aar? Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Fietsen PUROL IN HOC SIGNO VINCES No. 3138 ZATERDAG 18 JULI 1925 40STE JAARGANG nelsdi]k EERSTE BLAD. )EL Dorten bij oek v. Oldenbarne- Kap- en Vloer- ijzeren Binten, werk. dijk 55, Telef. 7282. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd» Advertentiën en verdere Administratie» franco toe te zenden aan de Uitgevers Géén wortel der Bitterheid. 3TLOODEN MUIS" 15.25 BY" f 4.00 rdam i Laten we hiertegen waken Dat er niet opgroeie een wortel der bitterheid tusschen ons, antirevolutio- ren en hen, die tegen ons hebben ge stemd, hoewel ze mèt ons tenslotte toch van een staatkundig beginsel uitgaan. We zijn met elkaar belijders. Al zijn er misschien nog zooveel punten van staatkundig beleid, waar over zij voor 't oogenblik anders den ken dan wij. Als we op ons doodsbed liggen Op 't punt om voor Gods aangezicht verschijnen, Dan kan 't maar op één manier goed zijndan zullen wij als 't ons ernst was in 't leven met ons beginsel beiden roepen om, vertrouwen op, God geve roemen in vrije genade. Niets van ons en 't al van Hem Men voelt toch dat we als zoodanig zoo heel anders tegenover elkander staan dan b.v. tegenover den sociaal- democraat. En dat er allerminst bitterheid rijzen mag. We meenen natuurlijk van weers kanten, dat we 't gehad hebben bij 't rechte end en dat de ander, al erken nen we hem als broeder, 't verkeerd inzag. Dat meenen de St. Geref. van óns. En wij meenen het van hen. En ons gróótste bezwaar, als we zoo de cijfers van den uitslag eens bekijken, is wel, dat het ongeloof en de revolutie, reeds na enkele jaren een groote, po litieke macht zullen krijgen in Neder land. Dat is geen bangmakerij. Als men nü bijeentelt de cijfers van zuiver „Rechts" en zuiver „Links" en over vier jaar gaan de „belangen"- partijtjes eens begrijpen, dat 't hun toch niets heipt en zij doen niet mee, tel het maar es na Dan is er, als 't zoo doorgaat géén coalitie-kabinet meer, óók geen „pro- testantsch" kabinet, maar dan krijgt men een kabinet, dat zich „democratisch" nóémt, doch waarin de S.D.A.P. de maat zal slaan. Rome zal men dan wel ontzien, 't Brengt zooveel stemmen mee. Maar voor ds. Kersten evengoed als voor dr. Schokking en prof. Visscher zal men niet anders dan hoongelach overhebben. Neen, niet voor hen, Voor 't beginsel dat zij bepleiten Ja, in den grond der zaak, voor den God in wien zij gelooven Misschien zal iemand zeggen De Heere handhaaft zijn eer Dat is volkomen zeker en waar. En de Heere zou in 't groote Rijk van Perzië óók zijn volk hebben be waard, was Esther niet tot den koning gegaan, ook al had Hij een engel van den hemel moeten zenden, om Haman en al de zijnen te verdoen. Maar denk dan óók eens aan het woord, waarmee Mordechaï Esther aan 't gebruik der middelen herinnerd heeft De Heere zou stellig Loth hebben bevrijd Die tot Hem geroepen hebben zal, zijnde in de macht van Kedor-Laomer maar Abraham kende het gebruik der middelen en riep zelfs zijn Hethietische bondgenooten Mamre, Aner en Eskol te hulp om Loth uit de hand der hei denen te verlossen. De Heere handhaaft zijn eer. Dat zal Hij ook in Rusland doen. Waar de lastering tegen zijn Naam zoo ver gaat, dat wij vragenHoe kan de Heere het gedoogenMaar zouden wij niet alle middelen moeten aangrij pen, om te maken dat het niet alleen zóó ver niet komt, maar dat we óók niet komen op den weg, die daarheen voeren kan Straks zinspeelde ik op 1929. Maar eerst komt 1927 Verkiezing der Prov. Staten. En als we nu wéér de cijfers zien, dan valt 't ons op, hoe b.v. in Z. Hol land en Zeeland Rechts en Links bij déze verkiezingen niet vèr van elkaar