UI UT ERS CHflUUÜ POOTAARDAPPELEH tweedehands ceniriiuge Hauer, Eruilen, Tarwe, „CoDperalieue BeeiuiortelsuMahrieh Roosendaal" DE BOEKHANDEL alle leermiddelen voor H. 6. s. en andere Scholen f?t Wat is voor ieder onmisbaar? i?i AFBRAAK I i ra OVOE mm ra opgebonden karuieistroo VLAS Twee Huizen Verkooping Algemeene Vergadering DAGMEISJE SMIDSKNECHT Wil II het woonhuis met ert het woonhuis meterten schuur van de firma W. BOEKHOVEN Zn. Firma W. Boekhoven Zonen - Sommelsdijk 0$ Centrale Proeftuin 1P. MERKES^f 0QUD- en ZILVERHANDEL Gouden Horloges en Kettingen. MAX FOTOHANDEL FEUILLETON TE KOOP: van te SOMMELSDIJK (Art. 34 der Statuten) van de Vereeniging te Roosendaal (N.-Br.) op Woensdag 22 Juli a.s. des voormiddags 11.30 uur precies (nieuwe tijd) in de zaal van den Katholieken Kring te Roosendaal. 26339 HET BESTUUR. houdt zich beleefd aanbevolen voor de levering van Vlugge afwerking Nette bediening Verkrijgbaar in verschillende prijzen en soorten bij IS GEBR. HAZELZET OPTICIENS ELECÏR1SCHE BRILLEUSLIJPERIJ - - REPARATIE INRICHTING 73 Kipstraat 73 ROTTERDAM Grootste Specialiteit TE KOOP van de in slooping zijnde panden Coolsingel, hoek v. Oldenbarne- veltstraat: 50.000 Waalsteen, groote partij Kap-en Vloer» deelen, zware en lichte Binten, partij IJzeren Binten, blauwe pannen, enz. enz. Te zien op het werk. Briefadres JOH. LEKKERKERKER, Honingerdijk 55, Telef. 7282. HOOFDSTEEG ROTTERDAM VULPENHOUDERS EN VULPOTLOODEN ARMOEDE Hiermede vervullen wij den treurigen plicht U kennis te geven van het overlijden van onze ge» liefde zorgzame zuster, behuwd» zuster en tante CORNELIA VAN GELDER in den ouderdom van 73 jaar en 9 maanden. 26342 Uit aller naam, Familie VAN GELDER. MIDDELHARNIS, 11 Juli 1925. Heden overleed zacht en kalm, na een langdurig en smartelijk lijden, in de hope des Eeuwigen Levens, onze geliefde Vader, Be» huwd» Groot» en Overgroot» vader, de heer CORNELIS RRABER Kz. 26346 Weduwnaar van Hermina van Zetten in den ouderdom van 74 jaar en 10 maanden. E KORTHALS-Braber. JOH. KORTHALS. WILHELMINA KAMP- Braber. JAN KAMP. K. BRABER. E. BRABER—Markwat. A. BRABER. P. A. BRABER- Wielhouwer. S P. BRABER. J. A. BRABER. F. BRABER. J. VAN HAL—Braber. JAC. VAN HAL en Kinderen. Ooltgensplaat, 14 Juli 1925. Voor de vele blijken van deelneming, tijdens de ziekte en het overlijden van mijn geliefde Echtgenoot, en der kinderen zorgvolle Vader MAARTEN VAN DER VALK ondervonden, betuig ik mede namens mijn kinderen aan allen mijn hartelijken dank. E. VAN DER VALK-Schellevis. Middelharnis, Juli 1925. 26340 Mevrouw WOLFSWINKEL, Markt» veld te Sommelsdijk, vraagt zoo spoedig mogelijk een net Aanmelding Woensdagavond na 8 uur. Het Bestuur van de polders loozende door het Oudeland van Oude Tonge brengt ter kennis van belanghebbenden, dat voor 1 October 1925, in den polder Oudeland moeten zijn uitgediept en verbreed de slooten zooals is aange» geven. 26345 De Dijkgraaf, A. DE H. VAN DORSSER. De Secretaris, M. W1TTEKOEK. BIEDT ZICH AAN 20 jaar, P.G., bekend met boerenwerk en hoefbeslag tegen 1 Augustus uit dienst komend. Brieven onder no. 26344 bureau van dit blad. a f 7.50 per voer Zeer geschikt voor boomsel van tassen en klampen. 26341 C. J. GELUK, landbouwer, Dirksland. TE KOOP 3 H.A. te velde staand (blau bloem) bij A. LAAIJ, Noord» weg, Oostvoorne. 