Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Vacantie
PUROL
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3137
WOENSDAG 15 JULI 1925
40STE JAARGANG
Uit de Pers.
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd» Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
V Het bed gespreid.
Land- en Tuinbouw.
Reclame-Mededeelingen.
Ingezonden Stukken
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING lOcent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Bemoedigend.
Het was »ergens« in 't vaderland.
Géén namen, van persoon noch van woon»
plaats, maar voor de waarheid sta ik in, die
is voldoende vastgesteld.
Daar »ergens« is 'n gymnasium.
Op christelijken, ik méén zelfs gereformeer»
den grondslag.
En daarop gaan tal van jongelui.
Onder meer een tweetal, die behooren tot
de Hervormde Kerk en van de gereformeerde
richting zijn.
Deze richting doet tegenwoordig veel moeite,
om het aantal goed onderlegde, gezond-gere»
formeerde dominé's in de Hervormde Kerk
te versterken. Daartoe hebben zij twee »fond»
sen« opgericht, 't Leerstoel; en het Studie»
fonds. Uit dat eerste geeft prof. Visscher col»
leges in de geref. levens» en preekpraktijk te
Utrecht, en dat laatste, het Studiefonds steunt
gereformeerde jongelui, die naderhand als pre»
Sm dikant in de Ned. Herv. Kerk wenschen op
te treden.
Meer dan één van deze jonge predikanten
heeft zich reeds bij de jongste verkiezingen
voor de A.R. partij niet onbetuigd gelaten.
Want al krijgen ze van Prof. Visscher geen
college in de politiek, men kan toch wel be»
grijpen in wat richting door hem over het
calvinisme gesproken wordt.
Ik keer tot het tweetal terug.
Jongelui dus van plm. 17 jaar.
Die hebben het plan opgevat, om in hun
vacantie er voor die beide fondsen eens op
uit te trekken en overal, waar in de Her»
vormde Kerk nog menschen gevonden wor
den die de gereformeerde waarheid liefhebben,
voor die fondsen te gaan collecteeren.
Zoo iets deed mijn hart goedl
Dat daar jongelui zijn, die in plaats van
met 't oog op de komende vacantie bovenal
te spieken over plezierreisjes, kampeeren,
i tochtjes naar 't buitenland enz., eerst om zulk
een zaak denken en daarvoor hun tijd en
kracht willen geven.
En nu wil ik natuurlijk niet zeggen, dat
alle gymnasiasten uit 't heele land in hun
vacantie aan 't collecteeren moeten gaan, maar
ziet ge: dat er zoo zijn, die geheel uit eigen
beweging zulk een besluit namen, dat ver»
kwikt mij.
Anderen bezoeken kampen, waar de chris»
telijke beginselen besproken worden, of waar
over de Zending wordt geconfereerd.
En alle deze toonen te begrijpen, hoe de
vacantie als tijd«van»ontspanning groote waarde
heeft, maar hoe ook in vacantietijd de zaken
van het Koninkrijk Gods, zonder ophef of
aanstellerij of wat ook, door ons kunnen
worden gezocht.
Minister Colijn merkte 't op.
In Den Haag, ter vergadering.
Na de drukten van Juni, had hij de laatste
hand geslagen aan de Begrooting van '26 en
tot zijn groote voldoening kon hij zeggen
«Die gegrooting SLUIT
«Wie dus ook aan 't laadje komt en mijn
plaats inneemt aldus de heer Colijn hij
vindt zijn bed gespreid«.
Dat is voor een staatsman de vervulling
van zijn voornaamste wensch, dat hij onder
Gods zegen zijn doel bereiken mocht.
Toen de heer Colijn minister wérd
Toen was 't even anders
Hij kwam niet op een gespreid bed
Het lag vol doorntakken en disteltwijgen
en die kon hij er eerst met groote moeite
uithalen onder de gestadige critiek van de
betweters, die al maar riepen»Je moet het
anders doen
En toen 't bed zoowat klaar was
foen kon hij 't land in, om overal de men»
schen aan 't verstand te brengen, hoe noodig
het geweest was om het vaderland van een
jaarlijksch tekort van ver boven de 100 mil»
lioen te verlossen.