bleven. Gaat dus de verbrokkeling dóór, En weigeren b.v. de Staatk. Gere formeerden, al kréég Rechts nog een kleine meerderheid, om op een R.K. voor Gedeputeerde te stemmen, dan kan men wel rekenen, dat het Prov. Bestuur in beide gewesten Links wordt en dat ook de E. Kamer gevaar loopen gaat. Dat zijn de mogelijke gevolgen eener zich toespitsende verdeeling Nu moet men ons goed verstaan. Wij zeggen allerminst, dat het er onze afwijkende broeders om te doen is, dat het zoover komt, dat zij verre Wij wijzen slechts op een mogelijk gevolg. Daarom hopen we, dat van weers zijden de breuk niel al maar verder opengereten wordt. De stembus is nu achter den rug. Laten we van weerszijden nu maar allerlei narigheid niet gaan ophalen. Vragen we naar den wille Gods. En met name, daar ligt de groote moeilijkheid, naar het ambt en de roeping der Overheid. We zijn geen van beiden onfeilbaar Wij, antirevolutionairen, allerminst. Wij kunnen 't óók we! eens mis hebben. Of in de praktijk afwijken. Maar dit mogen wij vragen Gij noemt u staatkundig-gerefor meerd, welnugeef ons dan ook eens een staatkundig advies, hoe dan in ons land een Chr. Overheid volgens u, wél moet regeeren èn kan. Kijkjes van hier en daar. Reclame-Mededeelingeri. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij' vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten wordtB berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. )OR: sij ons hetgeen e gegarandeerd 115.— - idere gelegenheden ▼an alle soorten f 8,25, f 9,75, Ï0 en hooger, 9 x 12 Camera's 9 x 12 9 x 12 met Zeiss 4 deelig koperen per dozijn f 1,10. Alles met garantie. zien en U koopt. tjc aan 't eind van de schuren op het brt door den vreemde^ met haar kleine slurf< terrein, omringd door rtjes en het»zich»druk» innen, allen gewapend immers en haken, aan» :t commando van den :val den burgemeester. informeerde er ter. wees hem de aange» karretje door den men» eien van het pleintje werd op het grachtje flauwe staal spoot het ade schuren, stallen en echter steeds sterker brandblusschers met binten neerharkten en water tegen de muren i, toch sloegen de vlam» chtige gebouw en bin» kringelde de rook in oog en gierden de vuur» rs waartegen de rozen pracht van eind«zomer» het blusschen begon» eer aan de macht van ukken k het bange gebeier van hun klagelijk geroep ein uit over ae duistere eenzaamheid van Dijk» verder nog tot aan het rover de roodgekleurde zachte weerspiegeling uit de polderduisternis wanhoop schier nabij, grond. Slechts de kale ie woning stonden nog :h van het koren steeg de rook, walmend naar g der stallen lagen de vintig koeien en onder de overblijfsels van de ulp was gesneld waren iende waarin de stallen den gloed ingestormd dood gevonden in den a geen mensch vermocht ntsluiten om de arme te bevrijden, niemand met den wanhopigeu a den brand nog versuft inkende aschpuinen van Slot volgt.) De heer R. A den Ouden. Nu de kruitdamp van den electoraten strijd opgetrokken is, kunnen wij bet niet nalaten, van deze plaats eenige woorden van oprechte hulde te wijden aan den arbeid door den adjunctcsecretaris van ons Centraal Comité in ons gewest verricht. De heer Den Ouden toonde zich in de stem» busworsteling een «ridder zonder vrees of blaam®, en een «meester op alle wapenen.