26343 TE KOOP 26328 (eigenheimers) goedgekeurd door de j Holl. Mij. van Landbouw, bij J. D. VAN BEEK, Zuidland. TE KOOP GEVRAAGD een Capiciteit 200 liter of meer per uur. Volledige inlichtingen worden inge» wacht onder No. 26348 bureau v d. blad Op Dinsdag 21 Juli 1925 bij inzet, en Op Dinsdag 28 Juli 1925 bij afslag telkens des avonds zeven uur zomertijd in het Hotel SPEE te Sommelsdijk. a. aan de Westzijde van de Voorstraat te Sommelsdijk, bewoond geweest door Mej. de Wed. DRIENDIJK, Sectie B nummer 200, groot 1 Are 49 Centiaren. Aanvaarding direct. b. ten verzoeke van den heer W. J. NIJGH Jr. te Sommelsdijk aan den Ring te Sommelsdijk en achter» uitkomende aan den Zuidelijken Achter» weg Sectie B nummer 2187 groot 1 Are 88 Centiaren. Aanvaarding 1 Nov. 1925. Notaris VAN BUUREN. van van Pailandspolder, op Maandag 20 Juli 1925 des avonds 7 uur (z.t.) in Hotel MEIJER te Middelharnis. Notaris VAN BUUREN THE 5WAN PEN SIZE.I." <- - TRADE. NiAUR TE KOOP IJzeren Binten, Holl. en Kruispannen, Tegels, Puien met spiegelglas, partij eendere Raam» en Deurkozijnen, Inrijkozijnen, Trappen, zware en lichte Binten, Deuren, Ramen, Vloerdeelen en veel meer. Adres: G. VROLIJK, Vriendenlaan 27, Rotterdam, Telef. 12359. Kantoor Voorstraat 5, Middelharnis Vraag thans ten kantore der Nutss; aar» bank inlichtingen tot verkrijging van een spaarbusje voor uwe kinderen. Bus» jes worden gratis in bruikleen afgestaan. Bevorder den spaarzin uwer kinderen door hen de gelegenheid te geven hunne spaarpenningen in een spaarbusje der Nutsspaarbank te deponeeren. «xw QOEREE ca OVERFLAKKEË a MtédeJ!s#sr*ö (Lcsgeweg) ts 99 eftsa «erkdag rm tebasstefleactea QRA- TIS teegMtelllk. DttimncM ges» 4c hjiemsa alle inlichting», «0« 1 Hoogstraat 132 tegenover de Oosterkerk is= BEPROEF ONZE PUNCTUEEL GLAZEN - EN U ZULT TEVREDEN ZIJN. - 30328 IS OOK VOOR U HET ADRES VOOR Onze sorteering is de grootste en vindt U bij ons hetgeen U verlangt. Elke Vulpenhouder wordt ten volle gegarandeerd Prijzen vanaf f 3,— tot f 250,— VRAAGT ONZE RECLAME ZELFUULLER „HET UULPEilHUIS" 15.25 VOOR DAM" „THE BLITZ BABY" f4.00 - - POTLO ODEN vanaf f 0.50 tot f 115— - - Speciaal adres voor geschenken bij Jubilea en andere gelegenheden Graveeren gratis - Repareeren van alle soorten Extra aanbieding in Klapcamera's 9 x 12 f 5,45, f 8,25, f 9,75, Dobbel Anigstigmat 9 x 12 f 22,50, f 25.., f27,50 en hooger, 9 x 12 met 5 4 lens f 37,50, f 42,50, f 47,50. Trophen Camera's 9 x 12 met Compour en 5 4 lens vanaf f 75... Camera 9 x 12 met Zeiss Tessaar 4 5 lens f 120,. Statieven vanaf f 1,50, 4 deelig koperen statief f 3,25 en hooger. Prima platen, 9 x 12, per dozijn f 1,10. Het adres voor alle soorfen Foto»benoodigdheden. Alles met garantie. Fotoles gratis. Komt zien en U koopt. 44 Kipstraat 44 Rotterdam 9) Schets door L. K. Hij richtte zich op en staarde in de richting van Essendijk waar de bellen van den kerk» toren luidend hun klachten uitgalmden en de menschen waarschuwden voor dreigend gevaar. In koor zongen zij het lied van stijgenden nood en het droeve gebeier was voor den Jonkheer méér dan de gewaarwor» ding dat er ergens brand was uitgebroken, maar dat hem dan ook verder niet aanging. In de verte tegen den donkeren hemel zag hij de vlammen uitslaan en in een grilligen gloed van vuur en rook, teekende zich voor z'n verbaasde angstoogen de spookachtige nacht»omgeving af van de hoeve bij «Huize Voldoening». Een rosoranjen schijn kleurde.de lage onweerslucht en rookzuilen met knetterende vonken stegen kronkelend öp van achter den dichten boomgordel, die in groene weerkaat» sing van vlammen, vreemd en spookachtig hun kruinen hemelwaarts hieven. «Brand! Brand I« hijgde de Jonkheer, toen hij z'n landgoed in een vlammenzee herschapen zag. Reeds scheen het alsof het vuur ook z'n huis in lichterlaaie bad gezet en aiies in den vreemden flakkerschijn van vlammen en rook gezet was, die geheel z'n boeltje zou vernielen. Radeloos keek hij naar het uitslaande vuur, en volgde hij de opkronkelende rookkolommen zag hij het uitspattend vonkengespeel alsof duizenden lichtjes ten hemel dansten, tot ten volle in hem doordrong het besef dat hij er bij moest zijn 1 Met trillende handen bond hij het paard aan de overblijfselen van de karos en holde in woeste razernij den landweg op. Het zwartje keek hem schichtig na en rukte aan de riemen waarmee hij was vastgesjord doch het wilde niet los, hinnikend trappel» de