Die nii komt «vindt z'n bed gespreid».
Of 't Colijn zelf zal zijn, of een ander?
Men weetdaarover filosofeeren wij niet
wachten we rustig af.
Hierop zal echter onze partij met jaloersch»
heid toezien
Dat 't bed in orde blijft.
V Bok als een Olifant.
Nee, nü moet ge es hoorenl
Zeker blad, dat ik straks noem, zal zijn le«
zers een lesje geven in onze staatkundige ge»
schiedenis der laatste jaren. Aldus
»Laat ons met '22 maar eens beginnen.
Wij zijn dan nog genadig, want wij rep»
pen dan niet eens van de kabinetskrisis
van '21 toen ook al het heel ministerie af»
trad en het resultaat de vervanging van
de Geer door Colijn was.
Watblief? springt de lezer op.
Wie schrijft er zülken onzin
Dat schrijft «Het Volk«, meneer!
En niet 'n berichtjesneuzer, neen 1 dat
schrijft m'neer de hoofdredacteur in het hoofd=
ariikel, met interlines gezet, dat het toch voor»
al den lezer niet zal ontgaan.
Die verkoopt daar déze kool.
Elk onzer lezers weet dat Colijn pas in
den nazomer van '23 in 't Kabinet kwam en
tóén ook de Geer er pas uitging
Neen, zegt »Het Volk»: 't was in '21.
En 't was geen verschrijving ook! Lees het
volgende maar
Maar toen het kabinet»Ruys zich dien
olifant in huis gehaald had, wat gebeurde
er toen in '22, nadat de verkiezingen aan de
rechtsche koalitie niet minder dan 59 zetels
hadden toebedeeld?
Was toen, met die sterke meerderheid,
het kabinet soms in een ommezien bijeen
Het lijkt er niet op.
Twee maanden werd er over gezwoegd.
Dus wéér dezelfde reuzenbok
Alsof Colijn, die »olifant« in '22 al zat in
't Kabinet
Verschrijven en verspreken is daar in dien
rooden hoek aan de orde van den dag.
Vs Eere, die dat schreef.
Van de coalitie»pers heeft de A.»R. partij niet
niet veel troost ondervonden. Wél de raadsel»
achtige waarschuwingSteek de hand in uw
boezem en onderzoek, wat deze nederlaag te
zeggen heeft 1
Een nobele uitzondering maakt de r.»k,
^Gelderlander*, die te Nijmegen verschijnt en
royaal erkent
Wat de antirevolutionaire partij betreft,
het blijft haar eer, dat zij den Minister,
die voor het land heeft verricht wat hij in
's lands belang naar innige overtuiging
noodzakelijk achtte en oprecht heeft geloofd
daarmede gediend te hebben de belangen
der geheele gemeenschap, ook van hen, die
hij zoo pijnlijk moest treffen, het strekt deze
partij tot eer, dat zij zich heeft beladen
met den tegenstand, welke de maatregelen
van dezen Minister van Financiën heeft ge»
wektmaar de gevolgen hiervan moet
zij nu dragen. Zij zal deze dragen met het
bewustzijn, dat zij den eerbied voor zich»
zelf heeft behouden, de achting harer mede»
en tegenstanders bewaard, de prijs welke
zij ervoor moest betalen, kon niet te hoog
zijn.
Zulke woorden doen ons volk goed.
Vooral in dagen, nu zoovéél menschen van
allerlei kleur er vooral op uit zijn om te laten
uitkomen »Ik ben wel rechtsmaar geen
Colijniaan»net als vroeger het »Groeniaan«
of »Kuyperiaan« zijn nadrukkelijk werd ont»
kend, »de manier waaróp« ziet ge daar
had men nu eenmaal geen vrede mee.
Oude Tonge/Melissant, 10 Juli 1925.