« Als een onvermoeibare held trok hij erop uit om met woord en geschrift onze menschen voor te lichten, en den tegenstander, onver» schillig uit welk kamp deze kwam, te verslaan. Met een gloedvolle welsprekendheid, welke slechts vrucht kan zijn van een rotsvaste over» tuiging, een volkome beheersching van de te behandelen stof en een gewijde liefde voor het beleden beginsel, propageerde hij de A R. staatkunde. In het debat gebruikte hij geen handig» heidjes, noch speculeerde hij op de lachlust der hoorders, doch op waardige, hoog ernstige wijze hanteerde hij het zwaard der beginselen, waar tegenover de botheid van het wapen der tegenstanders meermalen op verrassende wijze in het licht gesteld werd. Wij zijn overtuigd dat de heer den Ouden een plaats in het hart der Flakkeesche Anti» Rev. verworven heeft en weten, namens de Partij op dit eiland te spreken wanneer wij hem onzen dank brengen voor zijn stoeren arbeid waarbij vaak nachtelijke uren gemoeid waren. Wij weten dat zijn optreden in ons gewest lang niet zonder vrucht geweest is. Onwillekeurig vragen wij ons af: wat zijn dat toch voor kringen op Flakkee, in on» zen kieskring, in het zuiden des lands en de veluwezoom, waar men den eenen keer Anti» rev., dan weer Chr. Historisch, straks H. G. S. of Staatk. Ger. stemt. Die kringen zijn de «onvaste menschen«. Vaak overdreven mystiek of ziekelijk. Men vindt ze zeer veel onder de oud»ge» reformeerden, maar ook onder de chr. gere» formeerden, onder de hervormden, ja zelfs in de geref. kerken zijn ze niet zoo'n gróóte zeldzaamheid. Hoort wat Ds. Van Grieken er in de (Herv. Geref.) «Waarheidsvriend® van schrijft «In onze kringen zakt men zoo gauw door, omdat men zulke zwakke beenen en knikkende knieën heeft, blijkbaar. Men laat zich zoo gemakkelijk inpalmen door allerlei ziekelijke, nare, gure, onsma» kelijke dingen, die men blijkbaar o I zoo mooi vind. Hoe ziekelijker hoe liever. En hoe vaker men van richting veran» dert, hoe beter, blijkbaar. Men heeft geen ruggegraat«. En zoo is 't niet in de kringen van ds. Van Grieken alléén En 't wordt er niet beter op I 'i Ergste is wel, dat steeds èn gestudeerde èn zoogenaamd «van»God»geleerde voorgan» gers« het volksken stijven in hun narigheid en dan de «getrouwe wachters« heeten, die lezers niet af en toe iets van dit goede door te geven. In een der nummers vraagt hij Kent gij God «Wanneer een mensch zich bekeerd heeft, wat gaat hij dan doen Velen meenen dan wordt hij een saai, vervelend mensch. Loopt druk naar de kerk en naar conferenties en heeft met deze «booze wereld« afgedaan. Zoo smalen zij, die het leven Gods niet kennen. Neen een bekeerd mensch is een gelukkig mensch, die van meester veranderd is. Vroeger diende hij Satan, nu dient hij den levenden, waarachtigen God? Dient gij God, mijn lezer Dat toch is het groote levensdoel voor ieder mensch. Hoe kan dat geschieden Wel, allereeist door uw getuigenis. Ge hebt uw getuigenis af te leggen van de ge» nade, die u is weervaren. Daarvan hoeft gij niet te »preeken«, daarvan moogt gij in alle eenvoudigheid en vertrouwelijkheid spreken. «Ja, maar dit kan ik niet 1 Ik ben maar een doodeenvoudige vrouw Nu moet ik toch even glimlachen 1 Eene vrouw die niet praten kan I Wie kan meer en beter praten dan een vrouw Vrou» wen zijn allemaal welsprekendLaat ze maar eens beginnen over haar dienstboden, of over haar leveranciers, of over haar kin» derenEn dan zou eene geloovige vrouw niet kunnen spieken over het Eéne Noodige? Wanneer men waarlijk iets ervaren heeft, waarlijk met den Heiland in aanraking is gekomen, waarlijk het beste, dat er in deze wereld te krijgen is, gekregen heeft, dan kan en dan zal men er ook over spreken. Dan zal iedere man en iedere vrouw het met de apostelen eens zijn, toen men hun verbieden H. M. de Koningin brachl één dezêï aagèil ha nAal' {érUgkoiïïsi uil 2wiiserland een bezoek aan de Koningin»Moeder op Soestdijk. Hierbij een foto van H. M. aan het station te Utrecht. Zooals men ziet draagt H. M. ae hand nog