het de bebloede pooten tegen de inge» deukte wielen tot het bloed er uit gutste en het weer neerzeeg bij de overblijfselen van het vernielde wagentuig. Voort rende de Jonkheer in de duisternis van den naderenden nacht Rauwe razernij, haat en drift schroefde z'n heesche keel dicht en dreef het bloed naar z'n slapen. Niets zag hij dan vuur alles vuurz'n schuren, z'n huis en z'n graanschelven, oplaaiend in een rooden flikkergloed van lekkende vuurtongen En dreigend bim»bamden de klokken, uit» zingend hun lied van stijgenden nood en het droeve gebeier was voor den Jonkheer de bittere zekerheid dat al z'n bezittingen weldra in de asch zouden zijn gelegd en z'n rijkdom aan 't verteren was in den felien gloed die den hemel kleurde tot ver boven de zee Den heelen zomer door had Johan de wacht gehouden bij z'n koeien, in de weide op en achter het kromme polderdijkje. Van 's mor» gens vroeg, als het land nog dampte in grau» wen nachtdauw en langzaam de morgenstond door de doodstille luchten tintelde, tot later op den dag als daverende zonnehitte het weidegreen bruinde en met den avond de zon weer achter de blonde goudomkartelde wolken zonk en het duister kwam aandruilen in de vage verschemering van het zomerlicht was hij er geweest, trouw vervullend het hem opgedragen werkde hoede over z'n achtentwintig koeien 1 Ook op dagen als de regen uit de wolken droop en er nergens in het drassige gras een plekje was om te schuilen, dan doorzoog het water z'n kleeren en in die sombere grauwte van zulk 'n dag klonk geen lied door de dreven maar toch ook dan had hij z'n taak vervuld de hoede over z'n achtentwintig koeienAls hij dan 's avond klompklotsend achter den langen koeienstcet huiswaarts ging, was er bij hem maar één verlangen, dat den anderen dag de zon weer zou schij» nen en hij in het vroolijke licht van den dag z'n liedje kon laten klinken op blijde wijs. Langzamerhand was hij vertrouwd geraakt met z'n koppel beesten en tot voldoening van den Jonkheer had hij al de maanden dat hij bij hem in dienst was z'n werk gedaan. «Als van de winter de koeien op stal blijven, kunt ge ander werk op de hoeve doen«, had hij hem gezegd. Met groote blijdschap was hij dien dag naar huis gegaan om z'n vader en moeder met deze aanmoedigende belofte te verrassen. Er was dan nü toch iets wat ook in den komen» den winter tegemoet zou komen in de vele zorgen waarmee moeder Geerte had te kam» pen en zelfs vaders vrees was verlicht ge» worden toen hij het blij»stralende gezicht van Johan had gezien en hoorde de belofte van den Jonkheer. »'t Was toch zoo'n uitbuiter niet als de menschen wel zeiden», spraken ze dien avond tegen elkaar. «Och Harm« zei moeder Geerte «God kan ook harde heeren gebruiken tot Zijn in» strumenten om er arme menschen mee te hel» pen en wat de meDschen vertellen heeft mij nog nooit doen twijfelen aan betere gevoelens bij den Jonkheer. Heeft hij ons het geld niet gegeven voor de Geertruida? En dat hij nü weer niet hielp zou het niet kunnen dat zijn zaken ook niet bijster goed gingen Nam hij daarentegen Johan niet in z'n dienst, wat weer een blijk was van van z'n goede be» doelingen met de arme visschers?« Harm stemde het toe, maar hij moest toch nog even denken om de spot van den Jonk» heer toen hij om steun kwam smeeken. «De groete aan de haaien« had hij gezegd «maar van mij geen cent meerMaar de enkele guldens die Johan verdiende maakte het minder hatelijk. En 't was een uitkomst dat ze nu wisten dat hij ook van dezen win» ter werk zou vinden. Johan deed het van vreugde jubelenhij óók in den winter werken, 't was voor z'n moeder meer dan 'n genot, dat wist»ie en vader hoefde nu althans niet zoo heel be» droefd te zijn al was er nog geen andere schuit. Het deed hem met nog meer ijver bezig zijn en vroolijker dan ooit zong hij z'n deuntje. 