Aan Zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche zaken en
Landbouw te 's=Hage.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
Het Dagelijksch Bestuur van den Flakkeeschen
Boerenbond, gevestigd te Melissant, wier sta»
tuten zijn goedgekeurd, bij Koninklijk besluit
van 24 December 1924, No 24, dat in zijne
vergadering van 9 Juli 1925, werd besloten,
in verband met het eervol ontslag van den
Heer Directeur Generaal van Landbouw en
het bericht in de bladen, dat deze betrekking
niet meer zoude worden vervuld, zich tot
Uwe Excellentie te wenden met het eerbiedig
verzoek, het daarheen te leiden dat deze be»
trekking niet onvervuld moge blijven
dat onze ervaring van een lange reeks van
jaren, de zekerheid geeft, dat deze betrekking
voor den landbouw en aanverwante takken,
een onmisbare is
dat de landbouw in de opheffing van het
Departement van Landbouw reeds veel ver»
loor, terwijl zij in het bezit eertijdsch van
den Heer Lovink en later van den Heer van
Hoek, onmisbare en hoogstdeskundige advi
seurs heeft gehad, die inderdaad den Land»
bouw onwaardeerbare diensten hebben be»
wezen, terwijl het opheffen van deze betrek»
king, zeer zeker, tot ernstige schade voor deze
bedrijven zal leiden
dat door de bezuiniging, welke in verband
met 's lands geldmiddelen werd noodig ge»
acht, de landbouw reeds zeer gevoelig is
getroffen, waarvan sommige dingen, door het
particulier initiatief, misschien met groote kos»
ten kunnen worden ondervangen
dat het onvervuld laten van deze betrek»
king, echter de kroon zoude spannen, van
de ernstige slagen, welke den Landbouw zijn
toegebracht, en welke door het particulier
initiatief, niet kunnen worden opgeheven
dat de Landbouw weliswaar, vrij algemeen
op een hoogen trap van ontwikkeling staat,
doch dat, door het groote gebrek aan voor
cultuur geschikte gronden, de koop en pacht»
prijzen, dermate te zijn opgevoerd, dat behalve
wetenschappelijke voorlichting ook een nauw
contact met de Regeering onmisbaar is.
In de vaste hoop dat ons verzoek in gun»
stige overweging moge worden genomen ver»
blijven wij met beleefde Hoogachting.
Het Dagelijksch Bestuur van den
Flakkeeschen Boerenbond
De Voorzitter,
P. v. SCHOUWEN.
De Secretaris,
A. W. KEIJZER.
Uit de Landbouwwereld.
Nadruk verboden.
Boschbouw en Landbouw.
Door den Boschraad is aan den Minister
van Binnenl. Zaken en Landbouw een uitvoe»
rig schrijven gericht, dat de volle aandacht
verdient ook van landbouwers. Het roept den
steun in der Regeering voor het behoud van
landgoederen en bosschen, die dreigen te ver»
dwijnen. De Boschraad zou dit betreuren, als
een nadeel voor klimaat, gezondheid en natuur
schoon en wenscht de mooiste en drukst be»
zochte plekjes in ons land te behouden voor
rust en ontspanningsterreinen. Ter bereiking
hiervan wordt voorgesteld le. eventueel aan»
koopen of steunverleening door het Rijk 2e
vermindering van belasting voor grondbezit
van vermogensbelasting, en vooral van succes»
siebelasting. Uit welke middelen het Rijk de
fondsen voor aankoop en steunverleening zou
moeten vinden, wordt ook in de nota aange»
geven, n.l. in de gelden, welke kunnen wor»
den verkregen door den verkoop van die do
meinen, welke weinig rente opbrengen en voor
natuurschoon of anderszins van geen belang
zijn.