in verband. de poorten van Sion, met leeuwenmoed ver» dedigen, tegen wie er maar zoo, zonder méér, vertrouwend op Christus' kruisverdienste, «op kousen»en»schoenen« zooals dat heet, zou willen binnengaan. Zet dit beklagenswaardige volksken nu in hun politieke pak en ge hebt ze, die ons dit» maal bij duizenden afgevallen zijn. Och, er is ook nog wel veel goeds bij hen te vinden. Maar ach den eenvoudigen weg des geloofs, ze leggen er zooveel kronkels in. Dat «Pniël® is een eigenaardig blaadje. Wat niet zoo heel gemakkelijk is lukt waarlijk aan den sympathieken redacteur van »PniëI« Dr. J. H. Gunning, nu reeds zoo vele jaren, n.l. een lezerskring om zich te verza» melen en blijvend aan zich te binden van onderscheidene kerkelijke gezindte. Het geheim van dit welslagen het geheim van de blijvende behoorlijkheid van dit waar» lijk Christelijk weekblad ligt geheel in de aantrekkelijke vroomheid van den redacteur en de zeer persoonlijke en toch altijd even fijne manier waarop hij van deze vroomheid belijdenis doet. Dit blaadje is al die jaren door één doorloopend zelfgetuigenis geweest en toch verloor Gunning nimmer de vat op zijn lezers (en vooral lezeressen). Hij is voor velen tot een vaderlijk vriend geworden. Hoezeer we ook ten opzichte van allerlei kerkelijke vraagstukken met dezen geachten redacteur verschillen mogen, we zijn toch niet eng genoeg om zijn waarlijk christelijken ar» beid niet ten zeerste te waardeeren en onze wilde van Jezus te getuigen«wij kunnen niet nalaten te getuigen van hetgeen wij gezien en gehoord hebben.« Maar wil dit ons spreken gezegend zijn, dan moet het bekrachtigd worden door het getuigenis van onzen wandel. De mooiste preek en het schitterendste woord werken niets uit, wanneer niet ons leven er de be» vestiging van is. Is uw leven den Heere gewijd, dient gij den Heere? Hebt gij wel ooit eens ernstig u afge» vraagdzou de Heere mij soms willen ge» bruiken in Zijnen dienst? Wij hebben het gewoonlijk druk over de tekortkoming der Kerkde predikanten doen weinig, de ouderlingen nog minder en dat zal in vele gevallen helaas wel waar zijnDoch wat doen de gemeenteleden? Elk hunner heeft precies even goed een taak van den Heere ontvangen als de zoogenaamde «ambtsdra» gers«, want er is ook een «ambt aller ge» loovigen®, en dat is sedert de dagen der doleantie nog al in vergetelheid geraakt. (In de Herv. Kerk dan zekerRed.) Zoudt gij niet denken dat de Heere eenmaal de ziel van uwe hand zal eischen, van degenen met wie gij dagelijks in aanraking zijt ge» komen, zonder hen ooit te waarschuwen en op den Heiland te wijzen Leest toch eens na, mijn vriend, wat de Heere bij den pro» feet Ezechiël zegt of, liever laat mij het maar eens voor u uitschrijven! Ezech. 33 7-9. «Ik heb u, menschenkind, tot wachter over het huis Israëls ,gesteld, opdat gij, wan» neer gij uit Mijnen mond een woord hebt vernomen, van Mijnentwege zoudt waarschu» wen. Wannetr Ik tot den goddelooze zeg gij zult zeker omkomen en gij zegt niets om den goddelooze voor zijnen wandel te waarschuwen, zoo zal hij sterven vanwege zijne schuld, maar zijn bloed zal ik van uwe hand eischen. Maar wanneer gij dan godde» looze voor zijnen wandel hebt gewaarschuwd dat hij zich daarvan bekeere, maar hij be» keert zich niet van zijnen wandel, zoo zal hij sterven vanwege zijne schuld, maar gij hebt uwe ziel gered«. O vrienden, vrienden wij zijn allen voor elkander verantwoordelijk. En hoe weinig wordt dat toch verstaan 1 Hoe leeft een ieder maar zijn eigen leven, op zijn hoogst er om bekommerd of hij zalig zal worden zonder er aan te denken dat er rechts en links en overal menschen rondom u