't Was nu al laat in den zomer, nog schroeide snikhitte den reeds kalen polderdijk waarlangs de koeien in langzaam geschuifel voortgingen. Gretig graasden zij het droge gras van den dijkkruin, zochten naar enkele frissche stengels in de greppels en sjokten dan weer voort, almaar mummelend en bijwijlen een kort ge» loei uitklagend. Langzaam volgde Johan het voorkruiende koeienkoppeltje, dijk»op, dijk»af, van de af» sluiting tot den ingang waar de melksters in den namiddag hem opwachten. Dampend van zweet, met de stroohoeden over de gebruinde gezichten, leunden ze tegen het hek. Traag begonnen ze de koeien vast te binden en hijgend hurkten ze neer op de lage bankjes om met melken te beginnen. Johan had werk om de koeien stil te hou» den. De hitte en de zwermen vliegen maakten de beesten wild zoodat ze hun schonken tegen de weipalen schuurden en hun staarten zwie» pend tegen de verhitte lijven aanketsten. Ein» delijk hadden ze allen een beurt gehad. In sleepgang sjokten de melksters weer ach» ter de wagentjes die knerpten en knarsten over het grint van 't stoffige polderwegje. In de verte rommelde reeds het onweer en aan den horizont flitste heel flauw de bliksem voorboden van de volle uitbarsting van het zwoele zwerk. En toen de avond viel werd het ook in de weide duister door de zwarte wolken die de aarde overwelfden met een donkeren sluier. Johan zag de lucht aanzwellen en maakte aanstalten om te vertrekken, hij kon dan nog intijds op de hoeve zijn. «Kom Caro 1 hier Fiknoodigde hij z'n honden. Maar Caro noch Fik hadden zin, er den draf in te zetten langzaam liepen ze kringsgewijze om de koeien en stouwden ze uit het hek, den polderweg op naar huis. Er zat echter niet veel gang in den stoet. De zwoele hitte maakte de koeien loom, met loggen koppenhang zeulden ze over den land» weg voort, bijwijlen opgeschrikt door het on» weer dat toenam in hevigheid. Johan ver» snelde z'n tred, wakkerde de honden aan tot meerderen spoed en dreef de sukkelende beesten voort in vlugger tempo. Plotseling dreunde den doffen slag van den donder in rommelend gegrom door de lucht, voorafgegaan door een blinkend»blauwe blik semschicht. Het hemelvuur zeiste met suizende vaart door de loodgrauwe wolken en zijn verzengen gloed viel op de graanschelven van Jonkheer van Grevendam aan Regenvlagen kletterden neer uit de gebroken wolken en in wild»warrelenden dans stroomde de hagel met razenden joel uit de lage luch» ten. Maar toch werd het vuur niet gebluscht, de korte rukwinden wakkerden de vlammen steeds sterker aan. Toen Johan met z'n koeien het erf opging werd het kalmer, de regen verminderde en het onweer dreef af om misschien straks weer met vernieuwde woede los te barstenwant andere wolken duisterden met grillige sper» kaken aan den horizont op, en dreigden met doodsche verschikking los te breken in bang rumoer boven de sidderende aarde. Op het erf en in de gansche omgeving van het land» goed lag alles in vereenzaamde rust. Zelfs de knecht die altijd de stallen opende als Johan met z'n koeien aankwam had voor het nood» weer de wijk genomen. En niemand dan Johan merkte hoe het vuur steeds verder om zich heen greep. Van de graanschelven sloeg het over naar de schuren en zelfs de stallen smeulden reeds in rook en vonken. Nog enkele minuten en de heele omgeving zou in den vuurgloed verteren 1 Knetterend joegen de vlammen tegen de daken en de opgepropte korenschuren kraak» ten van den aanval der loeiende vuurtongen ze lekten tegen de planken en verteerden de binten met den vetschroeienden adem van hun verslindend begeeren. Nog nergens zag Johan hulp opdagen. In z'n angst sloot hij de koeien binnen de om» heining van het erf en holde weg, zoekend naar menschen die hulp konden bieden om het vee uit de stallen te bevrijden. En al ver» der vrat het vuur aan den dichten opgedron» gen gebouwendrom, in loeiend geflikker joegen de rosse vlammen ten hemel