Dit laatste de verkoop van domeinen
is ook al eens voorgesteld door het Kamerlid
Wintermans, die echter de opbrengst besteed
wenschte te zien voor ontginning. Dat voorstel
is toen door den Minister overwogen, doch
tenslotte afgewezener waren, zooals de ge»
bruikelijke term luidde, »geen termen«. Zou
de Regeering nu misschien wel termen aanwe»
zig achten, nu een andere bestemming der
gelden wordt gevraagd? Het is te voorzien,
dat alsdan ook van landbouwzijde de zaak
wel zal worden belicht. Hier komen bochbouw
en landbouw min of meer tegenover elkander
te staan. Ze zijn beide van belang ontginning
en bochcultuur, land en bosch. Zouden mis»
schien beide bevorderd kunnen worden, »boo»
menvrienden« en »boerenvrienden« beiden
kunnen worden geholpen Ook voor den
boer is boschbezit van belangdat weet de
zandboer zeer goed, die hout noodig heeft
om te stoken, zijn weiden af te zetten, om te
timmeren, enz. Evenwel, men mag met de
bocschcultuur niet te ver gaan, zooals vaak is
geschied. Men mag daartoe geen gronden ge»
bruiken, die goed zijn voor bouw» of weilan»
dende behoefte hieraan is te groot. Het is
niet te verantwoorden, dat grondeigenaren,
die het met hun pachters niet best konden
vinden, of ook om andere redenen, eenvoudig
de geheele boerderij gingen beplanten. Hier
komen bochcultuur en landbouw met elkaar
iu botsing, zooals ook wel is voorgekomen
bij bebosschingsplannen van gemeenten, in
welke plannen soms gronden werden opgeno»
men, welke voor ontginning zeer geschikt wa»
ren. Die gronden waren dan door de boeren
van de gemeente niet meer te koopen. Daar»
tegen dient gewaakt. Er zijn nog vlakten ge»
noeg in ons land, welke in aanmerking komen
voor beplanting. Veel vroeger had men hiertoe
moeten overgaan. Dit ligt op den weg der ge»
meenten, die er in de toekomst wél bij zullen
varen. Zooals men kan zien daar, waar men
vroeger zich een offer voor de bebossching
heeft getroost. De toestand is in zulke gemeente
gunstiger, de belastingen zijn er lager dan
elders, waar men door wanbestuur niets heeft
gedaan. Goed werk is in deze verricht door
het Staatsbochbedrijf, dat technische hulp en
voorlichting verleent aan gemeenten en andere
lichamen, terwijl de Staat rentelooze voorschot»
ten verleent: 80 pCt. der bebosschingskosten
tot een maximum van f 240 per Hectare. In
die richting moet worden voortgegaan.
Evenwel, zoo we zeidenzonder afbreuk
te doen aan ontginning, aan den landbouw.
Beider belangen dienen te worden behartigd.
Verkeerde en goede geldbelegging.
't Is den laatsten tijd noodig geacht de boe»
ren te waarschuwen tegen sommige wijze van
geldbelegging. In verschillende lanbouwbladen
kwamen zulke waarschuwingen voor. Mr. H.
van Haastert waarschuwde bij herhaling tegen
«bedriegerijen, oplichterijen en zwendelprak»
tijken« tegen z g verzekeringsmaatschappijen
spaarfondsen en »banken, wier leiders op geen
enkel gebied meer een naam hebben te verlie»
zen. Het bestuur van den R. K. Nederl. Bouw»
en Tuindersbond heeft zich in deze nu ook
laten hooren. Het wijst op het verkeerde om
premie»obligaties, spaarbrieven enz. te nemen
bij niet te goeder naam en faam bekende kan»
toren of personen. Dit heeft veelal treurige
gevolgen. Om dezulken te helpen, die reeds
in relatie zijn getreden of zaken doen met
verdachte personen of met een of andere instel»
ling ook om anderen, die voornemens moch»
ten zijn dat te doen, voor te lichten, heeft
genoemd bestuur zich laten voorzien van
rechtskundigen bijstand ten behoeve dier men»
schen.