wonen, wien gij een goed woord van Jezus moest bren» gen. En waarlijk het ontbreekt toch niet aan gelegenheidBegin nu eens, Mevrouw 1 u af te vragen ben ik tegenover mijne dienst» bode een trouwe getuige van Christus? Ik laat haarZondags om de 14 dagen, misschien wel eiken Zondag haar kerkbeurt hebben, en ik geef haar een christelijken scheurka» lender in den keuken maar heb ik wel ooit over hare ziel met haar gesproken Gij dienstbode 1 hoe staat gij tegenover uw kameraad Schaamt gij u niet uw bijbeltje te lezen en 's avonds uw knieën te buigen vóór gij u ter ruste begeeft? Gij fabrieks» arbeider, gij bureau»man, gij handelsreiziger, 40 cent per regel Bij Wiel» en Motorrijden heeft men vaak veel last van schrijnen en door» zitten der huid. Om dit dadelijk te verzachten en spoedig te genezen gebruikt men algemeen 30.60»90 ct. wie gij ook zijt - grijp toch de kansen, door God u gegeven en bedenk het dat wie tot God bekeerd is, het is om den levenden God te dienen. Als passend pendant en welkome aanvulling van wat de eenheid»zoekende Gunning schreef laten we nu een nestor onder de Gereformeerde predikanten aan het woord, de onlangs ge» ëmeriteerden Ds. Landwehr, die zeer terecht, hoewel niet minder alle kerkisme veroordeelen» de, op de hooge noodzakelijkheid van gezonde kerkelijkheid wijst. Hij schreef onder den titel Wel Christelijk, maar niet kerkelijk Er zijn onder de belijders broeders en zusters die men hoog-kerkelijk zou kunnen noemen. Zij hebben het altoos over de kerk en, wat niet rechtstreeks uit het kerkver» band voortvloeit, keuren zij af. Zij wil» len op niet één gebied van saamwerking lieden van een andere kerkelijke gezindheid hooren. Hun kerk is goed en daar blijft alles bij. Tegenover deze hoog»kerkelijken staan lieden, die in 't geheel niets met de kerk op hebben. Ze zeggen Wij willen vrij zijn. De kerk zal ons niet zaligmaken. Deze lieden zou men buiten°kerkelijken kunnen noemen maar, omdat aan dat woord tegen» woordig een historische beteekenis gegeven wordt, is het beter om ze den naam van niet=kerkelijken te geven. Deze lieden zijn daarom te gevaarlijker, omdat ze met een zekere soort gemoedelijk» heid u tegemoet treden, en doen, alsof zij nauw leven. Het is in onze dagen meer dan ooit noodig, om tegen die niet»kerkelijken te waarschuwen. Het is de oude kwaal:de menschen willen altoos wijzer zijn dan God. Wat de Heere in zijn Woord zegt, leggen zij naast zich neer en ze vormen zich een eigenwilligen godsdienst, die van geen nut» tigheid is. Velen van hen, die zeggen ik wil Christelijk zijn, maar niet kerkelijk, zullen eens zien, dat zij zich met valsche overliggingen bedrogen hebben. Geheel en al zijn wij het eens met de opmerkingen, die de «Geldersche Kerkbode« over dit onderwerp ten beste gaf. Ik ben wel christelijk maar niet kerkelijk. De menschen die zoo spreken, verschillen onderling wel weer in veel opzichten, maar hierin komen ze overeen, dat zij het kerke» lijk saamleven en het kerkelijk instituut met de bediening der ambten onnoodig achten. Ik kan wel Christus zijn zonder tot een kerk te behooren en zonder naar de kerk te gaan dat is de gewone uitvlucht van wie men opwekt, om kerkelijk mee te leven. Er gaan zooveel menschen naar de kerk die geen Christen zijn, zegt men dan wel. Of, het zal mij niet gevraagd worden, als ik aan de hemelpoort kom, of ik tot een kerk behoord heb. Wat moet men nu aan zulke menschen antwoorden Wanneer iemand zegtik kan toch wel zalig worden, al ga ik niet naar de kerk, dan kan dit terstond worden toegestemd. Zalig worden kan ieder, die God zalig maken wil.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 1