op, wilder in aanval en begeeriger nog in hun winst, steeds verder in uibreiding en sterker in kracht. En nog lag het landgoed ingedommeld in angstige eenzaamheid, verlaten van zijn eigenaar en de werkmenschen. Inros»oranjengloedschijn pronkte het geboomte, als hingen honderden lampions tusschen de takken te tooveren met hun flakkerende lichtjes en in de ritselende blaren speelden vonkenweggeblazen stroohal» men van de vurige korenklampen 1 Verzonken in weemoed ging de avond weg van de landen die in de verte opschemerden, wachtend de koelte van den nacht 1 Uit de stallen klonk een schreiende wee» klacht, en zacht gekerm en klagelijk gekreun van het vee klom uit de donkere diepte naar buiten, als het bewijs van angstige worsteling met den dood 1 Vreemd»zangetig klonk de stem van Johan over het erf en het voorpleintje van de villa, almaar roepend «brand brand De eerste die hij tegenkwam was de oude knecht. Hij had het vuur door het geboomte zien lichten en schier buiten adem was hij naar de plaats des onheils gesneld, in schorren schreeuw den roep van Johan overnemend «brand brand Doch weldra kwamen anderen opzetten in dichte drommen, van Essendijk en Zeezicht. Het werd een angstige vlucht van menschen naar één plaats. In dichte opéénpakking bleven zij staan op het pleintje aan 't eind van de olmenlaan of achter de schuren op het brc weideland, overschenen door den vreemde? gloed van het vuur. Ook de brandspuit met haar kleine slurf» slangetjes kwam op het terrein, omringd door gewichtig»doende boertjes en het»zich»druk» makende brandweermannen, allen gewapend met stokken, slangen, emmers en haken, aan» marcheerend onder het commando van den brandmeester, in dit geval den burgemeester. «Waar motte we zijn?« informeerde er een bij den brandmeester. «Achter de hoevewees hem de aange» sprokene toe. Hossend kraakte het karretje door den men» schendrom over de keien van het pleintje naar het erf. De pomp werd op het grachtje aangesloten en in een flauwe staal spoot het water tegen de brandende schuren, stallen en huizen Het vuur wakkerde echter steeds sterkei aan I Ofschoon andere brandblusschers met haken de brandende binten neerharkten en met hun emmers het water tegen de muren van de villa aankletsten, toch sloegen de vlam» men over naar het prachtige gebouw en bin» nen enkele minuten kringelde de rook in zware zuilen steil omhoog en gierden de vuur» tongen uit de vensters waartegen de rozen nog bloeiden in stille pracht van eind»zomer> sche rust. Men was te laat aan het blusschen begon» nen, niets zou men meer aan de macht van het vuur kunnen ontrukken Boven alles uit klonk het bange gebeier van de brandklokkenin hun klagelijk geroep galmden ze het alarmsein uit over de duistere velden, vér tot in de eenzaamheid van Dijk» steeg en Heemlandverder nog tot aan het begin van de zee, waarover de roodgekleurde lucht zich welfde, in zachte weerspiegeling van gloed Toen de Jonkheer uit de polderduisternis kwam aangerend, de wanhoop schier nabij, lag alles tegen den grond. Slechts de kale muren van zijn trotsche woning stonden nog overeind en uit de asch van het koren steeg een smeulende stinkende rook, walmend naar boven. Kort bij den ingang der stallen lagen de cadavers van achtentwintig koeien en onder de puinen, de verzoolde overblijfsels van de eens fiere paarden Toen Johan om hulp was gesneld waren z'n koeien, het vuur ziende waarin destallen opgingen, razend op den gloed ingestormd en zóó hadden ze den dood gevonden in den verstikkenden rook. En geen mensch vermocht meer de stallen te ontsluiten om de arme beesten uit het vuur te bevrijden, niemand had zelfs medelijden met den wanhopige® Jonkheer die dagen na den brand nog versuft rondslenterde op de stinkende aschpuinen van zijn vroeger lusthuis. Slot volgt-)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1925 | | pagina 4