Wij doen hiervan mededeeling, omdat we
ook uit eigen ervaring weten hoeveel slacht»
offers ook op het platteland worden gemaakt
deels uit onkunde, deels uit winstbejag, omdat
men zich met een matige rente niet tevrêe wil
stellen. Terecht zegt ook voormeld Bestuur,
dat de treurige ervaringen, welke de slachtof»
fers opdoen bij zulke onsolidie personen en
instellingen, zoo licht ook het vertrouwen
schokken in andere deugelijke instellingen
de menschen worden huiverig hun geld te
beleggen. Het is ook| te betreuren, dat zooveel
kapitaal onttrokken wordt aan de eigen mooie
instelling der landbouwersde Raiffeisen» of
Boerenleenbank. De twee centrales daarvan
vindt men te Utrecht en te Einhoven, die
beide onlangs hun 25»jarig bestaan onder de
meest verblijdende omstandigheden hebben
mogen herdenken en vrieren, waarbij 12 a
1300 locale spaar» en leenbanken zijn aange»
sloten, die aan den eenen kant een veilige
geldbelegging bieden tegen een matige maar
billijke rente (3'/2 a 4 en aan de andere
zijde met die fondsen in de eigen streek het
eerst, doch verder ook, door middel van de
Centrale, in andere deelen van het land, de
boeren en andere plattelanders helpen aan
goedkoop crediet. Het beginsel der coöperatie
samenwerken met en voor elkaar, wordt bij de
boerenleenbanken wel op zeer mooie wijze
in toepassing gebrachtde zegen en welvaart
door haar in de laatste 25 jaat ten plattelande
onder boer en burger vespreid, is buitenge»
woon groot. En de indruk, dien men krijgt
van beheer en beleid bij de Centrales, uit de
Statuten, de Jaarverslagen en het op de ver»
gaderingen verhandelde, is wel deze, dat die
op goede grondslagen en in bekwame handen
berust. Gezorgd moet worden zoo vernemen
we zoowel te Eindhoven als te Utrecht
naast rentabiliteit voor soliditeit en liquiditiet.
Ofschoon het door de banken verleende
crediet ten goede komt aan het geheele platte»
land direct en indirect, is het natuurlijk toch
de bedoeling om allereerst den boer en de
boerencoöperaties te helpen. Voorop staat
het geld van den bóer is voor den boer. Meer
en meer is dit dan ook in de laaste jaren het
geval. In 1920 was nog slechts 3l/2 millioen
gulden belegd bij land» en tuinbouwcoopera»
ties; wij spreken hier van de banken, aange»
sloten bij Utrecht. In 1923 was het totaal ge»
stegen tot 11V2 millioen. Er is dus een groote
vooruitgang. En deze cijfers wijzen op een
gelukkige samenwerking tusschen boerenken»
bank en genoemde vereenigingen. Van deze
waren er in 1915 bij de Utrechtsche banken
720 aangesloten, in 19201292, thans (op 31
Dec. 1924) 1633. Tocb heeft in de laatste Jaar»
vergadering der Centrale de Voorzitter, de heer
Stroink te Steenwijkerwold, terecht gewezen
op een euvel, dat dreigt in te sluipen, en dat
een groot kwaad zou kunnen wsrden. Name»
lijk, dat men ten opzichte dier vereenigingen
wel eens te scheutig is dat ze wel eens langer
in het krijt staan, dan geoorloofd is; dat bij
loopende rekening vaak geen sprake meer is
van crediet en debet, maar alleen, doorloopend
van schuld. Dat mag niet, dit is in strijd met
de bedoeling, welke indertijd voorzat. Toezicht,
geregelde controle op die vereenigingen is
ook noodig.
B»r.
Het Utrechtsch Dagblad (lib.) acht het nood»
zakelijk, »zeer duidelijk verzet aan te teekenen
tegen de beweging die er in onze geheele pers,
van christelijkchistorisch af tot sociaal»demo»
kratisch toe aan den gang is, om Koningin
en volk af te brengen van de gedachte der
continuïteit in de leiding van 's lands finan»
ciën«. Het blad schrijft o.m.
En ten slotte
Het financieele vraagstuk is nog altijd het
essentieele moment onzer landspolitiek. Voort»
gang op den weg naar herstel onzer staats
financiën is onverbiddelijke eisch. Indien wij
niet met man en macht aan dien eisch vast»
houden, dan zullen wij het zien aankomen,
dat wij, na bijna aan het ontzettende gevaar
der inflatie ontsnapt te zijn, door een sociaal
dilettantieme, waarvan ook de rechtsche par»
tijen allerminst vrij zijn, wederom aan de
mogelijkheid van staatsbankroet worden prijs
gegeven. Indien de liberalen een meerderheid
hadden behaald in het parlement, dan ware
van Gijn de aangewezen persoonlijkheid ge»
weest om de reconstructieve taak van Colijn
over te nemen, maar nu de nieuw»geboren
politieke situatie een parlementaire kabinet
der rechterzijde eischt, nu schrijft het lands»
belang voor, dat het werk van Colijn ononder»
broken wordt voortgezet en behooren de libe»
ralen, willen zij, wat een der kernen is van
hun beginsel, dat landsbelang dienen, de sterke
figuur die wij zoo noodig hebben voor het
duurzaam herstel onzer financiën niet aan te
vallen, maar te steunen.
