menig stedeken. 't Is zelfs in onzen tijd, welvarend. Er zijn verschillende fabrieken. Er is handel, vooral tusschenhandel. Er wonen heel wat boeren en tuinders uit de omgeving, die er hun ouden dag slijten, want land» en tuinbouw zijn in den omtrek tot grooten bloei geraakt. Er is dus zoo van alles. Jan nu is schilder van zijn beroep. Als jong maatje is hij gekomen bij den baas. waar hij tot voor kort gebleven is en »Als die niet gestorven was, had ik er niet aan gedacht 1« Den 21»jarigen H. J. van Lankeren te Utrecht is het geiukt een klok te bouwen, klok en uurwerk is samengesteld uit 800 van de bekende Meccano»doozen Maar de oolijkerd zal best begrepen heb» ben, waar ik op doelde. Echter, ik moest toegeven, dét de vraag wat vaag was en ik van niemand vergen kon, op zoo onvasten grondslag een antwoord te bou» wen. «Wel, ik hoor, je gaat immers voor je» zelf beginnen «Dat is 't plan, m'neer!» «Een heele onderneming, Van 't Hof!« Ik zag wel, de man zat er vól van en wou er graag es over praten, zoodat het mij wei» nig moeite kostte, hem op gang te brengen. Hij wou blijkbaar ook graag es weten, hoe ik over zijn voornemen dhcht, nu niet zoo» zeer vakkundig en economisch bekeken, want daar had ik weinig verstand van, maar van hooger standpunt bezien. Want bij was er over aangevallén. En hij had strijd»van=binnen gehad. En omdat Jan van 't Hof iemand was, die de dingen niet licht opnam en niet lucht» vaardig uitvoerde omdat hij iemand was, die wel tot de eenvoudigen behoorde, doch meer ernst met zijn leven maakte dan sommigen, die heel wat hooger op de maatschappelijke 't Was een humaan, bezadigd man. «Jammer®, kon Jan zoo zeggen met een stem, waaruit je hóóren kon hoe graag hij 't zijn baas gegund had I »jammer, dat hij liberaal is en om den godsdienst weinig geeft«. Maar in 't maatschappelijk leven was hij een voorbeeld. En de pijnlijkste oogenblikken beleefde Jan als zijn baas weieens een enkelen keer ten voorbeeld werd gesteld aan den een of anderen «christelijken® baas, wiens handelwijze ook Jan niet verdedigen kon. Liberaal was hij, maar niet partijdig. Alleen de »rooien« kon hij slecht zetten en 't was slechts schoorvoetend, dat hij de idee van 't vakvereenigingswezen aanvaardde. «Wordt jij nu óók rood vroeg hij 'n keer aan Jan. «Hoe dat zoo, baas »Wel, ik hoor, jij bent ook lid van zoo'n bond geworden »Ja, maar van een »christelijke«, baas.® »Hm 1 we zullen zien of 't onderscheid geeft.« Hij was er nooit meer op teruggekomen, maar voor Jan was hij altijd dezelfde geble» ven en ik durf zeggen, Jan heeft hem steeds met grooten ijver en trouw gediend. Waar hij Jan heenstuurde kwam hij zelden kijken of 't goed ging, Maar die baas was kort geleden gestorven. Weggenomen in den bloei zijner jaren. Een opvolger had hij nietmaatregelen ge» nomen tegen zulk een gebeurtenis, die hij minstens dertig jaar later in zijn leven had gesteld, had de door den dood overrompelde ook niet, daar stonden plotseling zijn vrouw en familie voor de moeilijke vraag Wat moet er met die zaak gebeuren Het was een prachtige, bloeiende zaak. De oplossing lag voor de hand Veel liever dan dat de weduwe er eerst een poos mee ging tobben, waardoor ze allicht verliep, was het, ze nü van de hand te doen alles tegelijk: huis, tuin, werkplaats, alles! Er zou wel een goed bod komende zaak had een beste reputatie. En de weduwe kon wel leven. Zoo was 't geschied en de uitkomst had niet teleurgesteld. Doch daarmee was ook voor Jan de be» slissing gevallen. »Ken je den nieuwen baas vroeg ik. »Heel weinig«, zei Jan. »Maar dit weet ik, hij is niet van onze kleur, en hij moet nogal voortstrevend zijn I« »Je hoefde toch niet bang te zijn, dat hij je niet houden zou «Heelemaal nietieder weet welik sta voor mijn werk. Maar wat was het geval Jan had vroeger al bezwaren. In zulk een groote dorpszaak, waar in den zomer geregeld ,8 a 12 gezellen werkten, die ver in de omgeving zelfs op karwei gingen, kon je van allerlei slag lui bij je krijgen. Nu kon Jan best met de maats opschieten. Maar hoe kwam dat ook al De oude baas was erg voorzichtig in de keus van zijn volk en zorgde zooveel hij kon dat hij geen «rooien® in 't werk kreeg. Och, niet om 't werk, zei Jan. «Je hebt overal vlugge en langzame werkers onderbij ons net zoo goed, dat was 't niet. 40 cent per regel. als gevolg van de warmte of van overspanning voorkomt men door het gebruik van Myn» hardt's Zenuwtabletten. Buisje 75 ct. VOOI) ELK Z-'IS KCUS 'f aiuuiuiuf Kipstraat 85«87 Rotterdam WW ZIE DE 5 ETALAGES Voor hoeden No. 85. Voor Petten No. 87 Aanbevelend J. HEN9GER Jr. Maar als je rooien op 't werk hebt, dan is 't tijd weer over 't socialisme en de politiek, nooit geen rust. Wil je er niet tegenin gaan, dan vaak sar» ren, dat je niet durft. En als je een beschei» den woordje zegt, dan schelden op Colijn en de geldpatsers en zooal meer, dat 't een waar kruis wordt. Nu weet ik niet, wat 't worden zal. Maar ik wil 't niet avonturen Als je er zoo drie of vier bij krijgt, dan is de rust weg en 't is altijd hakketakken en daar kan ik nu eenmaal niet tegenik heb mijn overtuiging, maar een vechtersbaas ben ik niet®. Daar kwam nog wat bij. Bij zijn vroegeren baas had Jan altijd steun, als er een vloeker aanstoot gaf op 't werk. Dat wisten de gezellen en ze maakten niet graag mot met den baas. Bovendien, Jan leg» de niet op elk slaksken zout, maar als het een tartend, lasterlijk, opzettelijk onteeren werd van den Naam en Jans vermaning werd met een spot ontvangen en hij ging tot den baas, zeggendeIk kan zoo met N. N. niet op 't zelfde werk zijn, dan wist ieder, dat de baas N. N. voor de keus zou stellen van vol» komen zijn houding te veranderen óf een baas te zoeken, wien 't niet schelen kon «welk vies gek wijl® de knechts uit hun mond spogen. «En nu moet ik 't maar weer afwachten«, zei Jan. «Met geregelde vloekers kan ik niet werken. Dan probeer ik 't liever voor mezelf. Och, ik ga geen groote zaak opzetten en geen werken uitvoeren, dat is niets voor mijdaar heb ik geen aanleg voor en ik geloof, dat zou God verzoeken zijn. Maar mijn oudste jongen wordt veertien; samen kunnen we' heel wat karweitjes doen de menschen mogen me welik kan werken zoo lang ik wil en voor wie ik wil ik ben mijn eigen baas,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1