De grenzen der politieke mogelijkheden
laten zonder twijfel een opdracht tot kabinets»
formatie aan den heer Colijn toe. De stembus
heeft ondubbelzinnig de begeerte van ons
volk naar bestendiging van een christelijk
bewind aangetoond en het is deze groote lijn,
niet de détails van de stembusuitslag, waarmee
in de eerste plaats is rekening te houden.
En waar financieel herstel zoo klaarblijkelijk
de voornaamste taak zal moeten zijn der ko»
mende regeering, zou het te betreuren zijn,
40 cent per regel.
Ter verzachting en genezing van stuk»
geloopen voeten, zadelpijn, schrijnen
der huid en zonnebrand, is het nood»
zakelijk op reis altijd voorzien te zijn
van een Doos
30»60»90 ct.
indien van die herstelgedachte werd afgeweken
door een ander tot kabinetsformateur te be»
noemen dan wie ter rechterzijde het beste
tot voortzetting van de financieele reconstruc»
tie in staat is, den heer Colijn.
Ten aanzien van de nieuwe parlementaire
werkzaamheid nu heeft de Vrijheidsbond een
gioote mate van verantwoordelijkheid. Iedere
politiek van financieel herstel zal een belangrijk
contingent der rechterzijde tegen zich hebben.
De Vrijheidsbond kan, door onvoorwaardelijk
de reconstructiepolitiek van een nieuw optre»
dend kabinet dat die reconstructie begeert,
te steunen, een dienst aan het land bewijzen
en tevens er blijk van geven dat hij in nauw»
keurige overeenstemming leeft met zijn eigen
beginsel.
Elke actie van den Vrijheidsbond tegen een
kabinetsformatie en later tegen een regeerings»
politiek, die voor alles de straffe bezuiniging
zal daorvoeren, die wij zoo noodig hebben,
is spelen in de kaart van radicalisme en sociaal»
demokratie, en vertoont een gemis van besef
van politieken ernst. Wil de Vrijheidsbond
de beteekenis zijner positie en verantwoorde»
lijkheid beseffen, dan heeft hij Colijn te steu»
nen, nu hij van Gijn niet krijgen kon.
De Copie van Ingezonden stukken die niet ge
plaatst zijn wordt niet teruggegeven. Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers
Mijnheer de Redacteur 1
Vriendelijk verzoeken wij U ons nog een
plaatsje af te staan in uw geëerd blad, ter
beantwoording van het ingezonden stuk in
uw blad van Zaterdag j.l„ onderteekend door
den heer M. W. Struijk.
Allereerst staat de heer Struijk verbaasd
waarom in uw blad van Zaterdag 27 Junijl.
niets geschreven werd over zijn debat met den
heer den Ouden, maar wel later 1 Juli.
Hij spreekt nog wel van inktwerpers.
Wij zouden Struijk het volgende willen
antwoorden Wanneer u uw hoogmoed beteu»
geld hadt en niet die bewuste advertentie
geplaatst hadt, zouden er geen «sluipmoorde»
naars* zijn gekomen om met «inkt te werpen».
Dus Mijnheer Struijk, daarvan is u de schuld!
U schrijft nog van «onsamenhangende zins»
bouw« en vermoedt, dat beide stukken van
één man zijn. Mijnheer Struijkwanneer u
op den landbouw niet meer kijk hadt dan
op den zinsbouw, zou het er met uw brand»
kast slecht uit zien.
Dat het u onaangenaam stemt, dat enkele
Antirevolutionairen, die den heer den Ouden
hebben aangehoord, het niet kunnen dulden
om door u beklad te worden en zoodoende
u de pols voelen, kunnen wij zeer goed be»
grijpen, daar dit de zuivere «Kersten»politiek« is
Een ander de huid vol schelden maar geen
tegenweer dulden.
U schrijft verder nog, dat u geen enkele
onjuistheid in uw debat terug behoefde te
roepen. Maar Mijnheer Struijk, hoe hebben